"We moesten voorzichtig zijn", zegt boswachter Tun Tun Oo. "Het is een wild beest. We wilden niet dat het dier of de boswachters gewond raakten".

Witte olifanten, eigenlijk albino's, worden al eeuwenlang vereerd in Myanmar, Thailand, Laos en andere Aziatische landen.

De dieren hebben een roze kleur en witte wenkbrauwen en teennagels. Ze werden in het verleden door koningen gehouden en gepamperd als een symbool van koninklijke macht en voorspoed. Heel wat mensen geloven nog altijd dat ze geluk en politieke verandering voor hun land brengen.

Myanmar, het vroegere Birma, heeft acht witte olifanten in gevangenschap. Vijf ervan leven in de dierentuin van de hoofdstad Naypyitaw, drie in Rangoon.

Volgens het Wereld Natuurfonds leven nog tussen 25.600 en 32.750 Aziatische olifanten in het wild. De mannetjes zijn vaak het slachtoffers van stropers, die de dieren doden voor hun slagtanden.

Maar ook het vangen van wilde olifanten om ze in te zetten als werkdieren vormt een bedreiging voor de wilde olifantenpopulatie. In India, Vietnam en Myanmar is het vangen van wilde olifanten verboden. In Myanmar worden echter nog elk jaar olifanten gevangen om in te zetten in de houtindustrie, weet het Wereld Natuurfonds. (br.hln)