Nederland en Frankrijk kopen samen Rembrandts
Nederland komt in het bezit van één van de twee veelbesproken portretten van Rembrandt. Het schilderij wordt overgenomen van de vermogende familie De Rothschild. Het andere doek wordt eigendom van Frankrijk. De twee schilderijen zullen bij toerbeurt in het Rijksmuseum in Amsterdam en museum het Louvre in Parijs te zien zijn. Dit heeft Nederlands minister Bussemaker van Cultuur vandaag de Tweede Kamer laten weten. Ingewijden hadden deze uitkomst al voorspeld: Frankrijk vindt het onverteerbaar dat beide doeken naar het Rijksmuseum gaan, ook al heeft de Franse minister van Cultuur, Fleur Pellerin, eerder een exportvergunning voor beide schilderijen gegeven. Na felle kritiek op deze beslissing in Frankrijk is Pellerin op haar schreden teruggekeerd.
Vorige week leek het nog dat beide Rembrandts naar Nederland zouden komen. Het kabinet had toegezegd de helft van de gevraagde koopsom van 160 miljoen te gaan betalen, mits het Rijksmuseum de andere helft zou weten te verzamelen. Afgelopen donderdag deed Pellerin echter een tegenbod. Zij liet toen weten dat zij in staat is een van de twee doeken te kopen dankzij een gift van 80 miljoen euro van de centrale bank van Frankrijk.
Gisterenavond heeft de Tweede Kamer toestemming gegeven voor het ter beschikking stellen van 8o miljoen voor een aankoop door Nederland. Alleen PVV, Groep Kuzu/Öztürk en 50Plus waren tegen. De Eerste Kamer was gisteravond niet in staat om bij elkaar te komen, maar de fractievoorzitters zegden in overgrote meerderheid hun steun toe. Nu er maar één schilderij naar Nederland komt, is het de vraag of het kabinet nog het volle pond gaat betalen. Minister Dijsselbloem van Financiën zei gisteren dat het Rijksmuseum in dat geval nog steeds een bijdrage moet leveren zonder verder getallen te noemen.
Het Rijksmuseum had graag de twee in 1634 geschilderde portretten van Maerten Soolmans en Oopjen Coppit in bezit gekregen vanwege de artistieke waarde, maar ook de grote historische waarde. Soolmans en Coppit zijn 21 en 23 jaar als ze zich voor hun huwelijk levensgroot, staand en ten voeten uit laten afbeelden door Rembrandt - toen een nieuwkomer in Amsterdam. Dit portretformaat was tot dan toe strikt voorbehouden aan de hoogste Europese adel. Het kostte het aanstaande huwelijkspaar 500 gulden, een jaarsalaris voor een ervaren werkman. De twee maakten een statement: wij zijn de nieuwe vorstelijke klasse van Holland.
De Rothschilds kochten de portretten in 1877 van de erfgenamen van de in Amsterdam wonende Anna Louisa ('Annewies') van Loon - van Winter, die dat jaar was overleden. De werken zijn sindsdien in het bezit van de Franse tak van de bankiersfamilie gebleven. (br.hln)
|
