Zelfs Griekse kinderen zijn gelukkiger dan Belgische
Hoe gaat het met onze kinderen? Niet uitzonderlijk goed, zo blijkt althans uit een nieuwe OESO-studie. Die leert dat Belgische 11-, 13- en 15-jarigen onder het gemiddelde duiken als ze worden gevraagd naar hun levenstevredenheid. «De lat ligt hoog hier.»
How's life? Die schijnbaar eenvoudige vraag kleeft boven een lijvig rapport dat deze week in Mexico werd gepresenteerd. Het is afkomstig van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) dat om de twee jaar een balans opmaakt van de levenskwaliteit in haar 34 landen. Dat doet ze aan de hand van een reeks indicatoren als werkgelegenheid, gezondheid en veiligheid.
Voor het eerst is er ook een apart luik 'welzijn bij kinderen' voorzien. Dat laat onder meer zien dat ons land, als het gaat over het beschikbaar inkomen per kind, beter dan het gemiddelde scoort. Hetzelfde geldt als het gaat over het hebben van werkloze ouders of de last van milieuvervuiling. Maar lang niet alles is voor België bovengemiddeld. Wanneer 11-, 13- en 15-jarigen op een schaal van 1 tot 10 moeten aangeven hoe slecht of hoe perfect hun leven is dan duikelen ze plots naar beneden: onder het OESO-gemiddelde, onder Nederland, en ook onder Spanje en Griekenland. Ligt dat aan de tijd die Belgische kinderen met hun ouders spenderen (die volgens OESO opvallend schaars is), aan de pestcijfers (die volgens OESO opvallend hoog zijn) of aan de communicatie (die volgens OESO opvallend moeilijk loopt)? (br.hln)
|