Kloof tussen laag- en hoogopgeleiden wordt breder
Het verschil tussen laag- en hoogopgeleiden in België wordt groter. Vooral bij laaggeschoolden tussen 18 en 64 jaar verslechtert de werkzaamheidsgraad, het armoederisico en de materiële deprivatie - het zich al dan niet kunnen veroorloven van zaken die essentieel zijn om fatsoenlijk te leven. Bij ouderen blijft het armoederisico de voorbije jaren daarentegen verder dalen. Dat blijkt uit recente sociale indicatoren, aldus de FOD Sociale Zekerheid.
De EU-SILC enquête 2014 bevestigt dat de sociale situatie in België de afgelopen jaren globaal stabiel is gebleven. De werkzaamheidsgraad, de mate van armoede en sociale uitsluiting en de inkomensongelijkheid zijn de afgelopen 10 jaar stabiel gebleven. De globale stabiliteit verheelt wel tegenovergestelde evoluties voor specifieke bevolkingsgroepen.
Ouderen De sterk dalende trend van het armoederisico onder ouderen zet zich duidelijk voort. Tussen 2013 en 2014 daalde dit cijfer van 18,4 procent tot 16,1 procent. Sinds 2006 daalde het armoederisico onder ouderen van 23 procent tot 16 procent. Daarmee is het armoederisico van ouderen quasi op hetzelfde niveau gekomen als het globale armoederisico voor de totale bevolking (15 procent).
Armoederisico De toename in armoederisico onder de actieve bevolking situeert zich uitsluitend bij de al zwakke bevolkingsgroepen. Het armoederisico onder laagopgeleiden steeg van 18,7 procent in 2005 tot 28,5 procent in 2014. De stijging van het armoederisico lijkt zich voornamelijk te situeren onder huishoudens die in belangrijke mate afhankelijk zijn van sociale uitkeringen, aldus de FOD Sociale Zekerheid.
Opleiding De werkzaamheidsgraad daalde enkel voor personen met een laag opleidingsniveau. De dalende werkzaamheidsgraad voor laaggeschoolden zet zich door in 2015 en kan zowel in Vlaanderen als in Wallonië worden vastgesteld.
De analyse is te raadplegen op de website van de FOD Sociale Zekerheid. (br.hln)
|