Geheugentraining vermindert het risico op dementie

Wetenschappers discussiëren al jaren over de vraag of we vormen van dementie kunnen tegengaan door onze hersenen te trainen. Een grootschalige Amerikaanse studie toont dat bepaalde oefeningen, die het snel verwerken van informatie stimuleren, een positief effect hebben op lange termijn.

De laatste jaren leek het alsof breinoefeningen en -spelletjes toch niet de verhoopte oplossing zijn om dementie te voorkomen, maar een nieuwe Amerikaanse studie blaast die hoop nieuw leven in. Onderzoekster Jerri Edwards en haar team onderzochten bij 3.000 senioren de effecten van cognitieve training op lange termijn. Senioren die vijf weken lang oefenden op de verwerkingssnelheid van hun brein, hadden na tien jaar een derde minder cognitieve beperking dan senioren die geen of andere oefeningen deden.

De 3.000 deelnemers werden in 1998 als gezonde senioren gerekruteerd en hadden een gemiddelde leeftijd van 73,6 jaar. Ze werden opgedeeld in vier groepen: ofwel kregen ze geen oefeningen, ofwel kregen ze oefeningen die de verwerkingssnelheid, het geheugen of het redeneervermorgen testen. De onderzoekers volgden de senioren tien jaar lang en bleven gedurende die periode in contact met meer dan 95% van de deelnemers. 

In vergelijking met de controlegroep bleken geheugen- of redeneeroefeningen geen effect te hebben op het voorkomen van dementie, terwijl de oefeningen op verwerkingssnelheid wel goede resultaten konden voorleggen. De onderzoekers berekenden dat er na 10 jaar een derde minder kans is op dementie of cognitieve beperking, voor personen die bijkomende oefeningen kregen was dat zelfs bijna de helft. Een voorbeeld van zo'n 'speed-of-processing' oefening vindt u hier.

De resultaten van de studie werden dit weekend bekendgemaakt op de jaarlijkse conferentie van de Alzheimer Association, in Toronto. Ook al gaat het om een uitgebreid onderzoek, het blijft natuurlijk slechts één studie, die nu wacht op een kritische analyse. Over hoe vaak we die oefeningen dan best uitvoeren en hoe duurzaam de effecten zijn, hoopt het team rond Edwards nog meer onderzoek te verrichten in de nabije toekomst. (br.hln)