Aantal slaapapneupatiënten loopt op, maar wat is dat nu juist?
De voorbije tien jaar is het aantal patiënten met slaapapneu in België verviervoudigd. In 2008 tekenden de Belgische ziekenhuizen nog ongeveer 31.000 apneupatiënten op die een behandeling kregen met een luchtdrukmasker. In 2018 waren dat er al meer dan 122.000. Slaapapneu is meer dan zomaar wat snurken. Prof. Johan Verbraeken, medisch coördinator van het slaapcentrum in het UZ Antwerpen, geeft uitleg.
Snurken mag dan wel erg storend zijn, de schone slaper zelf ondervindt er meestal geen hinder van. Het kost snurkers weliswaar wat extra moeite om te ademen - wat een impact op de slaapkwaliteit kan hebben - maar dat valt in het niets bij de prijs die de bedpartner betaalt. ‘We weten uit onderzoek dat het geluid dat snurkers produceren zelden lager dan 35 decibel is. In extreme gevallen loopt het zelfs op tot 90 decibel: alsof je naast een drilboor slaapt. Daarbij komt dat sommige snurkers last hebben van slaapapneu: tijdens de slaap treden er ademstops op. Het gesnurk valt dan stil, om na een tiental seconden met een luid, gierend geluid te herbeginnen. Met een monotoon, luid geluid valt nog te leven, maar die variatie in geluid maakt het gesnurk erg storend. Vaak zelfs in die mate dat het een serieuze impact op de relatie heeft.’
Oorzaak gezocht
Een passe-partoutoplossing die voor elke vorm van snurken werkt, bestaat niet. ‘Alles hangt af van wat het probleem veroorzaakt’, zegt professor Verbraecken. ‘Snurken treedt op bij het inademen. Er ontstaat turbulentie in de luchtstroom, waardoor de slijmvliezen beginnen te trillen en het snurkende geluid ontstaat. De oorzaak van die turbulente luchtstroom kan divers zijn. Zo kan een obstructie in de keel of de neus - denk bijvoorbeeld aan vergrote amandelen of neuspoliepen - een vlotte luchtdoorstroming in de weg staan. Ook een allergie kan de neusslijmvliezen doen zwellen en zo het ademhalen bemoeilijken. Zelfs de positie van de kaak speelt een rol: bij een overbeet staan de ondertanden wat naar achteren en verkleint de diameter van de keel. Tijdens de slaap valt onze tong naar achteren. Met een kleine keelopening zorgt dat al snel voor problemen.’
Hulp inroepen
Over snurken wordt soms wat lacherig gedaan. Ten onrechte, want volgens de slaapexpert doe je er goed aan om hulp in te roepen. ‘Laat je het snurken op zijn beloop, dan leidt dat op termijn tot microtraumata en beschadiging van de slijmvliezen en het spierweefsel in de keel. Die schade doet het slijmvlies verdikken, waardoor het nog makkelijker gaat trillen ... en nog meer schade veroorzaakt. Kortom, blijf je ermee lopen, dan wordt het gesnurk alsmaar erger.’ En er is nog een tweede belangrijke reden waarom een bezoekje aan de huisarts aan te raden is. ’Snurken kan ook met het slaapapneusyndroom gepaard gaan, en dat is niet zo onschuldig. Wie aan slaapapneu lijdt, heeft tijdens zijn slaap ademstops: een pauze in de ademhaling die minstens tien seconden duurt. Tot vijf apneus per uur beschouwen we als ‘normaal’, maar bij meerdere ademstops moeten we ingrijpen. Apneus zorgen namelijk voor tijdelijke zuurstofdalingen. De langetermijnrisco’s zijn niet min. Zo hebben patiënten met slaapapneu drie keer meer kans op een hoge bloeddruk dan gezonde personen. Ook het risico op het ontwikkelen van een hartinfarct of diabetes is groter. En dan zijn er nog de cognitieve en psychologische problemen die ademstops met zich meebrengen: geheugenklachten, concentratiestoornissen, verhoogde slaperigheid en zelfs depressie. Net zoals bij snurken zal het probleem zonder behandeling alleen maar toenemen.’
Werk aan de winkel
Voordat een meer ingrijpende behandeling het overwegen waard is, doen snurkers er goed aan om hun levensstijl bij te sturen. Professor Verbraecken: ‘Maar liefst 85 procent van de patiënten met het slaapapneusyndroom kampt met overgewicht, vaak zelfs met obesitas. Het streven naar een gezond gewicht is dus een eerste, belangrijke stap. Voor elke twee apneus die zich per uur voordoen, adviseren we een gewichtsverlies van één kilo. Blijf weg van crashdiëten, maar kies voor een gezonde voedingsstijl die je kan volhouden. Minder koolhydraten eten werkt goed én is haalbaar.’ Ook met alcohol kan je het best oppassen. ‘Het is weliswaar een goed inslaapmiddel, maar belemmert het doorslapen. We weten dat ademstops het vaakst optreden tijdens de overgang van wakker naar lichte slaap én tijdens de remfase: twee slaapfasen die na het drinken van alcohol vaker voorkomen dan anders. Bovendien doet alcohol de neusslijmvliezen opzwellen, waardoor je door de mond gaat ademen en de kans op apneu opnieuw toeneemt.’ Kortom: kies liever voor een kop kamillethee dan voor een glas wijn als slaapmutsje.
Masker nodig
Voor slaapapneupatiënten is er vaak medische hulp nodig om de ademstops een halt toe te roepen. “De CPAP blijft voor hen de beste behandeling”, weet de professor. “De patiënt draagt dan ’s nachts een masker dat voor een continue luchtstroom zorgt. Dat creëert een tegendruk en houdt de keel open. Voor patiënten met obstructieve slaapapneu - waar een vernauwing van de keel aan de basis ligt - biedt de CPAP een goede oplossing. Het toestel wordt over het algemeen goed verdragen én werkt zeer efficiënt. Natuurlijk zijn ook aanpassingen in de levensstijl essentieel, maar ‘lapmiddelen’ zoals neuspleisters en sprays werken bij deze patiëntengroep onvoldoende. Ook bij een meer zeldzame vorm van slaapapneu - centrale apneu - kan een CPAP aangewezen zijn. Het centraleslaapapneusyndroom komt voor bij ongeveer 10 procent van de patiënten en wordt veroorzaakt door een verstoring van het ademcentrum in de hersenen. Dat zet de nodige spieren niet aan om adem te halen, waardoor er een ademstop optreedt. Naast de CPAP zetten we bij die patiënten dikwijls medicatie in. In extreme situaties moeten we zelfs zuurstof toedienen.” (br.hln)
|