"Grootte van sneeuwkristallen bepalen witheid van sneeuw"
De grootte van sneeuwkristallen bepaalt de witheid van sneeuw en
ijskappen. Grotere kristallen maken de sneeuw witter. Dat stelt Peter
Kuipers Munneke van de Universiteit Utrecht na een onderzoek. Volgens
de onderzoeker reflecteert sneeuw het grootste deel van het invallende
zonlicht, maar niet altijd en overal evenveel. Daardoor is de sneeuw
niet overal even wit. Kuipers Munneke stelt dat de witheid van sneeuw
afhankelijk is van de veranderingen in de grootte van de
sneeuwkristallen op de grond.
Smelten van ijskappen Sneeuwkristallen
groeien sneller bij hogere temperaturen. Omdat grotere kristallen meer
zonlicht absorberen versterkt dat het verder groeien van de kristallen.
Dit mechanisme staat aan de basis van het smelten van ijskappen. De
resultaten van het onderzoek van Kuipers Munneke worden gebruikt om in
grote klimaatmodellen de witheid van sneeuw beter te beschrijven. Dat
kan volgens de onderzoeker leiden tot nauwkeurigere schattingen van de
mate waarin ijskappen smelten en van de snelheid waarmee de zeespiegel
stijgt.
|