Eén op de zeven Belgen leeft onder armoedegrens
Vijftien procent van de Belgen leeft in armoede, terwijl het gemiddelde
van de vijftien eerste EU-lidstaten een procent hoger ligt. Uit cijfers
waarmee de FOD Economie vandaag uitpakt, blijkt dat het aantal arme
Belgen tussen 2004 en 2007 vrijwel stabiel is gebleven. De cijfers
gelden wel voor de periode vóór het begin van de crisis, waarschuwt de
FOD Economie. Volgens de analyse bedroeg het armoedecijfer in
Vlaanderen elf procent tussen 2004 en 2007. Wallonië telde toen
daarentegen acht procent meer armen. Sociale breuklijnen Behalve
regionale verschillen zijn er ook sociale breuklijnen. Zo lopen vrouwen
een groter risico om arm te worden (zestien procent van de vrouwen
versus veertien procent van de mannen) en kunnen ouderen en jongeren
ook vlugger dan de actieve bevolking in de armoede verzinken.
Alleenstaande ouders vormen volgens de FOD Economie met een
risicopercentage van 36 procent een bijzonder kwetsbare groep. Wat
het percentage betreft van de mensen die ondanks een job arm blijven,
scoort België goed. Het aandeel 'working poor' blijft beperkt tot vier
procent, terwijl het gemiddelde van de EU-15 acht procent bedraagt. Eén
op de vijf gepensioneerden in België moet overigens rondkomen met een
inkomen onder de armoedegrens. Op basis van indicatieve cijfers van
2008 zegt 21 procent van de Belgen trouwens dat ze moeilijk de eindjes
aan elkaar kunnen knopen. Naar aanleiding van de Werelddag van
verzet tegen Armoede op 17 oktober maakte de FOD Economie enkele
cijfers in verband met armoede bekend op basis van onderzoek bij 6.000
Belgische gezinnen.
|