Olievlek bijna verdrievoudigd, BP probeert 'top hat' nog
eens
Voor de kust van Louisiana
spoelt olie aan op eilanden waar duizenden vogels nestelen.
De omvang van de olievlek voor de Amerikaanse kust is sinds begin mei
bijna verdrievoudigd. De jongste poging van olieconcern BP om het lek
in de Golf van Mexico te dichten, moest worden stopgezet toen een
zaagblad vast kwam te zitten. De operatie werd inmiddels hervat met een
methode die al twee keer mislukte.
Op het strand van Dauphin Island in
Alabama liggen veel dode hermietkrabben.
Deskundigen probeerden met behulp van onderwaterrobots de leiding af te
zagen, om dan het resterende stuk pijp af te sluiten met een kap. Via
een nieuwe leiding zou dan de olie worden opgevangen in tankschepen. De
diamanten zaag kwam echter vast te zitten, waarna de werken werden
hervat met een andere, minder precieze zaagmachine. Die maakte
eergisteren al een gat in de leiding.
De ruwere opening van die
zaag kan echter niet zo precies worden afgesloten als die van de
diamantzaag, waardoor de ingenieurs opnieuw hun toevlucht zoeken tot de
'top hat'-methode die eerder al twee keer mislukte. Daarbij wordt een
soort doos boven de lekkende bron geplaatst, die dan ook met een leiding
verbonden is met een schip.
Met ruim 24.000 vierkante kilometer is de olievlek inmiddels
aanzienlijk groter dan de helft van de oppervlakte van Nederland. Dat
blijkt uit de jongste metingen door een onderzoekscentrum van de
universiteit van Miami. Op 1 mei bleek uit satellietbeelden een omvang
van iets meer dan 9.000 vierkante kilometer.
De vervuiling
bevindt zich nu op slechts enkele kilometers van de toeristische
stranden in het uiterste westen van Florida. Eerder bereikte het met
olie vervuilde zeewater al de kusten van Louisiana, Mississippi en
Alabama.
Het lek ontstond vijf weken geleden na het exploderen
en zinken van het olieplatform Deepwater Horizon. Het gaat om de
grootste milieuramp in de geschiedenis van de Verenigde Staten.
|