Meer leerlingen met leerachterstand
Het aantal leerlingen dat in de loop van de schoolloopbaan
leerachterstand oploopt, neemt licht toe. Dat blijkt uit cijfers die
Vlaams parlementslid Ann Brusseel (Open Vld) opvroeg bij minister van
Onderwijs Pascal Smet. Brusseel noemt de cijfers verontrustend.
De leerachterstand, of schoolse vertraging, wordt gemeten aan de hand
van het al dan niet halen van de leerdoelen die vastgelegd zijn in de
eindtermen. Het niet halen van de eindtermen betekent niet noodzakelijk
dat de leerling zijn of haar schooljaar moet overdoen. Over de
zittenblijvers worden aparte cijfers bijgehouden, maar die heeft
Brusseel niet ontvangen. Jongens In het
schooljaar 2008-2009 werd bij 15,5% van de kinderen in de lagere school
leerachterstand vastgesteld, tegenover 14,5% in 2000-2001. Er zijn iets
meer jongens dan meisjes met leerachterstand, zowel in het lager als in
het secundair onderwijs. In de middelbare school ligt de schoolse
vertraging een pak hoger, met 29,4% in 2008-2009. Dat is ongeveer
hetzelfde percentage als in 2000-2001. Allochtonen Opvallender
is de leerachterstand bij niet-Belgen. In het basisonderwijs is er een
positieve evolutie. De schoolse vertraging bedraagt in 2008-2009 40,8%
ten opzichte van 45,8% in 2000-2001. Die positieve trend zet zich echter
niet door in het middelbaar. Daar bedraagt de vertraging bij
niet-Belgen in 2008-2009 68,7% tegenover 67,9% in 2000-2001. Volgens
Brusseel ligt de schoolse achterstand nog steeds veel te hoog en is er
geen kentering merkbaar. "Het is hoog tijd dat hier structureel iets aan
gedaan wordt", stelt ze.
|