Levenskwaliteit terminaal zieken beter met palliatieve behandeling
De kwaliteit en levensduur van ongeneeslijke longkankerpatiënten is
beter met een palliatieve omkadering dan met zogenaamde "agressieve"
behandelingen. Dat blijkt uit een studie uit the New England Journal of
Medicine die werd voorgesteld naar aanleiding van het vijftienjarig
bestaan van palliatieve netwerken in Vlaanderen en Brussel.
Het verschil tussen een standaardbehandeling en vroegtijdige palliatieve
zorg bij ongeneeslijk zieke personen toont zich op vijf vlakken even
sterk. Zo zijn er minder depressieve symptomen, zijn er minder
agressieve behandelingen bij het levenseinde, zijn er meer
wilsverklaringen, is er een langere overleving en een betere
levenskwaliteit.
In
Vlaanderen zijn er jaarlijks ongeveer 60.000 sterfgevallen per jaar.
Momenteel sterven de meeste mensen in een instelling: de helft in een
ziekenhuis en een vierde in een rusthuis. Palliatieve netwerken zijn
opgericht om deskundigheid in palliatieve zorgen op te bouwen en om op
een ondersteunende manier hulp te verlenen. Ze richten zich op
symptoomcontrole, psychologische ondersteuning, sociale opvang en
spirituele begeleiding.
De palliatieve zorg in België ging in
1980 van start vanuit privé-initiatieven in Brussel. Sinds 1995 erkent
en subsidieert de Vlaamse overheid 15 palliatieve netwerken in
Vlaanderen en Vlaamstalig Brussel. Op federaal vlak werden de subsidies
in 1997 in het leven geroepen. In België zijn er in totaal 25
samenwerkingsverbanden, waarvan negen in Wallonië en één in Brussel. (br.hln)
|