Mahalia Jackson - Oh, Holy Night!
Klik op de foto om dit prachtige lied te beluisteren
Mahalia Jackson (New Orleans, 26 oktober 1911 - Chicago, 27 januari 1972) was een Amerikaans zangeres en werd 'de koningin van de gospel' genoemd. Het hoogtepunt in haar zangcarrière beleefde zij op 28 augustus 1963 tijdens een massademonstratie tegen rassendiscriminatie bij het Lincoln Memorial in Washington. Ten overstaan van een menigte van meer dan 200.000 mensen zong zij "I've been buked and I've been scorned" op verzoek van Martin Luther King en "How I got over". Door geldelijke steun en door haar medewerking aan de demonstraties, georganiseerd door Martin Luther King heeft zij zeker een grote bijdrage geleverd in de strijd voor de emancipatie van de Afro-Amerikanen, hand in hand met grootheden en voorvechters tegen de apartheid als dominee Martin Luther King, lid van dezelfde baptistenkerk, diens vrouw Coretta Scott King en Rosa Parks. De grote verdiensten van Mahalia Jackson op het gebied van de emancipatie van de Afro-Amerikanen zijn nog onvoldoende voor het voetlicht gekomen; zij is vooral bekend geworden als zangeres.
De gospelsongs van Jackson en vele anderen vormen door het evangelie geïnspireerde religieuze muziek. Zij hebben het oorspronkelijke ritme van de Afrikaanse muziek van de in Amerika geïmporteerde slaven. Jackson zong nooit blues of jazz. In 1958 zong ze het Come Sunday in de Black Brown and Beige Suite van Duke Ellington, na lang aandringen van Duke Ellington en alleen omdat de tekst religieus is. Onder druk van CBS heeft ze wel christelijke liederen opgenomen, die niet haar stijl waren en die dicht bij kitsch liggen. De grens van blues en jazz heeft ze nooit overschreden.
Jackson werd geboren in New Orleans, bakermat van de jazz. Zij was baptist en zong als gospelzangeres in de kerk waar zij lid van was. In 1927 verhuisde ze naar Chicago, verdiende de kost als werkster en zong in het koor van de Greater Salem Baptist Church. Al vrij snel vormde ze een groep met de Johnson Singers. Later werkte ze samen met Thomas Dorsey, die het "Precious Lord, take my hand" componeerde, het lievelingslied van Martin Luther King, dat ze ook zong op diens begrafenis. Van het gespaarde geld begon ze een bloemenzaakje en een schoonheidssalon. In 1947 brak zij door bij het blanke publiek door de opname van "I will move on up a little higher", waarvan er binnen korte tijd een miljoen exemplaren over de toonbank gingen. Pas in de loop van de jaren '50 werd zij in Europa bekend, waar zij in 1952, 1961, 1964, 1968 en 1971 optrad. Zij had optredens in het Witte Huis en werd door Paus Johannes XXIII in 1961 in privé-audiëntie ontvangen. Zij overleed op 27 januari 1972 in Chicago aan hartfalen en complicaties van diabetes mellitus. Over haar leven zijn diverse biografieën geschreven. Haar muziek is nog altijd te koop op cd.
|