Doofgeboren kinderen kunnen spraakachterstand inhalen dankzij implantaat
Baby's met ernstig gehoorverlies hebben het moeilijk om hun spraak te
ontwikkelen en lopen op heel jonge leeftijd al achterstand op. Een
implantaat kan die achterstand echter beperken, blijkt uit een onderzoek
van Inge Molemans (Universiteit Antwerpen).
"Eigenlijk komt de belangrijkste periode van de spraakklankontwikkeling
vóór de eerste echte woordjes, wanneer baby's onverstaanbare klanken en
hun typische gebrabbel produceren", legt Molemans uit. Dan al is er bij
kinderen met ernstig gehoorverlies een merkbare achterstand ten opzichte
van hun horende leeftijdsgenootjes. "Ze brabbelen niet op elf maanden
en gebruiken kortere en minder complexe uitingen."
Om
doofgeboren baby's ook toegang tot geluid te geven, krijgen ze vaak een
cochleair implant: een elektronisch hoorapparaat dat het gehoor
gedeeltelijk herstelt. Maar is zo'n implantaat genoeg opdat de baby -
die nog niet kan spreken - ook gesproken taal zou ontwikkelen?
Uit
de vergelijking van klanktontwikkelingen bij horende en doofgeboren
baby's met een implantaat bleek dat de achterstand in de brabbelfase wel
blijft bestaan, maar dat al na enkele maanden met het implantaat jonge
peuters hun achterstand in hoog tempo inhalen. "Op tweejarige leeftijd
is het verschil met kinderen zonder gehoorproblemen bijna volledig
verdwenen", aldus Molemans. Ook kinderen met een cochleair implant
hebben dan de mogelijkheid om in sneltempo Nederlandse woorden te
verwerven.
|