Plattelandsbewoners plegen vaker zelfmoord
In verouderde plattelandsgemeenten met veel alleenstaanden komt
zelfdoding vaker voor. Dat blijkt uit onderzoek aan KULeuven. In West-
en Oost-Vlaanderen is het zelfdodingscijfer het hoogst, in Limburg het
laagst.
De twee wetenschappers, Marc Hooghe en Bram Vanhoutte, onderzochten het
aantal zelfdodingen in Vlaanderen in de periode 1996-2005. Daarbij
concentreerden ze zich vooral op mannen omdat die verantwoordelijk zijn
voor drie kwart van het aantal zelfdodingen in het Vlaams Gewest.
Uit
het onderzoek blijkt dat het aantal zelfdodingen in het Vlaams Gewest
per regio sterk verschilt. In gebieden waar veel oudere alleenstaanden
wonen, is het risico op zelfdoding het hoogst. De meeste zelfdodingen
komen voor in de plattelandsgemeenten in West- en Oost-Vlaanderen. Jonge
mensen trekken vaak weg uit deze streken, waardoor de oudere inwoners
terechtkomen in een sociaal isolement.
De
provincie Limburg, waar een relatief jonge en diverse bevolking woont,
heeft het laagste zelfdodingscijfer van Vlaanderen, gevolgd door
Antwerpen en Vlaams-Brabant. Vroeger werd vaak aangenomen dat er meer
zelfdodingen waren in anonieme grootsteden, maar deze studie ontkracht
dit. Steden hebben over het algemeen een relatief jonge bevolking, wat
de kans op zelfdoding volgens de onderzoekers ook bij de ouderen
vermindert.
Bovendien zou ook de migratie een belangrijke rol
spelen. Bij de allochtone jongeren liggen de zelfdodingscijfers lager en
dat heeft een positieve invloed op het algemene cijfer. Maar de
instroom van nieuwe jongeren geeft ook meer dynamiek aan het sociale
leven binnen de stad. En die grotere dynamiek heeft dan weer een gunstig
effect op de zelfdodingscijfers.
|