Trein en bus, wandelen en weer, en van die hobby's meer
28-11-2023
28 november 2023 - Bierges
Beste Mevrouw Dutordoir, De kans dat u dit ooit te lezen krijgt is vrijwel onbestaande, maar dat zou ze ook zijn als ik u via de geijkte weg, met name de klantendienst, zou proberen te bereiken. Ik moet eerlijk zeggen dat ik het wel gehad heb met de NMBS, ook al heb ik in de voorbije 60 jaar tienduizenden kilometers met de trein in België afgelegd. Maar ik vermoed, hoop eigenlijk, dat we nu een historisch dieptepunt bereikt hebben en het is moeilijk om in gesprekken de NMBS aan te prijzen, wat ik namelijk vele, vele jaren heb volgehouden. Mijn vrouw en ik hebben ons buiten meer functionele verplaatsingen zo een kleine 1900 keer verplaatst met het openbaar vervoer en het zou de waarheid geweld aandoen te beweren dat er voordien nooit problemen waren, maar tegenwoordig loopt het echt wel de spuigaten uit, met afgeschafte treinen, ingekorte treinen, vertragingen, een bijzonder onhandige procedure bij spoorloperij en ga zo maar door. Ik wil u de technische details besparen maar als u er mijn blog, die u vermoedelijk nu aan het lezen bent, op naslaat kunt u zich vermoedelijk vermeien in de bloemlezing aan incidenten en ongemakken die ons vooral het laatste jaar te beurt zijn gevallen. Doet u dit a.u.b. op een onbewaakt moment, u zult het zich niet beklagen. En als ik alvast een tip als eersteklasreiziger mag geven: port u uw chouchous, zoals u ze enkele jaren geleden nog noemde, eens aan om af en toe ook nog eens controle uit te voeren, meer bepaald in de eerstklasafdelingen. Tegenwoordig is een biljet eerste klas kopen eigenlijk weggesmeten geld, omdat we bijna stelselmatig moeten vaststellen dat wie soms ongewild maar meestal bewust in eerste klas komt zitten, daar nauwelijks problemen mee ondervindt, laat staan dat hij/zij erop aangesproken wordt. Het misbruik groeit dan ook systematisch, wat ook niet te verwonderen is als er geen gevolg gegeven wordt aan deze vorm van grijsrijden.
Met vriendelijke groet
Vic Van Cutsem
De wandeling. We putten deze keer uit een box van De Rouck Geocart met 100 fietstochten en wandeltochten. Ik vermoed dat De Rouck de komst van het internet en de gps niet overleefd heeft, de doos dateert van vele jaren terug. We lieten ons oog vallen op een wandeling in Bierges naar het Point du Jour, goed voor 11 km, al aarzel ik om van wandelplezier te spreken. De TWQ bedraagt 25% en dat zegt meteen alles over deze tocht: één vierde, bestaande uit niet aaneengesloten voet- en boswegen, is klasse, maar het overwicht van de zogenaamd chique buurten met huizen waar je gemakkelijk asielcentra voor 100 immigranten zou kunnen maken is te storend. Op te merken valt dat we zonder de aanloop uit de treinhalte Bierges-Walibi van de NMBS, nog een lager TWQ hadden opgetekend, want de weg van en naar de luswandeling liep over enkele mooie paadjes. Hetkaartje kan dat duidelijk maken.
Hoe we er geraakten. Het ligt eigenlijk voor de hand dat je de wandeling laat beginnen en eindigen bij de halte Bierges-Walibi. (Dat maakt de wandeling een kilometer langer.) Dat betekent voor ons voor heen- en terugreis twee keer overstappen, zes treinen samen.
Een beetje geschiedenis. Je kunt je nauwelijks voorstellen dat reizigers naar Walibi zouden komen zonder dat ze weten dat ze in Bierges moeten uitstappen. Maar de NMBS lijkt de snuggerheid van haar klanten toch wat te wantrouwen, want sinds 29 mei 1994 werd Walibi toegevoegd aan de haltenaam. Dat was ruimschoots na de opening van het pretpark in 1975. Overigens is toevoeging van toeristische informatie aan de haltenaam niet beperkt tot Walibi. Zo vond ik ook nog Jemelle (Grotten van Han en Rochefort): Jemelle was immers het overstapstation op de tram en Rochefort kon je zelfs met wat goede wil te voet bereiken of met de toen nog actieve lijn 150. Blijkt ook dat men ervan uitging dat toeristen goed te been zijn. Op lijn 37 vond (en vind ik) nog Dolhain-Gileppe, omdat je van Dolhain uit enigszins gemakkelijk naar de afdamming van de Gileppe kon stappen; tezelfdertijd bood het de mogelijkheid om het verschil met het al lang verdwenen Dolhain-Vicinal te verduidelijken. Ten slotte vond ik op diezelfde lijn 37 ook nog Fraipont (Banneux Notre-Dame), omdat Fraipont de meest voor de hand liggende afstaphalte was voor bedevaarders naar Onze-Lieve-Vrouw van Banneux. Die mochten dan wel niet opzien tegen een stevige tocht van enkele kilometers. Wijzelf volgden ooit de GR die ons van Fraipont naar Banneux bracht en het moet gezegd: dat was een mooi stukje GR, waarmee ik maar gezegd wil hebben dat de weg naar Banneux niet over rozen liep, zeker als je niet als wandelaar maar als bedevaarder op weg bent. Nog een eigenaardigheidje: de telegrafische afkorting in de netverklaring van Infrabel is FBRG. Die is van recente datum, omdat de haltes van de NMBS zonder station meestal geen telegrafische afkorting hadden voor de komst van Infrabel, dat wel voor een veralgemening van telegrafische afkortingen zorgde. FBRG bestond wel, maar dan voor het station van Bierghes (Bierk) tussen Edingen en Halle op lijn 94. Dat verdween definitief in 1984. Zou het kunnen dat hier toch wel sprake is van enige verwarring en dat men bij vergissing de afkorting voor Bierghes gebruikt voor Bierges? We zullen het waarschijnlijk nooit te weten komen.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
1908
09:37 09:48
stipt
512 (FHS)
mr96 Deense neus
controle: N
Brussel-Zuid - Ottignies
2410
10:02 10:45
+11
527 (FHS)
mr96 Deense neus
controle: N
Ottignies - Bierges-Walibi
4581
11:40 11:47
stipt
08576 (GCR)
mr08 Desiro
controle: N
-
Bierges-Walibi - Ottignies
3084
14:31 14:38
+1
942 (FSR)
mr86 Sprinter
controle: N
Ottignies - Brussel-Noord
3986
14:47 15:29
stipt
08047 (GCR)
mr08 Desiro
controle: N
Brussel-Noord - Halle
3237
15:34 15:57
+1
76069 (FML) - 73082 (FML)
M7
controle: N
Dit oogt niet eens zo slecht, tot je het hele verhaal hieronder leest:
En wat we beleefden. Met minstens een halfuurdienst op treinverbindingen die we vandaag nemen, kan er eigenlijk niet zo veel verkeerd gaan, maar als je het treinhart op de juiste plaats draagt, is het vandaag toch wel eens slikken. Het volstaat al om te schrijven dat we van de zes geplande treinen er amper drie ook effectief kunnen nemen. Het begon nochtans allemaal goed met IC 1908 die ons stipt en in een aangename Deense neus naar Brussel-Zuid brengt. Maar ons enthousiasme zou snel keren: IC 2410 bestaat uit 3 rijtuigen i.p.v. 6; we moeten maar hopen dat dit volstaat in de rustigste momenten van de dag. Dat we met 11 minuten aansluiting in Ottignies aankomen is wel niet het gevolg van de ingekorte trein. (Eigenaardig genoeg is het makkelijker om vertraging in te lopen met een korte trein dan met een lange, omdat die sneller door vertragingszones is.) Nee, het begint al met 5 minuten vertraging bij vertrek in Brussel-Zuid. We zijn namelijk nummer drie, met voorop IC 508 naar Eupen (+7), gevolgd door IC 5108 naar Schaarbeek (+8); pas dan zijn wij aan de beurt en het mag een wonder heten dat we met “maar” 5 minuten vertraging vertrekken. Dat je tegenwoordig niet te vroeg mag juichen, weten we al: we staan wel erg lang stil voor Brussel-Centraal, waar we al 13 minuten vertraging optekenen. Een dame met één gsm en twee laptops heeft zich verkeken op de aankondiging van de 2410: Namur - Liège-Guillemins. Ze denkt dat ze op weg is naar Leuven, maar in Brussel-Schuman vraagt ze of dat inderdaad een trein naar Leuven is. De tbg zegt dat ze in Brussel-Luxemburg moet uitstappen en terugrijden naar Brussel-Noord. (Zelf denk ik even later dat ze beter af zou zijn als ze zou doorrijden naar Ottignies en daar de S naar Leuven zou nemen, maar gelukkig denk ik daar te laat aan. Het zou voor haar neerkomen op een uurtje wachten…) In Brussel-Luxemburg is de vertraging geslonken tot 10 minuten en de tb heeft er duidelijk zin in: even ziet het er zelfs naar uit dat we onze aansluiting in Ottignies (10 minuten) zullen halen, maar dan vallen we voor enkele minuten stil net voor het station en met 11 minuten vertraging is de overstap hopeloos. Een half uurtje wachten dus maar: i.p.v. de 6460 zal het de 3061 worden. Dachten we. De trein komt keurig op tijd aan, staat mooi aangekondigd op het perron en de uitstappende tbg verzekert ons ook nog eens dat dit de L-trein naar Leuven is. Maar vertrekken om 11:22 doet hij niet en we zien de vertraging verrassend snel stijgen. Er is trouwens geen vertreksein gegeven, laat staan dat de deuren vergrendeld zouden zijn. De vertraging blijft maar groeien, om 11:35 heeft de trein nog altijd geen meter gereden. En dan speelt het geluk een beetje mee: wij staan op perron 10 en zo zien we om 11:37 S 4581 naar Wavre binnenrijden op perron 9. Snel beslissen is nodig, maar we zijn nog op tijd om deze trein te nemen. Uiteindelijk zullen we 45 minuten later arriveren dan voorzien: het is de derde trein (na 6460 en 3061) die uiteindelijk instaat voor de laatste 4 km van onze heenreis. Dat is op zich al erg genoeg, maar zo mogelijk nog erger is dat de 3061 uiteindelijk afgeschaft wordt, zonder dat er ook maar even een mededeling te horen valt dat reizigers naar Wavre gebruik kunnen maken van S 4561. Onderaan de trap valt op dat de S naar Leuven van 11:22 niet meer op de schermen voorkomt. Uit controle achteraf blijkt dat de trein inderdaad geruisloos is afgeschaft. Maar er is geen enkele computer geprogrammeerd om dat ook mee te delen en anders zou hij toch waarschijnlijk no gezegd hebben.
De terugreis begint met een verrassing: S 3084 bestaat uit een mr 86 (een “duikbril”) maar die ouwe taaie brengt ons tenminste stipt naar Ottignies. (Duikbrillen doen me altijd denken aan M1-rijtuigen uit 1937: slecht rijgedrag en kaarsrechte ruggen…) Dat die stipt is zou ons een mooie aansluiting met IC 2135 uit Arlon kunnen opleveren, maar de ellende is nog lang niet ten einde: deze trein rijdt met een half uur vertraging. Het zal dus S 3986 naar Zottegem worden. Onderweg krijgen we het gezelschap van luidruchtige jongeren die ook nog fier zijn dat ze in eerste klas zitten, want ze imponeren via de sociale media andere stukken onbenul. Eén heeft zelfs het lef om zijn gsm op te laden uit het stopcontact boven onze hoofden. We zijn ondertussen 5 treinen ver, maar 5 tbg’s hebben we nog niet gezien, want daar blijft de score hangen op 1 (in IC 2410 - zonder controle). Blijft dus nog één kans op controle over, maar dat zal niet in IC 3237 zijn. Alles lijkt nochtans prima in orde te zijn: op het perronscherm wordt eerste klasse vermeld in het tweede en het zevende rijtuig, Haltelink en Hyperrail geven allebei een samenstelling met 10 M7’s aan en in de klassieke derde minuut voor aankomst wordt ook nog eens ten overvloede omgeroepen dat de eersteklasrijtuigen zich in tweede en zevende positie bevinden. Als de trein binnenrijdt, blijkt die uit 4 rijtuigen te bestaan. Voorbij Brussel-Centraal raakt de trein eivol. Wij zijn gelukkig overgestapt in Brussel-Noord - dat doen we altijd, ook al blijven de apps altijd een overstap in Brussel-Zuid suggereren. Vanaf Brussel-Zuid is het werkelijk onwaarschijnlijk maar toch zo waar: eigenlijk kan hier geen reiziger meer bij, eerste klas zit even vol als tweede klas en de trappen zorgen voor wat extra zitplaatsen, naast de platforms uiteraard. Op onze hoogte staat een dame van wie we met bijna zekerheid kunnen zeggen dat ze een eersteklasreizigster is. Je ziet haar denken dat die twee met hun rugzakken en hun wandelbottines haar plaats innemen. Niet dus. Ook hier blijft de tbg onzichtbaar en dat is voor een keer te begrijpen: die kan gewoonweg niet door zijn trein lopen. In Halle zien we hem aan het eind van de trein toch even opduiken…
Enfin, de NMBS is vandaag zo vriendelijk geweest om ons een staalkaart aan te bieden van alles wat er zoal verkeerd gaat. Vandaar dat ik mevrouw Dutordoir hierboven rechtstreeks aanspreek:
- verkorte samenstellingen, soms met hallucinante taferelen als gevolg; - foute of ontbrekende informatie, ondanks alle digitale gadgets; - treinen die te pas en te onpas gescharpt worden; - totaal gebrek aan controle, met een snel voortschrijdend misbruik van eerste klas tot gevolg; - dagelijkse vertragingen, zelfs op “rustige” momenten als de voormiddag; - kleinere mankementen zoals afgesloten deuren - vandaag ook gezien, maar nauwelijks de moeite van het vermelden waard, naast al de rest; - een absolute onderschatting van de capaciteit bij het begin en het einde van de spitsuren.
De treinlectuur. Stefan HERTMANS, De opgang. Lionel SHRIVER, We moeten het even over Kevin hebben.
Ik weet nu hoe het komt dat het zo verkeerd loopt bij de NMBS: het zijn de Chinezen. (Cfr. de omvormers van de zonnepanelen.)
Uitgedrukt… Hij lag op de grond mei gieël zèèn tamazjôr. Volgenn Frans Peetermans in Guuêks betekent het met heel zijn hebben en houden, met al wat hij bezit, met al zijn rommel. Ik ken de uitdrukking vooral in de laatste betekenis. Het woord is een vervorming van het Franse état-major (= staf, hoofdkwartier).
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Wie dit blog regelmatig leest, weet dat we er onze hand niet voor omdraaien om regelmatig (erg) oude wandelbeschrijvingen op te diepen. Zo lieten we ons vandaag inspireren door een wandeling uit Info-Vakantiegenoegens van 5 februari 1980 (!), getiteld Schelde- en Polderwandeling in Vlassenbroek, sieraad van het natuurpark Scheldeland. Auteur is Joris Sels. Ik maak me sterk dat we ook nu deze wandeling zonder veel problemen hadden kunnen afwerken, ware het niet dat de ruime omgeving al jaren het toneel is van uitgebreide infrastructuurwerken in het kader van het Sigmaplan, die overstromingen onder controle moeten houden. Ik heb dat ook nagekeken voor we deze wandeling kozen en er leek geen probleem te zijn, tot we plots op een bord konden lezen en zien dat een groot deel van de geplande tocht nog altijd verboden terrein is voor de avontuurlijke wandelaar. Meteen werd het traject met 4 km ingekort. Wat overbleef is toch nog de moeite waard. Dat we niet aan het kerkje van Vlassenbroek maar aan een bushalte langs de Mechelsesteenweg vertrokken, zorgde ervoor dat de afstand toch nog enige allure had: we quoteerden 14/20. Wel moet je van en naar Vlassenbroek een hele tijd langs hetzelfde jaagpad langs de Schelde stappen: dat merk je ongetwijfeld ophet kaartje. Bij het begin en het einde moet je wel 2 keer door een bosje: het pad is nog net zichtbaar, maar lang zal dat misschien niet meer duren. De TWQ bedraagt 84%, vooral dankzij de kilometers over het (verharde) jaagpad op maat van de fietsers.
De mist was echt wel een beetje een spelbreker in het begin.
Het weer. Enigszins tot onze verbazing reden we vanaf Asse in een tamelijk dichte mist en in Dendermonde was die nog lang niet opgetrokken: een eerste helft van de wandeling stapten we dan ook langs een nauwelijks zichtbare Schelde. Ik schat de zichtbaarheid op 50m. Tegen het einde aan trok de mist wel op.
De stafkaarten. 23/1-2 Dendermonde (2021)
Hoe we er geraakten. In het artikeltje uit 1980 staat letterlijk te lezen dat je de tocht niet noodzakelijk aan het kerkje van Vlassenbroek moet beginnen, maar dat dat ook kan vanaf de Mechelsesteenweg. We hadden de keuze tussen de halten Dendermonde (Oude Vest) met meer bussen en de halte Dendermonde (Kroonveldstraat), met minder nutteloze meters. En eigenlijk hadden we ook gewoon de dikke kilometer van station naar wandeling te voet kunnen afleggen. Dendermonde is uit Halle rechtstreeks te bereiken met de IC’s 32xx Kortrijk - Doornik - Brussel - Dendermonde - Sint-Niklaas.
Een beetje geschiedenis. De oorsprong van de huidige lijn 245 Brussel - Dendermonde moet gezocht worden voor WO II, hoewel de lijn toen beperkt was tot Baasrode. Dat zou zelfs duren tot 1956, toen de lijn die sinds 1952 lijn 356 genoemd werd, doorgetrokken werd tot Dendermonde. Ze bediende Molenbeek, Laken, Wemmel, Hamme, Ossel, Brussegem, Merchtem, Peizegem, Buggenhout en Baasrode. In essentie is er in een goede 80 jaar nauwelijks iets gewijzigd aan de reisweg. Dat bleef ook zo toen de lijn in 2004 plots het nummer 245 kreeg, dat ze vandaag nog altijd draagt. De lijn 27 uit Sint-Amands is er recent gekomen in het kader van de basisbereikbaarheid. Ze verbindt Dendermonde met Sint-Amands Station, waar niet eens een NMBS-bediening (meer) bestaat, maar blijkbaar is dat een ideaal overstappunt voor de lijnen 25 - 26 - 27 - 257 - 269…
De verbinding.
Halle - Dendermonde
3208
10:03 10:56
+7
76081 (FML) - 73098 (FML)
M7
controle: J
Dendermonde - Dendermonde
[28]
11:06 11:09
stipt
ab2213-20
MAN Lion's City
Coach Partners Ovl
-
Dendermonde - Dendermonde
[245]
14:00 14:05
+7
ab3311-18
Scania Citywide LE
Cars Lux
Dendermonde - Brussel-Noord
2286
14:28 15:10
stipt
08055 (FML)
Desiro mr08
controle: J
Brussel-Noord - Halle
1736
15:13 15:34
+1
76034 (NK) - 73076 (NK)
M7
controle: N
En wat we beleefden. Over de heenreis valt maar één eigenaardigheid te melden: de trein komt met 3 minuten vertraging in Dendermonde aan, als gevolg van de vertraagde S 3880, maar om één of andere reden blijven de deuren nog 4 minuten gesloten. Niet zo erg voor ons maar wel enerverend en de overstappers op de L-trein naar Mechelen zien hun trein binnen handbereik en toch onbereikbaar vertrekken. Wie moet de deuren eigenlijk “lossen” bij deze M7-treinen. En nog: mocht hier nog een onderstationschef op het perron gestaan hebben zoals lang geleden, dan zouden de deuren ongetwijfeld veel sneller opengegaan zijn en zouden de L-treinen naar Mechelen en Zeebrugge ook echt aansluiting gegeven hebben. Ik noteer de 7 minuten vertraging en niet de 3 die ongetwijfeld in de officiële vertragingscijfers opduiken. Bussen naar de halte Oude Vest zijn er genoeg - ze vertrekken snel na de aankomst van de trein en dat zal wel niet geregeld zijn door Aribus.
Onze wandeling is een stuk korter uitgevallen dan gepland. Eigenlijk hoopten we met de rechtstreekse IC naar huis terug te keren, maar dat vergde wel lang wachten. Het wordt improviseren. En dus wagen we ons toch maar aan een overstap. Problemen op lijn 60 lijken net achter de rug en dus rijdt S 2286 probleemloos naar Brussel, waar we een snelle overstap hebben op IC 1736 naar Quiévrain.
De treinlectuur. Stefan HERTMANS, De opgang. Lionel SHRIVER, We moeten het even over Kevin hebben.
Niks aan de hand hier met De Lijn, althans we behoren niet tot de door structurele schrappingen getroffen regio’s. Neem nu op 21.11: alleen de bussen uit Halle van 10:18, 15:57, 16:57 en 17:57 op lijn 155 (binnenkort de chique R55) zijn afgeschaft.
Uitgedrukt… Goesn es kuup. In een toegankelijkere versie: goesting is koop. Wat je graag ziet of nuttig vindt, koop je toch, ook al vinden anderen het lelijk of nutteloos. Omgekeerd kan ook: kuup es goesn. Dat betekent dan weer dat je iets dat je gekocht hebt, na een tijdje begint te appreciëren.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een over de bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
Heuglijke dag vandaag: de verzamelde vakbonden van NMBS, De Lijn, TEC en MIVB scoren vandaag een half-century, om het in snookertermen te stellen. Inderdaad: 17 november is de 50ste dag van 2023 waarop het OV op één of andere manier verstoord is door asociale acties. De Lijn spant zoals wel vaker de kroon als het om onbetrouwbaarheid gaat: ze zijn vandaag ergens of algemener voor de 27ste dag in staking, gevolgd door de TEC met 20 dagen, de NMBS met 8 dagen en de MIVB met 4 dagen. Het kan zowel gaan om een beperkte staking in één depot, als om algemene "actiedagen" op dictaat van de vakbondsbonzen.
In de voorbije 26 jaar (ik begon met bijhouden in 1997) is alleen 2000 beter met 82 stakingsdagen. Er zal nog een flinke inspanning nodig zijn om dat record te breken, maar je weet maar nooit
De wandeling. In 1998 verscheen een mooi verzorgde Wandel- en Fietsgids Beneden-Dijlevallei met acht wandelingen en twee fietsroutes, in en om Mechelen. Het was een gemeenschappelijk initiatief van PIME (Provinciaal Instituut voor Milieu-educatie van de provincie Antwerpen), Vakantiegenoegens en Natuurreservaten. Na 25 jaar hebben twee ervan een nieuwe naam en alle drie hebben ze een nieuw logo. Wij kozen een wandeling die in Battel vertrekt: de oude Dijle en het Zennegat. Die oude Dijle is ondertussen verwaterd tot een bufferbekken. Het is in de eerste plaats een dijk- en jaagpadwandeling, eerst langs de Dijle, daarna langs de Leuvense Vaart. Keerpunt in de wandeling is de samenvloeiing van Zenne en Dijle (het Zennegat). De TWQ is hoog: 86%, wat niet moeilijk te verklaren is: het eerste deel loopt over een (breed) fietspad langs de Dijle, het tweede langs een jaagpad langs de Leuvense Vaart. Daar ligt misschien ook de verklaring voor de relatieve zwakte van deze tocht: wie van water en watervogels houdt, komt ruimschoots aan zijn trekken, maarop het kaartjevalt al te zien dat er weinig afwisseling is. We quoteerden met een eerder bescheiden 13.5/20, wat precies weergeeft wat we ervan vonden: verre van waardeloos, maar ook niet direct het van het. Defoto’s.
Dit zijn er alvast 2: De oude Dijle-arm is een ideale waterbuffer.
De Leuvense Vaart: we kijken richting Zennegat.
Het weer. Na een toch wel lange periode van slecht weer (en het is nog niet gedaan!) voorspelde Bram om 7:30 vanmorgen nog een rustig, vrijwel droog weertype voor deze feestelijke zaterdag, maar de weergoden wilden van geen wapenstilstand weten en al snel bleek dat we het niet droog zouden houden: bij de heenreis kreeg het Brusselse al een stevige bui te verwerken, zelf moesten we enkele keren de paraplu openen voor wat onschuldig gedruppel en bij de terugreis kreeg Brussel opnieuw een stevige bui met hagel over zich. De voorspelling leek wel te kloppen voor de thuisbasis want daar kon ik nauwelijks neerslag uit de pluvio tappen.
De stafkaarten. 23/3-4 Mechelen (2021)
Hoe we er geraakten. Traditioneel zijn de moeilijke verplaatsingen in herfst en winter achter de rug en ook vandaag is het eigenlijk een makkie: naar Mechelen sporen en daar de stadslijn 4 naar Leest nemen. Op zaterdag rijdt die om het half uur, maar vandaag is er zondagdienst en dan is er maar één bus per uur.
Een beetje geschiedenis.
Ik heb het eigenlijk nooit echt gehad met stadsnetten, in de eerste plaats omdat we ze zelden of nooit gebruiken en in de tweede plaats omdat ze zelden zo overzichtelijk zijn als de streeknetten. Ik sta met die afwijzende houding trouwens niet alleen want stadsnetten als Mechelen, Kortrijk, Roeselare, Aalst, Brugge en meer hebben in de voorbije decennia vaak moeten opboksen tegen de onwil of de weerzin van de verantwoordelijken, wat er meestal op neerkwam dat netten beperkt moesten worden, vooral om het de automobilisten die zo al het slachtoffer zijn van parkeerbeperkende maatregelen - dit is cynisme - niet te moeilijk te maken. Onze bestemming van vandaag, Battel, kunnen we echter alleen maar met stadslijn 4 bereiken. Battel zelf is “dankzij” het verdwijnen van de elektrische stadstrams trouwens pas in de eerste helft van de jaren 1950 aan de bak gekomen. De 3 (of 4) stadstrams werden vervangen door meer buslijnen: dergelijke “verbeteringen” moesten wel vaker de pil van de verbussing vergulden. Dat gebeurde eerst met de lijnen 6 en 8 (afhankelijk van de reisweg). Later zou de 8 verdwijnen en zou de 6 gebruikt worden voor beide richtingen. Tegenwoordig wordt Battel bediend door lijn 4, die op een feestdag als vandaag om het uur rijdt. Zo een frequentie is niet meteen waar je bij een stadsbus aan denkt.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
3408
09:20 09:30
stipt
08182 (FSR)
mr08 Desiro
controle: N
Brussel-Zuid - Mechelen
9227
09:44 10:22
stipt
2813 - 61 84 1070 360
controle: N
Mechelen - Battel
[4]
10:35 10:45
+1
ab5356
Van Hool New A308 Hyb
Mechelen
-
Battel - Mechelen
[4]
13:15 13:25
-2
ab5278
Van Hool New A309
Mechelen
Mechelen - Brussel-Noord
3134
13:32 13:50
+7
08196 (FSR)
mr08 Desiro
controle: N
Brussel-Noord - Halle
1935
14:00 14:24
stipt
564 (FHS)
mr96 Deense neus
controle: N
En wat we beleefden. Het is tegenwoordig sowieso al moeilijk om te voorspellen op welke samenstellingen je getrakteerd zal worden, vandaag is het helemaal onmogelijk: je zou een zondagdienst verwachten, met 2 tweeledige stellen, maar uiteindelijk blijken desiro’s ons naar Brussel te zullen brengen. In Halle zien we overigens ten overvloede hoe het met de info gesteld is: enkele schermen geven alleen de vervangingsbussen naar Edingen weer, dat van De Lijn is tijdelijk buiten dienst. Op de website van De Lijn is het gemakkelijker om oeps aan te treffen dan bijvoorbeeld belbus, en ook hier loopt het dus fout. Aribus staat al enkele weken vastgeroest op 10:10 en gegevens van de TEC ontbreken al maanden! Maar kom, we komen op tijd in Brussel-Zuid aan en we hebben ons voorgenomen om naar Mechelen te sporen met de Amsterdammer. Die komt met vertraging uit Amsterdam aan, maar hij zal toch zo goed als op tijd naar Mechelen rijden. De belangstelling voor deze trein is trouwens groot in de Brusselse stations.
De aansluitende bus van lijn 4 vertrekt van perron 17. Dachten we: zo tegen zijn vertrekuur aan, komt de chauffeur en die wenkt ons naar een perronnetje waar de bussen op hun vertrekuur wachten. De man is trouwens erg vriendelijk, op het joviale af. We zijn die stadsbusjes eigenlijk niet gewend, maar het valt mee: we kunnen zitten en de haltes volgen. Niet dat het scherm binnenin werkt: daar staat alleen op dat de volgende halte buiten dienst is en dat we even pauze nemen.
Tijdens de terugrit valt het ons op dat deze bus twee naast elkaar geplaatste infoschermen heeft: ze blijven wel leeg. De bus is stipt…
… en dus kunnen we met IC 3134 naar Brussel sporen, niet naar Charleroi, want tussen Brussel-Zuid en Nivelles rijden vervangingsbussen. Voor ons zit de 1784 in vertraging: de ene desiro zien we nog vertrekken in Mechelen en die zit meer dan vol. Gelukkig bestaat IC 3134 wel uit 3 desiro’s. Maar de vertraagde S-trein zorgt ervoor dat we toch nog 7 minuten vertraging bij elkaar sprokkelen bij aankomst in Brussel-Noord. In normale omstandigheden heb je dan voldoende tijd om IC 1935 te halen, maar perron 12 is gevuld met betogers en het wordt drummen om ons naar spoor 9 te begeven. Er wordt al gefloten als we op het perron aankomen, maar we kunnen nog net instappen. Deze trein is vandaag beperkt tot Halle, maar er zal daar wel geen probleem zijn voor de reizigers die verderop willen: infoborden vermelden immers alleen de bussen naar Edingen.
Van twee treinen (9227 en 1935) weten we zeker dat er treinbegeleiders meerijden: we hebben ze echt gezien! Aan Thomas werd ooit gezegd Zalig zij die niet zien en toch geloven, maar eerlijk gezegd : het is niet makkelijk om in het OV te blijven geloven…Van de andere treinen moeten we waarschijnlijk veronderstellen dat de tbg’s nog aan het opstarten zijn. Er zijn er nu eenmaal die hun volledige diensttijd in opstartmodus zitten. Voor goede verstaanders: we zijn vandaag andermaal niet gecontroleerd…
De treinlectuur. Herman KOCH, Finse dagen. Lionel SHRIVER, We moeten het even over Kevin hebben.
Nu Peeters nog vervangen bij Mobiliteit…
Uitgedrukt… Soms gehoord als reactie op de vraag “Gaat het?”: ja, het gaat, ne manke gaat ook. Waarmee dus eigenlijk bedoeld wordt dat het helemaal niet goed gaat.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnen en een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. In 2004 verscheen bij Lannoo Groot wandelboek Vlaanderen van de hand van Luc Vanneste. Niet minder dan 75 wandelingen worden er in beschreven en wij opteerden voor nummer 53 Kwaremont - Prachtige panorama’s in de Vlaamse Ardennen. Voor de wielerliefhebbers: wij daalden de Oude Kwaremont af en beklommen de Paterberg. Onze gps noteerde 14.4 km (volgens de wandelbeschrijving 14.5 km) en de TWQ bedroeg een wat ontgoochelende 44%. Naast de voet-, veld- en boswegen liep de tocht hoofdzakelijk over rustige betonwegen. En de beloofde panorama’s vielen ons inderdaad te beurt, al is het haast onmogelijk om te genieten van een ongerept vergezicht: daar is hier al te duchtig voor gebouwd en zelfs de industrie strooit roet in het eten, dat heb je met vroegere kolencentrales zoals die van Ruien. We quoteerden 15.5/20.
Toch even een belangrijke waarschuwing. Ik citeer letterlijk: Steeds dalend bereik je een betonweg. Juist waar die begint, neem je het smalle aardepad langs de prikkeldraad. Het pad verbreedt zich verder en je blijft onder een steile rand door wandelen tot je een bos met hoge beuken en weinig ondergroei bereikt. Het dichte bos begeleidt een jong beekdal. Veel dood hout en enkele bronnetjes in de steile wand dwingen je tot een ommetje. Rechts, enkele meters lager, ligt een moerassig bosje. Aan een hoek van een wei wijk je naar rechts uit. Enkele stammetjes helpen je een pril beekje over. Aan de overzijde sla je links af over de kop van een helling tussen het beekje dat je overstak en een volgend watertje door. Doorheen een donker bos klim je gestadig over een niet al te duidelijk spoor.
Neem het van me aan, zo eenvoudig als het hier voorgesteld wordt, is het allemaal niet. Het pad is in aanzet inderdaad prachtig, maar dat prille beekje is een echte beek, vermoedelijk als gevolg van de boomstammen in staat van bederf die hier voor een soort beverdam zorgen. De oversteek van het moerassige beekje is lang niet evident voor iedereen. Verderop wordt het wegje ook nog een niet al te duidelijk spoor. Ook dat konden we aan den lijve ondervinden: lage bramen maken de vordering moeilijk. Wij kwamen erdoor, maar ik vrees dat dit niet voor iedereen is weggelegd. Het is veelzeggend dat deze weg(?) niet meer voorkomt op de NGI-kaart (wel op Mapy.cz en Locus Map!) en evenmin is opgenomen in het regionale wandelnetwerk. Wie het moeilijke deel wil vermijden, kan in plaats van het boswegje (dat tegenwoordig begint met een overstapje) gewoon de betonweg volgen. Die brengt je bij de N36 die je dan een tijdje naar links moet volgen. Hetkaartjeen het bijhorende gpx-bestand kunnen ongetwijfeld helpen.
Vanaf de kop van de Paterberg zie je Kwaremont in de verte liggen.
En op weg naar Pensemont krijg je nog een mooi uitzicht op Kwaremont.
Het weer. Nazomeren heet dat tegenwoordig: thuis tekende ik een ongeziene 27.3° op, maar echt interessant waren pas de wolken: de altocumulus zorgde voor een heus spektakel in de lucht. En wind, wat was dat ook al weer?
De stafkaarten. 29/7-8 Ronse (2018)
Hoe we er geraakten. Kwaremont Dorp is bereikbaar door een zogenaamde functionele buslijn 682 die dus het grootste deel van de dag niet rijdt. Gelukkig is er ook belbus 470 van de Vlaamse Ardennen. We komen niet onder de belbus uit voor de heenrit, voor de terugrit maken we wel gebruik van een reguliere rit. Voor ons komt het erop aan Ronse te bereiken, de bussen zorgen voor de rest. Voor de terugrit suggereert de app ook een verbinding via Ronse en Leuze. Spijtig genoeg blijkt zo iets onmogelijk zolang het seniorenbiljet verplicht een heen-en-terugbiljet blijft.
Een beetje geschiedenis. Kwaremont lag ook in de dagen dat hier nog veel spoorlijnen het land doorkruisten wat onhandig tussen Ronse en Kluisbergen en het hoeft dan ook niet te verbazen dat al voor WO II een bus Ronse met Ruien via Kwaremont verbond en dat met vrij goed gespreide ritten, 6 op weekdagen en 7 op zondagen. Na WO II vond ik dezelfde tabel 118 zelfs zo goed als onveranderd terug in het spoorboekje van 1947. In het spoorboekje van 1955 verschijnt een tabel 1016, een particuliere autobuslijn, wat laat veronderstellen dat dit ook voordien het geval was. Dat duurt tot 1971, weliswaar onder tabelnummer 1216. In 1971 wordt de lijn vernummerd tot 480: voortaan is er sprake van een aanvullende buslijn van de NMBS. In 1977 is er al geen zondagdienst meer en eigenaardig genoeg wordt Kwaremont enkele jaren na elkaar vergeten in de lijst van de door het OV bediende gemeenten. Eigenaardiger is nog dat in het busboekje van 1984 opnieuw een zondagdienst voorkomt, met 3 ritten HT op zaterdag en zondag. In 1993 vond ik 2 lijnen vermeld: 78 en 480. In 1996 verschijnt lijn 68, een vernummering van lijn 480. De zondagdienst is ondertussen alweer geschrapt. Lijn 68 staat in voor 4 à 5 ritten maar krijgt in 2003 concurrentie van de in die periode in het kader van de basismobiliteit ingevoerde belbus 70. Op de folder prijkt Bel de bus als het u past. Toen werden we nog met u aangesproken. Logischerwijs werd de “vaste” lijn 68 afgebouwd tot een scholierenlijn. In mijn eigen gemeenterepertorium van 2011 vond ik nog dat de belbus ondertussen het nummer 470 kreeg. (Ooit begin ik er weer aan, aan mijn gemeenterepertorium, maar het is nog enkele jaren wachten tot alle reorganisaties in Vlaanderen en Wallonië achter de rug zijn.) Vandaag is er weinig essentieels veranderd aan de bediening van Kwaremont die we al sinds 2003 kennen. Alleen gaat de ontmenselijking van onze samenleving verder. Je kunt de belbus nu bestellen via de app Hoppin en je krijgt nu in eerste instantie een tijdvenster van 30 minuten: de exacte oppiktijd wordt later meegedeeld. Waar is de tijd dat je telefonisch meteen een vertrekuur kon krijgen en vooral: dat je ook kon melden dat je reisde in aansluiting met de trein, zodat de chauffeur eventueel op de vertraagde trein kon wachten.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
7574
08:33 08:43
+6
2132 (FML) - 51004 (FSR)
M4
controle: N
Brussel-Zuid - Oudenaarde
5130
09:03 09:55
+21
1829 (FSD) - 51036 (FSR)
M4
controle: N
Oudenaarde - Ronse
0780
10:35 10:46
+2
4164 (FML)
mw41
controle: N
Ronse - Kwaremont
[470]
10:55
2009-04
Mercedes Sprinter
Parmentier
-
Kwaremont - Ronse
[682]
16:40 16:56
+2
ab674-065
Mercedes Citaro LE II
Geenens
Ronse - Oudenaarde
0767
17:14 17:25
stipt
4138 (FML)
mw41
controle: N
Oudenaarde - Brussel-Zuid
2315
17:33 18:20
+5
414 (FSD)
mr80 Break
controle: N
Brussel-Zuid - Halle
1739
18:25 18:34
+9
76053 (NK) - 73045 (NK)
M7
controle: J
En wat we beleefden. Het is maandag en vroeger kenden we het verschijnsel maandagziekte. Dat ook de NMBS onder die kwaal lijdt is verwonderlijk. Het werd inderdaad een dag met weinig of geen stipte treinen. Het begint al met P7574. Ondanks zijn stipte vertrek in Halle slaagt hij er toch in nog 6 minuten vertraging bij elkaar te rijden. Maar erger(nis) is op komst. Als er geen vertragingen zijn, dan creëren we ze toch zelf, met de hulp van Infrabel dat er niet in slaagt de werken op tijd te beëindigen. Dat is al het geval tussen Sint-Niklaas en Antwerpen, maar voor ons is vooral het zelf gecreëerde probleem op lijn 36 van belang. We hebben dan wel voor een half uur reserve gezorgd, maar onze IC 5130 naar Kortrijk is eerst een P-trein Liège-Guillemins - Brussel-Zuid (7401) en die deelt volop in de klappen. (De eerste mededeling die we in Halle hoorden ging over een verminderde samenstelling, in Brussel-Zuid horen we er meer en daarbovenop nog een stevig aantal spoorwijzigingen, enkele keren zelfs wijzigingen van de wijzigingen. Ik hoor ze spijtig genoeg allemaal, wat voor heel wat ergernis zorgt.) Uiteindelijk zal de 5130 met 27 minuten vertraging in Brussel-Zuid vertrekken, doorzichtige trucjes om de vertraging te verkleinen leiden uiteindelijk tot een vertraging van 21 minuten bij aankomst in Oudenaarde. Tussendoor heeft vee ook nog de sporen bezet tussen Burst en Zottegem, maar de koeien zijn ondertussen weer thuis: hopelijk betaalt de boer zich blauw. We hebben dus een half uur reserve ingebouwd, gelukkig maar, want de voorziene aansluiting tussen IC 2332 en de S naar Ronse zal de mist ingaan. Dat is eigenaardig genoeg een meevaller voor ons, want zo komen we ongeveer op tijd in Ronse aan waar de belbus, sorry de flexbus, wacht. Het is het eeuwige dilemma: wachten op aansluitingen of net niet… er zijn altijd slachtoffers.
Voor ons is het de eerste keer dat we met de Hoppin-app een belbus hebben besteld. Bij de reservering krijg je een tijdvenster van 30 minuten aangeboden, ik heb 10:55 gekozen - in aansluiting met de S-trein - en dus kan de bus theoretisch tussen 10:55 en 11:25 vertrekken. Maar we krijgen onderweg nog een aantal berichten: onze belbus zal tussen 10:55 - 11:01 vertrekken en een Mercedes Sprinter zal de dienst uitmaken. De belbus komt inderdaad op het voorziene moment aan en voor ons - die de ruimste dienstregeling hebben genomen voor het plannen van onze tocht - is dat een meevaller: we winnen zo een half uur tijd.
De terugrit gebeurt met lijn 682. Als we instappen zijn er wel wat zitplaatsen vrij in een bus die grotendeels gebruikt wordt door bakvissen. Zelf moet ik een van de juffrouwen vragen wat ze wil wegnemen: haar voeten of haar tas. De blik waarmee ze beide verplaatst is donker, maar ik zit. Het zou een van de 100 actiepunten van De Lijn kunnen zijn: hoe maak je bakvissen diets dat ze niet met hun voeten op de zitjes mogen. Het lijkt hier wel een nationale sport, want de aangesproken scholierster is lang niet de enige.
De aansluitende S-trein staat klaar. Anders dan bij de heenreis zal nu blijken dat de 11 voorziene minuten tot Oudenaarde volstaan: binnenrijden op doodlopend spoor in Ronse heeft vanmorgen voor 2 minuten vertraging gezorgd. De IC naar Brussels-Airport heeft al wat vertraging opgelopen: we vertrekken met 4 minuten vertraging en we lijken toch op tijd aan te komen in Brussel-Zuid maar andermaal gaat er veel tijd verloren bij het naderen van het Zuidstation. In Zottegem stapt een jonge zwarte op die zonder problemen in eerste plaatsneemt. Nu ja, zonder problemen, hij moet voortdurend op zijn hoede zijn, want je weet maar nooit waar de tbg vandaan komt. Veel gevaar is er niet: we zullen vijf treinen na elkaar géén controle krijgen. Ik boots zijn angstig kijken na en hij heeft het meteen door: ik zie dat je over mij aan het praten bent, wat is het probleem? Zo bevestigt hij onrechtstreeks wat het probleem is; ik antwoord dat er geen probleem is, zo bevestigend dat er wel een probleem is. Tot mijn grote verbazing verhuist hij naar tweede. In Brussel-Zuid zouden we normaal de IC naar Binche nemen, maar die rijdt met 1 vierledig stel i.p.v. 2 - andermaal. En we zouden ons sowieso moeten haasten hebben. Dus kiezen we voor de S-trein naar Braine-le-Comte, maar die wordt verspoord - andermaal - en we krijgen een verlate IC-trein naar Quiévrain in de plaats. Als ik de samenstelling bekijk, ontbreekt een motrice maar dat is gelukkig niet het geval. Ook deze vertraging is vermoedelijk het gevolg van de stunt van Infrabel…
De treinlectuur. Frederik Willem DAEM, Tekens van leven. Weliswaar een debuutroman, maar hij laat zich vlot lezen en sommige passages zijn klasse. Roy JACOBSEN, De onzichtbaren.
Sarcasme: wat een goed boerend bedrijf als De Lijn moet aanvangen met al dat extra geld dat ze alweer van de Vlaamse regering krijgt, is onduidelijk. Verleden week waren hier in Halle elke dag maar een tiental ritten afgeschaft op lijnen 153-154-155 en 170 en die lijnen zijn niet eens het slachtoffer van de zogenaamde structurele afschaffingen…
Uitgedrukt… Wie geeft met grepen, trekt met schepen. Het mooie van deze uitdrukking zit hem in de tegenstellingen geven - trekken (=ontvangen, denk aan loontrekkende) en grepen - schepen: een greep is een handvol en een schip is het resultaat van je liefdadigheid.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. O.a. bij het NGI wordt een kaart verkocht met als titel Over hoogplateau’s (sic!) en door weidse Ardeense bossen. Hoofdbrok op die kaart is de Escarpardenne Eisleck Trail, maar er staan ook enkele naburige lussen op. Langs een van die lussen zijn we vroeger al in Givry beland en vandaag doen we het vervolg tot Engreux, ook al ligt dat dorp niet echt op de lus; het openbaar vervoer in de streek is schaars, vandaar. De beide Ourthes spelen vandaag een belangrijke rol: we volgen langere tijd de westelijke tak, langs een prachtig maar moeilijk pad en op het einde lopen we ook nog even langs de oostelijke Ourthe:het kaartje maakt dat wel duidelijk. Dat pad vergt wel wat van de stapper: je loopt immers niet altijd vlak naast de rivier en dus over een vlak pad: af en toe gaat het resoluut tegen de rotsen op en die voortdurende golving is vermoeiend maar tegelijk letterlijk en figuurlijk hartverwarmend. Het gevolgde traject is niet bewegwijzerd. In tijden van hoogwater is het aan te raden de GR-variant te volgen al beperkt het probleem zich mogelijk tot enkele meters door het water, omdat de stapstenen die wij dankbaar gebruikten, onder water komen te liggen. Wie de samenvloeiing van beide Ourthes wil zien, moet wel even van het traject afwijken.
De Ourthe ligt te schitteren in de zon.
Weidse landschappen belooft de kaart en dat konden we ook vaststellen.
Het weer. Eerst betrokken, maar dan vrij snel opklarend. Relatief fris (20°) en minder winderig dan voorspeld. De evolutie van de bewolking kan gemakkelijk afgeleid worden vande foto’s.
De stafkaarten. 60/5-6 Sainte-Ode (2020) - 60/1-2 La Roche-en-Ardenne (2020) - 60/3-4 Houffalize (2020)
Hoe we er geraakten. Het openbaar vervoer gebruiken leidt wel vaker tot het betere puzzelwerk, maar vandaag moesten we erg diep gaan in ons probleemoplossend vermogen. Dat kwam voornamelijk door de povere dienstregeling van lijn 17 Bastogne - Houffalize. Met de eerste bruikbare bus zouden we pas om 12:44 uit Bastogne in Givry aankomen en de laatste bus zou al om 17:08 (op woensdag) of 17:01 (op de andere dagen) uit Engreux vertrekken. Het zou gekkenwerk geweest zijn om de tocht in die tijdsspanne af te werken, als we dat al gekund zouden hebben. En dus schakelden we voor het eerst de telbus in, de Waalse variant van wat weldra de Vlaamse belbus zaliger zal zijn. Toen ik maandag belde, leek het al niet meer zeker dat we voor woensdagvoormiddag nog een bus zouden kunnen reserveren: enkele jaren geleden werd de dienst ingekrompen om budgettaire redenen, maar de vriendelijke dame vond toch vrij snel een bus in aansluiting met de E78 die om 10:13 in Bastogne-Sud zou aankomen. Het werd 10:30 omdat de expressbus ongetwijfeld met vertraging zou rijden. Ons gsm-nummer geven was voldoende en wat ze van mijn naam gemaakt heeft, zullen we wel nooit te weten komen, maar we werden geboekt als vacanciers en dus moest er geen uitgebreide inschrijving gebeuren: zo vaak willen we die telbus nu ook weer niet gebruiken. We kregen ook nog tips: we moesten uitkijken naar een kleine gele bus die zowel voor als achter het vroegere stationsgebouw kon komen, want het kan daar druk zijn en de telbus zet zich waar er plaats is. We zouden €3.50 per persoon betalen, maar toen ik zei dat we allebei een seniorenabonnement hadden, konden we mee voor €2.00 per persoon, als we de mobibkaart tenminste konden tonen, want ontwaarden kon niet. Een groter probleem was de aansluiting in Marloie tussen de trein en de E78: tien minuten is echt niet veel tegenwoordig, met een lijn 161/162 die op elk moment van de dag qua stiptheid alle richtingen uitkan. En dus besloten we om een trein vroeger - in dit geval die van het uur voordien - te nemen, wat wel betekende dat we erg vroeg uit de veren moesten. In Marloie zouden we dan de eerst passerende E78 nemen (die van 8:33) dan wel die van 9:33 mocht de aansluiting de mist ingaan. Voor de terugrit moeten we gebruik maken van de enige 17 uit Engreux. Naar Bastogne is er na 7:01 (!) niets meer en dan wordt het Houffalize, waar we overstappen op de E69 (de vroegere 1011 - ongeveer) die ons naar Liège zal brengen. De rest is pure routine.
Een beetje geschiedenis. Voor een keer moeten we niet teruggaan op een afgeschafte trein- of tramlijn. Meer zelfs, voor Engreux moeten we amper een halve eeuw teruggaan in de OV-geschiedenis. Op 15.05.1931 reed er al een NMVB-bus van Houffalize naar Bastogne (op maandag, woensdag, zaterdag en zondag) en er kwam ook nog een bus van de Posterijen van Libramont via Amberloup naar Houffalize, maar geen van beide kwam zelfs maar in de buurt van Engreux. Het zou tot de jaren 1960 duren voor Engreux bediend werd door de toeristische dienst van de twee Ourthes (die ooit gereden heeft onder lijnnummer 48), elk jaar opnieuw in een ruime vakantieperiode en de mogelijkheid om van Engreux naar de samenvloeiing van beide Ourthes te stappen en terug. (Al vraag ik me af of het NMVB-publiek wel in staat was om dat te doen…) Voor een echte busdienst was het wachten tot de jaren 1970 toen lijn 17 Houffalize - Bertogne - Bastogne enkele keren per dag de inderdaad moeilijk te bereiken dorpen Engreux en Bonnerue bediende. Veel meer dan een schoolbediening was het toen al niet. Vandaag is er nog een bus om 7:07 naar Bastogne - alleen op schooldagen) en op de middag en avond (13:08 en 17:08, met kleine afwijkingen al naargelang de dag van de week). Tijdens de vakantieperiode rijdt er nog een bus ’s morgens vroeg met terugkeer kort na de middag, zelfs op zaterdag is de bediening niet helemaal weggevallen. Voor ons was het wel nodig om tijdens de schoolperiode te reizen, het was nu al onmogelijk om 18 km in te schakelen tussen Givry en Engreux, zonder gebruik te maken van de Telbus.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
1554
05:58 06:07
+1
08158 (FSR)
mr08 Desiro
controle: J
Brussel-Zuid - Marloie
2106
06:33 08:23
stipt
1877 (NK) - 61033 (FBMZ)
M6
controle: JJ
Marloie - Bastogne
[E78]
08:33 09:13
+7
ab4202
Temsa LD125B Plus
Marloie
Bastogne - Givry
telbus
10:30
ab5562-02
Mercedes Sprinter II
Transports Penning
-
Engreux - Houffalize
[17]
17:08 17:22
stipt
ab4563
Jonckheere Transit 2000
Houffalize
Houffalize - Liège
[E69]
17:43 18:54
+7
ab4904-09
Mercedes Intouro II
Cie. des Autobus Liégeois
Liège-Guillemins - Brussel-Noord
0542
20:01 20:52
+1
1819 (FSD) - 73008 (FSD)
M7
controle: J
Brussel-Noord - Halle
1942
21:01 21:23
stipt
1885 (NK) - 61009 (FBMZ)
M6
controle: J
En wat we beleefden. Het was dus echt vroeg dag toen we ons klaarmaakten om de trein van 5:58 te halen. Die zou ons gemakkelijk moeten toelaten om de IC naar Luxemburg van 6:33 (2106) te halen en dat gebeurde ook. De grootste vertraging noteerden we in Gembloux met 3 minuten maar met een uur reserve in Marloie kon dat ons moeilijk verontrusten. Met een viertal vertragingszones en twee keer op tegenspoor mag hier gerust van een succes gewag gemaakt worden. (Minder succesvol zijn de planners van de inzet van het reizigersmaterieel: terwijl we wachten in Brussel-Zuid horen we drie keer de boodschap dat een trein in een beperkte samenstelling rijdt: de 2027 naar Charleroi-Central - 4 i.p.v. 9 rijtuigen - IC 2227 naar Gent-Sint-Pieters - 4 i.p.v. 10 rijtuigen en de 4505 naar Antwerpen-Centraal - 5 i.p.v. 9 rijtuigen. Het kan maar een indruk zijn, maar ik begin stilaan te geloven dat die splitsbare samenstellingen met M6 en M7 toch niet zo een groot succes zijn. ’s Avonds horen we trouwens ook nog omroepen dat de 1740 naar Quiévrain met 4 i.p.v. 10 rijtuigen rijdt. Pleitbezorgers van de NMBS zullen ongetwijfeld beweren dat een ingekorte trein nog altijd beter is dan geen trein, maar die problematiek lijkt een soort eeuwigdurendheid te genieten. Al is dat soms nogal de vraag… In Marloie - ook hier - hangen enkele rare individu’s rond het station: waar komt toch die aantrekkingskracht van stations vandaan als rendez-vousplaats? Vermits de trein op tijd is, kunnen we met de bus van 8:33 mee: dat geeft ons ruim een uur de tijd in Bastogne.Zoals aangekondigd bij de reservering van de telbus zal de expressbus inderdaad met vertraging in Bastogne aankomen. De N4 lijkt wel een eeuwigdurende werf en de halte Champlon Place de la Gare (van de tram!) wordt met een op-en-afje bediend en dat brengt 7 minuten vertraging met zich mee. Ze weten bij de TEC precies wel waarover ze praten. Eén uur tijd dus en dat volstaat voor een koffie in Le Melba. Zoals we dat eigenlijk van de belbus gewend zijn komt de telbus een tijdje te vroeg aan het station. De chauffeur vraagt of wij het zijn die naar Givry moeten. De mobib ontwaarden blijkt inderdaad onmogelijk ook al is er een toestel aanwezig. De chauffeur vraagt €7.00 maar maakt er geen probleem van als ik zeg dat men ons gezegd had dat we met €4.00 mee kunnen. In een kwartiertje tijd komen we aan in Givry.
Na de wandeling hebben we trouwens genoeg tijd om een beloning te halen in Le Vieil Engreux maar de baas lijkt uit rot hout gesneden. Zoals gewoonlijk willen we binnen zitten, omdat je pas dan de sfeer van een café leert kennen, maar zijn eerste vraag is Qu’est-ce que vous cherchez, Monsieur? Ik sta er wat verbouwereerd bij: ik had une table moeten antwoorden, maar dan lijkt hij ons het liefst op het terras te hebben. Mijn vrouw heeft speciale antennetjes voor louche zaakjes. Ze vermoedt dat de patron wat te verbergen heeft. En de indringende geur van frietvet in de gelagzaal is ook niet meteen uitnodigend. Als we ook nog te horen krijgen dat onze stokken buiten moeten blijven, hebben we genoeg gezien en gehoord. Die handgemaakte wandelstokken worden veelal bewonderend bekeken en becommentarieerd, we laten ze niet zomaar onbeheerd achter. We vertrekken dan ook zonder meer, tenslotte hebben we nog 2 flessen Bru in de rugzak zitten. De vieze vent roept ons nog Goed gluk na, uiteraard met Franse g’s. Ik denk onwillekeurig aan een hit uit de jaren 1950 Glück auf, waarmee mijnwerkers elkaar geluk wensten als ze de diepten van de kolenmijn in moesten.
De buschauffeur van lijn 17 is gelukkig professioneler. Andere koek zal alweer de aansluitende expressbus zijn: die rijdt met een dik kwartier vertraging. De app van de TEC houdt het voor bekeken voorbij Bastogne, maar gelukkig is er ons aller haltelink, dat keurig de vertraging aangeeft én het oproepnummer én het busnummer! Dat lukte vandaag voor de derde keer al! Op de aansluiting in Liège durven we al niet meer te rekenen, al gaan er toch 10 minuten van de vertraging af. We verlaten de bus op het moment dat IC 540 aanzet. Spijtig genoeg is er op dit uur geen Welkenraedt - Kortrijk meer en dus moeten ze ons zoet houden in het Grand Café de la Gare. Het verschil met Engreux is immens. Als de treinbegeleider langskomt (we worden vandaag 5 keer gecontroleerd in 4 treinen!) leg ik hem een eigenaardigheid van de app voor. Vanochtend hadden we 2 ritten Halle - Marloie gevalideerd, vanavond 2 ritten Liège-Guillemins. Je zou dan ook verwachten dat die ritten in die volgorde op het schermpje verschijnen, maar dat is andermaal niet zo. De tbg kan hier natuurlijk ook weinig aan doen. Hij zegt dat we ons geen zorgen moeten maken en wenst ons een goede thuiskomst. Da aansluitende IC naar Ath zal ons stipt naar Halle brengen. Ath, wegens werken tussen Ath en Tournai en dat nog tot bijna halfweg oktober. Bij Infrabel verstaan ze de kunst om de klanten van de NMBS te contrariëren. Bij controle blijkt een dom blondje (oei, mag dat nog?) met haar tweedeklasbiljet in eerste te zitten. (Oei, mag dat niet?) Uiteraard weet ze nergens van. We blijven met 5 achter. En we komen op tijd in Halle aan, 15 uur en 25 minuten na ons vertrek vanmorgen.
De treinlectuur. Arthur van SCHENDEL, Angiolino en de lente. Als je beslist om te beginnen lezen als hobby, laat dit dan niet je eerste boek zijn, al is de kans onbestaande dat het nog te vinden is, zelfs bij De Slegte is het laatste exemplaar al verkocht. Roy JACOBSEN, De onzichtbaren.
Ecolo-voorzitster Rajae Maouane vond het op de autoloze zondag te moeilijk om de 8 km tussen Sint-Jans-Molenbeek en de studio van de RTL met de fiets af te leggen: 8 km zouden een rit van 45 minuten gevergd hebben van haar frêle benen. En openbaar vervoer is er in Brussel op de autoloze zondag natuurlijk niet, of heb ik ergens gelezen dat de MIVB haar lijnen versterkt had? Ze nam dus maar een taxi… Luister naar mijn woorden, maar kijk niet naar mijn daden.
Uitgedrukt… Iemand de prang op de neus zetten. Zorgen dat iemand geen keus meer heeft. Een prang staat voor de knijper die men een paard op de neus zet om het in bedwang te houden, in het A.N. een praam. Vandaar zich niet laten pramen, geen aansporing nodig hebben.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnen en een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. We stapten eerder dit jaar al van Virton tot Bellefontaine langs wat circuit 4 heet van wat ondertussen Patrimoine et paysages de la Lorraine Gaumaise heet. Dat circuit 4 is een 57 km lange lus van Virton naar Virton en wij stappen vandaag van Bellefontaine naar Buzenol. Die tocht is 16 km lang, amper voor 24% over onverharde wegen, maar wat nog veel erger is: je loopt ook nog eens meer dan 5 km langs de drukke N83 en even ook langs de N895. Dat is er echt te veel aan: de charme van enkele interessante stukjes gaat hier bijna aan ten onder. Bovendien ontbreekt de bewegwijzering in de ruime omgeving van Sainte-Marie. Als voorbereide stapper denk je dan dat men het haast ondoenbare deel vervangen heeft door een interessanter traject maar dat blijkt dan alvast niet uit de kaart op de website. Metdit kaartjeraak je ook niet verdwaald. Meer foto’s, o.a. van het station van Sainte-Marie, vind jehier.
De kasteelhoeve in Sainte-Marie.
Lijn 289 ligt er troosteloos bij.
Het weer. Aangenaam warm, met geleidelijk meer bewolking. Zo goed als windstil.
De stafkaarten. 68/5-6 Étalle (2017) - 71/1-2 Virton (2017)
Hoe we er geraakten. Er zit niet veel lijn in de bediening van al die dorpen in de Gaume: voor Bellefontaine komen varianten van lijnen 22 (Arlon - Florenville) en 155b (Marbehan - Virton) in aanmerking. Uiteindelijk kiezen we voor een bus uit Arlon met relatief grote kans dat de overstap ook nog lukt. Florenville mijden we tegenwoordig als de pest, omdat de NMBS nu eenmaal geen werk lijkt te willen maken van een betrouwbare overstap in Libramont. Meldingen als de aansluiting zal worden verzekerd als de vertraging kleiner is dan 1 minuut wekken nu niet meteen veel vertrouwen bij de reiziger. Voor de terugreis uit Buzenol hebben we keuze tussen een reisweg naar Marbehan en een naar Arlon. Deze keer kiezen we voor Marbehan, al maakt het weinig uit: in beide gevallen zou IC 2140 de trein van de terugreis moeten worden.
Een beetje geschiedenis. Buzenol kreeg een reizigersdienst op 28.05.1873. Het station (of de halte) lag echt in het hol van Pluto: tussen centrum en station (aan lijn 155 Marbehan - Virton-Saint-Mard en verder) lagen meer dan 3 km. Opvallend: anders dan op veel andere plaatsen is hier geen stationswijk ontstaan en evenmin is men begonnen met het uitdunnen van de reizigersdienst voor de volledige schrapping ervan. In Wikipedia lees ik wel dat de halte gesloten zou zijn geweest vanaf 1938, maar ik vond dienstregelingen, zelfs door WO II heen, tot 1951. Ik voeg de dienstregeling van 15.03.1940 toe.
Na de afschaffing van de volledige reizigersdienst wordt blijkbaar niet meteen in een vervangingsbus voorzien. Ik vind voor Buzenol alleen een tabel 1507. Zo een hoog nummer verwijst hoogstwaarschijnlijk naar een private buslijn. Maar in het spoorboekje van 05.10.1952 verschijnt dan toch een bus 155 Marbehan - Virton-Saint-Mard. Eigenlijk verandert er nadien lange tijd niets. In het spoorboekje van 28.05.1967 verschijnt Buzenol wel in de NMVB-tabel 1026 Florenville - Arlon: het gaat om bussen die in Buzenol hun begin- of eindpunt hebben, beperkt in aantal. Later wordt Buzenol toch beter bediend: op 01.06.1975 verschijnt tabel 1004 (mogelijk vroeger) met lijn 22, die tussen Sainte-Marie en Chantemelle ook Buzenol bedient. Meteen is de basis voor de huidige bediening bekend: lijnen 155b en 22. Later kwamen daar nog 3 schoollijnen bij: 54/1, 54/2 en 54/3, met eindpunten in Habay, Virton (54/1 en 54/2) of in Étalle en Jamoigne of Saint-Vincent (54/3).
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
1555
06:58 07:07
+1
08185 (FSR)
mr08 Desiro
controle: N
Brussel-Zuid - Arlon
2107
07:33 10:22
+6
1347 (FNND) - 11834 (FSD)
I11
controle: J
Arlon - Bellefontaine
[22]
10:40 11:25
+1
ab4880
Solaris Urbino 12 Hybrid
Florenville
-
Buzenol - Marbehan
[22]
16:26 16:59
+1
ab4902-75
Mercedes Citaro LE
Transports Penning
Marbehan - Brussel-Zuid
2140
17:49 20:17
+18
1351 (FNND) - 11810 (FSD)
I11
controle: J
Brussel-Zuid - Halle
1592
20:53 21:02
+2
08055 (FML)
mr08 Desiro
controle: J
En wat we beleefden. Over de heenreis kunnen we vrij kort zijn: behalve de treinen is er niets denderends aan. Alleen voorbij Marloie gaat het wat minder vlot. Voeg daar een niet geplande stilstand van 6 minuten in Libramont aan toe, maar met 18 minuten overstap in Arlon ziet het er rooskleurig uit.De busrit begint met een omleiding in Arlon, maar uiteindelijk loopt ook die zoals het hoort. Er is markt in Arlon, maar dat merk je nauwelijks aan het aantal reizigers. Wel opvallend: de halteborden onderweg hebben nog wel de naam van de halte en de verwijzing naar de schooldiensten, maar geen aanduiding meer van de eindbestemming van de passerende lijnen. Hopelijk is dat tijdelijk, misschien wel in afwachting van een reorganisatie.
Voor de terugrit nemen we de 155b naar Marbehan. Er zijn nogal wat scholieren mee, maar we vinden toch nog 2 plaatsjes naast elkaar. Voor de rest verbindt deze bus dorpen als Étalle, Sainte-Marie, Poncelle, Tintigny, Ansart en Harinsart en de langzame leegloop van de bus is typisch voor dit soort schoolritten. In Marbehan hebben we veel tijd. Het Café de la Gare zorgt voor soelaas. Met de 2140 lijkt alles eerst probleemloos te zullen verlopen. Maar dan loopt het geleidelijk aan verkeerd: ondanks een stipt vertrek in Rochefort-Jemelle staan we stil voor Marloie (+4). In Namur vertrekken we met 5 minuten, maar dan zitten we blijkbaar achter een L-trein in vertraging: de 6287 heeft mogelijk vertraging opgelopen tijdens een voorgaande rit: in Ottignies is er eerder een tussenkomst van de ordediensten geweest, het probleem is nu weliswaar opgelost, maar toch de mogelijke oorzaak van de vertraging. Onze IC schuift van stationnetje naar stationnetje: in Gembloux noteren we +11. Dat is ook de vertraging bij vertrek in Ottignies, maar dan blijkt al snel dat we tot Brussel-Luxemburg achter een S-trein zullen zitten: S3991, die “gelukkig” wat stops overslaat, maar ook nu rijden we veelal aan een slakkengangetje richting Brussel. Brussel-Luxemburg bereiken we met 20 minuten vertraging. Je stelt je daar toch wel wat vragen bij. Hoe lang zal het GEN-concept optimaal moeten functioneren voor alle hinder van de aanleg (vertragingen, sluitingen van lijnen en dus inleg van bussen e.d.) volledig gecompenseerd zal zijn, m.a.w. is het sop de kool wel waard? En ook: neemt men niet te veel risico en vertrouwt men niet te veel op de goede afloop als je nergens tussen Ottignies en Etterbeek de mogelijkheid voorziet om een (S-)trein even opzij te zetten zodat de IC’s minder gehinderd worden?
Voor ons ziet het ernaar uit dat 2 aansluitende treinen in Brussel-Noord vertrokken zijn. En als coup de théatre rijdt de volgende aansluitende niet tussen Schaarbeek en Brussel-Zuid. Dat heb ik gelukkig gemerkt toen we Brussel-Noord naderden: als treingebruiker moet je fulltime met de zaak bezig blijven. Over de nu wel erg korte rit naar Halle valt weinig te vertellen, al rijdt ook deze trein nog 2 minuten vertraging bij elkaar…
De treinlectuur. Guillaume MUSSO, La vie secrète des écrivains. Roy JACOBSEN, De onzichtbaren.
In het station van Enghien/Edingenheeft de brandweer een nest van Aziatische hoornaars verwijderd. De beestjes dachten dat ze konden terugvallen op faciliteiten in deze gemeente.
Uitgedrukt… Onnozel geboren en zot gewiegd… Het omgekeerde kan ook…
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnen en een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Ik heb hier nog wel wat fossiele wandelkaartjes liggen - ik hou nu eenmaal alles bij - en een daarvan dateert uit 1989. Belgische Nordeifel - Wandelingen in het hoogstgelegen gebied van België, zo heet de kaart die er wat gedateerd uitziet, maar die nog perfecte diensten kan bewijzen, zoals vandaag bleek. We kwamen terecht in Rocherath en volgden daar wat destijds wandeling 30 was, zonder verdere nomenclatuur. Laat het ons maar de wandeling van de Jansbach noemen, het kind moet een naam hebben. Deze wandeling is 12.8 km lang, loopt voor 86% over betonwegen en dus blijft er 14% over voor de TWQ: alleen langs de Jansbach volgen we een onverhard paadje, dat zelfs deels ontbreekt op recente kaarten van het NGI, ook al gebruiken GR56 en het wandelnetwerk dit fraaie, ruige stukje. Het is een typische wandeling in de Oostkantons: rustige dorpskern, veel weiden, af en toe een stukje bos, afgewisseld met een mooi uitzicht maar ook met zo goed als alleen maar verharde wegen. Dat maakt van deze wandeling een subtopper, maar ik ga ervan uit dat veel wandelaars dit een erg goede wandeling zullen vinden. Wij quoteerden 16/20. En oh ja, Rocherath is volgens de kaart het hoogst gelegen dorp van België: 650m boven zeeniveau.Kaartjeenfoto’s.
De Jansbach en het paadje ernaast zijn ongetwijfeld de hoogtepunten, ook al bevinden ze zich in het laagste deel van de tocht.
We hadden tijd te veel en dus konden we vanop een ideaal geplaatste picknicktafel dit mooie landschap bewonderen.
Het weer. Helder en zeer warm (26-27°), maar dat is nog altijd beter dan de 31° thuis. Bij de terugrit naar Verviers konden we in het NO wat cumulusbewolking ontdekken.
Hoe we er geraakten. Erg veel keuze hadden we niet: er is maar één buslijn die Rocherath op een min of meer bruikbare manier bedient en dat is lijn 390 Verviers - Rocherath.
Een beetje geschiedenis. Op 4 augustus 2020 stapten we al van Rocherath naar Büllingen en in die bijdrage kwam buslijn 390 al aan bod. Ter aanvulling deze vergelijking tussen de dienstregelingen van 1963 en 2023, een brugje van 60 jaar!
In 1963 reden er van Verviers naar Rocherath op weekdagen bussen om 13:25 en 16:10. Op zondag was er een bus om 9:13 en om 13:25. Voor de rest waren er bussen uit Verviers, veelal tot Elsenborn om 9:13 (van maandag tot zaterdag, op donderdag en vrijdag beperkt tot Sourbrodt), om 18:25 (niet op woensdag, zaterdag en zondag), om 21:20 op zondag. Terugritten uit Rocherath waren er om 6:22 (dagelijks), 10:31 (op zondag), om 16:32 (niet op zondag), om 17:34 (op zondag). Een drietal ritten legden onvolledige trajecten af, meestal Elsenborn - Verviers, op wisselende dagen, te vergelijken met de bussen van de andere richting.
In 2023 zijn er op weekdagen bussen om 9:45, 13:45, 16:50 en 18:45. Verder zijn er nog bussen Verviers - Charneux (dat ontbrak in 1963) om 8:35, 12:45, 16:35 (op schooldagen) en om 17:50. We zien ook nog een bus om 7:10 tot Elsenborn en om 15:45 tot Baraque-Michel, alleen op schooldagen. Op zaterdag zijn er ritten om 9:45, 12:45, 15:45 en 18:45 - tot Charneux om 11:45 en 14:45. Je kunt terug uit Rocherath om 7:45, 11:10, 14:10 en 17:10. Uit Charneux om 8:50 en 13:17. Op zondag ziet het er dramatischer uit: ritten om 9:45 en 17:45 tot Rocherath, om 20:45 tot Bütgenbach. Uit Rocherath om 16:15 en 19:10, uit Bütgenbach om 8:29. Wie met deze bus naar de Hoge Venen wil, moet op zondag over stevige kuiten beschikken, want je hebt echt wel een zee van tijd om je kilometers te malen. (Gelukkig zijn er alternatieven uit Eupen.)
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
3406
07:21 07:32
+7
1873 (NK) - 58046 (FSR)
M4
controle: N
Brussel-Zuid - Verviers-Central
0506
07:55 09:20
+7
1856 (FSD) - 73023 (FSD)
M7
controle: J
Verviers - Rocherath
[390]
09:45 10:54
+5
ab5010-45
Mercedes Citaro LE
Satracom
-
Rocherath - Verviers
[390]
16:26 17:35
+1
ab5012-65
Iveco Crossway LE
Satracom
Verviers-Central - Brussel-Noord
0540
17:40 18:49
stipt
1856 (FSD) - 73021 (FSD)
M7
controle: J
Brussel-Noord - Halle
3789
18:52 19:19
+1
08173 (FSR)
mr08 Desiro
controle: N
En wat we beleefden. Het loopt toch wel eigenaardig met de treinsamenstellingen, de dag van vandaag. IC 3406 reed niet met de verwachte M6-rijtuigen maar met een tiental M4-rijtuigen, onderhouden in Schaarbeek. Helemaal vooraan hangt een eersteklas stuurstandrijtuig, een tweede eerste klas hangt in derde laatste positie. Dat wordt dus een spurtje, vooral omdat de trein al vertraging heeft. IC 506 naar Eupen moet ons naar Verviers brengen, maar erg vlot gaat dat allemaal niet: In Leuven hebben we 5 minuten: het gaat traag tot Schaarbeek, ook bij de Y. Diegem (we gaan van lijn 36 naar 36N) en het binnenrijden van Leuven neemt wel erg veel tijd in beslag. Dan verwacht je dat er toch wel enkele minuten afgaan op weg naar Liège, maar vanaf Ans zijn we ook aan het slenteren: +7 en dat tot Verviers. Gelukkig is de aansluiting met bus 390 ruim, zodat we geen 4 uur moeten wachten… (Wat we trouwens niet gedaan zouden hebben, omdat we dan te laat zouden zijn voor de laatste terugrit.) De bus van lijn 390 zal ons dus meer dan een uur zoet houden. Er stappen opvallend weinig mensen uit bij de Hoge Venen; wij rijden net niet mee tot het eindpunt van de lijn. We stappen uit bij Garage Mertens, vermoedelijk al lange tijd verdwenen. Het haltebord ontbreekt. We maken ons klaar in een erg origineel wachthuisje, met de nadruk op huisje, want van buiten af lijkt het op een miniatuurhuisje genre peperkoekenhuisje.
De terugrit verloopt al even vlot. Je zou niet veel belangstelling verwachten voor zo een buslijn, maar eigenlijk zijn er wel wat in- en uitstappers. Als de bus op tijd blijft, hebben we 5 minuten overstaptijd. Met één minuut vertraging komen we bij Verviers-Central aan en we zijn lang niet de enigen die gehaast naar perron 2 stappen.
De trein bestaat uit hetzelfde rijtuigenstel als vanmorgen. We komen op tijd in Brussel-Noord aan en kunnen zo nog mee met de S-trein naar Braine-le-Comte. In Brussel-Centraal stapt een Aziaat in, die vermoedelijk de cijfers 1 en 2 niet uit elkaar kent. In Brussel-Zuid stapt een tweede grijs- (of zwart)reiziger in. Hij legt de voet annex schoen meteen op de bank, maar blijkbaar is onze blik nog altijd indringend genoeg en hij verhuist naar het hoekje onmiddellijk achter de stuurcabine. Of de rapmuziek die daarna weerklinkt zijn wraak is, weet ik niet. De hele wandeling hebben we alleen een idioot gezien die het wild kwam voederen met het oog op de nakende slachtpartijen - de beestjes moeten goed in hun vet zitten. Dat was niet genoeg om een domper op ons enthousiasme voor de mens in het algemeen te zetten, maar dit crapuultje met Europees DNA slaagt daar wel in. Gelukkig duurt de reis Brussel - Halle niet lang, ook niet voor de Aziaat die net voor Lot aan de snotaap vraagt of hij wel degelijk in de trein naar Antwerpen zit. Niet dus, in Lot stapt hij uit. Ik had hem nog kunnen zeggen dat hij beter tot Halle mee kon reizen, maar ik heb er geen zin meer in. En zo maak ik het verkeerde slachtoffer, maar is dat niet de geschiedenis van miljoenen jaren mensdom?
De treinlectuur. Sandro Veronesi, De kolibrie. Roy Jacobsen, De onzichtbaren.
Ik hou van de herfst, maar als die nu ook al onnozel begint te doen, zal de liefde snel bekoeld zijn.
UItgedrukt… In (of op?) ‘nen parlaflienk.In een ik en een gij, in een wip, gezwind.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnen en een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië.Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Het begon allemaal in 1992 met de Transardennaise, kaderend in een uitgebreid project Grande Traversée des Ardennes. Vandaar de afkorting GTA op de meeste bordjes die je onderweg op het goede pad houden. Ondertussen zijn er een Transgaumaise en een Transfamenne bijgekomen. Een stukje van die laatste staat vandaag op ons programma, van Nassogne naar Marche-en-Famenne. Dat is net geen 17 km, voor 40% over onverharde paden of wegen en dat is eigenlijk weinig. De gevolgde asfalt- en betonwegen voeren je wel door een prachtig, soms ongerept landschap met een snelle opeenvolging van typische vergezichten. Na Nassogne kom je nog in Ambly, Harsin en Waha, alvorens aan te komen bij het station van Marche-en-Famenne. Als er al weinig aan te merken valt op het gevolgde parcours, dan lijkt de bewegwijzering toch meer en meer een bijkomstigheid te worden: puik aangeduide deeltrajecten wisselen af met nauwelijks bewegwijzerde delen. Geel en wit vallen sowieso al niet erg op, maar als de verf ook nog verbleekt of wegkruipt in de ruwe schors van bomen, wordt het helemaal uitkijken. Maar laat dat u niet weerhouden: we quoteerden 17/20 enhet kaartje geeft dankbare ondersteuning. Nog dit: je krijgt 3 stevige, lange beklimmingen onder de bottines geschoven; die maken dit tot een moeilijke tocht die ondanks de relatief korte afstand toch niet onvoorbereid moet worden aangepakt.
Het weer. Erg warm (26°), met af en toe een verfrissende bries, vooral op de hoogten. Veel cirrus.
De stafkaarten. 59/3-4 Rochefort (2021) - 54/7-8 Marche-en-Famenne (2016)
Hoe we er geraakten. De meest attractieve verbinding liep via Rochefort-Jemelle waar we één van de schaarse bussen van lijn 420 konden nemen. Dat we deze keer weinig reserve namen, had ermee te maken dat we toch nog wel wat alternatieven hadden, mocht het mislopen, o.a. met proxibus 11d van Nassogne (met overstap in Forrières!) of lijn 1 Marche - Bastogne (met overstap in Marloie). En bovendien hadden we een overstap van 20 minuten in Rochefort-Jemelle.
Een beetje geschiedenis. De geschiedenis van het station van Marche-en-Famenne is eigenlijk onlosmakelijk verbonden met die van lijn 162 Namur - Luxemburg. De aanleg van die laatste had nogal wat voeten in de aarde, gaande van juridische, financiële en bouwtechnische problemen. Tot vandaag kan lijn 161/162 dan ook moeilijk als een geslaagde treinverbinding worden beschouwd, met enkele belangrijke steden die niet in het orderboek voorkwamen en die tot vandaag eigenlijk slechts zijdelings verbonden zijn met het spoorwegnet. Denk maar aan steden als Wavre, (Rochefort-)Jemelle, Saint-Hubert, Neufchâteau en zelfs Bastogne. Dat leidde al vrij snel tot de groei van voordien nogal onbetekende kernen als Ottignies, Jemelle, Poix en Longlier die een eerder ongunstige alternatief waren voor de bediening van de “echte” steden. Ongetwijfeld kunnen we ook Marche-en-Famenne als een van de gemiste kansen bekijken, met Marloie in de rol van verbinding met het net. Ingenieurs waren oorspronkelijk trouwens van oordeel dat een treinverbinding Namur - Luxemburg onmogelijk was, tenzij hoog oplopende financiële aderlatingen door de bouw van allerlei kunstwerken. Uiteindelijk kwam er een spoorlijn die relatief weinig kostte, met alle nadelen van dien. Voor Marche werd gelukkig vrij vroeg gestipuleerd dat er een verbinding moest komen met de Luxemburglijn (net zoals voor Bastogne, trouwens). Maar de reden dat we vandaag moeten overstappen in Marloie is dus in de XIXde eeuw te zoeken. Marche werd voor het eerst bediend in 1865. De elektrificatie kwam er in 1993. Dat was meteen de aanleiding tot een rationalisering: hoewel de snelheid van Marloie tot Bomal verhoogd werd tot 120 km/u (i.p.v. 90 km/u) werd een groot deel van de lijn enkelsporig (met kruisingsmogelijkheid in Melreux-Hotton) op het snelste deel van de lijn. In Marche werd het loket gesloten in 1993. Later kwam de lijn nog geregeld voor in de lijst van te sluiten lijnen. Ik denk met weemoed terug aan locs van de reeks 55 met 3 M2-rijtuigen.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
1556
07:58 08:08
+3
08107 (FML)
mr08 Desiro
controle: N
Brussel-Zuid - Rochefort-Jemelle
2108
08:33 10:28
+13
1833 (FSD) - 11819 (FSD)
I11
controle: J
Rochefort-Jemelle - Nassogne
[420]
10:48 11:02
stipt
ab4901-64
Iveco Crossway LE
Transports Penning
-
Marche-en-Famenne - Marloie
5564
16:20 16:24
+7
08548 (LL)
mr08 Desiro
controle: N
Marloie - Brussel-Noord
2138
16:39 18:17
stipt
1352 (FNND) - 11822 (FSD)
I11
controle: J
Brussel-Noord - Halle
3439
18:18 18:40
+1
828 (GCR)
mr75 (vierledig)
controle: N
En wat we beleefden. Treinritten die echt nergens gehinderd worden zijn een zeldzaamheid en vandaag zal dat eens te meer blijken. S 1556 vertrekt met 2 minuten vertraging en in eerste instantie gaat het vlot over lijn 96E, maar in Lot moeten we voorrang geven aan P 7741 Binche - Schaarbeek, die trouwens zij aan zij met S 1556 Halle verlaten had. De vertraging zal oplopen tot 6 minuten. Op het platform staat een gebaarde man zijn smartphone te raadplegen. Mocht de ruimte wat groter geweest zijn, dan zou hij onwillekeurig aan een ijsbeer hebben doen denken, maar nu is zijn voortdurende heen en weer lopen toch nog te beperkt. Er is wat eigenaardigs aan de hand met IC 2108. Niet alleen staat die lang vooraf aangekondigd op spoor 14 (i.p.v. 10). Ik had dan ook gedacht dat hij daar al klaar zou gestaan hebben, maar dat bleek niet het geval. Tot om 8:20 uit de richting Centraal een lang stel I11-rijtuigen aan komt rijden, met een 18 voor- en achteraan. De trein bestaat uit 2 eersteklasrijtuigen en 8 tweedeklasrijtuigen. Enkele handvollen reizigers stappen uit. En ondanks de aankondiging op de perronschermen aarzelen we toch allemaal om in te stappen: zoals veel medereizigers verwachten we immers M6-rijtuigen, want IC 2108 is normaal gezien de terugrit van IC 2127, maar die is niet eens vertrokken in Arlon. De rijtuigen dragen als littera FSD M03. Dan horen we een mededeling in de trein: dit is niet de trein naar Arlon. Wie al ingestapt was, staat even later weer op het perron. Ik vraag ten slotte uitsluitsel aan een tbg, die bevestigt dat dit wel degelijk de IC naar Arlon is. Wat nadenken en wat opzoeken later maakt een en ander duidelijk: dit is met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid het rijtuigenstel van P 7445 Visé - Brussel-Zuid. Eigenlijk is dit een handige oplossing: het materieel zou anders toch de hele dag in Vorst staan, nu kan het perfect heen en terug naar Arlon, als 2108 en 2135 en ’s avonds opnieuw zijn P-dienst verzekeren. Men zou dit eigenlijk meer moeten proberen, al zal de samenstelling niet altijd optimaal zijn, is er misschien ook geen personeel dat het materiaal kent en geraakt de trein niet altijd op tijd terug voor de avondspits. Toch wordt het een rit met hindernissen: we vertrekken al met 3 minuten in Brussel-Zuid, in Brussel-Luxemburg is dat al 7 minuten. Dat is ook de vertraging bij aankomst in Ottignies, maar om een of andere reden staan we daar lang stil: +12 is het resultaat en dan begint de aansluiting toch al minder riant te worden, zeker als we tussen Gembloux en Namur ook nog achter een stoptrein lijken te zitten; resultaat: +14. Dat verbetert nauwelijks na de stop in Ciney, maar tussen Ciney en Marloie zit er veel reserve, zodat we met “maar” 9 minuten in Marloie aankomen. Tussendoor hebben 2 fietssters die achteraan de trein zaten in Ciney te horen gekregen dat de 3 laatste rijtuigen verboden zijn voor Marloie. En dus wordt het verhuizen. Ik verdenk hen ervan dat dit de reden is waarom we weer lang stilstaan in Marloie (+13) maar vermoedelijk is er dienst op enkelspoor tussen Marloie en Rochefort-Jemelle en moet eerst L 980 in Marloie aankomen. Gelukkig komt er geen vertraging meer bij tussen Marloie en Rochefort-Jemelle.
Ondanks de vertraging worden de aansluitingen met de bussen (lijn 29 Wellin en 420 naar Nassogne) nog gerealiseerd. We zijn de enige reizigers op deze magere verbinding tussen Jemelle en Nassogne. Onderweg maken we nog kennis met een OV-fossiel, als de bus even tot het station van Forrières rijdt. Ik betwijfel sterk of dit vandaag nog veel zin heeft. De slecht geparkeerde auto’s voor het station, waar de bus moet keren, denken alvast van niet.
L-trein 5564 van Marche naar Marloie rijdt met 7 minuten vertraging - ook op deze lijn zijn werken met een aangepaste dienstregeling tot gevolg, maar de aanpassingen volstaan natuurlijk niet als er onderweg wat misloopt. Gelukkig is de aansluiting ruim. IC 2138 zal de eerste trein zijn die we vandaag nemen die erin slaagt op tijd te vertrekken. Dat zal tot Brussel-Noord het geval blijven, op onbetekenende minuutjes na. Doordat IC 3439 naar Binche wat vertraging heeft, halen we zelfs die aansluiting nog. De gele streep op het eerste rijtuig is volledig verdwenen, voor een keer niet onder graffiti, wel als gevolg van erg drastische poetsbeurten. Op het perron is de trein correct aangegeven, binnenin bevinden we ons in Antwerpen-Berchem… Een dame is wat in paniek en ze vraagt welke trein dit is. Ze is duidelijk opgelucht als ik zeg dat hij naar Binche gaat. Ouf. (Oef voor de nationalisten…) In Brussel-Zuid komen drie lustige crapuultjes zich duidelijk bewust in eerste klas nestelen. Hun DNA vertoont waarschijnlijk nauwelijks sporen van Europese afkomst. Maar ja, ze zullen zich bij controle ongetwijfeld van den domme houden… Moet kunnen, vinden ze bij de klantendienst. Onlangs diende ik nog een algemene klacht in, over het gebrek aan controle en het misbruik dat daardoor ontstaat. Het enige wat de juffrouw wilde weten was om hoe laat ik de trein genomen had. Alsof dat er ook maar iets toe doet en alsof ik een klacht zou indienen voor één trein: dan kan ik wel elke dag aan hun mouw gaan trekken.
De treinlectuur. Sandro VERONESI, De kolibrie Roy JACOBSEN, De onzichtbaren.
In de jaren 1920trok Herman Coene van Zichem (zie Ernest Claes: Het leven van Herman Coene - of ok: De Heren van Zichem) naar het college van Herentals. Scholieren werden verplicht op de speelplaats Frans te spreken. Medescholieren werden geacht de overtreder te verraden. Dat gebeurde door het doorgeven van het signum dat zo snel mogelijk moest worden doorgegeven aan wie het toch aandurfde Nederlands te spreken. Hm, heb ik nu een déjà vu of niet?
Uitgedrukt… Het kan niet alle dagen kermis zijn… Je kunt niet altijd geluk hebben, het kan niet altijd meevallen.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Vermoedelijk is GR 126 de GR die in de loop van de jaren de meeste groeikracht heeft vertoond van alle Belgische GR’s. Een eerste topogids verscheen in oktober 1977 en beschreef het traject Namur - Houyet; eigenaardig genoeg heette de GR toen GR du Namurois (GRN). Een goed half jaar later verscheen een tweede topogids (05/78) die het deel Houyet - Membre besloeg. In mei 1991 publiceerde de SGR een nieuwe topogids: Brussel - Membre; met Brussel werd toen het metrostation Hermann-Debroux bedoeld. In oktober 2004 werd nog een deel Sint-Michielskathedraal - Hermann-Debroux toegevoegd. Maar zelfs dat was nog niet het einde: in maart 2015 verscheen een nieuwe topogids: de GR vertrok nu in Brussegem en ook dat was niet genoeg: in oktober 2017 werd deze antenne nog verlengd tot Mariekerke. Blijkbaar was dat een initiatief van de burgemeester van Buggenhout, die de Vlaamse GR-paden met plezier op zijn kar liet springen. De GR zou voortaan het middelpunt van Vlaanderen in Opdorp (ik dacht dat dit Antwerpen was - hup, weer 50 lezers minder) met het middelpunt van Wallonië (Spontin) verbinden, ongeveer toch... En in januari 2023 verscheen de meest recente topogids: officieel is het Atomium nu het vertrekpunt, al wordt de uitbreiding tot Brussegem wel vermeld, wat niet het geval is voor het deel Mariekerke - Brussegem. Voor dat laatste moeten we ons behelpen met een pdf van de Vlaamse GR-paden. Wij stappen vandaag het eerste deel van Mariekerke - Brussegem. Mariekerke werd vermoedelijk als vertrekpunt gekozen omdat daar aansluiting te vinden was met GR5A. Wij beperkten ons tot het deel Mariekerke - Malderen, 14 à 15 km lang, met een TWQ van 45%. Je kunt je de vraag stellen of deze aanvulling echt zin had: onontbeerlijk was ze zeker niet, maar zinloos evenmin. De TWQ wordt omhooggestuwd door het deel langs de Schelde; later volgden we meer beton dan goed. We quoteerden 12.5/20. Bewoning is er altijd wel ergens in de buurt van deze GR. Lippelobos was het enige echt groene intermezzo, al is stappen langs de Schelde toch ook niet zonder charme.
Het weer. Middelhoge wolken, warm (26°) en nauwelijks wind. Het mocht wat minder zijn.
De stafkaarten. 23/1-2 Dendermonde (2021)
Hoe we er geraakten. Ons doel was de halte Mariekerke Zuster Theresialaan van de “nieuwe” lijn 25 Puurs - Sint-Amands. Overstappen van trein naar bus kon in Puurs of Bornem. In Bornem was er meer overstaptijd. En dus reden we rechtstreeks naar Mechelen met de IC Binche - Turnhout om daar over te stappen op de L Leuven - Sint-Niklaas. Voor de terugreis hadden we twee opties: via Dendermonde of via Mechelen. Via Dendermonde zouden we een overstap minder hebben, maar ook via Mechelen was het best te doen.
Een beetje geschiedenis. Er zijn in de loop van de geschiedenis nogal wat wijzigingen aangebracht aan de bediening van Malderen. En ja, waar is dat eigenlijk nooit gebeurd? De halte kwam er al in 1837 met de opening van wat tegenwoordig lijn 53 is. Vanaf 1860 was er een echt station. De bediening gebeurde veelal met stoptreinen Mechelen - Dendermonde - (Gent-Sint-Pieters). Naarmate de twintigste eeuw vorderde werd Malderen stilaan veeleer stiefmoederlijk behandeld. Veel “stoptreinen” stopten er niet meer. Met IC-IR in 1984 kwam daar verandering in: er kwam een gecadanceerde L-trein Gent-Sint-Pieters - Mechelen (die alleen niet stopte in Melle). Op weekdagen reed deze trein elk uur, tijdens het weekend om de 2 uur. Vanaf 1994 werden de weekenddiensten grotendeels losgekoppeld van de weekdiensten - dat was niet meer of niet minder dan een besparingsmaatregel. Tijdens de week veranderde er niet veel aan het bedieningspatroon, maar tijdens het weekend kreeg de IR Poperinge - Turnhout bijkomende stops opgedrongen, o.a. in Malderen. Dat veranderde alweer met de invoering van IC-IR 98: voor Malderen kwam er een IR 41xx Mechelen - Kortrijk. In 2010 werd de lange L-trein Mechelen - Brugge ingevoerd, die in 2014 tot Zeebrugge doorgetrokken werd. Dat is vandaag nog altijd het geval; tijdens het weekend reed er vanaf 1998 een IR Mechelen - Kortrijk, vanaf 2013 zelfs Mechelen - Kortrijk - Oostende. Vanaf 2014 kwam er opnieuw een L-trein Mechelen - Gent, die trouwens vanaf 2016 opnieuw doorreed naar Kortrijk.
De verbinding.
Halle - Mechelen
3407
08:21 09:02
+10
1877 (NK) - 61051 (FCL)
M6
controle: N
Mechelen - Bornem
2759
09:41 10:05
+1
842 (GCR)
mr75 - vierledig
controle: J
Bornem - Mariekerke
[25]
10:21 10:38
stipt
ab3038-21
Mercedes Citaro LE
De Reys
-
Malderen - Mechelen
0563
15:10 15:28
stipt
08092 (FML)
mr08 Desiro
controle: N
Mechelen - Brussel-Noord
3136
15:33 15:56
stipt
08022 (GCR)
mr08 Desiro
controle: N
Brussel-Noord - Halle
1937
16:01 16:23
+1
1873 (NK) - 61056 (FCL)
M6
controle: N
En wat we beleefden. Je kunt dan wel rekenen op een IC Binche - Turnhout, maar vandaag zou dat een IC La Louvière-Sud - Herentals (of Tielen?) worden. Er werd enkele keren omgeroepen dat er een defect was in La Louvière, maar uiteindelijk werd het niet duidelijk of dat defect op P7741 of op IC 3407 sloeg. P7741 reed alleszins ook met een fikse vertraging en kwam wel uit Binche, met een loc voor het stuurstandrijtuig M4. We vertrokken uiteindelijk met 12 minuten vertraging in Halle en kwamen in Mechelen aan met 10 minuten. Naar gewoonte zorgen we voor de heenreis voor (veel) reserve en dus kwam onze aansluiting met de L naar Sint-Niklaas nooit in gevaar; meer: we konden een koffie tot ons nemen in de Friends, rechtover het verdwenen station. De L-trein naar Sint-Niklaas bracht ons probleemloos naar Bornem. De tbg grapte dat hij blij was dat onze stokken voor wandelen dienden en niet voor iets anders. Met lijn 25 stapten we voor het eerst op een “nieuwe” lijn, in het kader van de basisbereikbaarheid.En we hadden meteen al prijs, want de bus volgde een omleiding tussen Bornem en Mariekerke (dat had ik voordien al uitgevlooid) en de voorziene halte kwam niet voor in het scenario. De chauffeur was wel erg behulpzaam, net zoals een jonge medereiziger zodat we toch in de buurt van Mariekerke konden uitstappen. We stapten dan maar naar ons beoogde beginpunt en konden bij de halte Zuster Theresiastraat vaststellen dat de halteborden al aangepast waren. Het dwaze HOPPIN (zie vorige bijdrage) lijkt onvermijdelijk te zijn en de belbus heet nu voortaan flexbus, beide benamingen komen voor op het haltebord. Waarom dat vervoer op maat nu plots flexbus moet heten is niet duidelijk: of hij echt zo flexibel zal zijn, zullen we in de toekomst nog wel merken.
Voor de terugreis is de trein naar Mechelen de eerste: het is een desiro waarvan de bezetting zogezegd matig zou moeten zijn, maar daar is op dit laatste stukje naar Mechelen weinig van te merken. In de IC naarBrussel-Noord krijgen we het gezelschap van 2 Oost-Europeanen die naar iets dat op Vilvoorde lijkt moeten. Kun je het deze migranten kwalijk nemen dat ze in een desiro de eerste klas verkeerdelijk voor tweede klas nemen. Met een aantal individu’s in de IC naar Halle heb ik het een stuk moeilijker. We krijgen geen controle, want de tbg is op het platform gestrand. Ze heeft het blijkbaar net aan de stok gehad met een aantal jongeren, waarvan het DNA hoogstwaarschijnlijk niet West-Europees kleurt en die tot Halle in eerste klas hebben gereisd. Ik hoor de tbg nog tussen de tanden sissen dat ze er stilaan genoeg van krijgt en dan zal ze op het bovendek ook nog met grijsrijders geconfronteerd worden. Het is eigenlijk niet langer verantwoord dat tbg’s alleen op pad gestuurd worden, maar ja, we kennen allemaal de problematiek. En Securail heeft het te druk in Brussel-Zuid. Eigenlijk wentelt de NMBS veel problemen af op anderen, zoals op deze treinbegeleidster en het is niet verwonderlijk dat mensen die hun job willen doen er uiteindelijk de brui aan geven. Wat nog altijd meer te appreciëren valt dan die labbekakken die alleen uit hun kot komen om te fluiten.
De treinlectuur. Charles DICKENS, Our mutual friend. Roy JACOBSEN, De onzichtbaren.
Ze nemen bij Sporza het begrip toegevoegde tijd wel erg letterlijk, want je kunt er donder op zeggen dat elk programma na een sportprogramma met vertraging begint.
Uitgedrukt… Dat is eten en drinken… Hoor je wel al eens zeggen over een stevige pint, maar het kan ook gewoon over soep gaan.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnen en een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
17 augustus 2023 Herne - Bever (Voettocht in Pajottenland)
De wandeling. Voettocht in Pajottenlandverscheen in 1996 en bood 203 km wandelplezier aan in het Pajottenland, van Sint-Kwintens-Lennik in een grote lus waarin de meeste Pajotse dorpen aan bod kwamen opnieuw naar Lennik. Wij zijn al vele jaren bezig met deze route “in de buurt” en hebben in al die tijd ervaren dat de bewegwijzering met blauwe en gele strepen uitgevoerd was door liefhebbers die het wandelen (en het zoeken en het bewegwijzeren) echt in het bloed hadden. Spijtig genoeg kwam daar enkele jaren geleden een eind aan en de bewegwijzering is op veel plaatsen nog wel aanwezig maar volstaat waarschijnlijk niet meer om de trajecten zonder hulp van boekje (zonder kaarten) en stafkaarten af te stappen. Ditkaartjezal je wel op de juiste weg houden. We stapten van Herne naar Bever, 17 à 18 km lang, door het zacht golvende landschap dat zo typisch is voor dit deel van het Pajottenland. De TWQ ligt relatief laag met 32% en ook dat is typisch voor het Pajottenland, waar vanaf de jaren 1960 zowat alle veldwegen en voetwegen eraan moesten geloven: er werd verhard als nergens anders. Nu blijft maar een fractie van die wegen in onverharde of ooit verharde staat over, wat al enigszins is rechtgezet door de komst van een uitgebreid wandelnetwerk die een aantal aloude wegjes nieuw leven heeft ingeblazen. Dat wandelnetwerk was er nog niet toen de initiatiefnemers van de VIP aan hun realisatie begonnen. Van Herne gaat het richting Edingen, Mark en Sint-Pieters-Kapelle, al dring je nooit tot de kernen van deze steden en dorpen door. Eindpunt Bever is een politiek buitenbeentje dat alleen maar kon ontspruiten in de hoofden van bekrompen en verkrampte politici: het is net als Edingen een faciliteitengemeente. In Edingen wordt de Nederlandstalige minderheid beschermd, in Bever de Franstalige.
Je vindt er niet veel in deze streek, maar ze bestaan: een wad door de Mark. Gelukkig konden wij gebruik maken van een brugje.
Het wad lag vlak bij deze Garennemolen: dit is de mooiste hoek.
Het weer. Betrokken bij zo een 20°. Eigenlijk ideaal wandelweer.
De stafkaarten. 38/3-4 Enghien (2020)
Hoe we er geraakten. Voor de meesten zou het misschien voor de hand gelegen hebben als we met de S-trein naar Herne waren gereisd, maar dan moesten we er nog een dikke km bij doen van station naar centrum van Herne, terwijl de bus van lijn 161 gewoon stopt aan het Heldenplein. Een planner suggereerde zelfs om de S-trein tot Galmaarden te nemen en daar over te stappen op de 161 richting Leerbeek(!) maar dat wrong zoals planners wel vaker doen met mijn OV-intuïtie en dus kozen we voor een verbinding met 3 bussen heen en nog eens 3 terug: 155 - 153 - 161.
Een beetje geschiedenis. De gemeente Bever heeft tot na WO II moeten wachten tot ze aangesloten werd op het nationale OV-net, althans ik vond geen gegevens voor 1948. Toen zag de lijn Braine-le-Comte - Lessen het licht, waarmee Bever zo een vijftal ritten per dag kreeg. In 1954 werd het gedeelte Braine-le-Comte - Edingen afgeschaft, maar een beperkte bediening van Bassilly (Station) kwam daarvoor in de plaats. De lijn zou vanaf die datum het lijnnummer 475 krijgen, wat erop wees dat het hier om een aanvullende NMBS-buslijn ging. In 1960 verdween de verbinding met Lessen: er is nu een vrij overzichtelijke lijn Bassilly - Edingen. Die toestand wijzigt nauwelijks tot een eind in de jaren 1980. Met de overname van de NMBS-lijnen door de NMVB wordt lijn 475 een Oost-Vlaamse lijn. Herstructureringen volgen: lijn 475 wordt opgesplitst in 3 afzonderlijke lijnen: 71 - 72 -73. Grofweg kun je zeggen dat de 71 de enige bruikbare lijn was, die Geraardsbergen met Edingen verbond. Beide andere lijnen bedienden (een deel) van Bever, maar die bediening was bijzonder karig, met schoolritten en één maandagrit. Echte vooruitgang kwam er voor Bever pas met de invoering van de (Brabantse!) lijn 161 Leerbeek - Geraardsbergen in het kader van de basismobiliteit. Na jarenlange afbouw van de oorspronkelijke lijn Braine-le-Comte - Lessen kreeg Bever plots een erg bruikbare verbinding met Geraardsbergen (en zijn vele buslijnen en treinverbindingen) en het belangrijke overstappunt Leerbeek. Dit overzicht leert ons vooral wat over de wispelturigheid waarmee tegen de bediening van Bever werd aangekeken: de relatief belangrijke wijzigingen in eindbestemmingen en beheer (NMBS, Oost-Vlaanderen, Brabant) zijn daar een symptoom van. Graag had ik ook de huidige toestand nog eens bekeken: blijkbaar zijn er naast de bestaande lijn 161 ook nog lijnen 72 en 74 en belbussen 712 en 714. Spijtig genoeg laat de website van De Lijn eens te meer verstek gaan: Sorry, er liep iets mis. Info opzoeken over belbussen is sowieso een heikele bezigheid: op de homepage komt belbus in het geheel niet voor. En als ik de belbussen 712 en 714 opzoek, kom ik alles behalve in Bever terecht. Zielig, ik veronderstel dat dit ook past in de informatieverstrekking van De Lijn, met hun bordje Halte niet bediend tot einde werken, zoals hier bij ons voor lijn 155 in Essenbeek. Het bordje bleef weken na het einde van de werken hangen.
De verbinding.
Buizingen - Dworp
[155]
08:55 09:00
+3
ab696-027
Mercedes Citaro LE C2
Flanders Bus
Dworp - Leerbeek
[153]
09:13 09:55
+3
ab2313
VDL Bus & Coach Citea SLE
Het Rad
Leerbeek - Herne
[161]
10:05 10:22
stipt
ab696-026
Mercedes Citaro LE C2
Flanders Bus
-
Bever - Leerbeek
[161]
15:24 16:00
stipt
ab696-027
Mercedes Citaro LE C2
Flanders Bus
Leerbeek - Halle
[153]
16:07 16:28
+4
ab5697
Iveco Crossway LE
Leerbeek
Halle - Buizingen
[155]
16:38 16:56
stipt
ab2322
VDL Bus & Coach Citea SLE
Het Rad
En wat we beleefden. We hebben hier tijdens de vakantieperiode bussen om 8:02, 8:32 en 9:02 die in aanmerking komen voor de verplaatsing van vandaag. We gaan oorspronkelijk voor die van 9:02 maar de doortocht van Ukkel en Linkebeek is veelal een heikele onderneming: vaak geven we er de voorkeur aan om via Dworp te reizen (met een bus om 8:55) en daar over te stappen op lijn 153 die we normalerwijze in Halle zouden nemen. Het is een omweg, maar de slaagkansen liggen hoger. Tussen Huizingen en Halle krijgen we de eerste omlegging voorgeschoteld, zonder veel invloed op de stiptheid. In Halle station volgt een tweede hindernis. De nog niet zo oude schuilhokjes van het busstation moeten zo nodig vervangen worden door nieuwe, met groen dak. Dat heet greenwashing. Daardoor zijn alle vaste perrons vervangen door niet bijster goed aangeduide vervanghalten. Voorbij de Ninoofsepoort komt de derde wijziging er aan: werken op de Ninoofsesteenweg maken een omweg via Breedhout nodig. Aan de vroegere Pacha is het even schrikken: de omleiding is geen sinecure, want de bus kan nauwelijks indraaien. Het lukt toch. Het mag een wonder heten dat we maar 3 minuten vertraging hebben bij aankomst in Leerbeek Stelplaats. Daar zit het gewoonlijk wel snor met de aansluitingen en ook nu staat een verantwoordelijke de aankomst van de bussen in het oog te houden. Oh ja, aansluitingen, tegenwoordig moet dat dwaasweg hoppin heten. Ik heb mijn best gedaan om in de Free Dictionary één verklaring te vinden voor hop die je in verband zou kunnen brengen met een aansluiting, maar ze is me blijkbaar ontgaan. (Tenzij hop op de plant en dus het bier wijst, dat soms de pijn van de gemiste overstap kan verzachten.) Mij doet hoppin onwillekeurig denken aan At the Hop van Sha-na-na op Woodstock: het over en weer lopen roept een aansluiting op die je misschien nog net of ook weer niet haalt. Lijn 161 naar Geraardsbergen zal ons dus naar het beginpunt van onze tocht brengen. Onderweg horen we een mededeling van de dispatch over de problemen in Halle: de voorziene omleiding kan niet meer gevolgd worden, de chauffeurs krijgen een nieuwe opgelegd: de halte Ninoofsepoort, vervanghalte Atheneum vervalt. Dat brengt het aantal meldingen voor lijn 153 voor vandaag op 9! Dat is op zichzelf al bijna ongelofelijk, het is eens te meer duidelijk dat de communicatie tussen De Lijn, de stad en de aannemer(s) allesbehalve goed loopt. De reiziger is het slachtoffer en af en toe een uitgekafferdebuschauffeur die het ook niet kan helpen.
De terugrit verloopt ook nu vlot met 3 bussen: ik had niet verwacht dat lijn 161 pal in de namiddag veel reizigers mee zou hebben, maar dat valt mee. In Leerbeek vertrekken we 7 minuten later dan voorzien (aansluitingen?) en onze vertrouwde bus van lijn 155 brengt ons thuis. Ik heb sterk de indruk dat er wat fout loopt met de 2322; stilaan zijn we eraan gewend geraakt dat die VDL’s wel eens loeten hebben. En ook chauffeurs zijn niet erg te spreken over dit bustype.
De treinlectuur. Charles DICKENS, Our mutual friend. Dit moet de oervorm van de soap zijn: een turf van enkele honderden bladzijden, met personages die komen en gaan en onverwachte (onwaarschijnlijke?) plotwendingen en waar je als lezer (als kijker?) uren zoet mee bent. Jeroen BROUWERS, Cliënt E. Busken.
Vanaf ons terras hebben we uitzicht op een voetweg, met druk verkeer van stappers, wandelaars, joggers en af en toe een verdwaalde fietser. Zalig toneel is dit. Hoe anders zou dit zijn mocht hier een weg lopen met auto’s en chauffeurs die elkaar naar het leven staan. (Voor dat laatste moeten we aan de voorzijde van onze woonst zijn…)
Uitgedrukt… Me’ azijn vangde gien vliegn. (Met azijn vang je geen vliegen.)Als je resultaat wil halen, moet je vooral niet brutaal zijn.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Denk bij mortier niet meteen aan mortiervuur, Mortierorgels of een vijzel (een pletschaal voor apothekers): de naam zou afgeleid zijn van het Latijn mortarius, wat modderpoel betekent. Van echte modder zijn we gelukkig gespaard gebleven. De wandeling vonden we op een wandelkaart van Blegny, waar Mortier trouwens een deelgemeente van is. En ja, uiteindelijk vonden we dat het einderesultaat toch wel bevredigend was (14/20), maar ook dat er wel een en ander aan te merken valt op deze wandeling die de naam En Foxhalle meekreeg en die we wat langer maakten met de wandeling Vers le Tiège. Zelfs hiermee kwamen we net niet aan 8 km. Een wegje van enkele honderden meters was gewoon niet onderhouden: gras, netels en bramen lieten ons nog net door (zij het niet helemaal zonder kleerscheuren). Het pad langs en door de Richelette is ongetwijfeld het hoogtepunt, maar het is toch niet aan te raden om de waarschuwing (laarzen!) volledig in de wind te slaan, al kwamen wij met onze wandelbottines toch nooit in de problemen. Integendeel, de stapstenen lijken er op de maat van de wandelaar aangebracht. Toch kwam de TWQ niet hoger dan 23%: ook in Wallonië wordt nu volop gebouwd en zijn meer wegen dan gewenst verhard. Dat wordt dan weer gedeeltelijk gecompenseerd door enkele mooie vergezichten: zo krijg je o.m. de oude mijn van Blegny in het vizier.
Het weer. Zomer zonder overdrijven: rustig, zo goed als helder en nog net niet te warm.
De stafkaarten. 42/3-4 Herve (2019)
Hoe we er geraakten. Het was wat wikken en wegen: Mortier is te bereiken uit Liège (Place Léopold - in de buurt van Liège-Saint-Lambert) en uit Visé. Voor de derde zomer op rij is spoorlijn 34 tussen Liège en Herstal de hele zomervakantie buiten dienst en naar Saint-Lambert sporen is dus uitgesloten. Voor de verbinding Liège - Visé hadden we de keuze tussen lijn 40 Liège - Visé - (Maastricht) of buslijn 140 Liège - Visé. Sommige snookerspelers spelen met een margin of error en eigenlijk kun je dat principe ook perfect toepassen als je een OV-verbinding uittekent. (Dit is trouwens een van de grootste mankementen aan de apps!) Het betekent gewoon dat je probeert te voorzien hoeveel kans je hebt dat iets fout loopt en dat je je keuze daarvan afhankelijk maakt. Zo zouden we bij aankomst in Liège-Guillemins met IC 409 normalerwijze S 5360 naar Maastricht moeten kunnen nemen, maar eventueel ook bus 140 van 11:46. Trein en bus zouden ons tijdig in Visé brengen om daar over te stappen op bus 67 van 12:41. Voor de terugrit doen we het anders: we reizen in het verlengde van onze middagrit met lijn 67, maar die rijdt dus naar de Place Léopold: het is daarom dat we verkiezen in Jupille over te stappen op bus 140 die wel naar Liège-Guillemins rijdt. Vandaar naar Halle is een routineklus.
Een beetje geschiedenis. De vroegste sporen van Mortier in de OV-tabellen vond ik terug in de tabel met de tramlijn Liège - ’s-Gravenvoeren. Ter gelegenheid van onze GR-tocht Aubel - Dalhem op 15.02.2023 ging ik daar al op in. Allen daarheen! Er is trouwens wat vreemds aan de hand met Mortier: vast staat dat het centrum nooit door deze tramlijn bediend is. In de allervroegste dienstregelingen komt Mortier dan ook niet voor. Later wordt dat Trembleur-Mortier, zonder verdere specificatie van een haltenaam - dat geldt trouwens voor de meeste halten op deze tramlijn. Meestal wordt alleen de naam van het dorp zonder meer aangegeven. Nog later wordt Trembleur-Mortier gewoon Mortier, maar het zal toch tot de verbussing wachten zijn tot het centrum ook echt bediend wordt, aanvankelijk met soms heel korte antennes die aansluiten op het basistraject. Tegenwoordig is Mortier geïntegreerd in buslijn 67 Visé - Dalhem - Liège: het wordt zonder veel regelmaat, maar wel frequent bediend door een lusvormige variant die afwijkt van het traject van de tramlijn.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
1558
09:58 10:07
stipt
08084 (FML)
mr08 Desiro
controle: N
Brussel-Zuid - Liège-Guillemins
0409
10:28 11:33
+1
1873 (NK) - 61070 (LK)
M6
controle: J
Liège-Guillemins - Visé
5360
11:39 11:56
stipt
306 (NK)
mr80 Break
controle: J
Visé - Mortier
[67]
12:41 13:07
+1
ab5193
Solaris Urbino 12 Hybrid
Robermont
-
Mortier - Jupille
[67]
16:07 16:43
+1
ab5170
Solaris Urbino 12 Hybrid
Robermont
Jupille - Liège
[140]
16:55 17:11
+5
ab5003-11
Mercedes Citaro LE C2
Léonard Travel
Liège-Guillemins - Brussel-Noord
0439
17:28 18:19
stipt
1819 (FSD) - 61075 (LK)
M6
controle: J
Brussel-Noord - Halle
3689
18:23 18:51
+5
08167 (FSR)
mr08 Desiro
controle: J
En wat we beleefden. Over de reis naar Liège-Guillemins valt weinig te berichten. We halen zonder moeite de aansluiting met S 5360 die uit 1 break bestaat. De eersteklasafdeling zit voor de helft vol, wat toch wel verbazingwekkend is. Meteen na ons vertrek uit Liège komt er trouwens controle en de tbg maakt zijn bedoeling meteen duidelijk: bienvenu en première classe. Uiteindelijk moeten 7 reizigers doorschuiven naar tweede. Twee ‘Ollanders van een jaar of 16 zijn niet geneigd te verhuizen. Het wordt een zenuwslopende reis voor hen, want ze zijn er duidelijk niet gerust in. Spijtig genoeg komt de tbg niet meer terug.
Doordat we de trein hebben kunnen nemen, hebben we veel tijd in Visé, zelfs al moeten we naar de Place de Déportés. Die halte lag lang geleden ideaal omdat het station van Visé vlakbij lag, maar na de verhuis van het station richting Liège liggen er nu enkele honderden meters tussen station en terminus van veel buslijnen. We zien wat bussen komen en gaan en ook onze 67, perfect op tijd. Aanvankelijk rijden er niet zo veel klanten mee, maar de bus raakt geleidelijk toch beter gevuld. Na een rondje door Mortier worden we afgezet bij de halte Mortier Église.
Daar zullen we ook de bus terug nemen, aan hetzelfde haltebord, dat aangeeft dat zowel de bussen naar Visé als die naar Liège aan dezelfde kant hun halte hebben. Voorbij Mortier raakt de bus snel goed gevuld; het is nu alleen nog uitkijken naar een halte waar we op bus 140 kunnen overstappen. Die is nog beter gevuld dan de 67, al vinden we elk een zitplaats, ver uit elkaar. Opnieuw vraagt een vriendelijk meisje of ik wil zitten: ik moet er stilaan als een 70’er uitzien - over 13 dagen is het trouwens zover. Door de werken voor de tram is er nog altijd veel hinder in de Luikse binnenstad en ook de 140 moet een omleiding volgen. Toch blijft de vertraging beperkt tot 5 minuten.
Over de rit in IC 439 valt niet zo veel te vertellen: ook nu zitten 3 reizigers verkeerd, maar voor de rest verloopt alles vlot. We halen dan ook de aansluiting met S 3689 (een aansluiting van 4 minuten). De S-trein vertrekt precies op tijd, maar de rit naar Brussel-Centraal verloopt alles behalve zoals voorzien: +5. Het mag een wonder heten dat we met maar 2 minuten in Brussel-Zuid vertrekken, maar in Buizingen moeten we voorrang geven aan IC 3439 Turnhout - Binche in vertraging. Uiteindelijk komen we in Halle aan met dik 5 minuten vertraging; volgens de NMBS dus nog op tijd, al scheelt het maar 5 seconden…
De treinlectuur. Charles DICKENS, Our mutual friend. Jeroen BROUWERS, Cliënt E Busken.
Weyts duikt tegenwoordig weer erg regelmatig op in allerlei scholen, waar men initiatieven neemt waarmee hij kan uitpakken. Een minister van onderwijs die het actiefst is tijdens de vakantie…
Uitgedrukt.
Es’t ni ewa neig? - ’t Es ewa neig. Neig is een van die typische Vlaamse woorden die de voorbije decennia ook in het Algemeen Onbeschaafd Vlaams zijn doorgedrongen. Het betekent erg, heel in combinaties met adjectieven: neig goed, neig slecht. De uitdrukking betekent: overdrijf je niet wat? Is het niet wat overdreven?
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Zoals bijna alle Waalse gemeenten heeft ook Profondeville een wandelkaart uitgebracht met de medewerking van het NGI. Profondeville, dat zijn de deelgemeenten Arbre, Bois-de-Villers, Lesve, Lustin, Rivière en Profondeville zelf. Je hebt de keuze tussen 19 wandelingen, maar ons oog viel vandaag op Lesve (dat je vermoedelijk zonder de s uitspreekt) en meer bepaald op Le Château de Frahan met vertrek op de Place, waar ook een TEC-halte te vinden is. Bij de voorbereiding liep er iets mis, want zonder dat ik het besefte nam ik ook nog een deel van La Campagne de Arbre in de geplande tocht op, wat ons uiteindelijk een etappe van iets meer dan 11 km opleverde, 4 km meer dan de (puik) met groene rechthoeken afgebakende wandeling uit Lesve. En dus stonden we plots te velde voor de verrassing dat we naar links moesten en niet zoals voorbereid naar rechts.Het kaartje houdt je op ons pad, voor één keer dus niet het rechte pad. We hielden koppig aan ons plan vast: erg leek dat achteraf niet: we hadden onszelf zonder dat we het wisten een tocht langs een van de mooiste oude trambeddingen (ziefoto’s) cadeau gedaan, samen met een scherp stijgend pad tussen Besinne en Arbre en een erg mooie veldweg van Arbre naar de Fonds du Bois. Een beetje verrassend bleek de TWQ niet boven de 50% te komen (49%...) Maar neem het van ons aan: het is een stevige, min of meer veeleisende wandeling die wel echt voldoening schenkt.
Typisch uitzicht, net voor we het bos in gingen.
Het weer. Warm (25°) maar toch veel altocumulusbewolking, die het allemaal wat zwoel maakte.
De stafkaarten. 47/7-8 Profondeville (2018) - 53/3-4 Yvoir 2015)
Hoe we er geraakten. Naar Namur sporen uit Halle kan met 1 overstap en daar wacht dan de bus van lijn 6 naar Mettet (of Ermeton-sur-Biert of Saint-Gérard). Erg frequent of regelmatig rijdt die bus niet, maar wij konden er ons toch mee behelpen. We vertrokken vroeg en kwamen vroeg terug om de Walibi-toeloop te vermijden, want dan is er niet veel pret te beleven aan de treinreis tussen Brussel en Ottignies.
Een beetje geschiedenis. Er kwam al vrij vroeg (1895) een tramlijn Namur - Malonne - Saint-Gérard. Die werd in 1947 geëlektrificeerd om dan minder dan zes jaar later te worden afgeschaft. Zo snel is de omslag in de geesten toen gebeurd! Het toeval wil dat we in Lesve stapten (met stelplaats) en dat daar, ter hoogte van Les Anges vanaf 1908 een tramlijn afsplitste van de “hoofdlijn” naar Bioul en Warnant. Het gedeelte Lesve - Bioul werd samen met de elektrische lijn gesloten, tussen Bioul en Warnant bleef een bescheiden reizigersdienst rijden tot 1960.
Op het kaartje is de inplanting van de stelplaats Lesve duidelijk terug te vinden, evenals de afsplitsing van de lijn naar Warnant. Na de toch wel zware wandeling kun je alleen maar bewonderend terugdenken aan de ontwerpers die hier tramlijnen aanlegden door sterk geaccidenteerde landschappen.
Zonder enige twijfel is dit een van de mooiste verlaten trambeddingen van België. En er kwam heel wat werk bij kijken om de tramlijn hier aan te leggen in een sterk golvend landschap.
En voor de rest is de geschiedenis van deze lijn vrij saai: ten tijde van de stoomtractie reden er 4 “konvooien” van Namur tot Saint-Gérard, met één supplementaire rit die al in Lesve eindigde. Met de komst van autorails zakt de rittijd vrij drastisch, wordt het aantal ritten net niet verdubbeld. De elektrificatie brengt wel een versnelling maar geen echte verhoging van het aanbod met zich mee. In het spoorboekje van 1952 vond ik voor het eerste het lijnnummer 6 terug (en 7 voor Lesve - Warnant). Met de bus kwam vooral de verbinding tussen Namur en Malonne Malpas beter uit de verf, zodat een uurdienst tot Malonne gecreëerd werd. Enkele bussen per dag rijden verder dan Malonne, een situatie die vergelijkbaar is met die van vandaag.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
1555
06:58 07:07
+2
08109 (FML)
mr08 Desiro
controle: J
Brussel-Zuid - Namur
2107
07:33 08:44
stipt
1353 (FNND) - 11833 (FSD)
I11
controle: J
Namur - Lesve
[6]
09:24 10:05
+2
ab4670
Van Hool New A330
Florennes *
-
Lesve - Namur
[6]
12:42 13:21
+2
ab4670
Van Hool New A330
Florennes*
Namur - Brussel-Luxemburg
2534
13:32 14:21
+3
08035 (GCR)
mr08 Desiro
controle: N
Brussel-Luxemburg - Brussel-Noord
2434
14:36 14:47
stipt
2709 (NK) - 11711 (FBMZ**)
I10
controle: N
Brussel-Noord - Halle
3785
14:52 15:19
+1
08187 (FSR)
mr08 Desiro
controle: J
*ab4670 zou tot de stelplaats Florennes behoren - ik weet niet of dit nog de actuele toestand is - als iemand kan bevestigen, graag - en dat is ondertussen gebeurd: zie opmerking onderaan deze bijdrage - 4670 bevindt zich momenteel in Ermeton-sur-Biert.
** recent zijn enkele M4-rijtuigen in de IC-treinen 24xx vervangen door I11-rijtuigen - op de rijtuigflank vond ik zowel FSD als FOVR als onderhoudspost terug - mogelijk zijn ze zelfs overgegaan naar Kinkempois (NK) maar dan zijn de litterae nog niet aangepast - meer info is erg welkom!
En wat we beleefden. De wonderen zijn de wereld nog niet uit: er komt controle in S 1555, maar de regularisering van twee jongelui duurt zo lang dat de treinbegeleider niet tot het eind van het stel geraakt. Maar de wil om te controleren is er duidelijk. Wij reizen overigens met een DuoTicket dat ons de mogelijkheid geeft om voor 9:00 te vertrekken en het prijsverschil is niet afschrikwekkend groot. IC 2107 sukkelt wat door de NZV, allemaal zonder veel erg. In Brussel-Noord stapt een viertal in. Als zij eersteklasbiljetten hebben, eet ik mijn boek op: zij zit meteen met de voeten op de bank en tatert onophoudelijk in een of andere Slavische taal, van de twee mannen is er een met een rokershoest - hopen we, in coronatijden - en het meisje van een jaar of tien is nog het rustigst van al. Na een tijdje valt de grote praatster in slaap. De controle blijft uit tot na Gembloux, waar blijkt dat ik mijn boek niet hoef op te eten. De treinbegeleidster stelt de klassieke vraag over de taal, maar het Russisch is ze niet machtig. Met gebarentaal wordt duidelijk gemaakt dat ze in de verkeerde klas zitten en ze verhuizen zonder problemen.
Voor ons is het de eerste keer dat we een bus nemen op het dak van het Naamse station. Het busstation is ruim bemeten en om er te geraken heb je de keuze tussen een trap en twee liften, waarvan één defect. Maar het station is overzichtelijk ingericht en we vinden zonder moeite de bus van lijn 6 aan perron 3. Goede punten voor het busstation dus. En voor de chauffeur die er duidelijk is voor zijn reizigers en niet alleen om met zijn bus te rijden. In Lesve is men de kermis aan het opbouwen: vanaf morgen wordt de halte Place een 4-tal dagen niet bediend. Gelukkig is de omweg klein en ligt de vervangingshalte vlakbij. Maar het loopt stilaan de spuigaten uit met alle mogelijke omleidingen, wegens werken en evenementen, zoals kermissen en wielerwedstrijden. Het typisch voor een mentaliteit die ongetwijfeld bij de goegemeente en bij de meeste politici leeft: die bussen zijn absoluut onbelangrijk en de mensen die er gebruik van maken nog minder…
De terugrit gebeurt met dezelfde bus maar met een andere chauffeur. De bus heeft opvallend veel succes: bijna aan elke halte stapt er wel iemand in. De aantrekkingskracht van Namur moet wel bijzonder groot zijn, want voor Salzinnes zijn er nauwelijks uitstappers. De meesten rijden niet mee tot het busstation.
Dat doen wij dus wel en we hebben zicht op een mooie aansluiting met de IC Dinant - Brussels-Airport (IC 2534) die normaal met één desiro rijdt. Dat kun je ook afleiden uit de situering van de eersteklasplaatsen in het eerste en het laatste rijtuig. Toch komen er stipt op tijd 2 desiro’s aanrijden, maar wij willen in het eerste instappen, met de korte aansluiting in Etterbeek in het vooruitzicht. De treinbestuurder heeft zich al geïnstalleerd, het sein staat open en wij gaan ook rustig zitten met een stipte rit in het vooruitzicht. Tot een onderstationschef door het stel komt gestapt, die beweert dat we niet in de trein naar Brussel zitten. De treinbestuurder komt poolshoogte nemen en kan zijn oren niet geloven: blijkbaar moest het overtollige stel afgehaakt worden. Het tweede stel zou - hoe onlogisch dat ook lijkt - naar Brussel rijden, het eerste leeg naar Ronet. De treinbestuurder zegt dat dit net het omgekeerde is van wat men hen had meegedeeld. Hen, dat is hijzelf en een collega die ondertussen naar het tweede stel is gestapt. De onderstationschef wil nog bellen, maar het feit dat de reisweg naar Brussel al aangelegd is, laat weinig twijfel bestaan: het eerste stel zal wel degelijk richting Luchthaven rijden. En dat wordt uiteindelijk ook beslist. Voor alle reizigers in het juiste stel zitten en alle administratieve en reglementaire maatregelen getroffen zijn, hebben we 14 minuten vertraging. In tijden waarin we vlot met elkaar kunnen communiceren, gebeuren dan dergelijke dingen die op het eerste gezicht onwaarschijnlijk zijn. Ik kan me niet voorstellen dat zo iets ook gebeurd zou zijn in het pre-informatieve tijdperk. En ja, de reis verloopt verder vlot, al kunnen we de aansluiting in Etterbeek wel vergeten: beide treinen (2534 en 3584) staan tegelijk in het station en we proberen niet eens om de trappen op en af te stormen. En dus wordt het doorrijden tot Brussel-Luxemburg waar onze vertraging al geslonken is tot 3 minuten! De eerstvolgende trein naar de NZV is IC 2434 die we ook al in Namur hadden zien staan. Sinds kort rijden er in de M4-stellen die hier voor sommige treinen ingezet worden, ook enkele I10-rijtuigen mee. Die M4-rijtuigen worden onderhouden in Kinkempois (NK), op de flanken van de I10-rijtuigen staat Oostende (FSD) en Vorst-Rijtuigen (FOVR). Ik veronderstel dat het hier nu om gemengde stellen gaat. Als iemand uitsluitsel kan geven: graag! Blijft nog S 3785 van Brussel-Noord tot Halle. Het scenario van vanmorgen herhaalt zich ei zo na, maar deze keer geraakt de tbg wel door de hele, tamelijk drukke trein. Het lijkt eeuwen geleden dat we op één dag nog eens 2 keer gecontroleerd zijn tussen Halle en Brussel.
De treinlectuur. Jo NESBØ, De roodborst. Laetitia COLOMBANI, De vlecht.
Ik volg het wielrennen al jaren niet meer en blijkbaar is de reglementering ook nog aangepast. Vroeger won wie als eerste over de meet kwam, nu wint degene die nog overeind gebleven is tot het einde…
Uitgedrukt… De platte spelen: betekent zo iets als zoete broodjes bakken of kruiperig doen, om iets van de ander los te krijgen.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Er zijn natuurlijk de vaste waarden bij de papieren dragers van wanderoutebeschrijvingen: ik denk dan uiteraard aan de topogidsen van de GR’s, aan die van de Compostelaroutes, aan de wandelboeken van Lannoo en aan de vele gemeenten die hun wandelingen op een toeristische kaart van het NGI hebben laten afdrukken. Maar soms zijn er folders die niet in dat rijtje onder te brengen zijn. Wat we vandaag gebruiken, is er zo een: in 2003 publiceerde de Fédération du Tourisme de la province de Namur een gidsje met 11 wandelingen en evenveel fietstochten, overal in de provincie Namur. De titel luidde Balades au cœur de l’architecture. Wij stapten vandaag in Vonêche, al diep in het zuiden van de provincie, zogezegd in de Vallée de la Houille et de la Semois. Het is allemaal wat bij de haren gesleurd: Houille en Semois komen niet aan bod (wel in de fietstocht) en die architectuur beperkt zich tot een gesloten kerkje, een onbereikbaar kasteel en best van al nog in de voor de streek typische huizen in natuursteen. Dat kasteel heeft trouwens een geschiedenis: de eerste glasfabriek van België zou hier op het domein zijn gebouwd. Later zou de infrastructuur zijn verhuisd naar… het Luikse, waar het uitgroeide tot een kristalfabriek van wereldfaam: Val Saint-Lambert! Bovenal is deze wandeling echter een rustige boswandeling (TWQ 73%), met alleen bij begin en einde een kleine kilometer langs de vrij drukke N95. Voor de rest is het een kwaliteitsvolle boswandeling; tegen het einde aan kunnen de liefhebbers vanaf de kop van de tunnel van Vonêche een beeld krijgen van het lang vergane stationsemplacement van Vonêche. Wij quoteerden 17.5/20, wat uiting geeft aan onze voldoening. Veelfoto’szijn er niet, met 6.730 km is de wandeling te kort voor een rijke oogst. Het kaartje bevindt zichhier.
Bazai, voor we het bos indoken, kregen we dit typisch landschap te zien.
Het weer. Aangenaam zomerweer, zoals het best te pruimen is: 24°, wat mooie cumulusbewolking en een frisse wind.
De stafkaarten. 58/7-8 Winenne (2019) - 59/5-6 Wellin (2021)
Hoe we er geraakten. Het vergt wat puzzelwerk om een doenbare heen- en terugreis in elkaar te timmeren, maar het lukt uiteindelijk toch. Beauraing is de uitvals- en invalsbasis voor de buslijnen die Vonêche Café Sylva bedienen, maar van enige regelmatige bediening is er geen sprake. We kiezen voor de bus van lijn 241 Beauraing - Gedinne - Haut-Fays die gelukkig ook nog een ritje op de middag maakt en voor de terugreis beschikken we over de enige namiddagbus van lijn 9 Alle-sur-Semois - Beauraing. Zo hebben we ruimschoots de tijd voor de korte wandeling die op ons programma staat.
Een beetje geschiedenis. We stapten vandaag niet voor het eerst in deze buurt en dus zijn er ook al enkele stukjes geschiedenis de revue gepasseerd. Maar ik heb toch nog wat inspiratie gevonden om dit rubriekje te schrijven. Meestal heb ik het over de eerste bus- of treinrit van de terugrit en dat is dus vandaag de bus van lijn 9 Alle-sur-Semois - Beauraing. Tussen Gedinne en Alle is dit een echte vervangingslijn: tot 1950 (en sinds 1913) tufte hier immers een trammetje rond, dat niet zonder kleerscheuren door de 2 wereldoorlogen kwam. Buslijn 9 kwam lange tijd niet verder dan Gedinne (net zoals de tram): het zou tot de jaren 1990 duren voor de bus verlengd werd tot Beauraing en dus ook Vonêche kon bedienen, bij de halte Café Sylva. Reken er maar niet meer op dat je daar op het einde nog een pint kunt drinken. Ik heb het café nooit meer weten bestaan. Het zijn de 2 ritten per dag op deze lijn 9 die ons al vaker uit de nood geholpen hebben, zoals dat ook vandaag het geval is. Tot 1993 had Vonêche ook een treinstation, maar omdat de afschaffing niet kaderde in de invoering van IC-IR, kwam er ook geen vervangingsbus. Integendeel, de bushalte Sylva bleef even karig bediend als voordien. In het spoorboekje van 08.10.1950 vond ik voor het eerst een buslijn Bourseigne-Neuve - Gedinne - Beauraing. Dat is de aanzet voor de vroegere lijn 41 die vanuit Gedinne en Beauraing zowat alle dorpen in de buurt bediende. Deze toestand zou eigenlijk vrij stabiel blijven: in het spoorboekje van 26.05.1974 vind ik een tabel 971 terug, met wat nu inderdaad lijn 41 is. Vonêche wordt ongeveer 2 keer per dag bediend in beide richtingen, met een dienstregeling die bijna verschilt van dag tot dag. Op 01.08.1999 verschijnt dan een nieuw busboekje; dat is meteen het einde voor lijn 41: Le nouveau visage des autobus dans votre région. De inderdaad vrij ingewikkelde poging om zoveel mogelijk dorpen tegelijk te bedienen wordt nu opgegeven en dat zou goed nieuws geweest kunnen zijn, ware het niet dat de 3 lijnen die in de plaats komen van lijn 41 niet meer of minder dan functionele lijnen worden, waarmee de toevallige reizigers die we zijn niet erg ver komen:
Op 10.01.2000 komt er nog een vierde lijn (441) bij: Gedinne - Willerzie - Vencimont.
Dat is de toestand tot op vandaag, maar vermits ook de TEC volop aan het reorganiseren is, kan het nog alle richtingen uit…
Vanaf de kop van de Tunnel de Vonêche ziet de buurt van het vroegere station van Vonêche er zo uit. De loc is de 7810, neem het maar voetstoots aan van me…
De verbinding.
Halle - Etterbeek
3558
08:14 08:37
+2
08555 (GCR)
mr08 Desiro
controle: N
Etterbeek - Dinant
2508
08:42 10:03
stipt
08012 (GCR)
mr08 Desiro
controle: J
Dinant - Beauraing
6059
10:29 10:53
+3
08527 (LL)
mr08 Desiro
controle: J
Beauraing - Vonêche
[241]
12:07 12:25
stipt
ab4901-12
Mercedes Citaro LEU C2
Transports Penning
-
Vonêche - Beauraing
[9]
15:16 15:28
+9
ab4476
Jonckheere Transit 2000
Menuchent
Beauraing - Dinant
6087
16:06 16:31
+2
08501 (LL)
mr08 Desiro
controle: J
Dinant - Etterbeek
2538
16:57 18:17
stipt
08026 (GCR)
mr08 Desiro
controle: J
Etterbeek - Halle
3588
18:22 18:45
+1
08173 (FSR)
mr08 Desiro
controle: N
En wat we beleefden. Het lijkt er misschien op alsof we plots alle reserve overboord gegooid hebben met een aansluiting van 5 minuten in Etterbeek, maar we hebben nog een paar stokken achter de deur, met S 3957, IC 2108 en L 6060 vanaf Namur i.p.v. Dinant. Ook als het lukt met de korte aansluiting in Etterbeek kost het ons sowieso een DuoTicket tot Ottignies extra, maar het geeft wel enige gemoedsrust, en dat is ook belangrijk. Zo komen we toch nog meer dan een uur te vroeg aan in Beauraing (van reserve gesproken!) en dat is ingegeven door de vertraging die de 6060 soms maakt door de toestroom van de kajakkers, door het enkelspoor tussen Anseremme en Houyet en door de omleiding voor de bussen in Beauraing. Maar het loopt allemaal als gesmeerd: S 3558 maakt 2 minuten vertraging tussen Halle en Etterbeek: er moet aardig wat volk mee, nu deze S-trein om het uur rijdt i.p.v. om het halfuur, en de dienstregeling is ook nog krap. Maar in Etterbeek hebben we nog wat extra tijd, want IC 2508 rijdt ook met wat vertraging, na S 3279 Landen - Nivelles. Vanaf Jambes zal IC 2508 perfect op tijd rijden. L 6060 Namur - Bertrix - Libramont heeft een aangepaste dienstregeling omdat er tussen Anseremme en Houyet nog een hele tijd dienst op enkelspoor is: Infrabel neemt een van de bruggen over de Lesse onder handen. En ja, de kajakkers blijven zo goed als achterwege en het verkeer op enkelspoor zorgt nauwelijks voor vertraging. Beauraing en een koffie wenken. (In de Pourquoi Pas scoor ik een hit met een tieneurobriefje dat een vijftal jaren geleden in Apeldoorn is ingegeven door een collega-hobbyist en nu hier in Beauraing weer opduikt. Meer info: eurobilltracker.com.)
De situatie voor de bussen in Beauraing is altijd al complex - door de grote lus naar een belangrijke school, de INDSC, maar nu zijn er ook nog eens omleidingen bovenop deze toestand. Als je de gedetailleerde dienstregeling raadpleegt blijkt de halte Beauraing Route de la Gare niet eens bediend, maar als je op het driehoekje klikt, blijkt dat maar in één richting het geval te zijn; wij kunnen de bus van lijn 241 gewoon aan de normale halte nemen. De chauffeur is een West-Vlaming: dat is makkelijk af te leiden uit het gesprek met zijn vrouw of vriendin en het dochtertje. Overigens heb ik de dag na de wandeling een mailtje gestuurd naar de TEC-Namur-Luxembourg om hen erop te wijzen dat het toch wel ingewikkeld is als geen doortochtuur gegeven wordt voor een halte die toch bediend wordt, omdat die aan de overzijde van de straat afgeschaft is. Ik feliciteer hen tegelijk omdat de informatie die je vindt als je op het uitroepteken, dat de plaats van het doortochtuur inneemt, klikt, toch wel accuraat en duidelijk is. Vandaag, dus een dikke12 uur na het sturen van de mail, krijg ik al een telefoontje van de TEC, met uitvoerige uitleg: technisch is het waarschijnlijk niet mogelijk om een onderscheid te maken - dus één richting met en één zonder doortochtuur - maar hij zal mijn opmerking toch doorsturen naar het algemeen bestuur. Dat is pas een echte klantendienst, waar ze bij De Lijn met hun standaardbrieven nog een punt (Punt aan de Lijn) aan kunnen zuigen.
Voor de terugrit gebruiken we lijn 9 die 2 keer per dag tussen Alle en Beauraing rijdt. De bus rijdt met een zestal minuten vertraging en door de omleiding in Beauraing, worden dat er uiteindelijk 9. Maar de aansluiting met de trein is ruim. Je zou niet meteen volk verwachten op een bus met deze onmogelijke frequentie, maar toch rijdt er een man of zes mee. Bij aankomst in Beauraing gaat deze bus opzij op het vroegere emplacement. De chauffeur zal daar met engelengeduld zijn terugrit afwachten.
L 6087 zal ook met een lichte vertraging rijden. We krijgen controle en voor de derde keer zal het niet lukken om de QR-code van het tweede seniorenbiljet in te lezen. Maar veel tbg’s lezen bestemming en klas dan gewoon af van het schermpje van de smartphone. Wordt een biljet trouwens “geknipt” als het aflezen wel lukt?
Eigenlijk valt er over de rest van de terugreis niets te vertellen. Ergens tussen Hoeilaart en Groenendaal spotten we wel een spoorloper: een vos zit doodgemoedereerd naar de passerende treinen te kijken, vanop een van de sporen. Overigens is er deze middag tussen Brussel-Zuid en Halle weer veel hinder geweest (tot 1 uur vertraging!) door spoorlopers in Vorst-Zuid. Hoe lang wil men deze idiote procedure met masochistische en sadistische trekjes nog volhouden. Het effect op de zelfmoordcijfers is vermoedelijk onbestaand en mochten er figuren met duistere beweegredenen langs de sporen lopen, dan zou men dat toch anders kunnen oplossen dan door een volledige opschorting van het treinverkeer. Je zou net zo goed het treinverkeer stil kunnen leggen als een auto een overweg nadert. Want die stuk voor stuk ook een risico. Hoe houdt die maatregel nog stand? Vermoedelijk is het antwoord: tot de persoon die dit uitgedokterd heeft op pensioen is. Gelukkig kun je bij de NMBS vroeg op pensioen…
De treinlectuur. Thomas HETTCHE, Pfaueninsel. Laetitia COLOMBANI, De vlecht.
Als partijvoorzitters en andere belangrijke politici aan dit tempo blijven afhaken, dan komen we ongetwijfeld in een dictatuur terecht: de laatste die overblijft…
Uitgedrukt… Da’s een vrie affaire. Betekent zoveel als: dat is het een en het ander, dat kan tellen. Vrie komt van wreed, en is hier dus erg; deze betekenis komt trouwens ook elders in Vlaanderen voor.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië.Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Eigenlijk hebben we al een behoorlijk aantal trajecten van het Ourthe-Néblonwandelpad op ons actief en vandaag voegen we daar nog een dikke 14 km aan toe. Spijtig genoeg is dit erg interessante wandelpad helemaal in de vergetelheid geraakt; dat de bewegwijzering niet meer opgevolgd wordt, zal daar wel niet vreemd aan zijn. Sporadisch vind je nog wel een bordje met het ooit bekende konijn: ziede foto’s. De gids en de bijhorende kaart zorgen voor voldoende informatie om dit wandelpad zonder problemen af te stappen, zoals wij vandaag nog mochten ervaren. Wat meer is, het gevolgde traject is van een zeer behoorlijke kwaliteit: de TWQ bedraagt 57%, maar alle onverharde voet- of veldwegen zijn van uitzonderlijke kwaliteit. De tocht is wel tamelijk zwaar: je klimt drie keer uit de vallei van de Ourthe, als je de grafiek bekijkt die bij hetkaartjehoort, zal dat wel duidelijk zijn, al zijn de hoogteverschillen erg afgevlakt. Hoogtepunten (symbolisch dan) zijn het pad dat naar Fairon leidt, een prachtig pad naast de Ourthe tussen Fairon en Tabreux (met voetpad op de spoorwegbrug), het dorpje Xhignesse en dan de laatste klim uit de Ourthevallei naar Xhoris. Ik heb uit nieuwsgierigheid eens opgezocht hoe je de naam van het dorp nu precies moet uitspreken, maar ook Franstalingen zijn het er niet over eens: [ho’ris] of [o’ris], maar in elk geval blijft de X onhoorbaar. Blijkbaar hebben ze veel moeite met deze naam van Germaanse oorsprong, die zou teruggaan op schuur!
Dergelijke landschappen vielen ons wel meer te beurt.
Hier en daar is er wat overgebleven van de bewegwijzering, maar onvoldoende om bruikbaar te zijn.
Het weer. De ideale temperatuur en de ideale bewolking.
De stafkaarten. 49/5-6 Hamoir (2020) - 49/1-2 Esneux (2020)
Hoe we er geraakten. De heenreis was natuurlijk eenvoudig, met amper 2 overstappen en geen bustraject. De terugreis was een ander paar mouwen: Xhoris wordt in de late namiddag en de vooravond bediend door een aantal buslijnen, maar van een vaste verbinding met een vast punt (liefst een station) is er geen sprake: we hebben de keuze tussen een bus van lijn 10 Manhay - Aywaille - Remouchamps, een bus van lijn 10/2 naar Bomal, al is dit eigenlijk een lijn Barvaux - Aywaille - Remouchamps. Dat zijn Luxemburgse lijnen, er zijn ook nog Luikse lijnen (165 Aywaille - Hamoir met uitbreiding naar Saint-Roch) en 465 (een schoolvariant van de 165, al is het verschil me niet duidelijk.) Kortom, je moet al bijna een master in de bussologie zijn om hier wijs uit te raken. We opteren voor de 10/2 naar Bomal, al hebben we dan niet veel reserve. Een alternatief zou bestaan uit lijn 165, die ons eerst naar Saint-Roch brengt en daarna naar Aywaille. Want dat speelt ook nog een rol: sommige bussen komen niet door het centrum van Xhoris, maar rijden er op afstand naast…
Een beetje geschiedenis. Xhoris kreeg zijn trammetje in 1910, als onderdeel van een lange, kronkelende tramlijn van Comblain-la-Tour naar Melreux via Ferrières, Werbomont, Manhay (de stelplaats fungeerde als spil), Dochamps, Erezée en Fisenne. Deze lange, moeilijke lijn werd in stukjes gebouwd, ze was slechts volledig af in 1912. Uiteraard begon het allemaal met stoomtractie, maar in 1934 verschenen autorails op de lijn. In feite zou de reizigersdienst desondanks in 1939 stopgezet worden, maar WO II bracht voor één keer redding, zij het niet voor lang. In een spoorboekje van 1913 werd Xhoris 5 keer per dag bediend uit Comblain-la-Tour en terug. Twee ritten per dag legden het hele traject af van Comblain naar Melreux, de andere hielden het al in Manhay voor bekeken. De lijn was 65 km lang en de rit die om 7:50 vertrok in Comblain-au-Pont kwam in Melreux aan om 11:32. In een spoorboekje van 1937 ziet het er al weinig rooskleurig uit: Xhoris werd in elke richting nog 2 keer per dag bediend op dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag. Op de andere dagen van de week werden dat 3 ritten. Het gedeelte Manhay - Melreux was al verbust. Na WO II verandert de toestand snel: in een spoorboekje van 1950 vond ik onder tabel 919 een buslijn Manhay - Aywaille - Liège terug. Nieuw was dat deze buslijn in functie van het Collège Saint-Roch afhankelijk van de nood ofwel My-Ville, ofwel Saint-Roch bediende. Dat college (eerst een Klein-Seminarie) heeft altijd een grote rol gespeeld in de tram- en buslijnen in de regio. (Het was dan ook niet het eerste het beste college. Om een idee te geven, mijn prof Nederlandse en Europese Letterkunde B.F. van Vlierden verbleef hier in zijn scholierentijd in het internaat. Hij was afkomstig uit het verre Hamont, maar als zoon van een limonadefabrikant was het blijkbaar doenbaar om hier te studeren. We kennen hem ook onder zijn pseudoniem Bernard Kemp.) In 1952 komt er een tabel (843) bij: Liège - Aywaille - Remouchamps - Comblain. Het is de aanzet voor de nog altijd actieve lijn 65. In deze tabel komen 3 ritten Aywaille - Xhoris - Fairon voor, telkens in aansluiting met de bus uit Liège. In 1956 veranderen de tabelnummers: 919 wordt 1010, onder tabel 1015 verschijnt een lijn Liège - Manhay - La Roche (de latere 10), die alleen uitrijdt in juli en augustus en voorts is er nog een tabel 1124 (met lijnnummer 65) Aywaille - Comblain-Fairon. Er verandert nauwelijks iets in de volgende jaren: alleen wordt tabel 1124 nu 1087 Aywaille - Hamoir/Saint-Roch in 1971. In 1974 worden tabelnummers 992 en 993 geïntroduceerd. Dat is lijn 10 (Liège - Aywaille - Manhay) - in de zomervakantie wordt dat een lijn 10 Liège - Aywaille - Manhay - La Roche. Een verdere opsplitsing komt er in 1979: tabel 1087 (lijn 65a) wordt afgesplitst van tabel 1086 (lijn 65). Die 65a heeft nog altijd als hoofdbedoeling om Saint-Roch te bedienen. Daarnaast ontstonden ook lijnen 65b (Aywaille - Chevron - Lierneux), 65c (Filot - Aywaille - La Reid, een schooldienst) en 65d (Sprimont - Esneux). Het zal pas vele jaren later zijn dat aan die redelijk complexe toestand een eind komt, door de invoering van driecijferige lijnnummers. Al blijft er een duidelijk onderscheid tussen Liège en Namur-Luxembourg: Liège voorziet in de exploitatie van de lijnen 165 (Aywaille - Hamoir - Saint-Roch) en 465 (Aywaille - Saint-Roch). Voor Luxembourg blijft het oeroude nummer 10 (Manhay - Aywaille - Remouchamps) bruikbaar, al is er een schooldienst 10/2 (Aywaille - Hamoir - Durbuy - Barvaux) bijgekomen.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
3407
08:21 08:32
+2
1841 (NK) - 61057 (FCL)
M6
controle: N
Brussel-Zuid- Liège-Guillemins
0507
08:55 09:59
+3
1809 (FSD) - 73009 (FSD)
M7
controle: J
Liège-Guillemins - Comblain-la-Tour
5559
10:16 10:47
+1
08511 (LL)
mr08 Desiro
controle: J
-
Xhoris - Bomal
[10/2]
15:03 15:27
+5
ab4533
Jonckheere Transit 2000
Manhay
Bomal - Liège-Guillemins
5587
15:59 16:43
+7
08511 (LL)
mr08 Desiro
controle: N
Liège-Guillemins - Brussel-Noord
0539
17:01 17:49
stipt
1852 (FSD) - 73028 (FSD)
M7
controle: J
Brussel-Noord - Halle
1939
18:01 18:23
+4
478 (FSD)
mr96 Deense neus
controle: N
Sta me toe om nog een tweede tabel toe te voegen, nu we net halfweg het jaar zijn. Blij word je er niet van... V staat voor vertraging.
Aantal treinen
V <3
V >10
V<6
93
47 (50.5%)
11 (11.8%)
65 (69.9%)
Wie deze blog wat volgt, weet dat we nochtans problemen zoveel mogelijk proberen te vermijden. Ik mag er niet aan denken hoe vaak onze uitstap in het honderd zou lopen, mochten we de verbindingen zoals gesuggereerd door website en app gebruiken.
En nog dit: we hebben 31 keer controle gekregen, en dat is dus precies in een derde van de genomen treinen. En we zitten nu echt niet uitsluitend op risicovolle laatavondtreinen...
En wat we beleefden. Comblain-au-Pont wordt nu elk uur bediend door de stoptrein Liers - Marloie en dus zou er eventueel nog iets verkeerd mogen gaan, al zou dat noodzakelijkerwijs betekenen dat we een stuk later thuis zouden zijn. Het gebrek aan controle is nu echt prangend geworden: in IC 3407 is het aantal reizigers in eerste klas met een tweedeklasbiljet niet te schatten. Hoeveel maanden zou het eigenlijk geleden zijn dat in die ochtendtreinen van Binche naar Turnhout tussen Binche en Brussel nog gecontroleerd is? En dan nog: met een simpele verwijzing naar tweede klas kom je er al vanaf. In Brussel-Zuid verloopt het eind van de ochtendspits zoals zo vaak, met verlate P-treinen, een afgeschafte Amsterdammer en enkele beperkte samenstellingen. Zo zou de IC 4529 naar Charleroi bestaan uit 2 rijtuigen; gelukkig worden in de samenstelling op haltelink ook 2 locomotieven vermeld: de 1867 en de 1910. De dag voordien zou de trein bestaan hebben uit 1 (één) tweeledig stel. Nog even en we zien hier ook reizigers die meereizen op het dak of hangend aan een buitendeur. Met de samenstelling van onze IC 507 is er gelukkig niets mis. We staan wel al stil voor we de tunnel van de NZV zijn binnengereden. Bovenop de 8 minuten bij vertrek in Brussel-Zuid komen er nog 4 bij. In Liège-Guillemins blijven er nog 6 over. De rit in de stoptrein verloopt vlot; voor ons is het de eerste rit in een trein met jeugdgroepen, maar de desiro is ruim genoeg om die goed op te vangen. (Ik herinner me onwaarschijnlijke toestanden op de Ardense lijnen toen die nog autorails hadden, of ook al op de IC-treinen naar Luxemburg.
Ik heb hierboven al de ingewikkelde toestand in Xhoris geschetst, en blijkbaar is zelfs de verantwoordelijke voor de halteborden niet op de hoogte van de toestand. Het probleem is hier ongetwijfeld dat de halte Xhoris Maison Communale bussen van Liège en van Luxemburg voorbij ziet rijden, maar de aanduiding 10 Aywailleaan deze zijde van de straat lijkt me fout en de 10/2 ontbreekt al helemaal. Het doet terugdenken aan de tijd toen een bushalte alleen een rood-wit plaatje AUTOBUS had, veelal zonder dienstregeling. Gelukkig kun je tegenwoordig alles vrij goed thuis nakijken, zo zijn we vandaag vrijwel zeker dat we goed staan. Overigens genieten we vandaag voor het eerst van de nieuwe vakantie-indeling in Wallonië: morgen rijdt deze bus voor het laatst, tot eind augustus dan, wanneer het schoolregime herstart. Er stappen nog 2 reizigers uit in Xhoris, wij nemen hun plaatsen in, maar tot Bomal zullen we de enige reizigers zijn.
De L-trein naar Liers zal zich vooral laten kennen als een trein die in bijna elke halte een extra minuut vertraging maakt. Ik veronderstel dat het wat te maken heeft met de nieuwe vertrekprocedure waarover ik nog niet zo heel veel positiefs gelezen heb: Bomal +3, Sy en Hamoir +4, Comblain-la-Tour en Rivage +5, Poulseur, Esneux en Hony +6, Méry en Tilff +7. In Hony stappen drie grieten in, ongetwijfeld op weg naar Les Ardents. Ze vinden dat het stinkt in eerste klas, misschien zat er toch te veel look in onze spaghetti. Ongetwijfeld reizen ze zelf grijs en uit een telefoongesprek kun je opmaken dat ze ook nog zullen frauderen om gratis binnen te geraken op Les Ardents: er is geen controle, leiden we af uit een telefoongesprek - of was het een appje? Tiens, zitten alle treinbegeleiders dan daar bij de ingang? Op de IC naar Oostende zitten we in de buurt van twee NMBS-types die mogelijk terugkeren van een of ander congres. Ik verbaas me erover dat zij zich verbazen over de graffiti op de IC naar Quiévrain (4 volgeschilderde M7). Blijft nog de rit in IC 1939: 3 Deense neuzen, wat genoeg moet zijn, maar ook nu zoeken een paar avonturiers een plaatsje in eerste klas zonder dat ze daar recht op hebben. Controle blijft andermaal uit. Tussen Brussel-Noord en Brussel-Centraal maken we 5 minuten vertraging, in Halle blijven er 4 over.
De treinlectuur. Thomas HETTCHE, Pfaueninsel. Valerie TACK, Rauw & alsof.
Zowat alle deskundigen zijn het erover eens dat de indeling van het schooljaar zoals die nu in Wallonië wordt toegepast, onmiskenbare pedagogische voordelen heeft. Weyts dus niet, want hij is geen deskundige. En toegeven dat er iets goeds uit Wallonië komt, is al helemaal uitgesloten.
Elektrische treinen tussen Mol en Hasselt. Op de foto Peeters, Demir en Beke voor de open deur van een Desiro. Hopelijk wisten ze zelf op welk knopje ze moesten drukken om de deur te openen. En waar zaten de gebruikers, die wel weten hoe ze dat moeten doen?
Q poseert met zijn spruit op de barbecuefoto bij Decroo. Hopelijk kan het kind over 20-25 jaar nog zeggen dat de aarde toch nog enigszins bewoonbaar is, zeker als het liberalisme en andere uitspattingen het voor het zeggen hebben over milieu en klimaat.
Uitgedrukt… Aansluitend bij die trage trein van de vorige keer, is er nog een uitdrukking die hetzelfde betekent: op zijn sokken (of: zokken) betekent eveneens traag, niet aan de normale snelheid.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
Desiro 08541 rijdt hier als L 5562 Liers - Marloie; de trein is net hiervoor aan de halte Comblain-la-Tour gestopt. Wie het stel van wat dichterbij wil bekijken, kan terecht bij de reeks foto’s die ik vandaag nam. Het is bijna onvermijdelijk, maar ook van dit stel heb ik graffiti moeten verwijderen.
De wandeling. Op de achtergrond van een NGI topografische kaart verscheen vermoedelijk al een hele tijd geleden een wandelkaart getiteld Honnelles et ses 10 villages. Honnelles is een fusiegemeente ten zuidoosten van Mons in wat men ook Les Hauts Pays noemt, een gebied dat er niet echt in slaagt - ondanks de mogelijkheden - om zijn toeristische troeven volop uit te spelen. Vermoedelijk krijgt het net iets noordelijker gelegen Dour jaarlijks meer bezoekers dan Honnelles, al is zo een dagenlang festival nu ook niet meteen een voorbeeld van wat ik hoogschat. Geef mij dan maar die slaperige dorpjes van vandaag: alle 10 konden we ze niet aandoen (dat zou een tocht geworden zijn van 57 km), maar met Erquennes, Fayt-le-Franc, Onnezies en Autreppe kwamen we toch al aan 4. Meer dan 12 à 13 km hadden we daar niet voor nodig. Op de kaart staan nummers aangegeven, wat even doet denken aan een wandelnetwerk, maar ter plaatse hoef je niet naar de bekende of minder bekende bordjes te zoeken. De cijfers zijn verwijzingen naar de route en voor elk punt wordt op de achterzijde de te volgen weg (rechts, links, rechtdoor) aangegeven. Met 46% bleef de TWQ wat onder de verwachtingen: de kleine 2 km langs de Franse D24 en de Belgische N555, allebei relatief drukke wegen zonder enige voorziening voor voetgangers of fietsers, helpen niet om dat cijfer omhoog te krikken. Wij quoteerden 14/20, wat aangeeft dat het grootste deel van de tocht toch te pruimen was. Op dekaartmerk je de ietwat eigenaardige vorm van de wandeling.
De Chapelle Saint-Pierre bij het naderen van Onnezies. Het gipsen beeldje is in drie stukken gebroken: de toekomst oogt somber.
Onnezies
Het weer. Geleidelijk meer en meer stapelbewolking (ziefoto’s) tegen een achtergrond van hoge bewolking, met 24° nog net niet te warm, aangenaam wandelweer, kom.
De stafkaarten. 51/1-2 Honnelles (2018)
Hoe we er geraakten. Erg eenvoudig lagen de kaarten niet vandaag. Erquennes wordt ongeveer om de 2 uur bediend door lijn 8 Dour - Erquennes maar dan moet je eerst nog in Dour geraken: dat kan met de lijnen 7 Mons - Quiévrain en 9 Mons - Dour. Lijn 7 kun je zowel in Mons als in Saint-Ghislain nemen, lijn 9 alleen in Mons. De gecombineerde dienstregeling van de lijnen 7 en 9 is goed gestoffeerd. Voor de terugreis hebben we lijn 28 Saint-Ghislain - Roisin nodig. Eigenaardig genoeg rijdt de laatste rit richting Saint-Ghislain al even na 13:00, te vroeg voor ons en dus moeten we ons heil zoeken in de andere richting. In Roisin kunnen we lijn 29’ (dat accent is geen tikfout) nemen naar Quiévrain. Op de website valt te lezen dat lijn 28 en 29’ met dezelfde bus worden gereden. Dat is een meevaller. Uit Quiévrain kunnen we terug met de IC naar Waremme die ook in Halle stopt. Waremme, want er is nog maar eens een uitgebreid lijnstuk buiten dienst wegens werken. De tip: trek je plan…
Een beetje geschiedenis. Ik wil het deze keer eens over een andere boeg gooien, voornamelijk omdat we onderweg alles bij elkaar enkele keren met het rijke OV-verleden van deze streek in aanraking kwamen. Zo was Erquennes het eindpunt van een in 1931 geëlektrificeerde tramlijn Dour - Erquennes, in het verlengde van de lijn Mons - Boussu - Dour. Het dorp zelf werd niet rechtstreeks bediend, maar de hudige halte Croix des Muets, tussen Athis en Erquennes werd wel aangedaan door de tram. Het eindpunt Le Terminus wordt nog altijd vermeld op de topografische kaart, tussen Fayt-le-Franc en Erquennes. Autreppe moest zijn spoorwegstation delen met Roisin: Roisin-Autreppe, in het spoorboekje van 1935 te vinden onder lijn 90A: Jurbise - Saint-Ghislain- - Dour - Roisin - Cambrai. Roisin-Autreppe fungeerde als grensstation: treinen (voornamelijk uit Saint-Ghislain) kenden er hun eindpunt, andere treinen (naar Cambrai) vertrokken er. Ik verwijs eens te meer naar de site van Paul Kevers - de link vind je onderaan. Opvallend: ook La Gare is als toponiem opgenomen op de actuele stafkaart. En ten slotte is er nog de stelplaats van Roisin. Roisin was het eindpunt van een tramlijn Quiévrain - Roisin, die tot Baisieux samenliep met de nog na WO II geëlektrificeerde Mons - Quiévrain. In Baisieux bedienen de bussen nog altijd een halte Gare Vicinale. Meer info, over stelplaatsen in Erquennes en Roisin vind jeop deze webpagina. De verbinding.
Halle - Braine-le-Comte
3429
08:41 08:56
stipt
1916 (NK) - 61022 (FCL)
M6
controle: N
Braine-le-Comte - Saint-Ghislain
1729
08:46 09:38
+40
76043 (NK) - 73065 (NK)
M7
controle: N
Saint-Ghislain - Dour
[7]
10:27 10:43
+6
ab3110
Van Hool New AG300
Mons
Dour - Erquennes
[8]
10:51 11:06
+3
ab3405
Solaris Urbino 12 Hybrid
Mons
-
Autreppe - Roisin
[28]
15:46 15:57
stipt
ab3889
VDL Bus&Coach Citea CLF120
Roisin
Roisin - Quiévrain
[29']
16:00 16:18
stipt
ab3889
VDL Bus&Coach Citea CLF120
Roisin
Quiévrain - Halle
1717
17:13 18:25
stipt
76068 (NK) - 73067 (NK)
M7
controle: J
En wat we beleefden. We hebben ervoor gekozen om in Erquennes aan te komen om 11:06. Dat geeft de mogelijkheid om bij vertraging eventueel terug te vallen op de bus van 13:06. Later kan niet, wegens de terugrit. Dat houdt wel in dat we tot Braine-le-Comte met een KeyCard moeten reizen. Dat is trouwens niet de enige eigenaardigheid aan onze biljetten: die heb ik aangemaakt voor Quiévrain, terwijl het wel vaststaat dat we zullen overstappen in Saint-Ghislain, eventueel zelfs in Mons. Het maakt niet uit of we IC 3429 naar Binche of S 3679 naar Braine-le-Comte nemen, we zouden met beide de aansluiting met IC 3729 naar Mons moeten kunnen nemen, al hebben we met de IC 3429 wat meer reserve. Doordat het wegverkeer eens te meer zwaar gestremd is rond Halle, komen we maar net gelijk met de trein aan het perron. De reis verloopt stipt. De aansluitende IC 3729 lijkt het ook goed te doen. Maar dan horen we plots dat de IC 1729 naar Quiévrain aangekondigd wordt. Die is ongeveer op tijd in Waremme vertrokken, maar is vanaf Leuven in een sukkelstraatje terechtgekomen. Voor een keer lachen de spoorweggoden ons toe: door de aanzienlijke vertraging (+32) kunnen we naar Saint-Ghislain rijden, waar we nu overstapvrij naartoe kunnen en rustig op bus 7 wachten. Opvallend is dat bij elke stop de vertraging nog groeit: Soignies +35, Jurbise +37, Mons +39, Jemappes +39, Quaregnon +40, Saint-Ghislain +40. Verder zou trouwens niet kunnen. Door de grote vertraging wordt de trein afgeschaft tussen Saint-Ghislain en Quiévrain en dat zou de terugrit te zwaar hypothekeren. De tip: trek je plan.
In Saint-Ghisalin zijn de Waalse scholen ook vervroegd leeggelopen: we zitten nog altijd in examentijd. Sommige bussen zitten aardig vol, die van ons valt nog mee: we vinden nog 2 zitjes, naast elkaar in deze oude gelede Van Hool. Ondanks de jongeren blijft het rustig in deze warme bus - ik heb de indruk dat het tegenwoordig rustiger is op “schoolbussen” dan 30 jaar geleden. Wat ook opvalt, is dat bussen van de TEC door de kleurstelling er altijd frisser uitzien dan die van De Lijn, ook als ze al vele jaren op de teller hebben. De bus heeft voor Saint-Ghislain al 3 minuten vertraging opgebouwd, daar komen nog 3 minuten bij. Meer dan 2 minuten blijven er dus niet over voor de overstap aan Dour Trichères, waar de aansluitende bus voorbeeldig voor die van lijn 7 staat opgesteld. Er zijn weinig overstappers en deze bus heeft wel airco; hij is ook vele jaren jonger. En plots rijden we over een plattelandslijn: het contrast met de vorige rit kan niet groter zijn. We komen met 3 minuten vertraging in Erquennes aan en nog voor we helemaal opgetuigd zijn voor de wandeling keert de bus al terug naar Dour.
De terugreis begint in Autreppe, bij het Maison Communale, dat ook echt het gemeentehuis is van de fusiegemeente Honnelles. Hoe je daar zonder wagen geraakt uit de deelgemeenten, is me niet duidelijk…De app van de TEC, die ik nochtans heb weten te waarderen, maakt er geen melding van maar op de website heb ik gelezen dat bus 29’ met hetzelfde voertuig gereden wordt als lijn 28. Ik vraag het voor alle zekerheid nog maar eens aan de chauffeur, maar die moet niet eens het einde van mijn vraag afwachten: we mogen blijven zitten! Met lijn 28 passeren we de halte Autreppe Caillou-qui-Bique en een kwartiertje later met lijn 29’ Angreau Caillou-qui-Bique. Dat is inderdaad het belangrijkste toeristische aantrekkingspunt van Les Hauts Pays. De aansluiting in Quiévrain is wel bedroevend slecht: we komen aan om 16:18 en de IC vertrekt om 17:13. We paren het nuttige(n) aan het aangename. Het toeval wil dat er bij Lannoo net een ongelooflijk zwaar boek is verschenen: Het Groot Caféboek België. Daarin vonden we Le Silly in Quiévrain en dat is inderdaad een stemmig biercafé. De baas is zichtbaar opgetogen als we hem zeggen dat we hem via het genoemde boek hebben gevonden. Hij herinnert zich inderdaad dat er een tijdje geleden een ploeg op reportage geweest was. (En zo ga ik Marnix Peeters achterna…) IC 1717 is gelukkig wel in Quiévrain geraakt en staat al klaar in het station. De trein bestaat uit 4 i.p.v. 6 rijtuigen M7; dat heb je met dat tot op de draad versleten materieel - fabeltje dat we ondertussen doorgeprikt hebben. Meer: graffiti lijken deze M7’s nog meer te treffen dan andere types, al staat al het materieel dat in Kinkempois onderhouden wordt (reeks 27, M4-rijtuigen, breaks, tweetjes) onder voortdurende zware graffitidruk. Hier is de ravage buitensporig: ik kan nauwelijks het nummer van het tractievoertuig lezen (als gevolg van vorige poetsbeurten) en de resterende rijtuigen zien er nog slechter uit: naar buiten kijken is er op de benedenverdieping niet bij, het zou me niets verbazen als de eersteklasafdeling boven nu extra aantrekkelijk wordt als vluchtoord voor wie wel naar buiten wil kijken. Al zal het aantal grijsrijders toch niet hoger liggen dan gewoonlijk; die zijn trouwens - op één na - al lang weg voor de tbg net voor Halle controleert. Maar we slagen er wonderwel in om een uitstap die zich vol valkuilen aankondigde, stipt te beëindigen. De grote vertraging van IC 1729 heeft het allemaal wat makkelijker gemaakt. Zo zie je maar.
De treinlectuur. Lionel SHRIVER, We need to talk about Kevin. Valerie TACK, Rauw & alsof.
Ik vraag me meer en meer af of je de NMBS voor de rechtbank zou kunnen brengen omdat ze er niet meer in slaagt haar zogenaamd topproduct (eerste klas) inderdaad voor te behouden voor wie daar extra voor betaalt.
Uitgedrukt… Een uitdrukking die ik me herinner uit de mond van mijn vader: hij slijpt. Of eerder: slept. Dat ging eigenaardig genoeg over een trein die niet aan zijn normale snelheid doorkwam (aan overweg 13, bijvoorbeeld). In die dagen was dat nog een zeldzaamheid, zeker toen de seininrichting nog mechanisch was… In Het woordenboek van het Asses vond ik een vergelijkbare voorbeeldzin: Wâile waarn nog maa(r) zjust begost aan ons wandelink èn de kadéjjen begostn al te slêpen.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. We stappen vandaag op enkele honderden meters na in Nederland, langs de GR 5A, de wandelronde van Vlaanderen, en als je daar ook Zeeuws-Vlaanderen bijrekent, is dat niet meer dan normaal. We beginnen nog net in België, in De Klinge, maar steken algauw de grens over richting Hulst. Die eerste kilometers worden eigenlijk gekarakteriseerd door de vroegere spoorlijn 54 van Sint-Niklaas naar Hulst, maar de ontwerpers hebben waar mogelijk toch geprobeerd om niet blindelings deze oude bedding te volgen. Dan volgt Hulst met zijn water en zijn bolwerken, resten van de vroegere omwalling. Na Hulst wordt het even saai; gelukkig is er nog de Oude Vaart die even voor wat afwisseling zorgt voor de betonwegen die ons naar de wat onwaarschijnlijke bushalte Absdale Kijk Uit (vlak bij de Gdyniabrug) brengen. De TWQ bedraagt ondanks het beton toch nog 47%. Wij moesten er even 700 m bijdoen, omdat de Havikdijk afgesloten was voor alle verkeer, ook voor wandelaars. Gelukkig konden we de omweg beperken en het alternatief was al net zo zwak als het voorziene tracé. Hetkaartjegeeft het voorziene parcours aan.
De Oude Vaart: soms niet meer dan een uit de kluiten gewassen beek, soms met de allure van een prachtige vijver.
Het weer. Tamelijk warm zomerweer (26°), maar wel met een verfrissende wind. Hooguit wat stapelwolken en die konden het enthousiasme van de zon niet temperen.
De stafkaarten. We gebruikten de Nederlandse topografische kaarten op 1:25.000 55A Hulst (2016) en 54F Axel (2019).
Hoe we er geraakten. Het beginpunt van ons traject ligt aan de halte De Klinge Bergstraat, die te bereiken is met lijnen 21, 22, 27 en belbus 240. We moeten dus in Sint-Niklaas geraken en voorlopig is die stad nog rechtstreeks verbonden met de IC’s 32xx Sint-Niklaas - Brussel - Doornik - Kortrijk. Uiteraard proberen we die overstapvrije verbinding in te schakelen. De terugreis is iets complexer: GR 5A kruist de buslijn 20 Goes - Hulst en er bevindt zich een halte vlakbij. Die bus 20 brengt ons naar Hulst, waar we over kunnen stappen op de buslijnen naar Sint-Niklaas (22, 42 en 43). Uit Sint-Niklaas proberen we opnieuw met de IC naar Kortrijk via Brussel te reizen.
Een beetje geschiedenis. Over de spoorlijn 54 is alles te lezen op de onderaan vermelde website van Paul Kevers, meer bepaaldhier. Bij de aanvang van WO II waren er nog 4 ritten heen en terug die het hele traject Mechelen - Terneuzen aflegden. De lijn tussen Mechelen en Sint-Niklaas werd evenwel zwaar toegetakeld: twee bruggen (Willebroek en Temse) werden uitgeschakeld onder het oorlogsgeweld en ongetwijfeld speelde dat mee in de afbouw van de reizigersdienst tussen Sint-Niklaas en Terneuzen. De brug van Temse was pas in 1956 hersteld.
In het spoorboekje van 1952 vinden we een buslijn 292 Antwerpen - Hulst terug met 6 HT-ritten per dag. Op zondag was er zelfs nog een rit uit Antwerpen om 23:00 met aankomst in Hulst om 00:30! Deze lijn zou decennia lang verboden zijn voor plaatselijk verkeer tussen Antwerpen-Centraal en Antwerpen-Linkeroever en op Nederlands grondgebied. De spoorlijn 54 werd beperkt tot een traject Mechelen - Willebroek - Boom/Bornem. Verder reed er een bus 54B van Sint-Niklaas naar Temse en een bus 54A Sint-Niklaas - De Klinge - Meerdonk. Vanaf 23.05.1971 vinden we 2 buslijnen terug: de al bekende 292 en een lijn 294 Sint-Niklaas - Hulst via Sint-Pauwels - Kemzeke - Sint-Janssteen. In 1976 werd die laatste lijn 57c Sint-Niklaas - Moerzeke met bediening van Hulst. Dan is de toestand tegenwoordig wat overzichtelijker:
En wat we beleefden. We maakten ons niet meteen zorgen toen IC 3207 al vanaf Moeskroen met 8 minuten vertraging reed; met 18 minuten overstap trein/bus kon dat niet meteen kwaad. In Jette reed de trein zelfs even stipt. In Lokeren hadden we toch alweer 5 minuten vertraging: we stonden er een tijdje stil voor het inrijsein, omdat IC 1809 (+9) voorrang kreeg. Die 5 minuten bleven tot Sint-Niklaas. De bus van lijn 22 leek vrij goed op tijd te rijden. Met één ding hadden we geen rekening gehouden: de examentijd. De gelede bus zat dan ook vol. Om één of andere reden ging de eerste deur van de bus niet open. Het werd staan, tot er geleidelijk aan zitjes vrij kwamen. Wat opviel: de rust en de beleefdheid van het jonge volkje, in schril contrast met een schoolbus uit de jaren 1970 of 1980. Ik kreeg zelfs een plaatsje aangeboden van een vriendelijke jongeman, maar ik bedankte ervoor, niet zonder hem toe te fluisteren dat het bijzonder vriendelijk was. Als je zo een zitplaats aangeboden krijgt, is het toch altijd even schrikken: straalt je leeftijd dan echt van je hele lijf af? Door de drukte liep de vertraging van de bus wel op tot negen minuten…
Voor de terugrit moesten we dus eerst een beroep doen op een bus van Connexxion. Dankzij de app 9292 kon ik vooraf een biljet voor 2 personen aanmaken, al kon ik de QR-code niet tevoorschijn toveren. Daar slaagde de vriendelijke en behulpzame chauffeur wel in. De bus bracht ons stipt naar Hulst Busstation waar de bus van De Lijn een wat verloren hoekje mag innemen. Het werd een rustige rit terug en stipt bovendien, al waren er toch wel wat reizigers.
Voor de terugreis konden we opnieuw genieten van de recent op deze verbinding gearriveerde M7-rijtuigen. Vanaf Brussel vonden enkele individuen zoals gewoonlijk de weg naar eerste klas terwijl het twijfelachtig was dat ze daar voor betaald hadden. Opvallend: al vanaf Sint-Niklaas klonk bij elke aankondiging van de volgende halte dat de deur achteraan het rijtuig niet openging, en dat rekening houdend met de uitstapzijde.
De treinlectuur. Lionel SHRIVER, We need to talk about Kevin. Bezint voor je begint aan je kind… Emily BRONTË, De woeste hoogte.
Jaren al kun je niet ontwaarden op de bussen van De Lijn als je binnen het uur met dezelfde bus terugrijdt. Je krijgt dan namelijk een foutmelding. Gelukkig weten de meeste chauffeurs wat er aan de hand is, maar is het nu echt zo moeilijk om die software aan te passen? Niet dat dit het grootste probleem is van De Lijn…
Uitgedrukt… Zo stom als ’t achterste van een varken. Spreekt wel voor zichzelf zeker?
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnen en een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. We hebben de gewoonte om GR’s gewoon in etappes af te stappen, daarbij zo nauwkeurig mogelijk de topogids volgend, maar GR56 Sentiers de l’Est de la Belgique is bij elke nieuwe versie weer wat ingewikkelder geworden door het stelselmatig toevoegen van nieuwe varianten. We zijn de draad op die manier wat kwijtgeraakt en pikken nu ietwat willekeurig trajecten uit: dat het in de Oostkantons tegen kan vallen, is welhaast ondenkbaar. Op 4 augustus 2020 bereikten we vanuit Rocherath Büllingen en vandaag stappen we het vervolg van wat de variant van de Warche heet, naar Weywertz. Dat is bijna 15 km met als pièce de résistance zonder enige twijfel het pad rond het stuwmeer van Bütgenbach dat we langere tijd tot ons grote genoegen mogen volgen. (Dat zie je ook ophet kaartje.) Dat we af en toe ook nog een stukje Vennbahn meepikken, kan op het eerste gezicht aanlokkelijk lijken, maar meer dan een ordinaire fietssnelweg is dat niet meer, al heb je als wandelaar natuurlijk wel de mogelijkheid volop te genieten van het golvende landschap. En onder het viaduct van Bütgenbach door lopen, is nog altijd een belevenis voor de echte treinfanaat die ik ooit geweest ben. Het kan wat verbazen dat de TWQ “maar” 68% bedraagt, maar je moet eerst uit Büllingen geraken en op het einde koers zetten naar Weywertz, waar de bus komt, en dat zorgt al snel voor enkele kilometers beton. Hoe dan ook, we quoteerden de tocht op 18/20.
Het stuwmeer van Bütgenbach speelt vandaag de hoofdrol.
Al laat de Warche zich ook niet onbetuigd, ook als leverancier van het stuwmeer.
Het weer. Eigenlijk waren we op de vlucht voor het rottige te warme weer bij ons en met 22 à 23° (zoals voorspeld) kwamen we niet bedrogen uit. Het was bovendien zo goed als helder en de wind zorgde voor de extra verkoeling.
De stafkaarten. We gebruikten nog kaarten op 1:10.000, wat erop wijst dat de wandeling al een tijdje geleden werd voorbereid: 50/8 N Büllingen (2004) en 50/7 N Bütgenbach (2003). Op 1:25.000 geeft dat 50/7-8 Bütgenbach (2017).
Hoe we er geraakten. Voor de heenreis hadden we de keuze tussen lijn 390 Verviers - Rocherath en E23 Eupen - Sankt-Vith. Met die laatste heb je een kwartiertje minder bus, maar je moet natuurlijk langer treinen en bovendien bedient de 390 de halte Alte Post en die ligt pal op de GR. Voor de terugreis kozen we wel voor de E23, al moesten we dan even afwijken van het GR-tracé. Maar de snelle expressbus naar Eupen was een aantrekkelijke optie.
Een beetje geschiedenis. Op 07.05.2015 stapten we in Heppenbach en dat was toen de gelegenheid om het even over lijn 394 Eupen - Sankt-Vith te hebben, de Vennliner. Ik schreef toen: "Eigenlijk zou aan dat busnet weinig gewijzigd worden, al is 1995 met het inleggen van een nieuwe lijn 394 (Eupen - Sankt-Vith, de Vennliner) een belangrijk moment. Deels ten koste van andere bedieningen wordt deze nieuwe snelle buslijn gestart met 4 verbindingen per dag, wat al snel te weinig zou blijken te zijn: tegenwoordig is de dienstregeling van lijn 394 een van de betere in de Oostkantons." (Wie het wat uitvoeriger wil, vindt het in de blog in de maand mei 2015.) Op 28.08.2022 kwam de expresslijn E23 Eupen - Sankt-Vith in de plaats. Dat hield meteen in dat de frequentie veel hoger kwam te liggen: er wordt nu een echte uurdienst gereden en daar kunnen we vandaag al volop van profiteren. Soms heb ik de neiging om te denken dat de Walen echt een basisbereikbaarheid - zonder het die beladen naam te geven - aan het invoeren zijn, ten koste van het bestaande, soms erg povere busnet. Het is afwachten wat het wordt: de busbedieningen worden op dit ogenblik overal onderzocht en het zou me niet verbazen mochten veel locale lijnen uiteindelijk verschrompelen tot een behalve voor de scholieren onbruikbare schooldienst. Dat het aantal halten tussen Eupen en Sankt-Vith terugglijdt van 66 naar 17 is niet meteen een goed teken. Wel valt een aantal gebruikers nu plots uit de bus, of verwacht men nu echt dat mensen op de fiets zullen kruipen of in de auto om enkele kilometers verder naar een halte te rijden van een bus waar ze dan ook nog eens meer voor moeten betalen, ook al rijdt die dan elk uur? Wat geldt voor deze expresslijnen in Wallonië zal spijtig genoeg ook in Vlaanderen in veel regio's voelbaar worden, mutatis mutandis.
Het station van Weywertz lag aan lijn 48 Raeren - Sankt-Vith. Deze lijn had een gezamenlijk baanvak tussen Weismes en Weywertz met lijn 45 (Trois-Ponts) - Stavelot - Losheimergraben. In het spoorboekje van 04.10.1952 lijkt de verbinding met Sankt-Vith al zo goed als opgegeven: 4 treinen, waarvan 1 rechtstreekse naar Sankt-Vith; van de 3 andere is er maar één die aansluiting geeft in Waimes met de treinen naar Sankt-Vith. In 1954 zou de reizigersdienst naar Sankt-Vith verdwijnen, 5 jaar later gevolgd door de verbinding met Trois-Ponts. Via de link onderaan kom je terecht op de site van Paul Kevers, die dit allemaal veel grondiger en concreter aanpakt.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
3406
07:21 07:32
+3
1907 (NK) - 61051 (FCL)
M6
controle: N
Brussel-Zuid - Verviers-Central
0506
07:55 09:20
+19
1859 (FSD) - 73016 (FSD)
M7
controle: J
Verviers - Büllingen
[390]
09:45 10:46
+5
ab5010-42
Mercedes Citaro LE
Satracom
-
Weywertz - Eupen
[E23]
15:29 16:06
stipt
ab5011-49
MAN Lion's Intercity LE12
Autobus Blaise
Eupen - Brussel-Noord
0538
16:17 17:49
+9
1857 (FSD) - 11830 (FSD)
I11
controle: N
Brussel-Noord - Halle
1939
18:01 18:23
+5
523 (FHS)
mr96 - Deense neus
controle: N
En wat we beleefden. De IC naar Turnhout (3406) rijdt met wat vertraging, maar de rit naar Brussel-Zuid verloopt opvallend vlot, zelfs zonder haperen vóór Brussel-Zuid. Zoals bij vorige gelegenheden lijkt het misbruik van eerste klas zonder geschikt biljet in deze trein hoog te liggen. Ik speel even met het idee om een gratis barbecue te organiseren voor al die profiteurs, omdat profiteren hun nu eenmaal in het bloed zit, maar ik vrees dat ons terras te klein is. Het echte probleem is natuurlijk dat er veel te weinig controle is: reiswegen omroepen ja, in een trein waar 99% van de reizigers daar niets aan heeft, dat wel, maar controle, ho maar! Vroeger gebeurde dat tenminste nog in eerste klas, nu zie je ze nergens meer. (Al zijn wij wel gecontroleerd door 4 leden van Securail bovenaan de trap naar het perron.) Voorts zijn er 2 wraakroepende verkorte samenstellingen: de IC Quiévrain - Liège-Guillemins rijdt met 4 rijtuigen i.p.v. 10, de IC naar Blankenberge met 5 i.p.v. 11. Met IC 506 lijkt het ook niet vlot te zullen lopen, al komt hij maar met 5 minuten vertraging in Brussel-Zuid aan. Maar we staan lang stil. De tbg roept om dat het wachten is op de depanneerder. We hadden al een onderchef gezien op het perron; vroeger was dat een normale zaak, tegenwoordig is er dan iets fout aan het lopen. Als we met 12 minuten vertraging vertrekken - toegegeven, de depanneerder heeft het probleem snel opgelost - maken we ons niet echt zorgen, want we hebben 25 minuten aansluitingstijd in Verviers. Maar op deze heldere zomerdag komen er toch donkere wolken opzetten: Centraal +14, Noord +17, Leuven +18, Liège +18. Uiteindelijk komen we 19 minuten te laat in Verviers aan. Van wat zo een ruime aansluiting leek, blijft maar net genoeg over: we staan net niet helemaal stil voor Brussel-Centraal, helemaal stil voor Brussel-Noord - de vermelding “doorrijdende trein” in Brussel-Congres is een sarcastische grap - net buiten Brussel-Noord staan we alweer stil en tussen Ans en Liège-Guillemins gaat het ook bijzonder traag. Lijn 390 heeft traditioneel wel meer stappers dan ons twee mee: het is jarenlang dé lijn geweest naar de Hoge Venen. In Verviers moet de bus een omweg volgen en die vertraging zal zelfs na een rit van 61 minuten niet volledig wegsmelten. Er is trouwens ook markt in Bütgenbach, en dat zorgt voor extra reizigers. Overigens heeft Büllingen de meeste uitstappende klanten.
Voor de terugrit kunnen we dus gebruik maken van de recent ingevoerde expresslijn E23 Sankt-Vith - Eupen. De bezetting valt goed mee, het nummer van de bus is groot aangebracht vooraan in de bus, maar zal achteraf onjuist blijken te zijn. Gelukkig kon Steve D. na mijn simpele vraag het probleem oplossen: het busnummer 501649 moet in werkelijkheid 501149 zijn. Bedankt, Steve. De chauffeur slaagt erin om bijna volledig stipt te rijden en we komen zelfs 2 minuten te vroeg aan in Eupen, waar de bus nu bij de terugrit stopt voor het station. Nog niet zo lang geleden was het nog andersom en zouden we aan de halte Hookstraße uitgestapt zijn. IC 538 staat al klaar, maar niet met de verwachte samenstelling: i.p.v. een rijtuigenstel met in hoofdzaak M7-rijtuigen staat er een lang stel klaar met voornamelijk I11, een enkele I6 en wat I10. Net achter de locomotief hangt een I11 tweede klas, dan een I11 eerste klas, een I6 eerste klas en dan weer een I11 eerste klas. Dan volgt een lange reeks tweedeklasrijtuigen - en als ik me niet vergis nog een I10 eerste klas. Doe geen moeite, haltelink en hyperrail geven de verwachte samenstelling met M7, I11 en I10. Deze samenstelling en vooral de bundeling van de eersteklasrijtuigen in 2de, 3de en 4de positie zal menig reiziger op het verkeerde been zetten. En die behandeling zullen sommigen met plezier ondergaan, zeker die 3 jongelui in Aziatisch bruin die ook nog naar hun muziek willen luisteren. Ze stappen in in Welkenraedt (waar ze op het perron stonden te roken) en zullen tot Brussel-Noord meereizen, net als enkele anderen die uit het tweedeklasrijtuig vooraan komen. Dat er achteraan vermoedelijk enkele honderden vrije plaatsen tweede klas beschikbaar zijn, stoort hen niet. Controle komt er evenmin als vanmorgen in de 3406. Maar de rit zelf verloopt vlot… tot net voor Schaarbeek. We vallen terug op een snelheid die ik rond de 20km/u schat. Zo maken we uiteindelijk 9 minuten vertraging, met een trein die in Leuven nog stipt vertrok. We houden nog 3 minuten over om de aansluiting met IC 1939 naar Tournai te halen. Die zal zelf vertraging maken, achter S 3988 die door problemen in Watermaal met 31 minuten vertraging rijdt. De 2 minuten in Brussel-Noord worden er 6 in Brussel-Centraal. Maar het gaat goed tussen Brussel-Zuid en Halle, dat we 5 minuten later dan voorzien bereiken.
Ik klaag nogal eens over gebrek aan controle, maar vandaag liep het weer de spuigaten uit: in 3 treinen hebben we geen tbg gezien, letterlijk niet gezien: niet even op het perron, niet in de trein, niet bij het uitstappen.
De treinlectuur. Lionel SHRIVER, We need to talk about Kevin. Een hedendaagse briefroman, waarin Eva in het reine probeert te komen met het verleden van haar adolescente zoon die een massamoordenaar geworden is. Emily BRONTË, De woeste hoogte.
Jacotte zou eens moeten leren om hittegolven niet te enthousiast aan te kondigen. Voor velen zijn ze de hel.
Twee Brusselse scholen willen op woensdag sluiten: de verloren tijd wordt opgevangen door wat vroeger te beginnen, wat minder pauze te nemen en wat langer les te geven. Pedagogische verantwoording is er niet, integendeel. En dus ziet Weyts er geen graten in.
Uitgedrukt… Hoe letter nog een, nog enen. Een in dit geval voor vrouwelijke en onzijdige substantieven, enen voor mannelijke, telkens de verbogen vorm. Letter betekent hier weinig. De uitdrukking betekent zoveel als nog één te gaan. Letter zou verwant zijn met het Engelse little. En misschien kunnen we hierdoor ook verklaren waarom Lettelingen in het Frans Petit-Enghien is.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Het is tijd voor nog eens een echte expeditie enals je in de Gaume wil stappen, zit je dan altijd goed.We stappen een stukje GR 16 Sentier de la Semois, van Sainte-Cécile naar Herbeumont. En inderdaad, een groot gedeelte van de tocht verloopt in de onmiddellijke buurt van deze (nu) rustig kabbelende rivier. Dat is het gemakkelijke deel van de tocht, maar je moet ook rekening houden met 2 stevige klimpartijen, één naar het uitzichtpunt van de Castelain - verwacht er niet te veel van - en één tegen Herbeumont aan, op weg naar de Prieuré de Conques. Op dat ogenblik neemt de vroegere spoorlijn 163A de rol van de Semois over: je wandelt onder enkele van die prachtige bruggen die vermeden dat er ook maar één enkele overweg was op de lijn Bertrix - Muno. Stappen over het Viaduc de Conques, het alombekende spoorwegviaduct van Herbeumont, is een unieke belevenis, al zijn de stukken ervoor en erna minstens zo interessant voor de wandelaar die het niet zo heeft voor verharde paden. De hele tocht is 15.7 km lang, de TWQ bedraagt 75%. Op het einde voelden we ons wel wat in het ootje genomen: we volgen bewust de variant van Herbeumont (die loopt samen met GR 161) maar om in het dorp Herbeumont te geraken is dat niet het beste idee; dat verklaart de strik op het einde (ziekaartje). Je verwacht dat er minstens één brug is die je de mogelijkheid zal geven om de uitgraving van Herbeumont te verlaten, maar we moesten tot het eind van de diepe uitgraving stappen en dan terugkeren, naar de brug waar we voordien onderdoor gegaan waren. Wie dat wil vermijden kan dus maar beter ter hoogte van de parking voor mobilhomes de oude spoorbedding verlaten. We quoteerden 17/20: meer dan een kilometer langs de redelijk drukke en ongetwijfeld gevaarlijke N884, zonder enige voorziening voor wandelaars of fietsers, haalden het cijfer wat naar beneden, anders zou het een echte kraker geweest zijn.
Zicht op Sainte-Cécile
De Semois net voor die aan een ruime meander begint.
Het weer. Wisselend bewolkt en warm. Tegen het einde minder bewolkt.
De stafkaarten. 67/7-8 Florenville (2021) - 67/3-4 Herbeumont (2021)
Hoe we er geraakten. Met 6 treinen en 2 bussen kun je echt wel van een expeditie spreken. Het vertrouwen in de NMBS is zoek en een combinatie van 3 treinen en 1 bus is niet zo evident, zeker als de aansluiting in Libramont slechts gegarandeerd wordt als de vertraging van de IC minder is dan 2 minuten. Neem daar de beperkte mogelijkheden van buslijn 163a (Bertrix - Muno) en lijn 37 (Florenville - Bouillon) bij en je weet dat je een verbinding moet vinden die de grootste slaagkans heeft. Uiteindelijk is het een verbinding geworden die in Libramont 2 mogelijke aansluitingen bood en een bus die laat genoeg na de aankomst van de trein in Bertrix vertrok. Meer zorgen moesten we ons maken voor de terugreis, met 3 minuten overstap van bus naar trein in Bertrix en 5 minuten van trein naar trein in Libramont. Waar de heenreis nog 4 en een half uur duurde, zou de terugreis bij succes een compleet uur minder lang moeten duren.
Een beetje geschiedenis. De eerste dienstregeling komt er in 1915, als de Duitsers de lijn om haar strategisch belang hebben overgenomen. Dat ook na WO I het aanbod altijd erg pover is geweest, moge blijken uit deze uitzonderlijke maatregel die ik terugvond in de spoorboekjes van de jaren 1930: De biljetten worden door het treinpersoneel afgeleverd. Het reisgoed dat niet tijdens de openingsuren der bureelen op den dag zijner aankomst is afgehaald of, desgevallend bij de aankomst van den trein, die het vervoerd heeft, wordt naar de statie Bertrix terug gezonden. Deze mededeling verdwijnt uit het spoorboekje op 3.10.1937. Net voor WO II, in het spoorboekje van 15.03.1940 worden de gesleepte treinen (met 2de en 3de klasse) vervangen door TT’s, autorails. de spoorlijn is gezien het aantal kunstwerken, viaducten, bruggen en tunnels vrij gemakkelijk te saboteren. Dat lot treft ook twee viaducten. Pas in het spoorboekje van 08.10.1945 verschijnt er opnieuw een beperkte dienstregeling en dan nog alleen voor de sectie Bertrix - Orgeo-Ardoisières. Het zou tot 15.05.1949 duren voor de lijn weer volledig bereden kan worden tussen Muno en Bertrix. Veel heeft de reizigersdienst trouwens niet meer om het lijf: 2 ritten heen en terug, blijkbaar ten dienste van de arbeiders in de leisteengroeven. Ondertussen heeft een buslijn Muno - Bertrix - Longlier de bediening van de stations voorbij Orgeo-Ardoisières overgenomen. Het is die buslijn die de basis vormt voor de latere buslijn 163a. Vanaf 31.05.1959 blijven er alleen nog busritten over, ongeveer 8 HT per dag, wat een duidelijke verbetering is tegenover voordien. En voor de rest kent de geschiedenis van lijn 163a het bijna klassieke verloop van zoveel andere buslijnen: overname door de NMVB/SNCV; die laatste wordt opgeheven in 1991 en lijn 163a wordt nu uitgebaat door de TEC-Namur-Luxembourg. Zelfs voor de overname door de TEC is de weekenddienst afgeschaft, nl. in de loop van 1989: de 2 laatste ritten op zaterdag en de enige rit Muno - Bertrix op zondag sneuvelen. Sindsdien is de dienstregeling niet fundamenteel gewijzigd: men verwacht duidelijk dat de klant zich aan het bedrijf aanpast en dat levert niet altijd even logische ritten op. Wij krijgen zo eerder toevallig onze tocht ingepland tussen een middagrit heen en een avondrit terug…
Wie echt alles wil weten over de spoorlijn en zo goed als alle kunstwerken tussen Bertrix en Muno kanhier terecht. En voor een kaart met de merkwaardige bocht en tunnel waarmee lijn 163A aansluit op lijn 165 kun jehierterecht. Oorspronkelijk dacht men trouwens aan een lijn Florenville - Muno die evengoed de leisteenmijnen had kunnen bedienen en met veel minder moeilijkheden op het terrein, maar politiek gekonkel zorgde ervoor dat de lijn in Bertrix vertrok. Ten slotte nog enkele weetjes uit Marganne, Roland, Le rail en Gaume, GTF, 1986:
1. Het tracé van Muno naar Florenville zou korter en makkelijker aan te leggen zijn geweest. Het was de NMVB die uiteindelijk een tramlijn Sainte-Cécile - Florenville - (Marbehan) aanlegde. Sainte-Cécile was het overstappunt tussen tram en trein. 2. De bouw van de lijn begon in 1904; toen WO I uitbarstte lagen er nog geen sporen, maar de Duitsers wilden zo snel mogelijk een verbinding met Carignan: die kwam er in 1915. 3. De aanleg ging gepaard met de bouw van 3 viaducten, 3 tunnels, 7 bruggen boven en 16 onder de lijn. Zo werd deze lijn een van de duurste ooit gebouwd in België. Italianen, Zwitsers, Nederlanders en Duitsers waren betrokken bij de aanleg. 4. In feite is de lijn alleen internationaal geweest tijdens de beide wereldoorlogen. 5. De refertesnelheid van de lijn bedroeg 60 km/u. 6. De volgende locomotieven werden verboden op lijn 163A: 1,5, 10, 31, 33, 35, 36, 38,90 , 97 en 98. De types 53 en 81 mochten niet sneller dn 40 km/u. 7. Na WO II werd eenmansbediening ingevoerd op de eerste en laatste trein van de dag. Het project werd vrij snel stopgezet. 8. Na het opheffen van de reguliere reizigersdienst reed er jaarlijks nog een trein tussen Bertrix en Herbeumont voor zo een 250 jongeren op vakantiekolonie.
De verbinding.
Halle - Brussel-Zuid
1557
08:57 09:07
+4
08106 (FML)
mr08 Desiro
controle: N
Brussel-Zuid - Libramont
2109
09:33 11:52
+8
1353 (FNND) - 11810 (FSD)
I11
controle: J
Libramont - Bertrix
5961
11:57 12:08
+3
08546 (LL)
mr08 Desiro
controle: J
Bertrix - Sainte-Cécile
[163A]
12:50 13:29
stipt
ab4906-03
Iveco Crossway LE
Transports Penning
-
Herbeumont - Bertrix
[163A]
18:21 18:50
-2
ab4906-88
Mercedes Citaro LE
Transports Penning
Bertrix - Libramont
5989
18:53 19:04
stipt
08534 (LL)
mr08 Desiro
controle: N
Libramont - Brussel-Noord
2141
19:09 21:17
+1
1862 (NK) - 61009 (FBMZ)
M6
controle: J
Brussel-Noord - Halle
3692
21:23 21:51
stipt
08045 (GCR)
mr08 Desiro
controle: N
En wat we beleefden. Het viel meteen al mee, want door de vertraging van S 1557 konden we die nemen, zonder 2 ritjes op een KeyCard op te hoesten. En zo kregen we ook nog wat extra tijd in Brussel-Zuid. Tot Ottignies zou alles vrij vlot lopen, de maximumvertraging bedraagt 4 minuten bij aankomst in Gembloux. Die slonk vrij snel weg en het leek erop dat we in Libramont zelfs op tijd zouden aankomen, zeker als we Hatrival na een rit op tegenspoor tussen Grupont en Hatrival op tijd bereiken. Toch loopt het vanaf Hatrival fout: wat is niet duidelijk, maar we rijden langere tijd behoorlijk traag, zodat we in Libramont aankomen met 8 minuten vertraging. De tbg heeft de niet-gegarandeerde aansluiting naar Bertrix en Virton wel omgeroepen en wordt daarover geïnterpelleerd door zijn collega. Maar hij riposteert dat hij tot 2 keer toe gevraagd heeft wat er zou gebeuren en dat men hem verzekerd heeft dat L 5961 zou wachten. En inderdaad, ondanks onze vertraging staat L 5961 te wachten op spoor 5: we vertrekken met 6 minuten vertraging, maar in Bertrix is die al geslonken tot 3 minuten. Het is hemeltergend dat men deze aansluiting blijkbaar niet altijd laat wachten, ook al kan er tussen Libramont en Bertrix al 3 minuten worden ingehaald. Voor alle duidelijkheid: ons maakt het deze keer allemaal niet zo veel uit, omdat we ook met L 6084 nog ruimschoots op tijd in Bertrix zouden aankomen. Bertrix is al lang niet meer het vrij levendige station van destijds, met gesloten loketten en voorts onzichtbaar personeel. De bus heeft wat vertraging - lees: is te laat vertrokken aan zijn beginhalte Bertrix Grand Place - maar de rit is echt de moeite waard: onderweg krijgen we vaak doorkijkjes naar de bruggen van ex-lijn 163A, de ene al wat mooier dan de andere. De weg is erg bochtig: wat een verschil met de bijna rechte spoorlijn van destijds. Hoopgevend voor de terugrit is dat de vertraging van enkele minuten bij aankomst in Sainte-Cécile is weggewerkt. Er zit dus wat reserve in de dienstregeling.
Dat is belangrijk: met 3 minuten aansluiting in Bertrix mag er echt niet veel fout gaan, maar het valt altijd weer op hoe chauffeurs blijkbaar voor zichzelf een realistische rittijd hebben uitgerekend die meestal wat korter is dan de officiële. Dat is, gelukkig voor ons, ook nu het geval: we vertrekken in Herbeumont met 4 minuten vertraging, maar komen nog een tweetal minuten te vroeg in Bertrix aan. Lang wachten op de trein is het niet. De rit naar Libramont is er een zonder geschiedenis, we komen samen met de IC naar Brussel in Libramont aan, maar IC 2141 staat hier 6 minuten stil. Het moeilijkste deel van de terugrit is achter de rug. IC 2141 bestaat uit 4 M6-rijtuigen, ik had er 5 verwacht. Opvallend is dat de dienstregeling van Marloie tot Ottignies erg krap is, met een geleidelijk toenemende vertraging, tot 6 minuten in Ottignies. Maar het traject Ottignies - Brussel-Luxemburg wordt 4 minuten sneller afgelegd dan voorzien; in Brussel-Noord hebben we nog 1 minuut vertraging. Het ritje met de S-trein naar Braine-le-Comte verloopt vlot. Uiteindelijk bereiken we Halle na 3.5 uur OV stipt op tijd.
De treinlectuur. Jeroen BROUWERS, Cliënt E. Busken. De allerlaatste roman van Brouwers, over cliënt Busken, die zich tegen wil en dank moet laten verzorgen in een instelling, en die dan maar voorwendt doof en stom te zijn. We volgen zijn meanderende gedachtegang en zo leren we ook dat de cliënt (want patiënt mag niet meer) waarschijnlijk aan Alzheimer lijdt. Emily BRONTË, De woeste hoogte.
Af en toe heeft een mens een opsteker nodig en in het voorbije weekend was dat het interview met Dirk van Damme in Zeno (bijlage bij De Morgen). Wat die man allemaal vertelde over het onderwijs en het taalniveau van de Vlaming, het is wat mijn collega’s-leeftijdsgenoten twintig jaar geleden ook allemaal al zegden. Spijtig genoeg werd ons toen op alle mogelijke manieren verkondigd dat onze lessen nergens op leken door inspecteurs en later doorlichters, die zelf zo goed waren dat ze toch maar lekker een job aannamen waarvoor ze niet meer voor de klas moesten staan.
Uitgedrukt… Mijn wortel is ver gekrabd… Gelukkig werd deze uitdrukking meestal al lachend gebruikt, bijvoorbeeld na een hoest- of niesbui, of wanneer iemand zich niet in optima forma voelde. Want als je wortel ver gekrabd is, ben je bijna dood. Ver betekent hier niet ver, maar eerder iets als bijna.
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnenen een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.
De wandeling. Lannoo publiceerde in 2015 in een reeks dicht-bij-huisgidsen 10 wandelboeken (één per provincie). Wij gebruiken vandaag het Wandelboek Henegouwen en komen zo terecht in een dorp waar we eerlijk gezegd ook nog nooit van gehoord hadden: Wadelincourt, een deelgemeente van Belœil dat natuurlijk prat kan gaan op een bekend kasteel. Wadelincourt zelf is 304 ha groot en het betreft hier hoofdzakelijk uitgestrekte akkers. Met 337 inwoners (2021) kun je de gemeente bezwaarlijk dichtbevolkt noemen. In het wandelboekje is er sprake van de Église Saint-Vendrégésile, waar een Griekse heilige Sint-Charalampus aanbeden wordt om het vee te behoeden van ziekte. Maar tegenwoordig kun je je die moeite besparen: mocht je toevallig thuis een zieke koe of vaars, of zeug of beer rond hebben lopen, de toegang tot de kerk is verboden, vermoedelijk wegens te gevaarlijk! Mocht je toch wat meer te weten willen komen over de twee vermelde (enn zo goed als onbekende) heiligen: http://www.wadelincourt.net/saints.html. Onze wandeling is zo een 14 km lang, inclusief een excursietje naar de kerk (ziekaart). Voorts kenmerkt ze zich door een lange, onverharde veldweg, een mooie wandeling tot vlak in de buurt van het kasteel van Belœil langs de Grande Avenue, die zijn naam niet gestolen heeft, want het betreft hier een lange rechte onverharde dreef die je in de buurt van Quevaucamps brengt. Met een TWQ van 48% kun je de wandeling niet meteen zwak noemen, maar evenmin echt sterk. Het probleem zou trouwens wel eens eentonigheid kunnen zijn, precies omdat je bepaalde wegen zo lang in rechte lijn moet blijven volgen. Onze score van 14/20 geeft dat vrij goed weer: liefhebbers van uitgestrekte akkers en een mooi domeinbos komen hier zeker aan hun trekken, maar er mocht wat meer afwisseling in zitten.
Alle foto’s vind je hier, maar deze kunnen je misschien al charmeren:
Het kasteel van Belœil in alle glorie, met Neptunus.
Al is niet alles even goed bewaard: les Pavillons, of wat ervan overblijft.
Het weer. Bijna helder, op wat cirrus na. Wel winderig!
De stafkaarten. Op 1:10.000: 45/1N Belœil (2000), op 1:25.000 45/1-2 Belœil (2021). Dat er tussen beide kaarten 21 jaar ligt, is in dit geval geen bezwaar. Integendeel, die kaarten op 1:10.000 zijn het beste wat het NGI ooit gemaakt heeft, al moet je wat vaker herplooien.
Hoe we er geraakten. Wadelincourt wordt bediend door de bussen van lijn 86A en 86C, maar die laatste lijn is voor ons helemaal onbruikbaar. De meeste ritten gaan naar of komen van Péruwelz. Vaak is er een rit Blaton - Péruwelz die dan aansluiting geeft in Péruwelz. Enkele ritten leggen het traject Blaton - Péruwelz - Leuze (en omgekeerd) volledig af. Voor ons is de verbinding via Leuze vanzelfsprekend.
Een beetje geschiedenis. Meestal kan ik voor de OV-geschiedenis van een dorp of gemeente wel 100 jaar teruggaan, maar voor Wadelincourt ligt dat toch wel anders. Grofweg moet men in de tijd gedacht hebben dat een ligging tussen de lijnen 81 Ath - Belœil, 86 (De Pinte) - Leuze - Blaton en zelfs 78 Tournai - Saint-Ghislain-Hornu voldoende waarborgen gegeven moet hebben om Wadelincourt enigszins bereikbaar te maken. Zelfs de komst van een buslijn 86a Ronse - Blaton in 1965 bracht geen soelaas. Het duurde zelfs tot eind jaren 1970 voor het dorp één (1) busrit kreeg op vrijdag. De marktgangers zullen er blij om geweest zijn. Met de komst van IC-IR veranderde de toestand: de spoorlijn 86 Leuze - Blaton (eigenlijk Basècles-Carrières) verdween definitief en zoals overal werd een goede busbediening beloofd om het verdwijnen van de trein te compenseren. Plots kreeg Wadelincourt 11 ritten op weekdagen, deels naar Blaton, deels naar Péruwelz; tijdens het weekend bleef het aanbod beperkt tot 5 ritten. Een jaar later werd er al gesnoeid in dit toch niet zo denderende aanbod, met 9 ritten op weekdagen, 2 op zaterdag en 4 op zondag. Tegenwoordig is het aanbod op weekdagen nog vergelijkbaar met dat van 1985, maar het hoeft nauwelijks gezegd dat de weekenddiensten op lijn 86a al lang afgeschaft zijn, ergens eind 1989, dus nog voor de splitsing van de NMVB/SNCV.. Het moet trouwens gezegd dat ook de treinen tussen Blaton en Leuze stopten met rijden op zondag vanaf 30.05.1965 en op zaterdag vanaf 23.05.1982. Een eigenaardigheid was dat vanaf 22.05.1966 geen treinen meer reden tijdens de jaarlijkse vakantieperiode, die toen trouwens beperkt was tot 3 weken.
De verbinding.
Halle - Leuze
3232
10:58 11:37
+4
1817 (FSD) - 61069 (LK)
M6
controle: N
Leuze - Wadelincourt
[86A]
12:11 12:30
stipt
ab3002-11
Mercedes Citaro LE C2
Voyages François Lenoir
-
Wadelincourt - Leuze
[86A]
16:07 16:25
+3
ab3008-03
Iveco Urbanway 12
Roman
Leuze - Edingen
1916
16:56 17:24
stipt
08168 (FSR)
mr08 Desiro
controle: J
Edingen - Halle
3367
17:33 17:44
+7
08108 (FML)
mr08 Desiro
controle: N
En wat we beleefden. Dit zou nu eens een verplaatsinkje moeten worden zonder zorgen en toch: als we op de gewone aansluiting (tussen IC 1932 en bus 86A) gerekend hadden, zouden we eraan geweest zijn voor de moeite, want IC 1932 reed met voldoende vertraging om de aansluiting te kelderen. Gelukkig nemen we als dat kan altijd enige reserve en die bestaat vandaag uit een extra half uur aansluitingstijd door IC 3232 te nemen. Die rijdt trouwens ook niet helemaal op tijd, maar de gevolgen zijn in dit geval gelukkig minder drastisch. Slechter zijn de verwachtingen voor de mensen die in Leuze op de trein naar de luchthaven staan te wachten: terwijl we nog op het perron staan, klinkt de mededeling dat het vertrek van die trein nog moet bevestigd worden. Niet dus, want meteen daarna wordt een aanrijding gemeld tussen Leuze en Tournai. Later zal ik lezen dat het “ongeval” gebeurd is in Havinnes, volgens de Waalse kranten niet eens aan een overweg! De bus van lijn 86A zal ons probleemloos naar de halte Wadelincourt Aubette brengen. Dat zal achteraf een inschattingsfout blijken te zijn, want de halte Rue de Ramignies ligt iets dichter bij het vertrekpunt. Dat deze bus ook bruikbaar kan zijn als alternatief voor de trein naar Tournai (met overstap in Péruwelz) wordt niet gezegd.
Voor de terugrit is de halte Aubette wel gunstig: het bespaart ons een eindje zonder betekenis naar het beginpunt. Om 16:07 verwacht je al wat volk op de bus, maar we blijven tot Leuze de enige reizigers. Net als vanmorgen moeten we over een afschuwelijk slecht stuk weg: de Mercedes van de middag verteerde de zware slijtage van de verharding nauwelijks en met de Iveco van de terugrit gaat het al evenmin goed. De chauffeur lijkt zich half te verontschuldigen: de wegen zijn verschrikkelijk en dit stuk moet het slechtste van Henegouwen zijn. Als we in Leuze aankomen, staat het jonge volkje te drummen: geen lege, maar een volzette rit wordt het nu.
We hebben uiteraard al angstvallig in het oog gehouden hoe het ondertussen het treinverkeer vergaat, maar waar de zaak eerst nog opgelost zou worden tegen 17:00, wordt er nu geen eindduur meer vermeld. Zelfs uit Leuze naar Ath hebben er weinig treinen gereden: veel ruimte om treinen te keren is er natuurlijk niet met 3 perrons. Maar we lijken geluk te zullen hebben, want IC 1916 zal uit Leuze vertrekken: twee desiro’s staan klaar om naar de luchthaven en dus naar Halle te rijden. In Edingen komen we nog altijd perfect op tijd aan, maar dan horen we dat de treinbestuurder een bericht krijgt en die roept meteen daarna de treinbegeleidster op: deze keer is iemand onder de trein gelopen in Ruisbroek en de trein kan voorlopig niet verder rijden. Daar gaat de hoop op een stipte aankomst in Halle. Er wordt vermoedelijk druk overlegd, maar aan dé oplossing voor veel reizigers wordt niet gedacht: S 3367 staat te wachten op het nevenspoor: voor ons is dat een goed alternatief, al lijkt de tbg dat niet te geloven, maar als men wat sneller geweest was zouden nogal wat reizigers voor Brussel ook deze trein hebben kunnen nemen, via Brussel-Schuman en de metro dan. Maar daar wordt met geen woord over gerept. In deze tijd van internet, apps en AI wordt het redeneringsvermogen blijkbaar uitgeschakeld. Wij doen de overstap wel. S 3367 zal wel met 7 minuten vertrekken, volgens de tbg omdat de voorgaande trein het spoor nog vrij moet maken. Nu, die voorgaande trein staat nog voor langere tijd stil, dat kan dus niet de oorzaak zijn. Maar de voortdurende roep om informatie in kranten e.d. maakt dat men tegenwoordig liever foute info geeft dan geen info. We komen 7 minuten later dan voorzien in Halle aan, een kwartier later dan oorspronkelijk te verwachten. Drie hebben we er nu meegemaakt, op twee dagen, we zijn er al bij al zonder al te veel problemen uitgekomen. Dat kan niet gezegd worden van al die reizigers die vanmiddag naar Brussel of godbetert naar de Luchthaven moesten. Ik hoop dat wij onze portie voor dit jaar ondertussen gehad hebben.
De treinlectuur. Dorothy L. SAYERS, In the teeth of the evidence. Emily BRONTË, De woeste hoogte.
Naar verluidt zijn er te weinig studentekoten. Zou het kunnen dat er te veel studenten op kot willen? Of dat er te veel studenten zijn tout court? Of te veel die al te veel jaren aan hun studies besteden,
Uitgedrukt…
Kakken gaat voor bakken (al is de oven heet). Als je dringend moet, moet je niet wachten, wat je ook aan het doen bent. De uitdrukking geldt trouwens niet alleen voor bakkers…
Waar Abraham de mosterd haalde. Voor het schrijven van deze bijdragen maak ik vaak gebruik van twee zeer waardevolle sites, één over deBelgische spoorlijnen en een overde bussen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Het grootste probleem is dat van de informatisering: in de voorbije 20 jaar is het vrijwel onmogelijk geworden om nog aan papieren dienstregelingen te geraken en op het internet verdwijnen de oude dienstregelingen naarmate er nieuwe ingevoerd worden. Voor de trams maak ik nog al eens dankbaar gebruik van de Rail Atlas Vicinal van Stefan JUSTENS en Dick van der SPEK en van The Vicinal Story - Light Railways in Belgium 1885 - 1991 van W.J.K. DAVIES.