Een blimp is een slap luchtschip. In tegenstelling tot de (stijve) zeppelin heeft een blimp geen skelet. De vorm van een blimp ontstaat door overdruk van het gas waarmee hij is gevuld (meestal helium).
Naast dit slappe type bestaat er ook een halfstijf type, dat geen volledig skelet heeft, maar wel een verstevigde kiel over een groot deel van de onderzijde van de ballon, waaraan de gondel is bevestigd.
De term blimp komt waarschijnlijk van Lt. A.D. Conningham van de Britse Royal Navy in 1915.
Er bestaat een vaak terugkerend maar vals verhaal over de afkomst van de naam. Het zou afkomstig zijn geweest van de Amerikaanse luchtmacht die twee types luchtschepen had, de A-rigid and B-limp.
De blimp zou van dit laatste militaire type zijn afgeleid.
aandrijfproppelers van een blimp auteur : Hadhuey CC 3.0
De grootste fabrikant tot op heden is Goodyear.
"Stijve" luchtschepen worden over het algemeen zeppelin genoemd, doch enkel luchtschepen van de firma Luftschiffbau Zeppelin of met Zeppelin Luchtschiptechniek mogen deze naam dragen.
De blimp wordt meestal gebruikt voor promotiedoeleinden en reklame campagnes.
Blackswift (ook wel HTV-3X) is de naam van een prototype van een Amerikaans hypersonisch militair onbemand ruimtevliegtuig, dat deel uitmaakt van het ontwikkelingsprogramma van het DARPA Falcon Project.
Als de plannen doorgaan, zal Blackswift worden gebouwd door Lockheed Martin Skunk Works, in samenwerking met Boeing en ATK.
In september 2007 tekenden DARPA en de United States Airforce over de ontwikkeling van het vliegtuig een overeenkomst (memo of understanding).
De HTV-3X foto : AviationWeek
Het Falcon-project is een programma om hypersonische technologieën (hypersonic technology vehicles, HTV) te ontwikkelen en testen.
Het uiteindelijke doel is een hypersonisch vliegtuig te bouwen, dat kan opstijgen van een gewone startbaan en overal ter wereld binnen twee uur kan aankomen, waarbij ook boven de atmosfeer wordt gevlogen. Dit vliegtuig moet conventionele springkoppen vervoeren, zodat men snel overal ter wereld snel kan toeslaan De ontwikkeling van Blackswift is een stap in die richting.
Blackswift auteur : KyndFellow
De Blackswift, een vliegtuig ter grootte van een gevechtsvliegtuig, zal horizontaal moeten opstijgen en worden voortgestuwd door een combinatie van een straalmotor en een ramjet. De straalmotor moet het vliegtuig voortstuwen naar een snelheid van Mach 3, waarna de ramjet moet zorgen voor een extra boost die leidt tot een snelheid van maximaal Mach 6.
Na aankomst moet het toestel terugkeren en weer landen op een landingsbaan.
De ramjet zal worden ontwikkeld door Pratt & Whitney Rocketdyne. Stephen Walker van DARPA moet het project leiden.
Met de bouw van twee prototypes is een bedrag van 800 miljoen dollar gemoeid.
In oktober 2008 werd bekend dat HIV-3X of Blackswift niet de defensiebegroting zal ontvangen die nodig is voor de financiering in het fiscale jaar 2009 en werd geannuleerd.
Het Hypersonic Cruise Vehicle programma zal worden voortgezet met een verminderde financiering.
De infanterietank, Black Prince (A43) was de naam toegewezen aan een experimentele ontwikkeling van de Churchill met een grotere, bredere romp en een QF 17-pounder (76 mm) kanon als hoofdwapen.
Hij werd vernoemd naar de 14e-eeuwse figuur Eduard van Woodstock, bijgenaamd 'De zwarte prins'.
Black Prince - A43
Als ontwikkeling van de Churchill was de Black Prince een voortzetting van de infanterietanks die bestemd waren als steun aan de Britse infanterie.
De parallelle ontwikkeling in de Britse tankontwerpen waren de Cruisertanks die waren bestemd voor de meer mobiele operaties.
Door de QF 17-pounder was de Black Prince log en traag.
Black Prince - 1945
Er werden slechts zes prototypes gebouwd terwijl de eerste Centurions naar Duitsland waren verplaatst om de Tweede Wereldoorlog te winnen.
De enige overgebleven Black Prince-tank bevindt zich in het Bovington Tank Museum in Bovington (Dorset).
Black Prince in het Bovington Tank Museum
Bemanning : 5
Lengte : 7.7 m
Breedte : 3.4 m
Hoogte : 2.7 m
Gewicht : 49 ton
Pantser : max 152 mm- min 25mm
Hoofdbewapening : 1x Ordnance QF 17 pounder
Secundaire bewapening : 2 x 7.92 mm Besa MG
Motor : 2 x Bedford Flat 12 (twin-six 350pk)
Snelheid (op wegen) : 17.7 km/u
Rijbereik : 160 km
De Bishop was een Britse stuk gepantserde mobiele artillerie uit de Tweede Wereldoorlog. Het prototype verscheen in 1941, om de Britse artilleriestellingen in Noord-Afrika van het standaard 25-pondergeschut werden gebruikt als antitankgeschut en daardoor zwaar gebombardeerd werden door de Duitsers te ontlasten van die taak.
Het basisidee achter de Bishop was een 25-ponderkanon te monteren op het chassis van de Britse Valentine-tank. Het kanon werd gemonteerd in een vaste koepel, met maar weinig mogelijkheid tot beweging van het kanon.
Ook was de opvallende koepel een zeer goed doelwit voor vijandige schutters.
een Bishop 25-pdr in de Westelijke Sahara 25/9/1942
Tijdens de oorlog werd de Bishop naar Noord-Afrika gestuurd waar het geen succes kende. Dat was onder andere door de technische beperkingen, zoals de vaste en opvallende koepel, maar ook omdat tegen die tijd het 25-ponderkanon al niet meer gebruikt werd als antitankgeschut.
Hierom werden de Bishops al snel gebruikt als artilleriegeschut. De Bishop was de eerste Britse uitvoering van de self-propelled artillery en was nuttig om aan te tonen wat er vermeden moest worden in volgende ontwerpen. De Bishop werd buiten gebruik genomen toen de Amerikaanse M7 Priest arriveerde in Noord-Afrika.
achterkant met geopende torendeur
De ontwikkeling werd toevertrouwd aan de Birmingham Railway Carriage and Wagon Company.
De Bishop werd voor het eerst ingezet tijdens de tweede Slag van El Alamein.
productie : 1942-43 aantal : 100 lengte : 5,64 m breedte : 2,77 m hoogte : 3 m gewicht : 17,5 t bemanning : commandant , schutter , lader , chauffeur snelheid : 24 km/h operationeel bereik : 177 km
Bianchi (S.p.A. Edoardo Bianchi, later Officine Metallurgiche Edoardo Bianchi, Velo S.p.A, Milano, 1897-1967) is een historisch Italiaans merk van fietsen, motorfietsen en auto's. Net als Henry Ford van de auto, was Edoardo Bianchi als de grootvader van de moderne fiets. Zijn innovaties , gekoppeld aan het succes van Bianchi 's " Reparto Corse " maakt Bianchi een van de meest invloedrijke fabrikanten in de geschiedenis van het wielrennen.
Aan de Via Nirone 7 in Milaan, begon de 21-jarige Edoardo Bianchi zijn eerste winkel in 1885 als hersteldienst voor fietsen, op dat moment nog een recente uitvinding.
Zijn innovatie onderscheidde hem meteen van de vele andere frameconstructeurs uit de regio. Het was Edoardo die de diameter van het voorwiel verkleinde en de aandrijving doormiddel van een ketting naar het achterwiel realiseerde. Dus vanaf toen geen hoog onstabiel vehikel meer met de pedalen rechtstreeks op het voorwiel maar een fiets die een stuk veiliger was. Na het hoge-bi tijdperk was de eerste moderne fiets geboren. Niet lang daarna ontwikkelde hij een exemplaar waarvan, zoals bij de huidige fietsen, de diameters van het voor- en achterwiel identiek waren. Wegens het grote succes van zijn revolutionaire ontwerpen verhuisde de kleine smid, zoals men hem toen noemde, enkele jaren later naar een groter pand aan de via Bertani, eveneens in Milaan.
Bianchi was een visionair, binnen drie jaar introduceerde het bedrijf een van de eerste veiligheidstest fietsen, evenals 's werelds eerste fiets met luchtbanden.
Het winkeltje van Edoardo aan de Via Nirone 7 anno 1885
In die nieuwe werkplaats voorzag hij in 1888 als eerste Italiaanse fabrikant zijn fietsen van rubber banden. Edoardo Bianchi was zelf zeer tevreden over zijn nieuwste creaties en viseerde daarmee de sportsector. Vooraleer ze in productie te brengen begreep de jonge ondernemer als geen ander dat de beste manier om de producten uit te testen wielerwedstrijden waren. Bianchis eerste sportieve succes dateert van 1899 toen Giovanni Tomaselli de Grand Prix de la Ville de Paris won.
Het wielersportavontuur van het legendarische fietsmerk Bianchi was begonnen!
De eerste Bianchi fiets anno 1885
Binnen tien jaar na oprichting van Bianchi, werd het bedrijf officieel erkend door het bouwen van een fiets voor Koningin Margherita.
Hare Majesteit maakte het eten van pizza (margherita) een internationaal fenomeen, en het gebruik van Margherita's " Royal Crown " had een onmiskenbare invloed op Edoardo's bedrijfsleven.
Bianchi tandem anno 1948 door het duo Renato Perona en Nando Terruzzi gebruikt tijdens de 1948 London Olympics waar zij er een gouden medaille mee wisten te veroveren. Let ook op de houten velgen
Wie van Bianchi het grootste legendarische merk heeft gemaakt is ontegensprekelijk Fausto Coppi. Faustos avontuur met Bianchi startte in 1940 met zijn eerste deelname én overwinning van de Giro d Italia. Er zouden er nog vier volgen zodat zijn totale Girowinst op vijf kwam te staan. Coppi slaagde er ook in om als eerste renner in hetzelfde jaar, 1949, de dubbel Giro en Tour te winnen. Deze stunt deed hij in 1952 nog eens over.
Vanaf 1942 bleef het werelduurrecord, 45,871 km/u, niet minder dan 14 jaar achter zijn naam staan. Daarnaast won hij met zijn Bianchi driemaal Milaan Sanremo, vijf keer de Ronde van Lombardije en in 1950 Parijs Roubaix. In 1953 pakt Coppi in het Zwitserse Lugano als Italiaanse Bianchi-renner één van de mooiste van zijn 153 overwinningen, de wereldtitel. Hij rijdt solo over de eindstreep met een voorsprong van meer dan zes minuten op de tweede. Het Bianchi frame waar hij toen mee naar eeuwige roem reed bestond uit stalen buizen die doormiddel van verchroomde lugs aan elkaar verbonden werden. Eens opgespannen in de maatmal zorgde handmatig laswerk er dan voor dat al de buizen gericht en stevig op hun plaats bleven zitten. De horizontale-, schuine- en zitbuis van de hoofddriehoek waren vrij dun en alle drie van identiek dezelfde diameter. Achteraan typeren de zeer slanke staande- en liggende achtervork de framestijl van die periode. De onderaan sterk gebogen stalen vork deed vooral dienst als voorste schokdemper.
Bianchibike
Wat de Bianchi onderscheidde, vooral in vroegere jaren, van andere fietsmerken was de typische uni kleur waarin de frames gelakt werden. Edoardo Bianchi lakte op een bepaald moment zijn frames enkel in celeste. Volgens de ene was de kleur van de Bianchi frames blauw en volgens anderen groen. Wat wel een feit is, is dat de definitie van celeste hemelsblauw is. Niettegenstaande dat wordt de huiskleur ook wel eens zeegroen genoemd. Feit is dat celeste al decennia lang geassocieerd wordt met Bianchi. Over het feit hoe Edoardo het in zijn hoofd haalde om voor deze kleur te kiezen zijn er twee versies.
Eén versie dateert van in zijn beginjaren, naar aanleiding van de vraag van de Italiaanse koningin om haar te leren op zijn revolutionaire fietsen te rijden. Naar verluid was celeste haar lievelingskleur en zou Bianchi speciaal voor haar een fiets in die kleur maken. Het gevolg was dat iedereen enkel een Bianchi fiets in de lievelingskleur van de koningin wilde. Dus vanaf toen geen Bianchis meer in een andere kleur dan celeste.
Hedendaagse Bianchi racefiets
De tweede versie heeft te maken met het feit dat Bianchi in de Eerste Wereldoorlog kakikleurige fietsen voor het Italiaanse leger moest lakken. Door een verkeerde verfmengeling zou de typische Bianchi kleur toen toevallig tot stand gekomen zijn, met het gekende gevolg als resultaat.
Na Coppi was het de beurt aan een ander groot kampioen om het Bianchi vaandel te dragen. In opvolging van de Salvarani ploeg voelde Bianchi zich geroepen om een eigen team rond Felice Gimondi te bouwen. Van 1973 tot 1977 reed hij in dat team door het peloton met de naam Bianchi Campagnolo op zijn gekende blauw met witte shirt. Het Bianchi team bestond met tussenpozen ook voor kortere periodes. De laatste Bianchi ploeg dateert van 2003 en werd toen voor één jaar rond de Duitser Jan Ullrich gebouwd. Als Bianchi niet als hoofdsponsor op de trui stond, dan was het wel als co- of constructeur sponsor. Zo behaalden zij met hun andere grote boegbeeld, Marco Pantani, grote Giro- en andere successen. In de Pantani periode beleefden de Italiaanse tifosi opnieuw Coppiaanse dagen. Anno 2010 is Bianchi de constructeur en sponsor van het Italiaanse Flaminia Pro Cycling team. Overige bekende namen die door de jaren heen de dienst uitmaakten voor Bianchi waren en zijn Argentin, Cipollini, Di Luca, Darrigade, Girardengo, Magni, Anquetil, Garzelli, Bugno, De Muynck, Museeuw en zovele anderen.
Zolang er koers is zullen er, en dit reeds gedurende 125 jaar, Bianchis in het peloton rondrijden!
Berna was een Zwitsers automerk dat auto's produceerde vóór de Eerste Wereldoorlog voor een korte periode in Bern en Olten. Het produceerde vrachtwagens tot ver na de Tweede Oorlog.
Berna werd opgericht in 1902 door Joseph Wyss maar werd eerst benoemd als Schweizerische Automobil Fabrik Berna en in 1906 werd het hernoemd naar Moterwerke Berna AG.
Wyss was de allereerste die auto's fabriceerde in deze fabriek.
Berna vrachtwagen gebruikt door de SS in 1945 in Italië Simone
De eerste auto, gemaakt in 1902, was de Berna Vis-à-Vis Idéal.
Een ander model werd voorzien van een motor met één-cilinder, die werd geplaatst aan de achterzijde.
Een nieuwe auto, genoemd Unicum, werd geproduceerd met een motor vooraan, maar de achterwielen werden aangedreven door kettingen.
Berna produceerde ook trucks, samen met Saurer. Deze trucks brachten niet genoeg op, waardoor Wyss in 1907 genoodzaakt was om zijn fabriek te verkopen.
De opvolger, Locher, ging uiteindelijk bankroet.
De vrachtwagenproductie werd overgenomen door concurrent Saurer, die het merk behield voor vrachtwagens.
Berna vrachtwagen gefotografeerd in Engeland in 1975 Len Rogers
Berna autobus "Alpencar" auteur : Sandstein CC 3.0
De collectieve benaming verwijst naar het project van de Indiase regering om een representatief voorbeeld van de historische spoorwegen in India voor te dragen aan de UNESCO als Werelderfgoed.
De Darjeelingspoorweg werd erkend in 1999, terwijl de Nilgiri Bergspoorweg is toegevoegd als een uitbreiding in 2005 en de Kalka-Shimla Spoorweg is toegevoegd in 2008.
Zij werden erkend als uitstekende voorbeelden van gedurfde en ingenieuze oplossingen voor het probleem van de opbouw van een effectieve spoorverbinding door een ruig, bergachtig terrein.
Gebouwd van 1938 tot1943 uit dienst 1951 Waterverplaatsing 1.620-2.515 ton Afmetingen 105 m × 10,8 m Machinevermogen 50.000 pk Snelheid 37 knopen Bemanning 276 koppen Bewapening 5× 127 mm kanonnen 6× 12,7 mm mitrailleurs 10× 533 mm torpedobuizen (2×5) 2 sporen dieptebommen
USS Benson(DD-421), overgedragen aan China, 26feb.1954 als ROCS Lo Yang (DD-14) U.S. federal government
De Bensonklasse was een klasse van 30 torpedobootjagers gebouwd tussen 1939 en 1943 voor de Amerikaanse marine.
De Bensonklasse was een verbeterde versie van de Simsklasse met twee schoorstenen en een nieuw ingerichte machinekamer, waardoor het schip een grotere kans heeft om een aanval met torpedo te overleven. Door de nieuwe indeling moesten ook de frames versterkt worden. Mede hierdoor steeg de waterverplaatsing met zestig ton. De Bensonklasse was de ruggengraat van de vooroorlogse Neutraliteitspatrouille en deed mee aan vrijwel elke grote campagne tijdens de oorlog.
USS Meade(DD-602), gezonken als doelwitschip, feb.1973 U.S. federal government
Gebouwd van 1936 tot1939 uit dienst 1946 Waterverplaatsing 1.500-2.350 ton Afmetingen 103,8 m × 10,8 m Machinevermogen 50.000 pk Snelheid 40,7 knopen Bemanning 251 koppen Bewapening 4× 127 mm kanonnen 2× 40 mm dubbelloops luchtafweerkanonnen 8× 533 mm torpedobuizen (2×4)
USS Benham, getorpedeert, 15 nov.1942 U.S. federal government
De Benhamklasse torpedobootjagers kwamen in dienst van de Amerikaanse marine tussen 1938 en 1939. Ze waren grotendeels gebaseerd op de Gridleyklasse en Bagleyklasse. Twee schepen gingen verloren tijdens de Tweede Wereldoorlog, drie zouden gesloopt worden in 1947, terwijl de overige vijf afgezonken werden nadat deze besmet waren door kernproeven in de Grote Oceaan.
USS Trippe, gezonken als doelwitschip, 3 feb.1948 U.S. federal government
In 1958 werd het merk Belaz opgericht in de machinefabriek Djormasj, waar al eerder landbouwvoertuigen en bouwmachines werden gemaakt. Het bedrijf gebruikte de letters MAZ in het bedrijfslogo, wat stond voor Minsk Auto Zadov.
Belaz 320ton
Belaz produceerde vanaf het begin zware voertuigen voor speciaal vervoer. In 1961 kwam het eerste type uit, de MAZ-525. Dit was een kiepwagen met een laadvermogen van 25 ton. Vanaf 1975 verdween de afkorting MAZ en werd gewoon Belaz gebruikt om de voertuigen van deze fabrikant aan te duiden.
Belaz MOAZ 75296 betonmixer
In 1990 stopte Belaz met het maken van vrachtwagens. Het bedrijf heeft zich vanaf dat moment gespecialiseerd in luchthavenvoertuigen. Tegenwoordig produceert Belaz alleen nog luchthaventrekkers met een laadvermogen van 32, 45 of 55 ton.
Belaz truck-standbeeld buiten de fabriek in Zhodino auteur : Wafulz CC 3.0
Belarus, opgericht in mei 1946, is een trekkermerk uit de Minski traktorny zavod in de Wit-Russische hoofdstad Minsk, dat niet alleen tractoren, maar ook andere landbouwmachines, toebehoren en stationaire (diesel)motoren levert. Nog niet zo lang geleden produceerde Belarus 100.000 trekkers per jaar. Een groot deel daarvan werd uitgevoerd naar de toenmalige Oostbloklanden.
Belarus 8345
De Belarus tractoren worden uitgevoerd naar 60 landen, waaronder ook de VS en Nederland. Er werkten ooit meer dan 30.000 arbeiders. Belarus produceerd nog steeds 8% van alle tractoren wereldwijd.
Belarus 570
Belarus DT75 Crawler geproduceerd in Volgograd Tractor factory.
Beijnes, voluit Koninklijke Fabriek van Rijtuigen en Spoorwagens J.J. Beijnes, is een voormalig Nederlandse fabrikant van spoorwegmaterieel, vooral rijtuigen en treinstellen, en trams.
In 1838 vestigde de timmerman Jan Beijnes zich aan de Riviervischmarkt 7 in Haarlem als wagenmaker. Korte tijd later raakte zijn jongere broer Anton, die smid was, bij het bedrijf betrokken door de levering van ijzerbeslag.
fabrieksgebouw van Beijnes auteur : Marco Zevenbergen CC 3.0
Het bedrijf was vele jaren gevestigd tegenover het station Haarlem. Op 2 november 1938 werd het eeuwfeest gevierd. Het bedrijf verschafte werk aan vijfhonderd mensen. In 1950 werd de fabriek naar Beverwijk verplaatst. In 1959 werd Beijnes overgenomen door de Verenigde Machinefabrieken Stork-Werkspoor (VMF) en in 1963 werd de fabriek gesloten. Tot de laatste door Beijnes gebouwde producten behoren Hondekop-treinstellen (Plan G) voor de Nederlandse Spoorwegen en gelede trams voor het GVB (Amsterdam) (type 1G, 2G en 3G).
Een door Beijnes gebouwde oude Amsterdamse gelede tram (type 3G) die nog dienst doet in de Poolse stad Poznan. foto : Radomil CC 3.0
Door Beijnes werden in de jaren dertig en veertig ook autobuscarrosserieën gebouwd, waaronder Crossley-streekbussen voor de dochterondernemingen van de NS.
Paardentramrijtuig, in 1891 gebouwd door Beijnes in Haarlem voor de Stichtse Tramway-Maatschappij (STM). auteur : Nico SpiltCC 3.0
In de jaren 1958-61 werden bij Beijnes voor de Zweedse firma Volvo de PV444, PV544 en de Amazon geassembleerd, in totaal 1055 stuks. Deze modellen werden eerder bij Polynorm in Bunschoten geassembleerd.
Beeston Cycle Co., later New Beeston Cycle Co. is een historisch Brits concern dat verschillende soorten voertuigen bouwde, waaronder motorfietsen.
Het werd in 1896 opgericht door Harry John Lawson, en liet in verschillende bedrijven in Coventry, deels onafhankelijk van elkaar, Beeston-voertuigen bouwen met twee-, drie- en vier wielen. Als eerste verscheen er in 1896 een tricycle met De Dion-Bouton-motor. Al in 1898 volgden er motorfietsen met 364 cc 1¾ pk De Dion-Bouton-motor voor het achterwiel en met de tank achter het zadel.
Lawson bezat de Engelse patenten van De Dion, bouwde Werner-motorfietsen in licentie en was ook betrokken bij de merken Humber en Pennington.
Hoe het begon In 1857 richt de Schotse ingenieur Alexander Wilson de firma Alexander Wilson & co. Engineers te London op. De producten bestaan uit stoommachines voor schepen. Een van de belangrijkste opdrachtgevers is de Engelse marine.
Als logo wordt de griffioen van Fulk le Briant genomen, een Engelse huursoldaat uit de 13e eeuw. Deze van oorsprong Franse huursoldaat had zich nogal verdienstelijk gemaakt voor de Engelse koning en als dank werd hij benoemd tot sheriff van Oxford en Hertford en wordt hem het landgoed Luton toevertrouwd. In 1897 verlaat Wilson het bedrijf en verandert de naam in "Vauxhall Iron Works Company Ltd". Men begint te experimenteren met benzinemotoren en in 1903 verschijnt de eerste auto onder de naam Vauxhall met slechts 1 cilinder en 5 pk voor een prijs van 130 guineas.
Er zijn in totaal 40 van dit model gemaakt, waarvan er 2 bewaard zijn gebleven Een van deze eerste Vauxhalls is nog steeds te bewonderen in theVauxhall Heritage Centre. Om te kunnen groeien moet het bedrijf uit London weg en verhuist in 1905 naar het landgoed Luton in Bedfordshire.
Een door Alexander Wilson & co. geproduceerde stoommachine
De Amerikaanse invloed De productie van auto's groeit gestaag en in 1925 wordt Vauxhall overgenomen door het Amerikaanse General Motors (GM). GM heeft al sinds 1923 voet aan Engelse grond met de import van Chevrolet trucks, maar vanwege de hoge invoeraccijnzen wordt besloten de productie in Engeland te laten plaatsvinden. Vanaf 1925 worden in Hendon door GM de volgende merken geassembleerd: Buick, Cadillac, Chevrolet, La Salle, Marquette, Oakland, Oldsmobile en Pontiac alsmede Chevrolet en GMC trucks. In de jaren 30 was Engeland in de greep van een wereldwijde recessie met meer dan 2 miljoen werkelozen en het publiek krijgt een antipathie tegen geïmporteerde vrachtwagens. Besloten wordt om de overcapaciteit van de Vauxhall-fabrieken te gebruiken om een Engelse truck te fabriceren en er wordt een komplete nieuwe produktielijn opgezet. In 1930 en 1931 rollen de laatste Chevrolet en GMC-trucks van de band in Engeland.
Het Bedford bedrijfslogo
Engelse trucks De W-serie bestaat uit een truck van 2 ton en een minibus voor 14 of 20 personen. De bestelwagentjes hadden een laadvermogen van maar liefst 400 of 600kg! In die tijd was elke vrachtwagen geschikt voor elk soort vervoer en het gebeurde dan ook geregeld dat het chassis het begaf of de vering ivm overbelasting. Dit was niet alleen een Bedford euvel, maar heeft er wel toe geleid dat er in 1934 een 3-tonner aan het programma wordt toegevoegd. De bussen werden gebouwd op een vrachtwagenchassis en het moge duidelijk zijn dat er van comfort totaal geen sprake is. In 1935 komt dan ook het eerste speciaal hiervoor ontwikkelde chassis beschikbaar. In 1937 bereikt Bedford een verkoop van 30.000 stuks!
1e model Bedford
De tweede wereldoorlog Gedurende de tweede wereldoorlog wordt ook de productie van personenwagens bij Vauxhall gestopt om oorlogsmateriaal te fabriceren; het Engelse leger was immers veel materieel kwijtgeraakt bij Duinkerken. Zo krijgt Vauxhall de opdracht om de beruchte Churchilltank te ontwikkelen en te fabriceren. Vanaf de eerste lijn op papier tot de eerste rollende tank duurt nog geen 3 maanden! Bedford produceert in die tijd veel vrachtwagens voor het leger. Reeds aan het begin van de oorlog krijgt Bedford opdracht tot levering van: 11.000 bestelwagens van 750kg, 5000 st. 1,5-tonners en 11.000 3-tonners! Bekend hiervan is de QL. Na de oorlog worden veel van deze vrachtwagens, welke waren achtergelaten door de Engelse troepen, omgebouwd tot noodbussen voor het openbaar vervoer.
Bedford 4x4 uit de jaren 50 auteur : D.Verheul
Na de oorlog In Engeland wordt de productie weer hervat van de K, M en O-typen, welke in 1939 al was begonnen. Tot in 1951, dan komt er een nieuwe serie op de markt: de S-typen en later komt hier nog de 4x4 versie bij: de R-serie. Deze serie is jarenlang bij het Engelse leger in gebruik geweest en wordt later opgevolgd door de MK en MJ-serie. Een nieuwe mijlpaal wordt in 1955 bereikt bij de opening van de Dunstable truck-plant. Hier worden alle grotere vrachtwagens gebouwd. In Luton worden nog enkele kleinere VAN's gebouwd, totdat de productie hiervan overgaat naar een nieuw onderkomen in Halewood. In 1953 komt er een nieuwe serie op de markt: Het A-model, dat later wordt opgevolgd door de D- en J-types. Tot in de jaren 70 worden deze series gebouwd, veelal ook voor de export. De CA-serie wordt opgevolgd door de CF. In 1987 wordt de CF opgevolgd door de Bedford Midi, waarvan de naam wordt veranderd in Isuzu. Hiervoor wordt een aparte firma opgericht, welke tot op heden nog steeds actief is: IBC-Vehicles, alleen wordt daar nu de Renault Vivaro en Movano gebouwd, die zijn gebaseerd is op een Vauxhall-ontwerp.
brochure uit 1965 Bedford Beagle. auteur : onbekend
Het einde komt in zicht Weer komt er een recessie en er komt veel import uit de oosterse landen en GM maakt de sluiting bekend van de fabrieken. De fabriek in Dunstable wordt verkocht aan AWD, die nog enkele jaren de MJ-en TL-series bouwt, voornamelijk voor de export. Marshall in Cambridge bouwt nog enkele jaren de TL-serie totdat ze met hun eigen SPV op de markt komen. Het Britse Ministerie van Defensie geeft geen opdrachten meer aan AWD voor nieuwe leveringen. Leyland is nu de leverancier geworden voor het leger en in 1986 ziet AWD zich genoodzaakt de poorten te sluiten en valt het doek voor Bedford definitief na 55 jaar.
Beccaria is een historisch Italiaans motorfietsmerk.
De bedrijfsnaam was Beccaria & Revelli, Mondovi, Cueo.
Hoewel dit een Italiaans merk was produceerde men er van 1925 tot 1928 typisch Engelse motorfietsen. Er werden ook Britse inbouwmotoren toegepast: 346 cc Villiers-tweetaktblokken en 347 cc zij- en kopklep- motoren van Blackburne.
Argson bouwde aanvankelijk driewielige invalidenvoertuigen waarin de 170 cc Beaufort-tweetaktmotor werd gemonteerd. Later werden ook motorfietsen met dit blok gemaakt.
Malcom Beare is een Australische boer die "onder het werk" een nieuw (zestakt)-motorconcept bedacht waarmee problemen in de cilinderkop van een normale viertaktmotor (met name de traagheid van kleppen en klepveren en de warmteproblemen van de uitlaatklep) opgelost moeten worden.
Hoewel de motor "sixstroke" (zestakt) genoemd wordt, is alles onder de koppakking een normale viertaktmotor. De cilinderkop is echter vervangen door een soort "omgekeerd" tweetaktmotortje. Een getande riem, die normaal gesproken de nokkenas aandrijft, laat nu een krukasje op het halve motortoerental draaien. Aan dit krukasje zit (ondersteboven) een zuigertje, dat de in- en uitlaatpoorten aanstuurt. Het kleppenmechanisme is zodoende vervangen en het originele motorblok hoeft - op de cilinderkop na - niet gewijzigd te worden.
Het eerste prototype was in 1991 klaar en Beare bouwde zelfs een Ducati-racemotor met zijn "zestaktmotor".