Beschreven door Heinrich Kuhl , in 1817 (Duits naturalist en zoöloog). De baardvleermuis (Myotis mystacinus) is een vleermuis van de familie der gladneuzen (Vespertilionidae). Deze vleermuizen hebben zwartbruine oren, vlieghuid en neus. Hun vacht is lang en ietwat kroezig. De kleur van de rug varieert sterk en gaat van donker notenbruin tot donker grijsbruin en zelfs lichtbruin. Ze komen in heel Europa voor, in het noorden ongeveer tot de 65e breedtegraad. De baardvleermuis is de kleinste Europese soort uit het geslacht Myotis.
baardvleermuis (foto:Luk Dombrecht)
baardvleermuizen in grot
Het lichaam van deze kleine vleermuis is slechts 3,5-5 cm lang, de spanwijdte van de vleugels bedraagt ongeveer 20 cm. Deze tengere vleermuis leeft in lichte bossen en ook vaak in parken en tuinen, liefst in de buurt van water. Baardvleermuizen houden van oktober tot maart winterslaap, waarbij ze aan het plafond van grotten, mijngangen of kelders hangen. Het geluid dat ze maken heeft een frequentie van 30 à 75 kilohertz, waardoor het buiten het menselijk gehoorbereik ligt en slechts met zogenaamde batdetectoren waar te nemen is. Hij jaagt voornamelijk op vliegende insecten als langpootmuggen, dansmuggen, haften, vliegen, kevers en motten, maar vangt ook spinnen en rupsen op planten.
Bron : Wikipedia De natuur
Baardzwijn
Beschreven door Dr Salomon Müller, in 1838 (Duits naturalist). Het baardzwijn (Sus barbatus) is een varkenssoort die op Sumatra, Borneo en in Maleisië voorkomt. Het baardzwijn is verwant aan Sus ahoenobarbus, die voorheen als een ondersoort van het baardzwijn werd beschouwd. Ze hebben hun naam te danken aan hun lange bakkebaarden. Ze hebben ook een zijdelings afgeplat lichaam en een tweepuntige kwast aan de uiteinde van de staart. Ze zijn 100 tot 165 cm lang en 70 tot 85 cm hoog en hebben een staart van 20 tot 30 cm lang. Ze wegen ongeveer 150 kg.
baardzwijn (foto : Sandra van der Vlies)
Ze eten voornamelijk vruchten, wortels, insectenlarven, loten van de sagopalm. Meestal leven baardzwijnen in familiegroepen in hetzelfde gebied. In sommige delen van Borneo maken ze twee keer per jaar massale trektochten. De mannetjes hebben 2 uitstekende tanden die door de bovenlip zijn gegroeid. Hoe langer deze tanden zijn, hoe meer kans ze maken op vrouwtjes. De baardzwijn wordt ook wel het hertenzwijn of babirusa genoemd.
Baardmos (Usnea, soms ook wel oudemansbaard genoemd) is een geslacht van korstmossen. Ze komen voor in vochtige bossen over de hele wereld, waar ze meestal aan boomtakken hangen. Baardmossen worden gekenmerkt door een struikachtige bouw en een centrale as vanwaaruit vertakkingen ontspringen. Net als alle korstmossen is baardmos een symbiose van een schimmel en een alg. De schimmel behoort tot de Ascomycota.
baardmossen
baardmos
Baardmossen zijn erg gevoelig voor luchtvervuiling, met name voor zwaveldioxide. Baardmos wordt al minstens 1000 jaar medicinaal gebruikt als antibioticum, de werkzame stof is usninezuur (C18H16O7). Usninezuur veroorzaakt een gelige kleur van de baardmossen. Enkele soorten hebben ook een rood of roze pigment, de aard van deze stof is nog onbekend. Baardmos is ook eetbaar en rijk aan vitamine C.
Bron : Wikipedia 2metdenatuur
Baardrob
Beschreven door Johann Christian Polycarp Erxleben , in 1777 (Duits naturalist). De baardrob (Erignathus barbatus) is een zeehondachtige uit de familie Phocidae. De baardrob komt voor in ondiepe Arctische kustwateren en nabij pakijs. Ze zijn te vinden rondom het Noordpoolgebied, langs de noordkust van IJsland, Noorwegen, Rusland, Siberië, Alaska en Canada en rondom Groenland en Spitsbergen. Ze onderscheiden zich van de andere zeehonden door de veel langere, kleurloze snorharen, die ze gebruiken bij het opsporen van prooidieren onder water. Baardrobben hebben slechts gereduceerde tanden. Bij volwassen dieren ontbreken deze veelal.
jonge baardrob
Baardrobben worden 220 tot 250 centimeter lang en 200 tot 360 kilogram zwaar. Vrouwtjes worden meestal iets groter dan de mannetjes. Met de stevige kop kunnen ze van onderen gaten in het ijs breken, waardoor ze niet eerst een wak hoeven te zoeken. Baardrobben jagen voornamelijk op bodemdieren als tweekleppigen, kreeftachtigen en stekelhuidigen, die ze met hun voorpoten opgraven en op vissen en inktvissen. De baardrob zoekt zijn voedsel meestal dicht bij of in de bodem. Bij het voedsel zoeken kan de baardrob tot wel 200 meter diep duiken. Met behulp van hun snorharen kunnen ze dieren in de zeebodem detecteren. De grootste vijand van de baardrob is de ijsbeer. De ijsberen proberen de baardrobben te slim af te zijn door ze te besluipen. Baardrobben liggen bijna altijd op de rand van een ijsschots boven het water. Zodra ze de ijsbeer doorkrijgen laten ze zich in het water glijden waar ze veilig zijn voor de ijsbeer. Heel soms eten ook orka's baardrobben. Het is ook bekend dat walrussen jonge baardrobben eten als ze de kans krijgen. De baardrob heeft vier tepels. Bij de zeehonden hebben verder alleen de monniksrobben zoveel tepels. Vrouwtjes worden maximaal 31 jaar oud, mannetjes 25 jaar.