Buldogmier is een naam voor soorten mieren uit het geslacht Myrmecia die bekendstaan om hun agressieve gedrag en pijnlijke steek.
De soorten komen voor in Australië en Nieuw-Caledonië en leven in grote groepen.
Een aantal soorten kan dankzij de geveerde achterpoten een sprong maken van enkele centimeters.
Engels : Myrmecia, bulldog ants, bull ants, inch ants, sergeant ants, jumper ants Duits : Myrmecia, Bulldoggenameisen Frans : Myrmecia
Buldogmieren behoren tot de giftigste mieren ter wereld.
Als men allergisch is kan een anafylaxie optreden, waarbij eerst de huid opzwelt en men in een levensbedreigende shock kan raken.
Het toedienen van adrenaline kan de allergische reactie verminderen of stoppen.
Myrmecia
auteur : fir0002 / flagstaffotos.com.au CC 3.0
Buldogmieren hebben een duidelijk in drieën verdeeld lichaam.
Typisch zijn de grote ogen waarmee de mier uitstekend kan zien.
De kop is klein en omdat de achterzijde vaak groter is en een andere kleur heeft wordt vaak het achterlijf voor de kop aangezien.
Ook heeft de buldogmier opvallend lange, tang-achtige kaken of mandibels.
Buldogmieren worden vaak vrij groot, 1 à 2 cm, en zijn zeer alert en agressief bij verstoring.
vrouwelijke gevleugelde buldogmier
auteur : JamesDouch at en.wikipedia CC 3.0
Hun dieet is gebaseerd op kleine insecten, zaden, paddenstoelen en fruit voor de larven, die vooral vlees nodig hebben om verder te ontwikkelen, terwijl de volwassenen honingdauw en nectar eten.
De werksters kunnen voedsel consumeren om die dan uit te braken in het nest.
De Slag bij Pevelenberg werd op 18 augustus 1304 geleverd nabij Pevelenberg (nu het Noord-Franse Mons-en-Pévèle) tussen een strijdmacht uit de Vlaamse gewesten en een Frans leger onder koning Filips IV.
Pevelenberg was vroeger een deel van Frans-Vlaanderen en viel onder het bisdom Doornik.
De Pevelenberg, een getuigenheuvel van 107 m hoog, ligt 15 km ten noorden van Dowaai en 10 km ten westen van Orchies.
De Franse koning had de bedoeling de nederlaag te wreken die hij leed bij de Guldensporenslag in 1302.
De Vlamingen hadden na deze slag Dowaai en Rijsel opnieuw ingenomen.
Ze hadden wel de Slag bij Zierikzee op 10 augustus 1304 verloren waardoor Gwijde van Namen in gevangenschap geraakte.
Jan van Renesse, een van de helden tijdens de Guldensporenslag, was verdronken in de Lek toen hij met een te zwaar beladen vlot de rivier wilde oversteken.
Filips van Chieti, een zoon van graaf Gwijde van Dampierre, had een sterk Vlaams leger bijeengebracht.
Na een aantal schermutselingen, onder meer te Grevelingen en Dowaai verschansten de Vlamingen zich op de Pevelenberg.
In de ochtend, rond 9 uur, begon de strijd tussen twee legers die ieder ongeveer 15.000 man telden.
De Vlamingen waren met hun karren naar beneden gekomen en vormden er drie evenwijdige linies van 800 m lengte mee waartussen ze zich verschansten.
De Fransen lanceerden een stormloop maar staakten hun aanval en lieten, onder hun bescherming, speerwerpers en kruisboogschutters hun projectielen lanceren.
Ze probeerden zo de Vlamingen van hun verschansingen weg te lokken.
Ieperlingen en Gentenaars, die zich niet konden bedwingen, verlieten hun linies en werden afgestraft.
De Fransen bestookten de Vlamingen met werptuigen.
Nadat de Ieperlingen vijf ervan hadden onschadelijk gemaakt, mislukte een Franse frontale aanval.
De Vlaamse voorraden, die onbewaakt op de heuveltop stonden, vielen in handen van Frans voetvolk.
Ook veel Franse boogschutters verlieten hun stellingen aan de Coutichesbeek en sloegen aan het plunderen.
De snikhete dag bezorgde vooral de Vlamingen last van dorst omdat ze tussen de karrenlinies geblokkeerd zaten.
Vlaamse en Franse ridders stierven ten gevolge van een zonnesteek. De strijd bleef echter onbeslist.
Op Vlaams initiatief werd er onderhandeld tussen 17u en 18u30 waarbij de strijd werd opgeschort.
Toch voerde de Franse bevelhebber Guy de Saint-Pol een omsingelingsbeweging uit.
Een Frans onderhandelaar werd vermoord en de Vlamingen pakten de Saint-Pol aan.
Toen de Vlamingen naar hun kamp waren teruggekeerd besloten zij een frontale aanval te lanceren.
De Fransen dachten dat de strijd er voor die dag opzat en waren niet meer waakzaam.
De onverwachte Vlaamse aanval bracht de Franse koning Filips IV van Frankrijk de Schone (12851314) in het nauw.
Hij werd zwaargewond en zijn paard werd gedood.
De Fransman die hem hielp ontsnappen door hem op een ander paard te hijsen werd gedood.
De Vlamingen wisten door te stoten tot aan de tent van de koning.
Een van de Vlaamse aanvoerders, Willem van Gulik, sneuvelde hierbij.
Bij valavond bleek dat alleen de rechtervleugel van de Vlamingen (troepen uit Rijsel en uit het Brugse) de aanval hadden ingezet.
Jan I van Namen en met hem Gentenaars en Ieperlingen trokken terug naar Rijsel.
Hij oordeelde dat zijn mannen te vermoeid waren door schermutselingen eerder op de dag.
De Fransen overwogen nog even een tegenaanval bij het licht van de volle maan maar lieten die tenslotte niet doorgaan.
De Vlamingen trokken zich terug naar de beek.
Beide partijen beschouwden zich als overwinnaar.
Volgens de codes van die tijd was diegene die op het slagveld overnachtte na de slag de overwinnaar.
De officiële winnaars waren dus de Fransen.
Het verlies van het Vlaams materieel was een gevoelige financiële slag.
De milities van Dowaai leden de zwaarste verliezen: 600 man.
De Fransen heroverden Dowaai en Orchies en staken als represaille Seclin in brand.
Bij het Verdrag van Athis-sur-Orge, afgesloten in juli 1305, werd de Vlaamse onafhankelijkheid erkend, maar Rijsel, Dowaai, Orchies en Béthune gingen over naar de Fransen.
Gwijde van Dampierre werd wel opnieuw graaf van Vlaanderen maar werd nooit vrijgelaten uit zijn Franse kerker in Compiègne.
Het verdrag voorzag ook in de betaling van een enorme boete aan de Franse koning.
Wat door de Vlaamse achterban nooit aanvaard werd, en mede zorgde voor jaren van onrust, die naar burgeroorlog neigden.
Ieder jaar trekt er een processie uit, de Brugse Belofte.
In 1304 beloofden de Brugse vrouwen dat zij jaarlijks een kaars aan Onze-Lieve-Vrouw ter Potterie in Brugge zouden offeren als hun zonen en echtgenoten heelhuids van het slagveld terugkeerden.
Ze vertrekken aan de Onze-Lieve-Vrouw-van-Blindekenskapel.
Jaarlijks (enkel met een onderbreking tussen 1796 en 1839), op 15 augustus, wordt de processie gehouden.
Twaalf meisjes brengen een kaars naar de kerk.
Een bewijs dat de Vlamingen zich ook als overwinnaars beschouwden.
In het kasteel van Versailles, in de Galérie des Batailles, hangt een schilderij dat herinnert aan deze slag.
De Arktika (Russisch: Арктика) is een Russische atoomijsbreker uit de Arktika-klasse.
Hij is eigendom van de Russische staat, maar wordt beheerd door het Scheepsvaartbedrijf van Moermansk.
Het is de tweede Russische nucleaire ijsbreker die gebouwd werd, na de Lenin uit 1957.
De Arktika is dubbelwandig. De buitenste huid is 48 mm dik rond de waterlijn en 25 mm elders.
Bij de boeg is hij zelfs 480 mm dik.
Verder is er een systeem ge�nstalleerd dat lucht kan blazen met 24 m�/s van onder de waterlijn, om te assisteren bij het ijsbreken.
Het schip is in staat om ijs te breken van twee meter dik.
Het schip heeft twee kernreactoren die via stoomturbines een vermogen leveren van 171 MW elk.
Het is niet mogelijk om met het schip naar Antarctica te varen, omdat het koelsysteem niet ontworpen is voor de tropen.
De Arktika is het eerste oppervlakteschip dat de noordpool bereikte.
Dit gebeurde op 17 augustus 1977 onder leiding van de Ossetische zeevaarder Joeri Koetsjiev.
Op 14 september 1977 kreeg het schip de Orde van de Oktober Revolutie.
In mei 2000 was het de eerste ijsbreker die een jaar lang onafgebroken in het poolijs had doorgebracht.
Op 9 april 2007 brak er een brand uit op het schip.
Deze verwoestte drie kajuiten en een elektriciteitsverdeler.
De kernreactor van het schip werd niet beschadigd.
Er raakte ook niemand gewond.
De ijsbreker was in de Karazee op het moment van de brand en werd naar Moermansk gestuurd voor reparaties.
Het schip werd in oktober 2008 uit dienst genomen en de kernreactor werd uit het schip verwijderd.
De buldog, ook wel bullenbijter, is een type hond dat oorspronkelijk werd gefokt voor de strijd tegen stieren (bullen).
Gevechten tussen honden en stieren waren vanaf de 16e eeuw tot in de eerste helft van de 19e eeuw populair in verschillende Europese landen, maar vooral in Engeland.
In Engeland werden eerst molossers gebruikt in het stierengevecht, maar in de loop van de 17e en 18e eeuw werd hiervoor de wat lichtere buldog gefokt.
Engels : Bulldog breeds, Bull breeds Duits : Bulldogge Frans : Le bouledogue, molosses
Bij het gevecht werd een groepje honden ingezet tegen één stier, die doorgaans met een lijn vastzat aan een paal.
De honden moesten zich vastbijten in de flanken, de oren en vooral de neus van de stier, om zo het grotere dier tegen de grond te dwingen.
De stier werd vervolgens, al dan niet met menselijke hulp, afgemaakt.
Uitgangspunt bij het fokken van de buldog was dat de dieren krachtige, brede kaken moesten hebben, waarbij voor een goede greep de onderkaak verder vooruit stak dan de bovenkaak (ondervoorbijter).
Het neusbeen moest kort zijn om een terugliggende neus te krijgen, wat een vrije ademhaling tijdens de beet mogelijk maakte.
Verder moest de hond laag zijn, om de stier makkelijk te kunnen ontwijken.
En licht, om een vaste greep makkerlijker te maken als de hond in de lucht getild werd. Kortom, een muil op pootjes.
Overigens werd niet alleen tegen stieren, maar ook tegen beren en een enkele keer zelfs apen gevochten.
En natuurlijk tussen honden onderling.
In Engeland betekende het verbod op het vechten met honden in 1835 het einde van het bullenbijten, maar de veel moeilijker te controleren gevechten tussen honden onderling gingen door.
Dat betekende dat in de 19e eeuw andere eisen aan de vechthonden gesteld werden, wat zou resulteren in de bulterriër.
De buldog zelf werd in de tweede helft van de 19e eeuw een showras, de Engelse buldog.
Omdat praktische eisen geen rol meer speelden, gingen fokkers de kenmerken van het ras tot in het absurde overdrijven.
Daarnaast zijn er nieuwe rassen van het buldog type ontwikkeld, waarvan het niet de bedoeling was ze ooit tegen stieren in te zetten.
De boxer (hond) is ongetwijfeld de meest bekende van deze nieuwe bullenbijters.
Sinds jaren '90 lijkt het fokken van varianten op de buldog opnieuw in de mode te zijn.
Soms in een poging het oude type te herstellen, in andere gevallen volgt de fokker zijn eigen smaak.
Een van deze creaties is de Banter dog, een Amerikaanse herschepping van de oude Brabantse bullenbijter.
Ondanks zijn enigszins schrikwekkend uiterlijk heeft de Bulldog een handelbaar karakter en is hij gewoonlijk dol op kinderen.
Hij leert snel en doet graag aan spelletjes mee.
Door zijn bouw kan hij echter niet hard rennen, terwijl men ook bij warm weer voor te grote inspanning moet oppassen, daar zijn neus hem dan niet van voldoende zuurstof kan voorzien.
De Bulldog mag nooit in een auto of een andere kleine ruimte worden opgesloten, tenzij hij over veel frisse lucht kan beschikken.
Dit ras staat niet bekend om zijn lang leven, maar kan als trouwe waakhond en prettig huisdier warm worden aanbevolen.
Gewicht; reu circa 25 kg, teef circa 22,5 kg.
Franse buldog
vrije foto
Een flinke dagelijkse wandeling aan een losse lijn is goed voor de Bulldog.
In een ruistige buurt of in een park kan men de hond los laten lopen, zodat hij zijn eigen tempo kan volgen.
Trek hem echter niet voort en ook de pup mag men niet te veel vermoeien.
De ervaring zal u leren hoe ver u met uw Bulldog kan wandelen zonder dat het dier oververmoeid raakt.
Het ras is belist ongeschikt voor mensen die hele dagtochten met hun hond willen maken.
Met een dagelijkse borstebeurt en afwrijven met de glanshandschoen houdt men de Bulldog in een goede conditie.
Kies een warme, zomerse dag uit voor zijn jaarlijkse bad!
De Bulldog heeft dagelijks 375 gram bikvlees of 450 gram rauw vlees nodig, aangevuld met hondebrood.
Voor deze krachtpatser wordt een dagelijks theelepetjelevertraan in de winter aanbevolen.
Het beste geeft men hem zijn maaltijd na het uitlaten, zodat deze verteert als de hond slaapt.
Een hacker is in het dagelijks spraakgebruik meestal iemand die inbreekt in computersystemen.
In bepaalde technisch georiënteerde subculturen is een hacker een persoon die geniet van de intellectuele uitdaging om op een creatieve, onorthodoxe manier aan technische beperkingen te ontsnappen; bijvoorbeeld een goede programmeur, hoewel een hacker niet per se iets met computers hoeft te doen.
In deze subculturen wordt het gebruik van de woorden hacker en hacken door en voor computerinbrekers als misbruik van de term gezien; zij worden crackers of krakers genoemd of script kiddies.
Script kiddies worden vooral gezien als nephackers, omdat zij de code van internet af kopiëren.
In het bijzonder wordt het woord hacker gebruikt in volgende betekenissen:
Iemand die een programmeertaal of -omgeving zo goed kent dat hij/zij zonder zichtbare moeite een programma kan schrijven.
Iemand die een technologie bedenkt, ontwerpt, uitwerkt, implementeert, test en verbetert.
Iemand die onconventionele maar adequate oplossingen bedenkt tegen lekken, fouten en problemen van andere aard met behulp van beschikbare middelen.
Iemand die tracht om via andere dan de officiële wegen een computersysteem binnen te dringen teneinde een beveiligingsprobleem te kunnen aantonen en indien mogelijk te verhelpen.
In deze laatste betekenis hebben hackers vaak een negatieve bijklank.
Er wordt door sommigen zelfs van "terrorisme" gesproken.
Er zijn inderdaad crackers die in de binnengedrongen systemen schade aanrichten, zich toegang verschaffen tot vertrouwelijke informatie of gekraakte systemen gebruiken voor illegale software en/of media.
Een hacker zal de eigenaar van het systeem adviseren het systeem veiliger te maken en meestal wordt ook meteen aangegeven op welke manieren dat zou kunnen, zodat het systeem beter is beschermd tegen crackers.
Ook proberen hackers crackers actief te stoppen.
Onder (vooral academische) computerprogrammeurs kan een hacker ook een programmeur zijn die met werkende maar onelegante oplossingen voor programmeerproblemen komt.
In deze zin is het woord hacker in eerste instantie afkeurend bedoeld.
Het werkwoord hacken wordt ook wel gebruikt voor het "handwerk" van het programmeren, bijvoorbeeld het optimaliseren (tweaken) van een programma, dit in tegenstelling tot het "hoofdwerk", het ontwerpen van het programma.
Ook autoriteiten kunnen hacken.
Verschil tussen hackers en crackers
Binnen de hackersgemeenschap wordt wel onderscheid gemaakt tussen hackers en crackers.
Een veelgenoemd verschil tussen hackers en crackers is dat hackers hun handelingen vaak verrichten als uiting van constructieve creativiteit ("voor de kunst van het bouwen") of als goedbedoelde handelingen (zoeken naar veiligheidslekken om deze later te kunnen dichten).
Soms huren bedrijven hackers in om de beveiliging van hun systemen te testen.
Crackers handelen uit crimineel, ideologisch of vernielzuchtig oogpunt.
Hackers zelf noemen degenen die uit criminele oogmerken een systeem "kraken" ook wel black-hat hackers.
Zelf noemen ze zich white-hat hackers, analoog aan cowboyfilms waarin de "kwaden" zwarte hoeden droegen en de "goeden" witte hoeden, ofschoon hackers zichzelf niet als zodanig benoemen.
Ook zijn er grey-hat hackers, een kruising tussen crackers en hackers.
Het komt voor dat crackers proberen hun activiteiten te verhullen door zich als hacker voor te doen.
Hackers hebben ook normen, de zogenaamde hackersethiek.
Deze is terug te vinden in de indeling "black-hat/grey-hat/white-hat hackers".
Ook is het zo dat een hacker in de wereld van de hackers status kan verwerven door zijn of haar kennis te delen met anderen.
Dit doet men door opensourcesoftware te schrijven en hun kennis te delen.
Woordenboeken maken geen onderscheid tussen 'goede' en 'kwade' hackers.
Zo omschrijft de Van Dale een hacker als: "iem. die inbreekt in een computer om gegevens te achterhalen of te wijzigen, meestal met het doel de zwakke plekken aan te tonen".
Het Amerikaanse woordenboek Merriam-Webster definieert de term als: a person who illegally gains access to and sometimes tampers with information in a computer system.
De Rode Duivels werken op woensdag 14 augustus (21u) in het Koning Boudewijnstadion een vriendschappelijke oefeninterland af tegen Frankrijk.
België en Frankrijk speelden al 51 interlands tegen elkaar, de laatste vond op 15 november 2011 in het Stade de France plaats.
Toen geraakten Les Bleus niet verder dan een scoreloos gelijkspel tegen de Rode Duivels (0-0).
Huidig nationaal nummer één Thibaut Courtois (Atlético Madrid) debuteerde toen tussen de palen.
De dag van de linkshandigen is een internationale dag die in 1992 voor het eerst "gevierd" werd, op 13 augustus.
De dag is bedoeld om mensen ervan bewust te maken hoe lastig bepaalde dingen kunnen zijn in een overwegend rechtshandige wereld.
Dit zijn niet de dramatische of levensbedreigende dingen, maar over het algemeen kleine irritaties.
Soms kan gereedschap zelfs gevaarlijk zijn voor linkshandigen.
Daarom is deze dag ingevoerd.
De quagga (Equus quagga quagga) is een uitgestorven ondersoort van de steppezebra (Equus quagga).
De Afrikaanse naam "kwagga" is afgeleid van het blaffende geluid dat zebra's maken en werd door de Afrikaanssprekende bevolking in Zuid-Afrika gebruikt voor alle zebrasoorten in het gebied.
De quagga was bijzonder getekend.
Het dier had niet over het hele lijf de kenmerkende zwart-wittekening zoals bekend is bij zebra's.
Zijn kop was zwart-witgestreept en zijn poten wit of gelig. Het achterlijf was bruinig gekleurd.
De witte strepen zijn daar donkerder geworden, waardoor het daar egaal bruin kleurt.
Het is moeilijk vast te stellen waar de quagga precies leefde.
Er zijn namelijk geen goede of betrouwbare gegevens over vindplaatsen en dergelijke.
Waarschijnlijk was hun leefgebied tussen de noordwestgrens van de Oranjerivier en de Vaalrivier in het oosten; de zuidoostelijke begrenzing wellicht de Grote Keirivier.
Ze leefden waarschijnlijk op de vlakten in de drogere delen van Zuid-Afrika.
Rond 1800 leefden er nog grote groepen quagga's. De blanke kolonisten jaagden op deze dieren.
Ze consumeerden het vlees en gebruikten de huiden.
De overbegrazing van hun leefgebied door vee verergerde de situatie.
In 1870 werd voor de laatste keer een quagga gevangengenomen en mogelijk hebben ze tot 1878 nog in het wild geleefd.
De laatste quagga in gevangenschap stierf op 12 augustus 1883 in Artis.
Het uitsterven van de quagga wekt vooral verbazing, omdat de dieren gemakkelijk in gevangenschap waren te houden.
Op Zuid-Afrikaanse boerderijen, maar bijvoorbeeld ook in de London Zoo werden quagga's gebruikt om karretjes te trekken.
Als er toen een fokprogramma was opgezet, had de soort wellicht gered kunnen worden.
Er zijn steppezebra's die kenmerken hebben van een quagga.
Waarschijnlijk hebben de laatste quagga's zich gemengd met de steppezebra.
Uit DNA-onderzoek is gebleken dat de quagga nauw verwant is aan de steppezebra's ten zuiden van de Zambezi.
Er wordt een fokprogramma opgezet om de quagga weer zuiver uit de gemengde steppezebra te krijgen.
Hoewel op deze wijze wellicht een op de quagga gelijkende steppezebra gefokt kan worden, is het onmogelijk op deze manier een echte quagga terug te krijgen.