Basilisken zijn hagedissen uit de familie Corytophanidae, die voornamelijk voorkomen in Midden-Amerika en Zuid-Amerika, sommige soorten komen voor tot in zuidelijk Noord-Amerika.
Het zijn grote, tot ongeveer één meter lange hagedissen die worden gekenmerkt door een helm-achtige vergroeiing aan de achterzijde van de kop en meestal een of twee zeilachtige huidflappen op de rug en staart, vooral bij de mannetjes. Ze doen sterk denken aan de zeilhagedissen uit het geslacht Hydrosaurus, maar deze soorten behoren tot de agamen. Ook lang uitgestorven reptielen als Spinosaurus en Dimetrodon hadden een dergelijke zeil-achtige kam.
Alleen de vier soorten uit het geslacht Basiliscus uit de familie Corytophanidae worden basilisken genoemd. Alle andere soorten uit deze groep staan bekend als helm(kop)leguanen en hebben eveneens een verhoogde kam op de kop.
Basilisken staan bekend om het vermogen snel weg te rennen op de achterpoten, zelfs over het water. Hierbij trappen ze hard op het wateroppervlak, waardoor er een luchtbel ontstaat rond hun voet. De opstijgende lucht duwt de voet omhoog; zo komt de basilisk aardig ver. Na een tijd zakt het dier echter het water in en moet het verder zwemmen. Alleen basilisken lichter dan 200 gram kunnen over het water rennen. Het vermogen dit te doen heeft geleid tot de bijnaam Jezus Christushagedis.
Basilicum (Ocimum) is een geslacht uit de lipbloemenfamilie (Labiatae oftewel Lamiaceae). De naam basilicum is terug te voeren op het Oudgrieks, waar 'Basileus' koning betekent, wat ook terug te vinden is in de alternatieve benaming koningskruid.
Basilicum, met name de soort Ocimum basilicum is een kruid dat wordt gebruikt in de keuken. Basilicum heeft een sterke geur en aroma en wordt vooral veel in de Italiaanse keuken en bij tomaatgerechten gebruikt.
Het heeft vele heilzame werkingen, waaronder het verbeteren van de spijsvertering en het voorkomen van windzucht en maag- en darmkrampen. Ook bij hoofdpijn kan Basilicum helpen.
Een veel voorkomend element in verschillende (religieuze) verhalen. In India is het een heilig kruid.
Basilicum bevat de stoffen estragol, methyleugenol en safrol. Uit dierproeven en ander onderzoek blijkt dat deze stoffen gentoxisch en daarmee mogelijk kankerverwekkend zijn. Of basilicum daarmee ook voor mensen kankerverwekkend is moet blijken uit nader onderzoek.
Basilicum is een vaste plant, maar niet winterhard. In de huiskamer of kas kan de plant wel overwinteren. In de praktijk wordt echter telkens opnieuw gezaaid. Door stekken is de plant ook vegetatief te vermeerderen. De plant wordt ongeveer 45 cm hoog en 30 cm breed. De stengels zijn harig, fijn, geribbeld, vierkantig, vertakt en lichtgroen tot rood aan de basis. De bladeren zijn groot, gekarteld, ovaal, puntig en heldergroen, met een warme en toch frisse, sterke geur. Basilicum is een belangrijk keukenkruid. De plant bloeit in de nazomer met kleine, geurige, witachtige bloesems, in rondlopende schijnkransen van zes stuks.
Een basilica was een gebouw voor handel en rechtspraak in de Romeinse oudheid. De naam komt weliswaar uit het Grieks (Grieks: στοὰ βασιλική / stoà basilikē: 'koningshal'), maar basilica's als zodanig bestonden niet in het oude Griekenland. De oudst bekende basilica was de Basilica Porcia in Rome uit 184 v.Chr., die werd gebouwd in opdracht van Cato maior (afgebrand in 52 v.Chr.).
Basilica van Trier, omstreeks 310 auteur : Berthold Werner
Een basilica was een grote rechthoekige hal. Doorgaans was het een drieschepig gebouw, waarbij het middenschip, dat door zuilen van de zijbeuken was gescheiden, hoger was. Het uitstekende gedeelte (de lichtbeuk) had grote vensters waardoor daglicht kon binnenvallen. De basilica had meestal aan één van de korte kanten een halfronde uitbouw, de apsis of absis. De ingang lag doorgaans aan de andere korte kant en had vaak een voorhal. Maar er zijn ook varianten op deze plattegrond; zo waren er basilica's met absiden aan beide korte kanten en was de uitbouw soms niet halfrond, maar rechthoekig. Grote basilica's zoals de Basilica Ulpia in Rome, waren vijfschepig: ze hadden aan weerszijden van het middenschip twee zijbeuken.
De basilica lag altijd aan het forum van de Romeinse stad. Hij had op de eerste plaats een commerciële functie: het was een markthal, bankgebouw en beursgebouw. Daarnaast werd de basilica gebruikt voor de rechtspraak. Het tribunaal zetelde daarbij in de absis.
Basilica van Maxentius in Rome
In Rome zijn op het Forum Romanum de resten te zien van drie basilica's: de Basilica Aemilia uit de 2e eeuw v.Chr., de Basilica Iulia uit de 1e eeuw v.Chr. en de Basilica van Maxentius (of Basilica van Constantijn) uit het begin van de 4e eeuw.
Op de keizerfora bevond zich één basilica: de enorme Basilica Ulpia op het Forum van Trajanus, die rond 100 n.Chr. werd ontworpen door Trajanus' vaste architect Apollodorus van Damascus.
Toen in de vierde eeuw het christendom werd toegestaan door keizer Constantijn werd de bouwvorm van de basilica ook gebruikt voor de bouw van kerken, omdat dit gebouw onderdak bood aan grote groepen mensen. In het Nederlands spreekt men dan niet meer van een basilica, maar van een basiliek. De Basilica Ulpia leverde het voorbeeld voor grote oud-christelijke basilieken als de Oude Sint-Pietersbasiliek en de Santa Maria Maggiore. De christelijke basilieken werden vaak uitgebreid met transepten of dwarsschepen, zodat het gebouw de plattegrond van een kruis kreeg.
De Basilarchia lorquini (Engels: Lorquin's Admiral ) is een dagvlinder uit de familie Nymphalidae, de vossen, parelmoervlinders en weerschijnvlinders. De vlinder heeft een spanwijdte van 47 tot 71 millimeter.
De geschiedenis van de Basenji gaat terug tot het stenen tijdperk, maar ze worden meestal meer verbonden met Egypte en de faraos, die deze hond zeer hoog achten. In Egyptische graftomben zijn tekeningen gevonden van Basenjis die als huisdier werden gehouden. Ze werden onder de stoel van de meester getekend. Eén ervan had zelfs een naam gekregen: Xalmes. Waarschijnlijk zijn de faraos ervoor verantwoordelijk om de Basenji het goede leven te leren kennen. Cleopatra en Nefertiti hebben de Basenji wellicht als bedopwarmers gebruikt. Het is zeker dat de Basenji graag in of op een bed of de beste zetel slaapt. Eigenlijk worden zij graag als Royaltys behandelt.
Abuluka Hutu (Pemba) & Abuluka Gogo (Faro)
Het ras was eerst bekend als de Kongo Terrier. Er is een foto in de Zoölogische Tuin van Parijs van rond 1880 met daarop drie Basenjis Bosc, Dilbue en Mowa met een beschrijving die niet veel afwijkt van de huidige rasomschrijving. Na vele ontgoochelingen zijn de raseigenschappen eindelijk uitgewekt door de Engelse mevrouw Burns van de kennel Blean Basenjis in 1937. Nu is de Basenji in vele landen een populaire hond op hondenshows.
Zulu (Multi Ch. Abuluka Ditamba) & Kongo (Abuluka Fongoro)
De Basenji is een unieke hond met een schofthoogte tussen 38 en 42 cm en komt in vier kleuren voor; rood/wit, zwart/wit, een combinatie van de vorige kleuren, de zogenaamde tri-color en brindle. Zij hebben allen witte poten, een witte staartpunt en wit aan de borst. Zij kunnen ook witte vlekken hebben in het aangezicht en de nek. De Basenji heeft fris opstaande oren met een karakteristiek gefronst voorhoofd en een staart welke steeds gekruld is. Hij blaft niet, maar is geenszins geluidsloos. Hij heeft een scala aan geluiden die vaak omschreven worden als jodelen. Deze geluiden zal hij maken als hij blij of uitbundig is. De Basenji heeft veel weg van een kat! Hij heeft een hekel aan water en koude. Mocht hij toch vuil of nat worden, zal hij zich wassen zoals een kat. Als hij daarmee klaar is zal hij de andere, in dezelfde toestand verkerende dieren of mensen beginnen schoon likken. Zij gebruiken hun voorpoten om zich te wassen. Zij wrijven hiermee over hun bek en oren. Zij hebben ook de gewoonten van katten om in de beste zetel of op de zonnigste plaatsen te gaan liggen en de wereld te zien voorbijgaan.
Basenjis verwarmen zich aan de kachel
De Basenji is zonder twijfel een mensen hond die gedurende eeuwen getraind is om rond het kampvuur deel uit te maken van de familie. Door de primitieve achtergrond van dit ras is de Basenji niet voor iedereen het ideale hondenras. Hun ongeneselijke nieuwsgierigheid en hun anders dan anders zijn maakt dat zij zeker niet als gewoon of ordinair bestempeld kunnen worden. De Basenji is van nature niet erg gehoorzaam, zo zullen zij niet onmiddellijk komen indien hun interesse bij iets anders ligt. Men kan Basenjis wel kan trainen tot de hoogste gehoorzaamheid, evenwel door doorgedreven training. Indien u een hond zoekt die op elk commando onmiddellijk reageert, is de Basenji geen hond voor u. Indien u daarentegen een sprekende hond zoekt die trots, trouw, aanhankelijk, uitdagend, speels is en die u 9 van de 10 keren weet te verrassen met zijn spitsvondigheid, dan moet u niet verder zoeken. Dan is de Basenji de hond die u zoekt.
De Basenji kwam naar de westerse wereld vanuit Afrika, meer bepaald vanuit Kongo en Soedan. Er zijn evenwel sporen van hen gevonden in de meeste Afrikaanse landen. In Sierra Leone is de Basenji gekend als de sprekende hond. Deze omschrijving komt voort uit de zangerige, jodel geluiden die dit ras maakt. De Basenji is een hondenras dat niet blaft. Er zijn stammen waar de medicijnman één of meer Basenjis hield. Hoe meer Basenjis hoe sterker de krachten en het aanzien van de medicijnman. Vroeger werd in Tanzania de staart van de Basenji afgesneden voor de jacht. Dit werd gedaan opdat de apen, waarop men jaagde, de Basenji niet of moeilijker konden grijpen en doden.
basenji foto : Andreas Praefcke
De Basenji heeft een sterk ontwikkeld gezichtsvermogen en een sterk ontwikkelde reukzin. Het is een waar genoegen om de Basenji door het hoge olifanten gras te zien springen. Als hij op zijn hoogste punt gekomen is zal hij snel even rondkijken en de geuren opsnuiven van het opgejaagde dier. Hiervan is één van de Afrikaanse namen afkomstig: Mbwa Mkube Mbwawamwitu hetgeen betekend: de op en neer springende hond.
basenji auteur : onbekend
Meestal werden de Basenjis gebruikt als jachthond. Zij moesten het wild bijeendrijven en ingesloten houden tot de jagers het wild doodden. Doordat dit zeer stille honden zijn werd er vaak een bel rond hun nek of middel gebonden zodat de jagers ze konden volgen. In Engeland en de Verenigde Staten heeft men de Basenji met succes ingezet bij de jacht. Door hun grote snelheid en behendigheid kunnen zij makkelijk hazen en konijnen vangen en doden. Met veel geduld kan men ze zelfs opleiden om geschoten wild terug te brengen. Sommige puppies doen dit instinctmatig , bij andere heeft men meer geduld nodig en bij sommige zal het nooit lukken. Het grote probleem bij het opleiden van de Basenji voor de jacht, is ze te leren jagen in een beperkte zone. Hij is van nature gewoon van te jagen in een groot gebied. Een Basenji die een haas of konijn ziet lopen zal indien nodig zelfs over een 2 meter hoge afsluiting klimmen om de achtervolging in te zetten.
Een base of loog is de tegenhanger van een zuur. Een basische oplossing heeft een pH-waarde hoger dan 7, en zal lakmoespapier blauw kleuren. Een base kan op drie manieren gedefinieerd worden. Zuren worden door basen geneutraliseerd onder vorming van een zout en water. Zwakke basen, zoals aluminiumhydroxyde, kunnen gebruikt worden voor het tijdelijk neutraliseren van het maagzuur. Sterke basen zijn even gevaarlijk of misschien zelfs nog gevaarlijker dan sterke zuren en veroorzaken ernstige weefselbeschadiging. Een voorbeeld van een sterke base is natronloog.
Volgens Arrhenius
Een base volgens Arrhenius (een Arrhenius-base) is een molecuul dat in water (H2O) aanleiding geeft tot het vormen van een hydroxide-ion (OH -). Het molecuul kan ook zelf een hydroxide-ion bevatten, maar dat hoeft niet. Twee voorbeelden van Arrhenius-basen zijn natriumhydroxide (NaOH) en ammoniak (NH3 ): NaOH → Na+ + OH- NH3 + H2O → NH4+ + OH-
Volgens Brønsted en Lowry
Een base volgens Brønsted en Lowry is een molecuul dat waterstofionen (H+) kan opnemen en wordt een Brønsted-base genoemd. Deze twee chemici kwam in 1923 tegelijkertijd, maar onafhankelijk van elkaar met deze definitie. Ten onrechte wordt vaak alleen de naam van Brønsted vermeld.
Elke Arrhenius-base is ook een Brønsted-base, maar dat geldt niet omgekeerd.
Volgens Arrhenius moet het molecuul namelijk opgelost worden in water. Dit is volgens de definitie van Brønsted en Lowry echter niet noodzakelijk.
Volgens Lewis
Een base volgens Lewis is een molecuul met een vrij elektronenpaar (:) en wordt een Lewis-base genoemd. Het elektronenpaar kan met een zuur gedeeld worden, bijvoorbeeld:
BF3 (zuur) + :NH3 (base) → F3B:NH3
Alle Brønsted-basen zijn ook Lewis-basen, maar het omgekeerde geldt niet altijd.
Een bascule is een weegschaal gebaseerd op een hefboom.
Bascule met een arm.
De bascule bestaat uit een lange stang met in het midden een draaipunt. Aan beide uiteinden van de stang hangt telkens één bakje. In het ene bakje wordt het te wegen voorwerp gelegd en in het andere wordt met behulp van gewichten bepaald hoe zwaar het voorwerp is. Als de stang horizontaal hangt weet men dat aan beide kanten hetzelfde gewicht hangt.
Bascule met een arm voor kleine gewichten foto : Andreas Praefcke
Bascule met messen.
Vroeger werd voor het wegen van zwaardere voorwerpen een bascule met messen gebruikt. Aan de ene kant werd een gewicht geplaatst en aan de andere kant het te wegen voorwerp. De weegverhouding was 1 op 10.
bascule met messen auteur : 't Wasbord
Deze bascules werden regelmatig geijkt om malafide praktijken tegen te gaan. IJkers werden aangesteld door officiële instanties en deden op regelmatige tijdstippen hun ronde langs markten, winkels, boerderijen...etc.
bascule in maalderij foto : Gerald Bost CC achteraan gewicht 2kg, te wegen gewicht vooraan 20kg
Basalt is een mafisch vulkanisch stollingsgesteente dat gevormd wordt door de stolling van lava. De stolling van het basalt vindt plaats aan het aardoppervlak en daarom is basalt een uitvloeiingsgesteente. Door de snelle afkoeling zijn geen grote kristallen gevormd. De meest voorkomende mineralen in basalt zijn amfibool, pyroxeen en olivijn. Ook andere mineralen, zoals magnetiet kunnen in basalt gevormd worden.
Basalt is meestal zwart van kleur en bestaat uit kleine kristallen. De intrusieve variant van basalt wordt gabbro genoemd. De krimp die optreedt bij de stolling van de basaltlava leidt tot typische zeshoekige structuren (basaltzuilen).
basaltzuilen in Noord Bohemen, Tschechië
Basalt is een uitvloeiingsgesteente en ontstaat aan het oppervlak in gebieden met vulkanische activiteit. Het is typisch een product van laag visceuze snelstromende lava's zoals op Hawaï. Ook onder het (zee)wateroppervlak kunnen basaltuitvloeiingen plaatsvinden, zoals bij de mid-oceanische ruggen. Hier worden zogenaamde pillow basalts gevormd.
Er wordt aangenomen dat de naam basalt een verbuiging is van de naam van het Egyptische landschap Bashan, waar de steensoort ook voorkomt.
Devils Tower in Wyoming, V.S. auteur : Lilian Park CC
Basalt wordt in Nederland veel toegepast als dijkbekleding, in kademuren en op golfbrekers en strandhoofden. Door de vorm zijn basaltzuilen als een puzzel in te passen en door onregelmatigheden langs de zuil ontstaat een sterk onderling verband. Het hoge soortelijk gewicht - orde 2,9 ton/m3 - en de hardheid van het materiaal maken het bij uitstek geschikt. De meeste basalt komt uit de Duitse Eifel. Basalt wordt voor waterkeringen tegenwoordig nauwelijks meer toegepast en veelal worden betonnen elementen die machinaal in pakketten worden gezet, toegepast. De reden voor de afgenomen toepassing van basalt is een schaarste aan steenzetters, ARBO-wetgeving waarin het maximaal te dragen gewicht beperkt wordt en de hoge kosten van de grondstof. Toepassing van basalt blijft daardoor beperkt tot historische stadscentra. Basalt wordt ook toegepast bij de vervaardiging van steenwol.
De Barul (1066: Bazerol, 1136: silva de Barul, 1202: Baerol, 1223: Baeruel, 1224: Baroel) was een fiscaal domein in Rijsels-Vlaanderen dat zich uitstrekte over de parochies Marcq-en-Barul, Wasquehal, Flers, Mons-en-Barul en Fives Het behoorde tot het Merovingische en Karolingische kroondomein Annappes, dat bij het wegvallen van het centraal gezag door de graaf van Vlaanderen werd geüsurpeerd. De Barul omvatte onder meer het silva de Barul (woud van Barul), een leen van de Rijselse burggraven, dat in 1243 werd verkocht aan Margaretha van Constantinopel, gravin van Vlaanderen, ten voordele van de door haar gestichte abdij van Flines-lez-Raches.