De Bristol 410 was de vierde in de reeks wagens met de Chrysler V8 motor, geproduceert door Bristol Cars in 1968 en 1969.
Het was de laatste Bristol met de 5.2l Chrisler V8 motor.
Bristol 410 (1968)
auteur : BBC (The Inspector Linley Misteries)
Het koetswerk kreeg een meer aerodynamisch uiterlijk welke terug gaat tot de 405.
De aanpassingen waren relatief klein, maar men wilde toch terug naar een meer ronde vormgeving.
Het meest opmerkelijke was de volledige integratie van de koplampen in de vleugels i.p.v. buitenopstaand zoals bij de eerdere modellen.
Zoas bij alle modellen vanaf de 404 waren er de scharnierende panelen achter de wielkasten, aan de ene zijde met het reservewiel en de krik, aan de andere zijde waren de accu de zekeringen de ruitenwisser-motor en de rembekrachtiging ondergebracht.
Bristol 410 (1968)
auteur : BBC
Deze auto kreeg 15" wielen i.p.v. de 16" van de eerdere modellen.
Ook het schijfremsysteem dat bestond vanaf de 406 werd herzien en sterk verbeterd.
Om het veiligheidsprobleem (per ongeluk verzetten uit de "P" stand) op te lossen, werd de versnellingshendel gemonteerd tussen de voorste zetels.
De 409 had in tegenstelling tot zijn voorgangers een aantal veranderingen ondergaan, waaronder een zachtere wielophanging.
Hierdoor verbeterde de rijkwaliteit een heel stuk.
De traditionele dynamo werd in dit model vervangen door een alternator.
De wagen werd destijds beschreven als "niet erg aantrekkelijk" maar binnenin een prachtige wagen met goede prestaties.
Bristol 409 (1967)
foto op greyintheusa.blogspot.be
Op de radiatorgrill na bleef de 409 uiterlijk identiek aan de 408.
Voor de grille werd gekozen voor een meer uitgesproken trapeziumvorm.
Het was de laatste V8 van Bristol met dashboard-transmissie, de 410 kreeg namelijk een centraler gelegen versnellingspook.
De differentieel kreeg een iets hogere verhouding.
De Bristol 408 was een luxewagen geproduceert door Bristol Cars van 1963 tot 1966.
Ongewoon voor Bristol was de licht gewijzigde versie die in 1965 werd uitgebracht, de 408 Mark II.
Bristol 408
foto op dayerses.com
Mechanisch was de Bristol 408 gelijk aan de 407.
De opvalendste veranderingen waren te vinden in het koetswerk.
Een grote rechthoekige grille vooraan met uitgesproken horizontale strepen.
Brede rechthoekige richtingsaanwijzers.
Bristol 408
foto op dayerses.com
Uit veiligheidsoverwegingen was er een drukknop voorzien op de versnellingsautomaat, om te voorkomen dat de pook per ongeluk uit de "Park" stand kon gezet worden.
De transmissie was uit gegoten aluminium vervaardigd en daardoor 30kg lichter dan bij de vorige acht-cilinder.
Bij de 408 Mark II werd de motorinhoud verhoogd van 5130cc naar 5211cc.
Bristol 408
foto op dayerses.com
Productie van 1963 tot 1965 : 83 stuks.
Productie van de MK II tot 1966 aantal:???
De Bristol 407 was de eerste luxewagen geproduceert door Cars nadat de afdeling was afgescheiden van de Bristol Aeroplane Co., het bedrijf dat de vorige Bristol modellen produceerde.
De gelijkenissen met de Bristol 406 waren groot, er waren slechts enkele subtiele veranderingen aan het uiterlijk aangebracht.
Volgens bronnen was Bristol bezig met het ontwikkelen van een nieuwe zescilinder motor tijdens de productie van de 406.
Zolang ze hier echter niet in slaagden waren ze niet competitief met andere merken en ze besloten de V8 motor van Chrysler te importeren.
De opvalendste veranderingen waren de horizontale lijn in een grotere grille, en twee uitlaten achteraan.
Onder de motorkap echter werd de vertrouwde 2-liter zescilinder BMW-motor vervangen door de 5130cc Chrisler V8.
Deze motor werd voorzien van een nieuwe nokkenas en mechanische klepstoters, een ontwerp van Bristol.
Hiermee waren de prestaties van de Bristol auto's weer uitstekend.
De motor gaf de 407 een topsnelheid van 201km/h.
Bristol 407 (1962)
auteur : Nicholas Challacombe op www.classic-and-vintage-cars.com
De Bristols 407 kreeg ook een automatische TorqueFlite (de opvolger van de PowerFlite) versnellingsbak van Chrisler.
Deze had drie versnellingen vooruit en een koppelomvormer.
Ook de voorste ophanging werd gewijzigd.
De dwarse bladveren waren onvoldoende voor de hoge snelheid van de 407, en werden vervangen door mechanische schokdempers.
Deze ophanging zou de basis vormen bij alle volgende Bristol modellen.
De Bristol 406 was een Britse luxe auto, die werd geproduceert van 1958 tot 1961 door de Bristol Aeroplane Co.
De auto afdeling hiervan werd het latere Bristol Cars.
De 406 was de laatste Bristol die werd voorzien van de BMW pushrod zescilinder motor.
Deze motor was duidelijk te licht om vergelijkbare prestaties te leveren als de nieuwere motoren van de concurentie.
Het koetswerk van de 406 zou zijn gesteund op twee prototypes van het Zwitserse carrosseriebedrijf van de gebroeders Beutler.
Een belangrijke aanpassing in vergelijking met de Bristol 405 was het uitboren van de cilinders tot 69mm en een slag van 100mm.
Zo kreeg de motor een grotere inhoud van 1971cc naar 2216cc, het werkelijke vermogen werd echter niet groter.
Het koppel was wel hoger dan in de Bristol 405, zeker bij lage toerentallen.
De Bristol 406 was uitgerust met Dunlop schijfremmen op de vier wielen, hierdoor werd het een van de eerste productiewagens met schijfremmen rondom.
De stijl van de 406 was meer die van een luxe sedan dan deze van een sportwagen, desalnietemin bleef het een genot om met deze wagen te rijden.
De achterste ophanging werd voorzien van een moderne Watts koppeling (een type van mechanische koppeling uitgevonden door James Watt), in plaats van de verouderde A-beugel van de vorige Bristol modellen.
het principe van de Watt's koppeling
auteur : Van helsing CC 3.0
Produktie van 1958 tot 1961 : 174 stuks.
Hiervan waren er zes met een koetswerk van Zagato, bekend als de 406s (hiervan zouden er nog vijf in particulier bezit zijn).
Van deze zes hadden er twee een korte wielbasis, ze stonden geboekt als de 406Ss.
De Bristol 404 en 405 waren Britse luxewagens, die werden geproduceert van 1953 tot 1958 door de Bristol Aeroplane Company.
De auto afdeling hiervan werd het latere Bristol Cars.
De 404 werd geïntroduceert in 1953 en gebouwd tot 1955, de auto had een zeer korte wielbasis van 2.438mm.
De 405 werd pas geïntroduceert in 1955 en gebouwd tot 1958.
De 404 was een tweezitter coupé, terwijl de 405 een vierzitter was in zowel een coupé als een sedan versie.
Bristol 404
auteur : op www.shorey.net
De Bristol 405 bestond in twee uitvoeringen, de meest voorkomende (265 van de 308 gebouwde 405's) was de vierdeurs sedan.
Deze werden gebouwd op de standaard chassis van de vorige Bristols.
De 405 Drophead of 405D (43 gebouwd) was een coupé gemodelleerd door Abbott (E D Abbott Limited) uit Farnham (Surrey).
Deze waren uitgerust met een zeer fijn afgestelde uitvoering van de 2-liter zescilinder, en ontwikkelde 125pk (t.o.) de 100pk motor in de gewone Bristol 405.
Alle motoren van zowel de 404 en de 405 hadden een hogere compressie verhouding dan de vorige modellen.
Bristol 405 vierdeurs sedan
auteur : Ferenghi CC 3.0
De Bristols 404 en 405 hadden een verbeterde versnellingsbak, voorzien van een veel kortere versnellingspook wat de schakeltijd zeer ten goede kwam.
Bij de eerste 403's werden deze op de vier wielen geplaatst, maar al vlug werd ingezien dat de remcapaciteit te hoog was en werden de "alfins" nog enkel gebruikt op de voorwielen.
De 405 was standaard voorzien van een overdrive (behalve enkele van de eerst gebouwde wagens).
Schijfremmen vooraan waren een optie (bij de 405), bijna alle 405D hadden deze standaard.
Opvallend was dat deze modellen niet meer voorzien waren van de opzichtige BMW-grille.
Ook nieuw waren de ruimtes in de voorvleugels waar gereedschap en het reservewiel werden opgeslagen.
De Bristol 405 had een opmerkelijke derde koplamp in de grille.
De 405 was de enige vierdeurs ooit gebouwd door Bristol.
Bristol 405 Drophead coupé
auteur : Brian Snelson CC 2.0
De Bristol 403 is een Britse sportieve luxewagen, die werden geproduceert van 1953 tot 1955 door de Bristol Aeroplane Company.
De opvolger van de Bristrol 401 en 402.
Het was de derde wagen met de BMW pushrod zescilinder inline motor.
De koetswerkstijl van de Bristol 401 werd behouden, maar er waren een aantal mechanische verbeteringen.
Het werd het laatste Bristol model met de niervormigge BMW grille.
De extra koplampen werden behouden (deze werden later standaard op zowat alle grote auto's).
De 1971cc motor werd gewijzigd door het gebruik van grotere kleppen en lagers, 54mm t.o.v. 51mm op de Bristol 400 en 401.
Het vermogen werd zo verhoogd tot 100pk.
De Bristol 403 had verbeterde trommelremmen, zogenaamde "alfins" (aluminium finned).
Bij de eerste 403's werden deze op de vier wielen geplaatst, maar al vlug werd ingezien dat de remcapaciteit te hoog was en werden de "alfins" nog enkel gebruikt op de voorwielen.
De 403 werd vooraan voorzien van een stabilisatorstang om het verhoogde vermogen op te vangen.
De wagen haalde een top van 167km/h, 1-60mph(97km/h) in 13.4sec.
Het verbruik was 13,6 l/100km.