Bulwers fazant (Lophura bulweri) is een vogel uit de familie fazantachtigen (Phasianidae).
De Bulwers fazant is endemisch op Borneo.
Ze zijn terug te vinden in de hogere gebieden en hoger gelegen tropische bossen, ze worden zelden gevonden in de regenwouden onder de 300m.
De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1874 door Sharpe, een Engels zoöloog en ornitoloog.
Engels : Bulwer's Pheasant, Bulwer's Wattled Pheasant, Wattled Pheasant, White-tailed wattled pheasant Duits : Bulwerfasan, Weißschwanzfasan Frans : Le Faisan de Bulwer
De Bulwers fazant is seksueel dimorf, dwz een fenotypisch verschil tussen mannetjes en vrouwtjes van dezelfde soort, waardoor er duidelijke verschillen zijn tussen de mannelijke en vrouwelijke van de soort.
Mannetjes worden tot 80cm lang, zijn zwart gepluimd met een kastanjebruine borst, karmozijnrode poten en een zuiver witte staart van lange gebogen veren.
Ze hebben een helderblauwe gezichtskleur met twee lellen aan de zijkant van de kop.
De vrouwtjes worden maximaal 55cm lang en hebben een een vuilbruine kleur met rode poten en een blauwe gezichtskleur.
Deze soort is zeer zelden in dierentuinen terug te vinden.
De enige westerse dierentuin die momenteel een paar van deze vogels huisvest is San Diego Zoo.
Vogelpark Walsrode in Duitsland heeft de vogels nog gehouden tot 2003, en de Zoo van Antwerpen, België, heeft de vogels gefokt.
De Antwerpse Zoo is zeer succesvol geweest met het fokken van veel dieren van het Lophura geslacht.
Bulwer's Fazant wordt vermeld als kwetsbaar op de IUCN Rode Lijst van bedreigde soorten als gevolg van een snel afnemende populatie.
De belangrijkste redenen voor deze daling zijn habitatverlies en versnippering als gevolg van commerciële houtkap en bosbranden.
Lokale jacht door de bevolking is ook een vermoedelijke oorzaak.
Kweekprogramma's die gericht zijn op het behoud van de soort hebben weinig succes gehad.
Bulwer's Fazant behoort tot de orde Galliformes, in de Phasianidae familie.
De geslachtsnaam Lophura is afgeleid van het Griekse woord lophos voor nok, kam of bosje.
De soortnaam bulweri is genoemd naar Sir Henry Ernest Gascoyne Bulwer, gouverneur van Labuan 1871-1875, die een type-exemplaar schonk aan het British Museum.
Station Amsterdam Centraal is het centraal station van de Nederlandse hoofdstad Amsterdam.
Het is gebouwd tussen 1881 en 1889 naar ontwerp van architect P.J.H. Cuypers, ingenieur/architect A.L. van Gendt (stationsgebouw) en ingenieur L.J. Eijmer (stationskap).
Het station telt zes perrons die via drie dwarsgangen onder de vijftien sporen (waarvan 11 reizigerssporen) bereikbaar zijn.
Dagelijks telt Amsterdam Centraal ongeveer 186.000 in- en uitstappers en overstappers, waarmee het na Station Utrecht Centraal het drukste station van Nederland is.
Passagiers kunnen gebruikmaken van bussen, trams, treinen, veren en metro's.
Het station is gelegen op het aangeplempte stationseiland in het IJ.
Het station (tot mei 2000 Amsterdam CS geheten) verving het in 1878 gesloten Station Amsterdam Willemspoort en het van 1878 tot 1889 gebruikte tijdelijke station Westerdok.
Het is gebouwd op drie aangeplempte eilanden in het IJ.
Hiervoor werd zand gebruikt uit de duinen bij Velsen, dat vrijkwam bij het graven van het Noordzeekanaal.
Net als veel andere gebouwen in Amsterdam werd het gebouwd op houten palen (8687 stuks).
Bij de bouw traden verzakkingen op, waardoor het werk enige jaren werd vertraagd.
Op 15 oktober 1889 werd het station onder enorme publieke belangstelling geopend.
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
Bulvleermuizen (Molossidae) zijn een familie van vleermuizen die in de hele wereld voorkomt, maar vooral in de tropen.
Ze zijn nauw verwant aan de gladneusvleermuizen (Vespertilionidae).
Deze soort werd voor het eerst wetenschappelijke beschreven door Paul Gervais, een Frans paleontoloog en entomoloog, in 1856.
Engels : Molossidae, free-tailed bats Duits : Bulldoggfledermäuse Frans : Les Molossidae
Bulvleermuizen hebben een korte, brede snuit, met brede, vlezige lippen.
De oren zijn kort, breed en vaak naar voren gebogen.
De ogen zijn ook klein. De vleugels zijn lang en smal, zodat ze zeer wendbaar zijn.
Ze hebben een korte dichte vacht die meestal rood, bruin of zwart van kleur is.
De leden van het geslacht Cheiromeles zijn echter nauwelijks behaard.
De staart is lang; hij steekt ver uit het uropatagium, de vlieghuid tussen de benen.
De staart wordt door vele soorten als tastoorgaan gebruikt.
Zoals de meeste vleermuizen zijn bulvleermuizen 's nachts actief; als slaapplaatsen gebruiken ze holen, gebouwen of grotten.
Vaak slapen ze in grote groepen met honderdduizenden dieren, veel soorten leven echter ook alleen.
Soorten in koudere gebieden houden geen winterslaap, maar trekken naar warmere gebieden.
Alle soorten zijn insecteneters.
Ze vliegen vaak op grote hoogte.
Hun ecologische equivalenten overdag zijn zwaluwen (Hirundinidae) en gierzwaluwen (Apodidae).
Op 14 oktober 1947 vloog kapitein Charles 'Chuck' Yeager van de US Air Force vliegtuig #46-062.
Het raketaangedreven vliegtuig werd gelanceerd vanaf de buik van een speciaal aangepaste B-29 en gleed naar een landing op een landingsbaan.
Tijdens de vlucht werd een snelheid van 1.078 km/h bereikt (dit is gelijk aan Mach 1,015 op 12.800 meter hoogte).
De Bell X-1, oorspronkelijk XS-1 was het eerste vliegtuig dat de geluidsbarrière doorbrak in een gecontroleerde horizontale vlucht.
Het was het eerste van de zogenaamde X-vliegtuigen of X-planes, een serie vliegtuigen voor het testen van nieuwe technologieën die vaak geheimgehouden werden.
Chalmers Goodlin was de oorspronkelijke testpiloot voor het tweede vliegtuig in het X-1 programma.
Hij maakte zesentwintig succesvolle vluchten in beide X-1 vliegtuigen vanaf september 1946 tot juni 1947.
Het contract van Bell Aircraft liep af en werd overgenomen door de Amerikaanse luchtmacht.
Met dit type toestel werden uiteindelijk 231 vluchten uitgevoerd, de eerste op 9 december 1946.
Op 12 december 1953 werd Mach 2,435 bereikt met de X-1A; datzelfde toestel bereikte in juni 1954 een hoogte van 27.430 meter.
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
De Draaikolknevel (ook bekend als Messier 51a, M51a en NGC 5194) is een interagerend spiraalvormig sterrenstelsel op een afstand van ongeveer 31 miljoen lichtjaar van de Melkweg in het sterrenbeeld Jachthonden (Canes Venatici).
Het is een mooi voorbeeld van een sterrenstelsel dat recht van boven gezien wordt en geeft een goed beeld van de spiraalstructuur in dergelijke stelsels.
Deze draaikolknevel werd ontdekt door Charles Messier (een Frans astronoom) op 13 oktober 1773 en kreeg de naam M51.
Het begeleidende stelsel bevindt zich net achter het eind van een van de spiraalarmen en heeft de aanduiding NGC 5195.
NGC 5195 werd ontdekt door Pierre Méchain, een Frans astronoom, in 1781.
Het stelsel is vanaf een donkere omgeving met een kleine telescoop te zien als een zwak lichtend wolkje.
Pas met een telescoop van 10 cm (diameter) of groter kan er een suggestie van de spiraalstructuur gezien worden.
Het stelsel is ongeveer 11 x 7 boogminuten groot, ofwel ongeveer een derde van de diameter van de volle maan.
In 1994 en 2005 werden supernovae (SN 1994I resp. SN 2005cs) in dit stelsel waargenomen.
De bultrug (Megaptera novaeangliae) is een walvis die behoort tot de onderorde van baleinwalvissen.
De bultrug komt in alle wereldzeeën voor.
In Europa wordt hij regelmatig gezien in de Golf van Biskaje.
De populaties op het noordelijk halfrond leven gescheiden van die op het zuidelijk halfrond.
Naar schatting leven er 33.000 tot 35.000 bultruggen.
In het noorden zijn er volgens de schatting tussen 16.000 en 20.000 exemplaren, vooral in het noordwesten van de Atlantische Oceaan en het noordoosten van de Stille Oceaan.
In het zuiden gaat het om minstens 17.000 exemplaren, waarvan 2.500 in de Zuidelijke IJszee.
Er vindt slechts weinig uitwisseling van genen plaats tussen noordelijke en zuidelijke exemplaren.
Deze soort werd voor het eerst wetenschappelijke beschreven door John Edward Gray een Brits zoöloog, in 1846.
Engels : Humpback Whale, Hump Whale, Hunchbacked Whale, Bunch Duits : Buckelwal Frans : Rorqual Du Cap, Baleine À Bosse, Baleine À Taquet, Jubarte, Mégaptère, Rorqual À Bosse
Bultrug
auteur : Wanetta Ayers - vrije foto
De bultrug is gemakkelijk herkenbaar. Hij heeft een gedrongen lichaamsbouw en is deels zwart van boven.
De kop en de onderkaak zijn bedekt met knobbels (haarzakjes).
De borstvinnen, met een lengte van een derde van de lichaamslengte, zijn zwart-wit.
De staartvinnen, die hoog worden opgetild tijdens het onderduiken, hebben golfvormige uiteinden, en een uniek patroon op de onderzijde waaraan een individuele bultrug kan worden herkend.
Het is een van de grotere walvissoorten met een maximale lengte die kan variëren van 12 tot 15 meter.
Het wijfje wordt groter dan het mannetje. Een volwassen exemplaar weegt 25 tot 30 ton.
Als een bultrug onderduikt wordt de rug sterk gekromd en komt de kleine rugvin als een soort bult boven water. Vandaar de naam bultrug.
Bultruggen leven meestal solitair, maar vrouwtjes komen elke zomer samen in vaste sociale groepen tussen leeftijdsgenoten.
De groepen blijven enkele jaren dezelfde.
Megaptera novaeangliae
auteur : U.S. National Oceanic and Atmospheric Administrations - vrije foto
Bultruggen leven van vis en krill.
Ze jagen op vis door deze aan te vallen of door met hun vinnen op het water te slaan.
Een groep bultruggen legt een cirkel van luchtbellen om een school vis en slaat dan toe.
Om vrouwtjes te verleiden brengt het mannetje van de bultrug een complex lied voort dat wel drie kwartier kan duren en kilometers ver te horen is.
De zang is afhankelijk van de regio waarin het mannetje leeft, en hij kan het jarenlang onthouden.
Geschat wordt dat tijdens de walvisjacht ongeveer 250.000 bultruggen zijn gedood.
Naar schatting leefden er in 1966, toen de jacht werd verboden, nog slechts 1400 dieren.
In 2008 werd bekendgemaakt dat hun aantal in de noordelijke Stille Oceaan weer was aangegroeid tot bijna 20.000 dieren.
Bultruggen onder water
auteur : Dr. Louis M. Herman van het U.S. National Oceanic and Atmospheric Administrations - vrije foto
De meeste bultruggen trekken in de winter meer richting evenaar.
Ze voeden zich in de lente en zomer in kouder water.
In de zomer trekken ze naar tropische gebieden om te paren en te kalven; ze eten er niet.
Per seizoen migreert een bultrug tot 16.000 km, met als verst gemeten afstand een tocht van minstens 9.800 km, van Brazilië tot Madagaskar.
Deze afstand is ook de grootste migratieafstand ooit gemeten voor een zoogdier.
Op het noordelijk halfrond volgen de populaties de volgende patronen:
Bultruggen uit de noordelijke Atlantische Oceaan paren in de Caraïben. In de lente trekken ze naar het westen van de oceaan, in de zomer naar de voedselrijke gebieden van de Golf van Maine en IJsland.
Een kleinere populatie trekt tussen Noorwegen, West-Afrika en de Kaapverdische Eilanden.
Populaties uit het noorden van de Stille Oceaan kalven rond Hawaï, Zuid-Japan en de kust van Mexico. Hun voedsel zoeken ze aan de noordelijke kusten van de oceaan.
Op het zuidelijk halfrond:
Paren gebeurt van juni tot oktober nabij tropische kusten en rond eilandjes in de Stille Oceaan. In de zomer trekken ze richting Antarctica.
In de Arabische Zee leeft een populatie die niet trekt. Daar is heel het jaar rond voldoende voedsel beschikbaar.
De Delftse donderslag was een ramp die plaatsvond op 12 oktober 1654.
Om kwart over tien in de ochtend ontplofte op die dag een in het noordoosten van de Delftse binnenstad gevestigde opslagplaats voor buskruit.
Historici gaan ervan uit dat bij de ramp minstens honderd doden vielen en ook een dodental van 'enige honderden' wordt niet uitgesloten.
Het precieze aantal mensen dat bij de ramp is omgekomen, is echter nooit vastgesteld.
Nagenoeg elk gebouw in de binnenstad liep schade op en het gebied ten oosten van de Verwersdijk werd volledig met de grond gelijk gemaakt.
Het kruithuis waar de ramp ontstond, was sinds 1637 gevestigd op het terrein van het voormalige clarissenklooster aan het einde van de Geerweg.
Onder de weinigen die van het bestaan van de, grotendeels ondergronds gelegen, opslag op de hoogte waren, stond deze bekend als het Secreet van Holland (oftewel: het Geheim van Holland).
In de jaren sinds de vestiging van dit Secreet had de lakenindustrie in de omgeving van het terrein plaatsgemaakt voor woningbouw, voornamelijk opgetrokken rond de verlengde Doelenstraat.
Onder de bewoners van deze straat vielen dan ook de meeste doden, onder wie de schilder Carel Fabritius, wiens atelier in de Doelenstraat gevestigd was.
Over de oorzaak van de ramp is officieel niet meer bekend dan dat Cornelis Soetens, de beheerder van het kruithuis, de opslagruimte was ingegaan om een monster buskruit te halen.
Het verhaal gaat echter dat er enkele vonken van zijn brandende lantaarn zijn overgeslagen op het kruit.
Korte tijd later vond een reeks zware ontploffingen plaats waarvan het geluid volgens de overlevering tot op Texel te horen was.
In het kruithuis lag 90.000 pond buskruit opgeslagen.
Bij de Delftse donderslag raakten minstens 500 huizen onherstelbaar beschadigd.
De aan het kloosterterrein grenzende Schuttersdoelen - het oefenterrein voor de leden van de schutterij - werden volledig verwoest.
Ook verderop gelegen gebouwen liepen zware schade op; alle glas-in-loodramen van zowel de Oude als de Nieuwe Kerk - die bij de beeldenstorm nog gespaard waren gebleven - gingen verloren.
Mede dankzij een collecte die in de steden van Holland voor de getroffen Delftse bevolking werd gehouden, kon snel met de wederopbouw van het terrein worden begonnen.
Het totale project nam enige jaren in beslag. Op het grootste deel van het gebied werden woningen gebouwd.
De plaats waar de Schuttersdoelen hadden gestaan werd vrijgehouden en heet tot op de dag van vandaag Paardenmarkt.
De nieuwe Doelen werden gevestigd op de plek die tegenwoordig Doelenplein heet en op de plaats van het klooster verrees een Artillerie-magazijn.
Het nieuwe kruithuis werd ver buiten de Delftse stadsmuren gevestigd.
De Delftse donderslag heeft in de loop der eeuwen vele kunstenaars geïnspireerd.
Zo is de ramp door veel schilders tot onderwerp van een schilderij gekozen, en Vondel maakte een speciale klaagzang rond dit thema onder de titel "Op het Onweder van 's Lants Bussekruit te Delft".
Op 12 september 2004 werd de 350e verjaardag van de Delftse donderslag herdacht met een percussieconcert op de binnenplaats van het voormalige artilleriemagazijn aan de Paardenmarkt.
Hoofdact was de percussieband Slagerij van Kampen.
Verder werd de compositie "Delfts Kruit" van Arend Niks opgevoerd door het Delft Studenten Muziekgezelschap Krashna Musika en de slagwerkgroep van zowel het seniorenorkest als jeugdorkest van Chr. Showorkesten Excelsior Delft.
(De keuze van deze datum hield verband met de Open Monumentendagen, niet met de werkelijke datum van de ramp.)
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
De plant bestaat uit een schijfje dat een bladachtige stengel zonder bladeren is en heeft één worteltje.
Het 3-6 x 2-5 mm grote schijfje van dit plantje is dik en sponsachtig.
Van boven is het schijfje bijna vlak en van onderen sterk bolvormig gewelfd.
Als het schijfje tegen het licht gehouden wordt zijn de zeven tot twaalf grote luchtholten goed zichtbaar.
Het schijfje heeft meestal vijf nerven.
Bultkroos plant zich hoofdzakelijk vegetatief voort.
De Boeing 747-200 is de verbeterde versie van het vliegtuigtype Boeing 747-100.
De eerste bestelling werd op 19 december 1968 door de KLM geplaatst.
De roll-out van dit type was op 10 september 1970.
De eerste vlucht op 11 oktober 1970.
Het eerste exemplaar voor de KLM de PH-BUA met de naam: Mississippi werd afgeleverd op 15 januari 1971.
Het vliegtuig kwam in gebruik in juni 1971.
Een andere Boeing 747-200 van de KLM, de PH-BUK is tegenwoordig te bewonderen in het Nederlandse Nationaal Luchtvaart-Themapark Aviodrome.
In de jaren '80 werd de Boeing 747-200 opgevolgd door de Boeing 747-300, die een stuk minder populair was, er werden van de 300-variant slechts 81 gebouwd, terwijl van de 200-versie uiteindelijk bijna 400 stuks zijn gebouwd.
Wel zijn enkele Boeing 747-200's tot een -300 omgebouwd, waaronder tien 747-200's uit de KLM-vloot.
In 1989 was de productie van de Boeing 747-400 al begonnen, deze opvolger werd wel een succes.
De laatste 747-200 (de VC-25A) werd in december 1990 afgeleverd aan de United States Air Force.
De laatste 747-200F werd november 1991 afgeleverd aan Nippon Cargo Airlines.
Types
Er zijn zes Boeing 747-200-types geproduceerd.
747-200, de normale passagiersversie
747-200 Better, de verbeterde passagiersversie.
747-200 StretchedUpperDeck, een passagiersversie waarbij het bovendek is verlengd.
747-200 Freighter, de normale vrachtversie.
747-200 Convertible, een vliegtuig dat als vracht- en passagiersvliegtuig kan worden gebruikt.
747-200 coMbi, een versie waarbij het toestel als vracht- en passagiersvliegtuig tegelijk dient.
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
De bultkrokodil (Crocodylus moreletii) is een krokodilachtige uit de familie echte krokodillen (Crocodylidae).
De bultkrokodil heeft een vrij klein verspreidingsgebied in vergelijking met andere soorten en komt voor in Midden-Amerika, in Belize, Guatemala en Mexico.
Deze soort werd voor het eerst wetenschappelijke beschreven door Duméril (Frans arts en zoöloog) & Bibron (Frans arts) in 1851.
Engels : Morelet's crocodile, Mexican crocodile Duits : Beulenkrokodil Frans : le Crocodile de Morelet, Crocodile d'Amérique centrale
Bultkrokodil
auteur : DinosaurMichael op carnivoraforum.com
De bultkrokodil dankt de naam aan de bultachtige verhoging van de snuit vlak voor de ogen, en is verder te herkennen aan de zware bepantsering bestaande uit grote beenplaten op de nek.
Het is met een maximale lengte van ongeveer drie meter een middelgrote soort, vrouwtjes blijven kleiner.
Het lichaam en de kop zijn breed en gedrongen, vooral de snuit is opvallend breed.
De kleur is groengrijs tot grijsbruin met onregelmatige donkere vlekken op de rug en kop, de staart heeft vaak een lichte bandering.
Bij jongere dieren steken de vlekkentekening en de bandering veel sterker af, maar vervagen langzaam naarmate ze ouder worden.
De bultkrokodil heeft 5 rijen voortanden en 13 of 14 rijen tanden in de bovenkaak en 15 rijen kiezen in de onderkaak en heeft totaal altijd 66 of 68 tanden.
De habitat bestaat uit zoet tot brakwater, er is een voorkeur voor kuststreken.
De wateren waar de krokodil kan worden aangetroffen zijn moerassen, meren en rivieren, de jonge dieren leven in streken met veel begroeiing die ze als beschutting gebruiken.
Oudere dieren overzomeren bij droogte in holen
Het voedsel hangt samen met de grootte van het dier, juvenielen eten kleinere prooien als insecten, slakken en andere ongewervelden.
Grotere exemplaren grijpen alles wat ze aankunnen: vissen, schildpadden, zoogdieren en vogels, waarschijnlijk wordt ook aas (kadavers) gegeten.
Over de biologie en ecologie van de krokodil is weinig bekend.
Exemplaren die gedumpt worden of ontsnappen in streken waar ze oorspronkelijk niet voorkomen kunnen goed concurreren met plaatselijke soorten en vormen een mogelijke bedreiging.
Bultkrokodil in het Cotswold Wildlife park, Oxfordshire, England
auteur : Arpingstone - vrije foto
Bij veel krokodillen wordt de huid gepenetreerd door osteodermen, kiezelachtige insluitingen die dienen ter versteviging en bescherming van het dier.
De huid van de bultkrokodil heeft deze echter niet, waardoor de huid van hoge kwaliteit is voor de krokodillenleer-verwerkende industrie.
Dit heeft de soort geen goed gedaan en naast (illegale) stroperij doet ook habitatvernietiging de soort in aantal en verspreidingsgebied achteruitgaan.
De bultkrokodil is een beschermde diersoort, het aantal in het wild levende exemplaren wordt geschat op 10- tot 20.000.
Er zijn enkele krokodillenfarms waar de bultkrokodil wordt gefokt en ook de landen waar de soort voorkomt ondersteunen fok- en monitoringsprogramma's om de soort te beschermen.
Ze komen meestal voor in de warme waters van Papoea en het Maleisisch schiereiland tot Noord-Australië.
Ze worden veel waargenomen op dieptes van 5 - 40m .
De bultkopvleermuisvis is zilvergrijs van kleur met verticale witgele strepen.
Hij heeft een typische bobbel van boven de mond tot hoog boven de ogen naar de rug.
De Bultkoppapegaaivis (Bolbometopon muricatum) is de grootste en meest behoedzame soort van papegaaivissen (Scaridae).
Het is de enige soort in het geslacht Bolbometopon.
Voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Valenciennes(Achille Valenciennes een Frans zoöloog) in 1840.
Engels : Green humphead parrotfish, bumphead parrotfish, humphead parrotfish, double-headed parrotfish, buffalo parrotfish, giant parrotfish Duits : Bolbometopon muricatum Frans : Poisson-perroquet à bosse, Filambase, Perroquet À Bosse, Perroquet Bossu Vert, Poisson-perroquet bison
Men treft deze papegaaivis aan op de koraalriffen van de Indische Oceaan, Stille Oceaan en de Rode Zee.
Zij kunnen meer dan 1 meter lang worden en tot 50 kg wegen.
Bolbometopon muricatum
auteur : Joe Bauwens op sciencythoughts.blogspot.be
Deze soort wijkt af van de lipvissen door het verticale profiel van zijn kop.
De bultkoppapegaaivis beweegt zich meestal in grote scholen voort over het koraalrif.
Net als sommige andere soorten papegaaivissen bijten zij bij het verzamelen van voedsel (algen en koralen) soms stukken uit het koraal.
Soms gebruiken zij daarbij hun kop al stormram.
Zij zijn zeer voorzichtig, en moeilijk door duikers te benaderen.
Hun kleur is grijsachtig tot donkergroen met witte vlekken.
Jonge vissen bevinden zich vaak in ondiepe lagunes van het koraalrif.
De Grote Brand van Chicago 1871 duurde 2 dagen, 8 en 9 oktober 1871, brandde de binnenstad van Chicago grotendeels plat en maakte 90.000 mensen dakloos (ongeveer 1/3 van de bevolking).
Gezien de omvang van de brand viel het aantal slachtoffers toch mee: 300 mensen ontkwamen niet aan de felle branden.
De brand was niet één groot vuur, maar een opeenvolging van negen branden, door elkaar aangestoken door rondvliegend gloeiend materiaal, die uiteindelijk samensmolten in één ongenadig inferno.
Het zou allemaal begonnen zijn op 8 oktober om half negen 's avonds, in de stal van mevrouw O'Leary op 137 De Koven Street, waar een koe een olielamp omver liep.
Dit bleek later echter verzonnen door een journalist.
De echte oorzaak van de brand is onbekend.
Terwijl de brandweer al problemen ondervond ook door totale verwarring, spreidde het vuur zich snel uit naar het noorden en oosten.
Negentig minuten later sloeg een enorme vlammenzee door de opwaartse luchtstroom over naar het noorden in Bateham's Mills, waar een tweede brand ontstond.
Vuurhaarden verspreidden zich vanuit daar naar de overkant van de rivier in het kantorendistrict, en om 2:30 uur 's nachts breidde een opwaaiende vuurhaard uit op grondgebied ten noorden van de rivier.
Aangewakkerd door sterke wind, brandden de samenvoegende vuurhaarden bijna het hele westelijke deel van de stad plat, en een strook van het noordelijke deel breidde zich uit richting noord-noordoost tot de rand van het meer rond 6:00 uur 's morgens de volgende dag.
Toen was de brand niet meer te stoppen.
De volgende 22 uur vernietigde het vuur het kantorendistrict, de rand van het meer en de haven, en een grote strook van het noordelijke North Side tot aan Fullerton, waarna de regen het vuur uiteindelijk stopte.
Op de plaats waar alles zou zijn begonnen, is nu de Chicago Fire Academy gevestigd.
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
Bulthaarmos (Polytrichum uliginosum) is een soort mos van het geslacht Polytrichum (haarmossen).
Het bulthaarmos is nog maar sinds 2000 als een aparte soort erkend, voordien werd het als een groot uitgevallen variëteit van het gewoon haarmos beschouwd.
Het is een soort van veengebieden en natte bossen.
Wetenschappelijk beschreven door (Wallr.) Schriebl.
Synoniem: Polytrichastrum commune var. uliginosum Wallr.
De botanische naam Polytrichum is afkomstig uit het Oudgriekse polus, (veel), en thrix (haar), naar het dicht behaarde sporogoon.
De soortaanduiding uliginosum komt uit het Latijn en betekent 'van het moeras'.
Het bulthaarmos wordt traditionaal als een variëteit van het gewoon haarmos beschouwd (P. commune var. uliginosum), doch uit moleculair onderzoek van Bijlsma et al. (2000) blijkt dat er voldoende genetisch verschil is om ze als aparte soorten te beschouwen.
Het bulthaarmos groeit voornamelijk op beschaduwde plaatsen in laag- en hoogveengebieden en in broekbossen.
Over de verspreiding van deze nieuwe soort is nog onvoldoende bekend.
Bulthaarmos
foto op www.naturalist.fr
Het bulthaarmos vormt grote kussenvormige bulten, die bij ouderdom openvallen.
De stengels zijn tot meer dan 25 cm lang, rechtopstaand en onvertakt.
De stengelblaadjes zijn lijnlancetvormig, eindigend op een scherpe tand, grasgroen, aan de basis lichter gekleurd en schedevormend.
De bladschijf is aan de bovenzijde bedekt met overlappende lamellen en daardoor ondoorzichtig.
De bladrand is 2 tot 3 cellen breed en scherp gezaagd.
Bij vochtig weer staan de blaadjes alzijdig afstaand, bij droogte plooien ze zich opwaarts rond de stengel.
De sporofyt bestaat uit een sporenkapsel of sporogoon op een 5 tot 9 cm lange steel.
De sporogonen zijn blok- of tonvormig, met vier langse ribben, en gaan bij rijpheid knikken.
Anders dan bij het fraai haarmos (P. formosum) is er op de overgang tussen steel en sporenkapsel een afgescheiden schijfje te zien.
Jonge sporenkapsels worden bedekt door een puntig, lichtgeel tot lichtbruin behaard huikje.
Streepjescode of barcode is de benaming voor een opeenvolging van lijnen die een code representeren die door een scanner gelezen kan worden.
Afhankelijk van het coderingssysteem kan deze code uitsluitend uit cijfers bestaan, of uit een combinatie van cijfers, letters en leestekens.
De streepjescode werd gepatenteerd op 7 oktober 1952.
De term tweedimensionale streepjescode wordt wel gebruikt voor het tweedimensionale analogon van de streepjescode, hoewel deze meestal uit vierkantjes en niet uit streepjes bestaat.
Norman Woodland was samen met Bernard Silver uitvinder van de streepjescode.
Zij zagen het belang in van eenvoudige coderingen voor het slagen van de poging gegevens automatisch te verwerken.
De streepjescode kan als een opvolger van de ponskaart worden gezien.
In 1973 werd de Universal Product Code (UPC) samengesteld.
Naast een Amerikaanse is er ook een Europese, een Chinese en een Japanse standaard.
Oorspronkelijk werd de UPC-code ontworpen en toegepast in de Verenigde Staten en Canada.
Later werd de code uitgebreid met een impliciet gecodeerd regiocijfer, zodat de oude UPC-code behouden kon worden.
Streepjescodes worden voor verschillende toepassingen gebruikt, en voor veel toepassingen is een aparte codeermethode in gebruik.
Op veel plaatsen waar met een groot aantal producten of mensen wordt gewerkt, doen de reeksen streepjes, al dan niet vergezeld van cijfers, hun intrede. Bijvoorbeeld in de supermarkt op de producten.
In ziekenhuislaboratoria registreert men met streepjescodes de honderden buisjes bloed die dagelijks binnenkomen.
Parkeerautomaten gebruiken streepjescode om de prijs te berekenen en de slagboom te openen.
Bibliotheken gebruiken barcodes in boeken en op lenerskaarten om het uitlenen en terugbrengen te automatiseren.
Bij het inchecken van bagage in een luchthaven krijgt die een barcode met de bestemming (IATA-code).
De bagage wordt dan automatisch naar de juiste vliegtuigen gebracht, ook als de reiziger overstapt, tenzij hij reist via een vliegveld waar de barcode nog niet in gebruik is.
Standaarden
Er zijn vele standaarden op het gebied van streepjescodes. Ze steken ook niet allemaal eender in elkaar. Op basis van hun eigenschappen zijn een aantal klassen streepjescodes te onderscheiden:
Lineaire code (streepjescode in de strikte zin); dit is een code die in 1 dimensie wordt gelezen. Daarbinnen onderscheiden we:
Continue vs. discrete codes: een continue streepjescode codeert alle tekens als een ononderbroken reeks, terwijl in discrete codes ieder gecodeerd teken een begin- en eindmarkering heeft. De ruimte tussen twee tekens wordt bij discrete genegeerd, zo lang deze niet groot genoeg is om als het einde van de tekenreeks te worden gedecodeerd.
Codes met slechts 2 breedtes vs. codes met meer breedtes: In codes met slechts 2 breedtes bestaan slechts smalle en brede strepen, die niet meer dan 1 bit informatie bevatten. Codes met meerdere breedtes kennen meestal 4 breedtes, die veelvouden zijn van wat in jargon module heet.
Gestapelde (stacked) codes: deze codes bevatten meer dan 1 regel met in elke regel een lineaire code.
Tweedimensionale streepjescode, ook geschreven 2D-streepjescode, meestal een vierkante monochrome "afbeelding" bestaande uit vrij grote vierkante pixels die zwart of wit zijn. De belangrijkste standaarden zijn gemakkelijk zonder hulpmiddel van elkaar te onderscheiden:
de QR-code (met grote zwart-wit-zwarte vierkanten in drie van de hoeken, en een kleinere vierde in de buurt van de hoek rechtsonder, maar wat meer naar binnen)
de Aztec-code (met concentrische vierkanten in het midden)
de Data Matrix code (met links en onder een rij zwarte pixels en rechts en boven een rij pixels die afwisselend zwart en wit zijn)
Radio frequency identification of RFID is een alternatief van het barcodesysteem.
Het wordt door sommigen gezien als de opvolger.
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
De bulterriër is een hondenras dat een kruising is tussen de buldog en verschillende andere hondenrassen, zoals de inmiddels uitgestorven white English terrier.
Hoewel het uiterlijk anders doet vermoeden heeft de bulterriër een zeer zacht karakter.
Dit dier staat bekend als een allemansvriend en gaat over het algemeen goed samen met kinderen.
Kenmerkend is de zogeheten bullrun, het in volle vaart door huis of tuin rennen.
De hond heeft een waakzaam karakter en is zeer gehecht aan de omgeving.
Engels : Bull Terrier Duits : Bullterrier, Bull Terrier Frans : Le Bull Terrier
De bulterriër, zoals die tegenwoordig bekend is, is omstreeks 1860 in Engeland ontstaan.
Door 'doggen' (buldoggen of bulmastiffs) met terriërs te kruisen ontstond een kleine, snelle, behendige, maar toch sterke vechthond, die 'Bull-and-Terrier' werd genoemd.
De hondenfokker James Hinks heeft dit type hond verder ontwikkeld naar het rastype.
Hinks richtte zich met name op het fokken van de witte bulterriërs; dit type is ook heden nog bekend.
De bulterriër werd van het begin af aan in verschillende maten gefokt.
Zo bestaat nog steeds de mini(atuur)-bulterriër.
Hinks kwam in 1862 met zijn eerste witte Bulterriër, 'n teef genaamd Puss.
Andere (vecht-)hondenfokkers betwijfelden openlijk de kracht en raszuiverheid van zijn "Dameshondje": Puss woog 40 pound (hooguit 20 kilo).
Hinks wedde met zijn tegenstanders om 5 Engelse ponden en 'n krat champagne, dat Puss 'n oud-type bull-and-terrier verslaan kon.
De tegenstander was 'n teef van 60 pound (de helft zwaarder!) en Puss won het gevecht in 'n half uur, met zó weinig verwondingen, dat zij de dag erna, op de Hondententoonstelling in Birmingham, ook nog een prijs won voor conditie en schoonheid.
Vanaf dat moment was de reputatie van de Bulterriër gevestigd.
De bulterriër is een gespierde, krachtig gebouwde hond, die ook wel 'de gladiator onder de honden' wordt genoemd.
Het dier heeft een sterk uiterlijk en een diepe, brede borst.
Kenmerkend voor het ras is de eivormige kop zonder stop.
Vanaf de achterhoofdsknobbel tot de neuspunt loopt de schedel afbollend naar beneden; typisch en voor de fok gewenst is de 'roman finish', de extra sterke, neerwaartse welving van de voorste helft van de snuit.
De oren zijn klein, staan rechtop en zijn dun.
De ogen liggen diep en zijn amandelvormig.
Ze zijn diepbruin of zwart van kleur; lichte ogen zijn niet gewenst.
De vacht is kort en glad en heeft weinig 'losse' huid.
De bulterriër komt in verschillende kleuren voor.
Bij witte honden zijn gekleurde vlekken niet gewenst behalve aan de kop.
Bij gekleurde honden moet de hoofdkleur de grootste oppervlakte van de vacht uitmaken; dat kan zwart, brindle (gestroomd), roodbruin, fawn (ree-kleurig) of 'black-and-tan' zijn.
Blauw en leverkleur zijn niet toegestaan.
De Moulin Rouge (Frans voor "rode molen") is een cabaret in Parijs.
Het gebouw, ontworpen door de architecten Eduard Niermans en Adolphe Willette, ligt aan de Boulevard de Clichy in de rosse buurt van het quartier Pigalle, in het 18e arrondissement.
Het cabaret werd geopend op 6 oktober 1889.
Op het dak staat een grote rode imitatiewindmolen.
De Moulin Rouge is een symbool van het bohemienleven, trekt jaarlijks duizenden toeristen en is wereldwijd geïmiteerd.
De vroege jaren van de Moulin Rouge werden gekenmerkt door extravagante shows, geïnspireerd door het circus, en attracties die nog steeds bekend zijn, zoals Pétomane.
Verder zijn er de shows met sexy danseressen.
Het cabaret was de inspiratie voor veel schilderijen van Henri de Toulouse-Lautrec en affiche-ontwerpen door onder anderen Jules Chéret.
Veel boeken en films spelen zich af in en rond de nachtclub.
In 1940 kwam een speelfilm Moulin Rouge uit met Josephine Baker, en in 2001 Moulin Rouge!, met Ewan McGregor en Nicole Kidman in de hoofdrollen.
Parijs gonsde van geruchten over een nieuwe muziektempel die zou opengaan in oktober 1889.
De eigenaars van dit nieuwe etablissement, Joseph Oller en Charles Zidler, die hun zaak Moulin Rouge (rode molen) hadden gedoopt, gaven het de bijnaam Le Premier Palais des Femmes (het voornaamste paleis van de vrouwen) en beweerden dat de Moulin Rouge weldra een tempel van muziek en dans zou worden.
De Moulin Rouge kreeg al snel de naam de plaats te zijn waar men jonge Parijse dames aan het werk kon zien waarvan de dansbewegingen al even losjes waren als de zeden.
En ook al was de Can-Can dans reeds bekend bij de werkende klasse sinds de jaren 1830, het was de Moulin Rouge die de populariteit ervan bewerkstelligde.
In die tijd was de dans wel niet veel meer dan een wat schunnige dans uitgevoerd door courtisanes om hun mannelijk cliënteel te behagen.
Het was in die periode dat de kunstenaar Henri de Toulouse-Lautrec er een veelgeziene gast was.
Veel van zijn kunstwerken tonen scènes uit de befaamde Moulin Rouge.
Later werd de Moulin Rouge een stuk deftiger en raakte het de reputatie kwijt van een huis van lichte zeden te zijn.
Het werd daarentegen een muziektempel bekend vanwege de uitbundige cabaret shows waarmee het een publiek uit de hogere klasse aantrok.
De Moulin Rouge Bezoeken
Vandaag de dag staat een bezoek aan de Moulin Rouge nog steeds hoog op de agenda van volwassen bezoekers aan Parijs.
Je komt er regelmatig toeristen tegen die een foto nemen van de knalrode windmolen die bovenop het gebouw staat.
Tijdens de show zijn er meer dan 100 artiesten uitgedost in de meest extravagante kostuums die vaak bestaan uit vele veren en bergkristallen.
De set is al even spectaculair als de entertainers.
Een bezoek aan van de beroemde shows in de Moulin Rouge kan gepaard gaan met een extravagant diner bereid door een van de topchefs.
Denk er wel aan dat een avondje uit in de Moulin Rouge een volwassenenactiviteit is en dat de kinderen dus best thuisgelaten worden.
Bron : - wikipedia CC 3.0
- Parijs stadsverkenner
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
Bullshitbingo (ook bekend als Buzzword-bingo of Lulkoekbingo) is een spelletje waarmee de tijd kan worden gedood tijdens saaie (verplichte) vergaderingen of andere bijeenkomsten waarin naar het oordeel van de luisteraars te veel geleuterd wordt.
Het is gebaseerd op de normale bingospel.
Het idee is om voor een vergadering of een presentatie een lijstje te maken van 25 "buzzwoorden" die men verwacht tegen te komen.
Deze worden op een bingokaart of gewoon een snel gemaakt 5x5-tabelletje geschreven.
Degene die het eerste zijn kaart vol heeft (volgens de regels van normaal bingo) roept hard "Bullshit!" of afhankelijk van het gezelschap gewoon "Bingo!".
Het spel is in 1993 uitgevonden door Tom Davis, destijds werkzaam bij Silicon Graphics.
Het spel kreeg bekendheid toen het in 1994 in een strip van Dilbert werd gebruikt.
Engels : Buzzword bingo, bullshit bingo Duits : Buzzword-Bingo, Bullshit-Bingo Frans : Le business loto
Duits Bullshitbingo formulier
afbeelding op www.lebigmac.org
Bullshitbingo kan om verschillende redenen gespeeld worden.
Omdat de spreker ervan beschuldigd wordt met niet ter zake doende termen te strooien (zoals "Out of the box", "Lean", "Doelgericht" of "Incentives") om zo te verhullen dat hij eigenlijk niks te vertellen heeft.
Omdat een bepaalde spreker steeds weer dezelfde stopwoorden of citaten gebruikt. Zoals "Uh", "Nietwaar ?", "Laat ik het zo zeggen", "Prima" of "Zo kan ie wel weer".
Om (het plan van) een leidinggevende belachelijk te maken. In dit geval is het beter om de bingo stiekem met elkaar te spelen en dan zachtjes "Bingo" te mompelen of het woord bingo op zo'n manier te gebruiken dat de spreker niets in de gaten heeft.
De spreker kan ook zelf een bingoformulier uitdelen om zeker te stellen dat alle termen aan bod zullen komen en de luisteraars bij de les te houden.
Nederlandse Bullshitbingo formulier
afbeelding op www.kolesqueeste.nl
In 1996 hield Al Gore een toespraak bij het MIT. Voorafgaand aan de toespraak werden bingokaarten uitgedeeld met de gehypte termen die hij waarschijnlijk zou gaan gebruiken.
In 2007 kwam IBM met een reclamefilmpje waarin bullshitbingo werd gebruikt.
In de zomer van 2005 presenteerde de jongerenvereniging Ronduit van de Evangelische Omroep in haar tijdschrift Ronduit Insite de "Halleluja-bingo". Deze was bedoeld om tijdens de kerkdienst te spelen. De bingo, een christelijke parodie op de bullshitbingo, was weergegeven in twee versies: eentje met "gereformeerde" en eentje met "evangelische" woorden.
Monty Python's Flying Circus was een Brits komisch-satirisch sketchprogramma, dat door de BBC werd uitgezonden in de periode 5 oktober 1969 - 5 december 1974.
Het programma werd geschreven en uitgevoerd door een groep van vijf Britse komieken en een Amerikaanse animator.
De groep staat bekend als Monty Python, of the Pythons.
Naast het televisieprogramma maakte de groep ook een aantal langspeelplaten en enkele films.
Monty Python's Flying Circus had in 1969 als werktitels Gwen Dibley's Flying Circus en Owl-Stretching Time.
In 1974, toen John Cleese de groep verliet, werd de naam gewijzigd in Monty Python.
Regelmatig terugkerende typetjes
De "It's"-man (Palin): een man met een gehavend kostuum en ongekamde baard, die vlak voor het begin van de leader "It's..." zegt. In het eerste seizoen doet hij dit vaak in één of andere vreselijke of in elk geval vermoeiende situatie.
Een omroeper (Cleese) in smoking, op een rare locatie, die in het tweede seizoen de "It's"-man voorgaat met de tekst "And now for something completely different". In het derde seizoen werd dit ingekort tot "And now..".
De Gumbies (alle Pythons met uitzondering van Gilliam): een stel rare mannetjes met tandenborstelsnorretjes, korte broeken, bretels, rubberen laarzen (gumboots, vandaar de naam) en zakdoekjes op het hoofd gebonden. Het zijn nogal domme personen die alles extreem traag schreeuwen met veel herhaling.
Een ridder die mensen in het eerste seizoen met een rubberen kip slaat (Gilliam)
Een naakte organist (de eerste twee keer Gilliam, daarna Jones) die tussen sketches door, of aan het begin van de uitzending een kort stukje speelt.
Eric Praline (Cleese), een excentriek persoon met een lange jas. Zijn bekendste sketch is de Dead Parrot, maar zijn naam komt enkel voor in de sketch Fish Licence.
Biggles (Chapman, en één keer Jones)
Luigi Vercotti (Palin), een maffiose ondernemer
De "Pepperpots": vrouwen uit de arbeidersklasse, gespeeld door de Pythons zelf, met een hoge krijsende stem.
De regels van komedie in 1969 kwamen op de Pythons over als een flauw cliché.
Zij probeerden verscheidene regels overboord te gooien, zoals het weghalen van de clou.
De Pythons vonden dat men vaak een prachtige sketch zag maar dat die soms geforceerd werd om naar een clou toe te werken.
Voorbeelden hiervan zijn:
Halverwege een sketch zegt Cleese tegen Idle: "Dit is de domste sketch waar ik ooit in zat", waarop Idle antwoordt dat zijn rol als kelner ook niet echt opwindend is. Ze besluiten dan te stoppen, en stappen gewoon van de set.
In een andere sketch zegt Chapman tegen een BBC-ambtenaar (gespeeld door Cleese) dat hij de clou niet weet. Cleese leest de clou voor zichzelf, lacht en zegt: "Dat is een hele goede clou, tja. Laat maar."
Een komisch gewicht van 16 ton valt op een speler om een einde te maken aan de sketch.
De verschillende sketches werden dikwijls aan elkaar gekoppeld via de tekenfilmpjes van Terry Gilliam.
Een andere techniek was de verschillende sketches door elkaar te laten lopen.
Vaak spreekt John Cleese, zittend achter een bureau op een absurde locatie, de gevleugelde woorden: "And now for something completely different".
Ze brachten absurditeit in hun shows door bijvoorbeeld de aftiteling halverwege het programma al te laten beginnen, en door zich tot de camera te richten (het doorbreken van de vierde wand).
Dikwijls speelden ze zelf de vrouwenrollen, wat voor een extra komisch effect zorgde.
Pythons
Graham Chapman
John Cleese
Eric Idle
Terry Gilliam (verzorgde de animatiefilmpjes tussen de sketches, als persoon minder vaak dan de andere vijf in beeld)
Terry Jones
Michael Palin
Daarnaast speelde de actrice Carol Cleveland een vaste rol.
Gastrollen:
Connie Booth
Ian Davidson
Neil Innes
The Fred Tomlinson Singers
Van de tien beste scènes is later een versie voor het theater gemaakt, die in diverse landen is opgevoerd, onder andere in Engeland, Frankrijk en Nederland.
In de Nederlandse versie uit 2007 worden de rollen gespeeld door Arnoud Bos, Eva van der Gucht, Finn Poncin en Jeroen Spitzenberger.
De Nederlandse vertaling is gemaakt door Barbara van Kooten.
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
De Bullocks troepiaal (Icterus bullockii) of Noordelijke troepiaal, is een zangvogel uit de familie Icteridae (troepialen).
Bullock's troepialen zijn inheems in westelijk Noord-Amerika, hoewel volgens Jaramillo (1999) worden ze soms ook gevonden als zwervers in de oostelijke helft van het continent.
Deze vogel werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Swainson (een Brits ornitholoog, malacoloog en entomoloog) in 1827.
De vogel is genoemd naar William Bullock, een Engels natuurvorser.
Engels : Bullock oriole, Bullock's Oriole Duits : Bullock Trupial, Bullocktrupial Frans : L'Oriole à ailes blanches, Oriole de Bullock
Bullocks troepiaal (mannetje)
auteur : Kevin Cole CC 2.0
De Bullocks troepiaal is een middelgrote overwegend oranjegeel zwarte vogel.
Zwarte vleugels met grote witte vlekken.
De Bullocks troepiaal zijn sexueel dimorf, de mannetjes zijn feller gekleurd dan de vrouwtjes.
De volwassen vogels hebben een puntige snavel, het bovenste deel is zwart en de ondersnavel is blauw-grijs.
Zijn lengte is ongeveer 21cm bij een gewicht van 29 tot 43gr.
De jongen lijken veelal op volwassen vrouwtjes, sexuele dimorfie is hier niet vanzelfsprekend.
Deze vogels foerageren in de bomen en struiken, ook korte vluchten maken te vangen insecten.
Ze eten voornamelijk insecten, bessen en nectar.
Bullocks troepiaal (vrouwtje)
auteur : Clinton&Charles Robertson CC 2.0
De Bullocks troepiaal zijn monogaam tijdens het seizoen.
Het broedseizoen duurt meestal van mei tot juli, dit verschilt volgens de geografische ligging en begigint meestal later in de meest noordelijk en westelijke gebieden.
Hun broedgebied strekt zich oostelijk van de Dakota's, Kansas, en Noord-centraal Texas (Jaramillo en Burke 1999).
Het paar bouwt samen diepe geweven hangende nesten waarin drie tot zes eieren worden gelegd.
Het nest is geweven van plantaardige vezels, vooral schors en fijne gras vezels, hoewel dierlijk haar wordt ook vaak gebruikt.
Het nest is bekleed met dons, haar, en mos.
Zowel de mannetjes als de vrouwtjes verdediggen het nest tegen rovers en parasieten.
Zowel mannetjes als vrouwtjes zingen. De mannetjes hebben een zoetere stem, vrouwtjes hebben de neiging om meer productief te zingen.