De Magic Tour was de elfde tournee van de Engelse rockgroep Queen en de laatste met hun originele leadzanger Freddie Mercury ter promotie van het album A Kind of Magic.
De volgende tournee van de band, de Queen + Paul Rodgers Tour, begon ongeveer 19 jaar later na de dood van Mercury op 24 november 1991 en het afscheid van bassist John Deacon in 1997.
In 1987 werd bij Mercury de diagnose van HIV gesteld, waarna de band samen de beslissing nam om te stoppen met optreden.
Dit maakt het concert in Knebworth Park (Stevenage, Engeland) de laatste keer dat alle vier de Queen-leden samen op het podium stonden.
Meer dan een miljoen mensen zagen Queen bij deze tournee optreden, waarbij het een van de grootste tournees ooit was.
Onder anderen The Alarm, Big Country, INXS, Level 42, Marillion, Gary Moore, The Bangles en Status Quo stonden in het voorprogramma.
De Mont Blanc (Frans voor witte berg, Italiaans: Monte Bianco) is de hoogste top van het Mont Blancmassief en werd lange tijd beschouwd als de hoogste berg van Europa, een rol die tegenwoordig ook aan de Elbroes in de Kaukasus toegeschreven wordt.
De Mont Blanc is met 4810,90 meter in ieder geval de hoogste berg in de Alpen.
Zonder de 32 m dikke ijskap meet hij op die plaats 4779 m; het hoogste punt zou dan 40 m naar het westen liggen (4806/4792 m).
De top ligt op de grens tussen Frankrijk en Italië.
Cartografen uit Frankrijk en Zwitserland echter plaatsen het terreingedeelte rond de top in Frankrijk. Deze opvatting is omstreden.
De voorzitter van een gemengde commissie die divers cartografisch materiaal onderzocht, verklaarde in 2006 dat de top geheel Italiaans zou zijn.
Metingen in 2007 tonen aan dat de top sinds 2003 met meer dan twee meter is gestegen.
De klimaatverandering zorgt ervoor dat er meer westenwinden en hogere temperaturen zijn.
Dit zorgt ervoor dat boven 4000 meter de sneeuw meer blijft plakken in de zomer, hetgeen de totale ijsmassa boven 4000 meter doet toenemen en een verhoging van de top van de Mont Blanc tot gevolg heeft.
In de 18e eeuw groeide tijdens de Verlichting in Europa de belangstelling voor de schoonheid en de uitdagingen van het hooggebergte.
Steeds meer werd er getwijfeld aan de waarheid van allerlei volksverhalen en bijgeloof, zoals dat er rond de hoge toppen kwade geesten zouden huizen, die zich niet ongestraft lieten verstoren.
De Mont Blanc had lange tijd de naam Mont Maudit(e) ofwel de vervloekte of verdoemde berg.
In augustus 1742 gaf Pierre Martel de berg zijn huidige naam.
Het duurde echter nog twintig jaren voordat het denkbeeld ingang vond dat de berg ook beklommen zou kunnen worden.
In 1760 bezocht de toen 20-jarige Geneefse onderzoeker Horace-Bénédict de Saussure Chamonix (toen nog als Chamouny geschreven) en hij loofde een geldelijke beloning uit voor wie de berg tot de top zou beklimmen.
Het duurde echter 15 jaar voordat de eerste poging zou worden gewaagd.
Op 13 juli 1775 deden Michel en François Paccard, Victor Tissay en Jean Nicholas Carteran de eerste poging, maar de gletsjers bleken een onoverkomelijke hindernis.
Op 2 september 1775 waagden enkele inwoners van Chamonix, onder wie ook weer Michel Paccard, toen nog student, een tweede poging die eveneens faalde.
Op 12 juli 1783 ondernamen diezelfde Paccard, inmiddels dokter, en de gemzenjager Marie Coutet de derde, eveneens vergeefse poging.
Later die zomer slaagden de drie gebroeders Coutet erin tot op een hoogte van 3030 meter te komen, voordat ook zij genoodzaakt waren rechtsomkeert te maken.
Op 15 september 1783 doen Paccard en Marc Theodore Bourrit een nieuwe poging, maar ze worden door sneeuwstormen teruggedreven.
Op 16 september 1784 moeten de jagers Couttet en Goudet ook opgeven, maar wordt wel een hoogte van 4000 m bereikt.
De top van de Mont Blanc werd voor het eerst bereikt op 8 augustus 1786 door twee inwoners van Chamonix: Jacques Balmat en de eerder genoemde dr. Michel Paccard.
Zij sleepten zo de prijs in de wacht die Horace-Bénédict de Saussure in 1760 had uitgeloofd.
De Nederlandse auteur A. den Doolaard (pseud. C. Spoelstra) schreef hierover, anderhalve eeuw later ter gelegenheid van de 150-jarige herdenking, in 1936 de historische roman 'De groote verwildering'.
In Chamonix staat een standbeeld van de twee klimmers, kijkend naar de top.
In het jaar 1986 was de bicentennaire van de eerste beklimming aanleiding voor grootse herdenkingsfestiviteiten op en rond de berg.
De Saussure zou zelf in 1787 de top bereiken, om daar metingen uit te voeren.
Het hoogste stukje ijsvrije steen dat hij bij zijn beklimming afhakte, het zogeheten topje van de Mont Blanc, is in 1802 aangekocht door Teylers Museum in Haarlem en daar nog steeds te bezichtigen.
Op 14 juli 1808 bereikte Marie Paradis als eerste vrouw de top van de Mont Blanc.
Ze werd min of meer omhoog gedragen en getrokken door haar gidsen.
In de 19e eeuw werd op de top een hutje gebouwd, het Observatoire Janssen, dat echter in de sneeuw wegzakte en volledig verdween.
De meest gebruikte route - de Goûterroute - is peu difficile en vertrekt vanaf Les Houches, Nid D'Aigle, Cabane de Tête Rousse, Refuge du Goûter naar de top.
Deze route is met name later op de dag gevaarlijk bij het oversteken van het Grand Couloir wegens vallend gesteente. Elk seizoen vallen hier doden.
Het laatste stuk is nog 1000 hoogtemeters klimmen via de Dôme du Goûter en de Arète des Bosses.
Omkeren kan nog bij de noodhut refuge Du Vallot.
Het succes is afhankelijk van een gedegen conditionele voorbereiding, mooi weer - geen wind op de topgraat -, een goede uitrusting en veel eigen bergervaring óf begeleiding door berggidsen.
In noodgevallen kan bij slecht weer een afdaling worden overwogen via de oude normaalroute, over de echter spletenrijke Bossons-gletsjer.
Toerskiën is in de winter de manier om op de top te komen.
De Harvard Mark I, ook bekend als de IBM ASCC, de Automatic Sequence Controlled Calculator, was de eerste invloedrijke digitale computer die wereldwijd bekend was.
De Mark I was ontworpen door Howard Aiken van IBM, en verhuisde naar Harvard in februari 1944, en werd daar formeel afgeleverd op 7 augustus 1944.
De elementen waaruit de Mark I bestond waren schakelaars, relais en draaiende schachten.
Bij de bouw werden meer dan 750 000 componenten gebruikt, waardoor de computer een lengte had van 15.24 meter, 2.43 meter hoogte en een massa van ongeveer 5 ton.
De meest bekende operator / programmeur van de Harvard Mark I was Grace Hopper.
Hopper gebruikte de term computer bug voor het eerst, toen een mot landde op de Mark I en een kortsluiting veroorzaakte op een bord.
Grace gebruikte tijdens de Tweede Wereldoorlog de Mark 1 onder meer om de hoeken te berekenen waarmee de Amerikaanse marine haar munitie moest afschieten.
Andere universiteiten hadden ook "Mark I"-computers, maar de Harvard Mark I wordt meestal bezien als dé Mark I.
De Vrede van Den Haag werd getekend op 6 augustus 1661 te Den Haag door Portugal en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
Met het ondertekenen van de vrede werd Nieuw-Holland (Nederlands-Brazilië) formeel afgestaan aan Portugal.
Portugal betaalde daarvoor een schadevergoeding aan de Republiek.
Zeeland en Gelderland stemden tegen deze vrede.
Karel II van Engeland, die in onderhandeling was om de Portugese prinses Catharina van Bragança te trouwen, probeerde in Portugal en via zijn ambassadeur George Downing tevergeefs de vrede te dwarsbomen.
In januari 1654, gedurende de Portugees-Nederlandse oorlog, is Nieuw-Holland heroverd op de Nederlanders.
Johan IV van Portugal had met een vloot de laatste versterking Recife laten isoleren.
Het garnizoen was gedwongen zich over te geven.
Een Nederlandse vloot van 70 schepen met 10.000 man zou te laat zijn aangekomen.
In mei eiste de Republiek de kolonie terug.
Onder bedreiging van de Nederlandse vloot gaf Portugal toe aan de eis.
Johan de Witt was het daar niet mee eens.
Volgens de raadpensionaris was handel met belangrijker dan het bezit van gebieden.
In 1657 verklaarde de Republiek de oorlog aan Portugal omdat dat land geen schadevergoeding voor Brazilië wil betalen.
De vloot onder Jacob van Wassenaer Obdam blokkeerde de Taag en de haven van Lissabon.
Van Wassenaer maakte op 4 en 5 november 15 schepen van de Portugese suikervloot buit.
De VOC veroverde ondertussen Colombo op Ceylon.
Tot mei 1661 verzetten vier provincies van de zeven provincies, waaronder Groningen en Utrecht, zich tegen overdracht van Brazilië aan Portugal.
In juni, gedurende een lang debat, werden deze beide provincies (door de invloed van Johan Schulenborgh) overgehaald.
Volgens de Unie van Utrecht zouden alle provincies moeten tekenen, maar dat was ook niet bij de Vrede van Munster in 1648 het geval.
Op 6 augustus 1661 werd een vredesverdrag te Den Haag getekend, waarbij Nieuw-Holland aan de Portugezen werd verkocht voor acht miljoen gulden, het equivalent van 63 ton goud.
Dit bedrag werd door Portugal in jaarlijkse termijnen betaald in een bestek van vier decennia.
Schulenborgh werd beschuldigd van verraad.
Portugal stond Ceylon af, waar de Nederlanders sins 1658 heer en meester waren; de VOC mocht ook de veroverde plaatsen op de Malabar behouden als afscheidsgeschenk.
Het vermoeide Portugal verlengde tevens privileges met betrekking tot de suikerhandel.
Het verdrag werd door Portugal geratificeerd op 24 mei 1662 en door de Staten-Generaal op 3 november van hetzelfde jaar.
Op 14 december werden de stukken uitgewisseld.
In het voorjaar 1663 werd de vrede afgekondigd.
Nog voor de ondertekening van het verdrag door Portugal is de Malabar (India) veroverd door Rijcklof van Goens.
Op 1 december 1661 werd Quilon ingenomen.
Van Goens deed in 1662 twee pogingen het zuidelijk gelegen Cochin te veroveren.
Eerst op 8 januari 1663 kwam Cochin en in handen van de Vereenigde Oostindische Compagnie.
Het duurde tot 1663 alvorens het bericht over de vrede Batavia bereikte.
De Portugezen waren inmiddels geheel verdreven uit Ceylon en de Malabar.
De Slag bij de Doggersbank was een zeeslag tussen Nederland en het Groot-Brittannië tijdens de Vierde Engels-Nederlandse Oorlog.
In 1776 verklaarden de Amerikaanse koloniën van Groot-Brittannië zich onafhankelijk.
De Nederlandse Republiek erkende ze, wat in 1780 leidde tot een Britse oorlogsverklaring en een blokkade van de Hollandse kust.
Zowel de Britten als de Hollanders dreven in deze tijd handel met het Oostzeegebied, en nu er oorlog was, werden de graanvloten beschermd met oorlogsschepen.
De slag bij de Doggersbank was een conflict tussen twee van deze vloten.
De slag vond plaats op 5 augustus 1781 in de buurt van de Doggersbank, en eindigde feitelijk onbeslist.
Een Engelse vloot onder admiraal Hyde Parker viel de Nederlandse marine aan die een konvooi koopvaardijschepen begeleidde naar de Oostzee.
De Nederlanders onder vlootvoogd Johan Zoutman sloegen de aanval af, maar beide partijen raakten zwaar gehavend, en er kwam een einde aan de Nederlandse graanhandel met het Oostzeegebied.
De laatste zeeslag van de Republiek was daarmee een strategische nederlaag.
In Nederland, dat lange tijd geen zeeslagen had gevochten, werd de slag als een grootse overwinning gevierd. Zoutman werd in het hele land gehuldigd en kreeg een eredegen. Op voorstel van stadhouder Willem V werd de Doggersbank-medaille ingesteld; de eerste Nederlandse onderscheiding die aan een lint werd gedragen. De onderscheiding droeg de tekst Pax quaeritur bello (men krijgt vrede door oorlog). Zoutman, diens eerste officier Jan van Kinsbergen, en de scheepskapiteins kregen ieder een gouden exemplaar uitgereikt. Officieren kregen een zilveren exemplaar met rood-wit-blauw lint; adelborsten en onderofficieren kregen ook een zilveren exemplaar, maar dan met een oranje lint. De lagere rangen kregen een geldbedrag.
Veel Nederlanders droegen een speciaal lint ter herinnering aan de slag. Om de weduwen van de gesneuvelde zeelieden financieel te ondersteunen werden fondsen opgericht. Uit een fusie van twee hiervan werd in 1785 een kweekschool voor zeelieden bekostigd. Bij Koninklijk Besluit van 8 juli 1815 kreeg Van Kinsbergen het Grootkruis in de Militaire Willems-Orde, en werd Albert Kikkert Commandeur in de Militaire Willems-Orde.
Door de patriotten werd de slag jaarlijks rond 5 augustus herdacht. De dichter Jan Frederik Helmers schreef een lofzang, Rhijnvis Feith een zegezang en Hiëronymus van Alphen een cantate naar aanleiding van de slag.
Rivaliserende schepen
Nederland
Erfprins (Braak)
Admiraal Generaal (Van Kinsbergen)
Argo (Staring)
Batavier (Bentinck)
Admiraal de Ruyter (Vlaggenschip, vlootvoogd Johan Zoutman)