Mont Blanc
achtergrondafbeelding 8 augustus |
Mont Blanc |
De Mont Blanc (Frans voor witte berg, Italiaans: Monte Bianco) is de hoogste top van het Mont Blancmassief en werd lange tijd beschouwd als de hoogste berg van Europa, een rol die tegenwoordig ook aan de Elbroes in de Kaukasus toegeschreven wordt.
De Mont Blanc is met 4810,90 meter in ieder geval de hoogste berg in de Alpen.
Zonder de 32 m dikke ijskap meet hij op die plaats 4779 m; het hoogste punt zou dan 40 m naar het westen liggen (4806/4792 m).
De top ligt op de grens tussen Frankrijk en Italië.
Cartografen uit Frankrijk en Zwitserland echter plaatsen het terreingedeelte rond de top in Frankrijk. Deze opvatting is omstreden.
De voorzitter van een gemengde commissie die divers cartografisch materiaal onderzocht, verklaarde in 2006 dat de top geheel Italiaans zou zijn.
Metingen in 2007 tonen aan dat de top sinds 2003 met meer dan twee meter is gestegen.
De klimaatverandering zorgt ervoor dat er meer westenwinden en hogere temperaturen zijn.
Dit zorgt ervoor dat boven 4000 meter de sneeuw meer blijft plakken in de zomer, hetgeen de totale ijsmassa boven 4000 meter doet toenemen en een verhoging van de top van de Mont Blanc tot gevolg heeft.
|
In de 18e eeuw groeide tijdens de Verlichting in Europa de belangstelling voor de schoonheid en de uitdagingen van het hooggebergte.
Steeds meer werd er getwijfeld aan de waarheid van allerlei volksverhalen en bijgeloof, zoals dat er rond de hoge toppen kwade geesten zouden huizen, die zich niet ongestraft lieten verstoren.
De Mont Blanc had lange tijd de naam Mont Maudit(e) ofwel de vervloekte of verdoemde berg.
In augustus 1742 gaf Pierre Martel de berg zijn huidige naam.
Het duurde echter nog twintig jaren voordat het denkbeeld ingang vond dat de berg ook beklommen zou kunnen worden.
In 1760 bezocht de toen 20-jarige Geneefse onderzoeker Horace-Bénédict de Saussure Chamonix (toen nog als Chamouny geschreven) en hij loofde een geldelijke beloning uit voor wie de berg tot de top zou beklimmen.
Het duurde echter 15 jaar voordat de eerste poging zou worden gewaagd.
|
Op 13 juli 1775 deden Michel en François Paccard, Victor Tissay en Jean Nicholas Carteran de eerste poging, maar de gletsjers bleken een onoverkomelijke hindernis.
Op 2 september 1775 waagden enkele inwoners van Chamonix, onder wie ook weer Michel Paccard, toen nog student, een tweede poging die eveneens faalde.
Op 12 juli 1783 ondernamen diezelfde Paccard, inmiddels dokter, en de gemzenjager Marie Coutet de derde, eveneens vergeefse poging.
Later die zomer slaagden de drie gebroeders Coutet erin tot op een hoogte van 3030 meter te komen, voordat ook zij genoodzaakt waren rechtsomkeert te maken.
Op 15 september 1783 doen Paccard en Marc Theodore Bourrit een nieuwe poging, maar ze worden door sneeuwstormen teruggedreven.
Op 16 september 1784 moeten de jagers Couttet en Goudet ook opgeven, maar wordt wel een hoogte van 4000 m bereikt.
|
De top van de Mont Blanc werd voor het eerst bereikt op 8 augustus 1786 door twee inwoners van Chamonix: Jacques Balmat en de eerder genoemde dr. Michel Paccard.
Zij sleepten zo de prijs in de wacht die Horace-Bénédict de Saussure in 1760 had uitgeloofd.
De Nederlandse auteur A. den Doolaard (pseud. C. Spoelstra) schreef hierover, anderhalve eeuw later ter gelegenheid van de 150-jarige herdenking, in 1936 de historische roman 'De groote verwildering'.
In Chamonix staat een standbeeld van de twee klimmers, kijkend naar de top.
In het jaar 1986 was de bicentennaire van de eerste beklimming aanleiding voor grootse herdenkingsfestiviteiten op en rond de berg.
|
De Saussure zou zelf in 1787 de top bereiken, om daar metingen uit te voeren.
Het hoogste stukje ijsvrije steen dat hij bij zijn beklimming afhakte, het zogeheten topje van de Mont Blanc, is in 1802 aangekocht door Teylers Museum in Haarlem en daar nog steeds te bezichtigen.
Op 14 juli 1808 bereikte Marie Paradis als eerste vrouw de top van de Mont Blanc.
Ze werd min of meer omhoog gedragen en getrokken door haar gidsen.
In de 19e eeuw werd op de top een hutje gebouwd, het Observatoire Janssen, dat echter in de sneeuw wegzakte en volledig verdween.
|
De meest gebruikte route - de Goûterroute - is peu difficile en vertrekt vanaf Les Houches, Nid D'Aigle, Cabane de Tête Rousse, Refuge du Goûter naar de top.
Deze route is met name later op de dag gevaarlijk bij het oversteken van het Grand Couloir wegens vallend gesteente. Elk seizoen vallen hier doden.
Het laatste stuk is nog 1000 hoogtemeters klimmen via de Dôme du Goûter en de Arète des Bosses.
Omkeren kan nog bij de noodhut refuge Du Vallot.
Het succes is afhankelijk van een gedegen conditionele voorbereiding, mooi weer - geen wind op de topgraat -, een goede uitrusting en veel eigen bergervaring óf begeleiding door berggidsen.
In noodgevallen kan bij slecht weer een afdaling worden overwogen via de oude normaalroute, over de echter spletenrijke Bossons-gletsjer.
Toerskiën is in de winter de manier om op de top te komen.
|
Bron : - Wikipedia CC 3.0 |
|