"Zichzelf overwonnen te hebben, is beter dan alle anderen te overwinnen."
Boeddha (Dhammapada vers 104)
Het Drievoudig Juweel
Een centraal begrip in het boeddhisme is het Drievoudig Juweel (Pali: tiratana) of de Drie Juwelen. Dit Drievoudig Juweel bestaat uit de Boeddha, de leer (Dhamma) en de geestelijke gemeenschap (Sangha).
De Boeddha is de ontdekker van het principe van de Dhamma (Sanskriet:Dharma) oftewel 'de Leer'. De Dhamma wordt beschreven als doodloos, en bestaat onafhankelijk van de Boeddha. De Dhamma is altijd aanwezig, of er nu een Boeddha is of niet. De Boeddha is ontwaakt aan de Dhamma, verlicht door de superieure kennis van de realiteit in het hier en nu. Dit Dhamma is wat de Boeddha zijn discipelen onderwijst. Als de discipelen de instructies van de Boeddha begrijpen en ernaar handelen en het uitvoeren, kunnen zij zelf ook de Dhamma zien. Dan zijn zij ook verlicht om hetzelfde einde van lijden en ontevredenheid te bereiken als de Boeddha. De Sangha is de gemeenschap van personen die deze staat van verlichting trachten te bereiken.
Boeddha verwijst zowel naar de historische Boeddha in de persoon van Boeddha Gautama, als naar het "boeddhaschap". Het boeddhaschap is een titel die gegeven wordt aan personen die door hun eigen inspanning en zonder leraar de Dhamma hebben gezien.
Licht nu als lamp voor uzelf; ontbrandt snel en wees wijs.
Boeddha (Dhammapada vers 236)
De drie karakteristieken
Alle dingen die bestaan (zowel materieel als geestelijk) hebben de volgende drie karakteristieken:
1. Ze zijn vergankelijk en onderhevig aan verandering (Pali: anicca) 2. Doordat dingen veranderlijk zijn, kunnen onze wensen met betrekking tot deze dingen nooit compleet vervuld worden. Ze zullen blijven veranderen en dat is pijnlijk (Pali: dukkha). 3. Daarom zijn deze dingen ook niemands werkelijk bezit, niemand heeft er complete controle over. Er bestaat dan ook geen echte onveranderlijke essentie, zelf of ziel, waarvan je kunt zeggen: Dat ben ik. Alle dingen zijn zelfloos (Pali: anatta).
De enige uitzondering hierop is het nirwana, het hoogste dhamma, dat onvergankelijk en niet pijnlijk is, en ook zelfloos.
De vijf khandhas (groepen)
De vijf khandhas zijn de vijf groepen van ervaring. Alles wat een mens ervaart behoort in een van deze groepen. Alleen het nirwana ligt erbuiten. De mens bestaat uit vijf vormen: vorm (materie en energie), gevoel, perceptie, mentale formaties (gedachten en intenties) en het bewustzijn. Deze vijf vormen zijn niet van iemands zelf, het boeddhisme heeft dan ook de opvatting dat mensen geen ziel hebben.
De dorst van de gedachteloze groeit als een woekerplant.
Boeddha (Dhammapada vers 334)
De zes zintuigen
Er zijn zes zintuigen: oog, oor, neus, tong, lichaam en geest. Wanneer er bewustzijn opkomt bij een van deze zintuigen, zijn er noodzakelijkerwijs drie dingen aanwezig: het zintuigorgaan zelf, het zintuigobject dat ermee in contact komt en het specifieke zintuigbewustzijn. Het samenvallen van deze drie wordt contact (phassa) genoemd. De eerste vijf zintuigen hebben stoffelijkheid rupa als object. Respectievelijk vorm, geluid, geur, smaak en aanraking (het voelt hard/zacht, warm/koud of bewegen/druk). De geest heeft geen fysieke objecten maar kan een zintuigbewustzijn als object hebben, ook herinneringen, concepten, fantasieën en ideeën zijn mogelijke objecten van de geest.
Het bestaan van een onafhankelijk, centraal bewustzijn of "ik" dat alles ervaart wordt ontkend.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen:
1. een relatieve werkelijkheid waarin alles en iedereen in onderlinge afhankelijkheid van elkaar bestaat (het 'ik' of 'ego', de zintuigen en de 'gewone', alledaagse geest) en .2. een absolute, onveranderlijke (reïncarnerende) werkelijkheid van de oorspronkelijke, zuivere 'natuur van de geest', ook wel de Boeddhanatuur genoemd. Iedereen heeft de Boeddhanatuur in zich, maar bij niet-verlichte mensen is deze verduisterd door 'wolken van onwetendheid'. Toch kan deze zuivere zon-achtige natuur nooit 'besmet' of vervuild worden door de wolken. Deze zon geeft warmte (liefde) en licht (wijsheid) en zal altijd aanwezig blijven achter de wolken. Zolang de wolken van negatieve emoties de zon verduisteren blijft de mens lijden en reïncarneren. Zodra ze voorgoed oplossen ontstaat verlichting en kan de mens kiezen om niet meer geboren te worden na het overlijden.
Het hoogste doel echter is, bij verlossing, de eigen volledige verlichting uit te stellen en telkens opnieuw op aarde terug te keren om hen te helpen, tot alle wezens verlicht zijn. Zo iemand noemt men een bodhisattva. De dalai lama, leider van het Tibetaanse volk, als veertiende lama levend in ballingschap in Dharamsala, wordt gezien als de Bodhisattva van Mededogen. Hij keert telkens terug op aarde om mensen te helpen op hun pad naar verlichting.
Afhankelijk ontstaan en oorzakelijkheid
Het afhankelijk ontstaan (Pali: paticca-samuppada) komt overeen met het principe van oorzakelijkheid. Alle dingen zijn geconditioneerd en zijn ontstaan als gevolg van directe oorzaken en omstandigheden. Indien bepaalde condities veranderen of nieuwe condities ontstaan, kan dit leiden tot het vergaan of verdere groei van een (fysiek of mentaal) object of ding.
In haar meer specifieke vorm is het principe van het afhankelijk ontstaan gericht op het begrijpen van de oorzaak van het lijden en de ontevredenheid die mensen ervaren. Het afhankelijk ontstaan bestaat uit twaalf stappen. In het kort is de grondoorzaak van het lijden onwetendheid. Als er onwetendheid is, worden de gevoelens die ervaren worden in de zes zintuigen verkeerd gezien en ontstaat er verlangen. Als er verlangen is ontstaat er gehechtheid. Als er gehechtheid is ontstaat er pijn, spijt, ontevredenheid, geboorte, ouderdom, ziekte en dood. Op deze manier leidt de aanwezigheid van onwetendheid tot het lijden.
Het principe van nu-causaliteit (Pali: idapaccayata) verwijst naar de observatie dat oorzaak en gevolg constant plaatsvinden in het hier en nu. Het is een belangrijke realisatie, die leidt tot het zien van de Dhamma en het bereiken van het nirwana.
Binnen in u is wildernis, de buitenkant maakt gij schoon.
Boeddha (Dhammapada vers 394)
Middenweg
De middenweg is een centraal aspect van de praktijk van het boeddhisme. De leer van de middenweg benadrukt het vermijden van de twee extremen van 'het nastreven van sensueel geluk in sensueel plezier' en 'het nastreven van zelfkwelling of zelfkastijding'. Deze twee extremen zijn volgens de leer van de middenweg onvoordelig, en leiden niet tot verlichting. De middenweg bestaat uit het achtvoudige pad, en heeft betrekking op de vier nobele waarheden. Wie de middenweg tot het einde volgt, bereikt het nirwana.
"Haat eindigt niet door haat. Haat eindigt door liefde. Dit is een eeuwige wet."
Boeddha (Dhammapada vers 5)
Basisconcepten in het boeddhisme
De Boeddha moedigde een gezonde verhouding tussen geloof en directe empirische waarneming aan. Hij zei dat geloof gebalanceerd dient te worden met wijsheid. De wijsheid in het boeddhisme is gericht op het correct begrijpen van het leven, en uit zich in een leven dat correct geleefd wordt. Geloof alléén is blind, het gelooft alles wat gezegd wordt en maakt geen onderscheid tussen waarheid en onwaarheid.
De Boeddha zette verschillende concepten uiteen, die essentieel zijn voor een correct begrip van de werkelijkheid hier en nu. Zonder een correct begrip van deze concepten is verlichting niet mogelijk. De basis van het boeddhisme handelt over het lijden (dukkha in het Sanskriet), en hoe we er definitief vanaf kunnen komen. De Vier Nobele Waarheden beschrijven het principe waardoor dit mogelijk is. Een juist begrip van hoe de werkelijkheid bestaat (wijsheid van de leegte) is essentieel in het boeddhisme om een einde te kunnen maken aan de cyclus van wedergeboorte en het lijden dat daarbij hoort. In principe worden al onze schadelijke gedachten (hechting, woede, trots enz.) veroorzaakt door een onjuist begrip van deze werkelijkheid. Hiernaast is het begrip van karma essentieel, wat ook leidt tot inzicht in de boeddhistische ethiek, zoals de Vijf Voorschriften, de Vier verheven geestestoestanden en de zes (of tien) perfecties. Boeddha zei dat als een persoon naar deze principes handelt en ze in zichzelf ontwikkelt, hij gelukkiger zal worden en beter in staat zal zijn ook de hogere leringen beter te begrijpen en toe te passen.
Die bezonnen zijn, sterven niet, die onbezonnen zijn, zijn reeds gestorven.
Boeddha (Dhammapada vers 21)
De vier edele of nobele waarheden
De vier nobele waarheden hebben tot doel het verkrijgen van inzicht in de aanwezigheid, oorzaak, oplossing en het overkomen van lijden en ontevredenheid. Deze waarheden worden soms ook geformuleerd in termen van de aanwezigheid van geluk, haar oorzaak, de afwezigheid ervan en de oorzaak van deze afwezigheid. De vier nobele waarheden in haar klassieke definitie zijn:
1. Er is lijden en ontevredenheid in het leven 2. Er is een oorzaak voor dit lijden: verlangens 3. Er is een einde aan het lijden wanneer er een permanent einde komt aan het ontstaan van verlangens door het behalen van de bevrijding/verlichting 4. En er is een weg die hier naartoe leidt: Het Achtvoudige Pad.
Het achtvoudige pad
Het edele achtvoudige pad bestaat uit: juist begrijpen, juiste intenties, juist spreken, juiste handelingen, juist levensonderhoud (beroep), juiste aandacht, juiste inspanning en juiste mentale absorptie. Het achtvoudige pad wordt vaak ook kort omschreven als moraliteit (of ethisch goed gedrag), samadhi (meditatie) en wijsheid. Het achtvoudige pad wordt gezien als een pad naar de verlichting, maar veroorzaakt niet de verlichting, net zoals een pad naar de berg kan leiden, maar deze berg niet veroorzaakt.
Dwazen zonder begrip hebben zichzelf tot ergste vijand.
Boeddha (Dhammapada vers 66)
De vijf voorschriften
De vijf voorschriften zijn het basisniveau van moraliteit voor een praktiserende boeddhist: niet doden, stelen, liegen, seksueel wangedrag of bedwelmende middelen gebruiken. Indien gewenst, kan iemand ervoor kiezen om in plaats van de vijf voorschriften vrijwillig de acht voorschriften, de tien voorschriften of de geloften (patimokkha) voor monniken of nonnen na te leven. Deze regels zijn er voor de leken. De boeddhistische monniken houden zich aan meer regels.
De vier verheven geestestoestanden
De Vier verheven toestanden zijn: liefdevolle vriendelijkheid, compassie (mededogen), vreugdevolle appreciatie en gelijkmoedigheid. Het zijn de vier 'goddelijke' geestestoestanden, omdat gezegd wordt dat de goden deze vier geestestoestanden in ruime mate bezitten.
Die het ongeschapene kent en het geschapene te niet doet, die alle banden heeft verscheurd en alle begeerten terzijde gesteld, die is de grootste onder de mensen.
Boeddha (Dhammapada vers 97)
De paramita's
De tien paramita's van het Theravada zijn: vrijgevigheid, moreel gedrag, verzaking (afstand doen), wijsheid, energieke inspanning, geduld, oprechtheid, vastberadenheid, vriendelijkheid en evenwichtigheid.
In het Mahayana-boeddhisme worden zes (of soms tien) paramita's beschreven. Deze perfecties zijn karaktereigenschappen, die door oefening kunnen groeien in het karakter van het individu. De zes perfecties van het Mahayana zijn: vrijgevigheid, moreel gedrag, geduld, vreugdevolle inspanning, concentratie en wijsheid de vier extra zijn: methode, wensen, kracht en hoogste wijsheid.
Karma, wedergeboorte, hemel en hel
De Boeddha onderwees ook de wet van karma (kamma): 'goede' acties leiden tot resultaten zoals geluk, en 'slechte' acties hebben slechte gevolgen van lijden en problemen. De resultaten van acties (karma) komen echter vaak pas lang nadien, zoals in volgende levens. Boeddha zei dat karma vooral bestaat uit de intentie die de actie motiveert. Door de motivatie te controleren kan men dus in feite de eigen toekomst bepalen in termen van geluk of lijden. Boeddha verzon karma niet, maar vormde het om vanuit de brahmanistische traditie en legde daarbij de nadruk op de intentie achter de actie.
Het beginsel van wedergeboorte is een fundamenteel boeddhistisch concept, direct verbonden met karma, omdat de wereld waarin men herboren wordt, alles te maken heeft met de acties (karma) uit het verleden.
In de boeddhistische kosmos bestaan meerdere bestaansniveaus van voelende/bewuste wezens: van goden (een bestaan met bijna uitsluitend geluk) tot hellewezens (een bestaan met bijna uitsluitend lijden); mensen bevinden zich in de middenmoot met levens waarin geluk en lijden elkaar afwisselen. Goede acties leiden tot een wedergeboorte als een deva, een halfgod, of als een mens in een relatief comfortabele situatie. Slechte acties veroorzaken een wedergeboorte als een mens in een slechte situatie, als dier, als zogenaamde hongerige geest, of zelfs in een hel. Deze levens zijn echter allemaal slechts tijdelijk. Hoewel het boeddhisme deze goden kent, zijn deze niet onsterfelijk en kunnen ook niet gezien worden als scheppingsgoden. Als men verlicht wil raken zal dat als mens moeten, want goden lijden te weinig.
Het huidige leven wordt volgens het boeddhisme voorafgegaan door een bijna beginloze reeks vorige levens. Alleen het bereiken van verlichting brengt dit alsmaar doorgaand rad (samsara) van doodgaan en geboren worden tot een einde. Dan is er ook een einde aan ouderdom en ziekte, zorgen, spijt, pijn en wanhoop.
Het vermijden van al het foute gedrag, Het ondernemen van het goede, En het ontwikkelen van je eigen geest; Dit is de leer van de Boeddha's.
Boeddha (Dhammapada vers 183)
Het boeddhisme is een dharmistische non-theïstische wereldreligie. Het is een levensbeschouwelijke en religieuze stroming die werd gestart door Gautama Boeddha.
Het boeddhisme heeft zich geleidelijk over andere delen van Azië verspreid en heeft een centrale rol gespeeld in de spirituele, culturele en sociale ontwikkeling van de oosterse wereld. Tegenwoordig telt het boeddhisme wereldwijd ongeveer 415 miljoen aanhangers.
De oorspronkelijke naam van het boeddhisme is "Boeddhasasana" (in het Pali), wat 'de leer van de Boeddha' betekent. De kern van deze leer is het natuurlijke principe dat de Boeddha ontdekte als resultaat van zijn zoektocht naar een einde van het lijden en de ontevredenheid. "Boeddhisme" is in de loop der tijden een verzamelnaam geworden voor de vele tradities die gebaseerd zijn op de oorspronkelijke leringen van de Boeddha. De wetenschappelijke studie van het boeddhisme wordt boeddhologie genoemd.
Groot belang wordt gehecht aan ascese (het streven naar of het beoefenen van een reine levenswandel door de eigen hartstochten en begeerten te beteugelen en zelftucht toe te passen. Ascese kan gepaard gaan met zelfkastijding.) en boeddhistische monniken richten zich volledig op het bereiken van het nirwana. Tegelijkertijd zijn de verplichtingen voor leken relatief beperkt, wat het boeddhisme tot de succesvolste missionaire religie maakte tot deze rol rond 1000 door de islam werd overgenomen. Belangrijk bij deze verspreiding was ook het monasticisme waarbij monniken bij elkaar leven in kloosters.
Engels : Buddhism Duits : Buddhismus Frans : Le bouddhisme
verspreidingskaart
De ontstaansgeschiedenis van het boeddhisme dateert uit de vijfde eeuw voor Christus en is in grote lijnen als volgt overgeleverd: Wijze mannen bezochten de toenmalige koningin Maya en vertelden haar dat ze zwanger was van een goddelijke zoon die een groot heerser of leraar, Boeddha, zou worden. Maya stierf een week na de geboorte van die zoon, Siddhartha Gautama, in het kraambed. Haar echtgenoot, koning Suddhodhana, was vastbesloten dat zijn zoon hem ooit zou opvolgen. Daarom voedde hij de jonge prins op in de beschermde omgeving van het koninklijk paleis en zag hij erop toe dat hij niet met de buitenwereld in contact kwam. Siddhartha leidde zodoende weliswaar een leven van luxe en plezier, maar hij was niet gelukkig. Het is wetenschappelijk gezien ook mogelijk dat Gautama zich voordeed als iemand van de Kshatriya's, de kaste van de heersers, om zo iets in te kunnen brengen tegen de brahmanen. Dit gebeurde wel vaker met religieuze leiders destijds..
Hij trouwde met zijn nicht en werd vader van een zoon. Op een dag verliet Siddhartha het paleis om een tochtje te gaan maken. Tijdens dat uitstapje zag hij vier mannen: een oude man, een zieke man, een dode man en een asceet, die zelf niets bezat, maar leefde van voedsel en geld dat hem geschonken werd. Niettemin zag hij er gelukkig uit. Siddhartha besloot het voorbeeld te volgen en vertrok diezelfde avond nog uit het paleis. Hiermee wilde hij het antwoord vinden op de vraag waarom mensen zo moesten lijden.
Hij sloot zich aan bij vijf asceten die zich in de wildernis hadden afgezonderd. Ze leefden vrijwillig zonder voedsel en slaap. Zes jaar later, toen hij bijna doodging van de honger besloot hij dat dit niet de juiste manier was om wijsheid te bereiken. Hij trok daarom verder, richting de stad. Toen hij weer op kracht was besloot hij onder een boom te mediteren, en er niet onder vandaan te komen zonder dat hij het antwoord op zijn vraag had. Zijn vraag was waarom mensen moesten lijden. Op de negenenveertigste dag kreeg hij inzicht in de oorzaken van het lijden van de mens en hoe dat lijden moest worden weggenomen. Door deze antwoorden was hij een verlicht persoon, Boeddha. Hij bereikte een staat van vreugde en vrede, dit wordt nirwana genoemd.
De rest van zijn leven trok hij door India, onderwijzend wat hij had geleerd. Zijn eerste volgelingen waren de vijf asceten. Ook zijn familie nam zijn leer aan en zijn tante werd de eerste boeddhistische non. Zijn volgelingen werden shanghas genoemd. Op tachtigjarige leeftijd wist hij dat hij zou sterven. Ook zou hij niet opnieuw worden geboren, zelfs niet in de hemel, omdat hij nu verlicht was, en nu voor altijd in het nirwana opging. Toen men hem vroeg wie hem op moest volgen vertelde hij dat er geen opvolger moest komen, maar dat zijn lessen bewaard moesten blijven.
hangend boeddhistisch klooster van Xuan Kong Si
Het boeddhisme is vanaf het begin af aan gecentreerd rond de monastieke Sangha. Boeddha was zelf een monnik en de grote meerderheid van zijn verlichte discipelen waren ook monnik (Pali: bhikkhu) of non (bhikkhuni). Er waren daarnaast echter ook genoeg verlichte leken.
De Boeddha legde een code van discipline neer, genaamd de patimokkha (Pali). De patimokkha voor bhikkhu's (of monniken) bestaat uit ongeveer 227 regels. Naast de patimokkha zijn er nog meer dan duizend andere regels en richtlijnen waar de monniken en nonnen zich aan moeten houden. Het totaal aan gedragsregels en discipline wordt de Vinaya genoemd.
De vier meest fundamentele regels (de vier parajikas, uitsluitingsgronden) voor de bhikkhu's zijn:
1. Wanneer een bhikkhu aan geslachtsverkeer doet, is hij parajika. 2. Wanneer een bhikkhu intentioneel een mens doodt, is hij parajika. 3. Wanneer een bhikkhu iets van significante waarde steelt, is hij parajika. 4. Wanneer een bhikkhu liegt over zijn eigen spirituele realisaties, is hij parajika.
Indien een monnik een van deze acties toch doet, is hij geen bhikkhu meer en kan in zijn huidige leven geen bhikkhu meer worden.
Een andere belangrijke regel is dat bhikkhu's en bhikkhuni's geen geld mogen gebruiken en ontvangen, en zich niet mogen inlaten met directe ruil van goederen met leken. Monniken en nonnen leven in kloosters of tempels.
Na de dood (het parinibbana) van de Boeddha breidde het boeddhisme zich uit van Noord-India tot de gebieden die beslagen worden door de volgende hedendaagse landen: India, Nepal, Pakistan, Bangladesh, Sri Lanka, Myanmar, Afghanistan, Tadzjikistan, Oezbekistan, Turkmenistan, Kirgizië, Kazachstan, Thailand, Laos, Cambodja, Vietnam, Maleisië, Indonesië, China,Bhutan, Mongolië, Taiwan, Japan, Noord-Korea en Zuid-Korea.
Via de zijderoute was het boeddhisme in de periode van 300 v.Chr. tot ongeveer 600 n.Chr. ook in beperkte mate aanwezig in Egypte (Alexandrië) en het huidige Griekenland, Turkije, Israël, Jordanië, Syrië, Irak en Iran. De invloed van de Grieken is ook terug te vinden in het boeddhisme: zij maakten de eerste Boeddhabeelden in de toenmalige Griekse staat Bactrië in het huidige Afghanistan. Tegenwoordig is het boeddhisme ook bekend, geaccepteerd en aanwezig in het Westen.
In de 12e eeuw is het boeddhisme verdwenen uit India als gevolg van de vervolging door de moslims en de invallen van de Mogols die India veroverden. Het was vooral in het noorden gebleven, in tegenstelling tot het hindoeïsme dat vroeg tot in het zuiden is doorgedrongen. Ook in Afghanistan, Pakistan en het Midden-Oosten verdween het boeddhisme mede door de opkomst van de islam. Vanaf 1950 is het boeddhisme onderdrukt in de landen China, Vietnam, Noord-Korea, Laos en Cambodja. In elk van deze landen is dit gebeurd gedurende een communistisch dictatoriaal bewind.
De gegevens in dit artikel zijn louter speculatief en berusten op overlevering. De data zijn niet controleerbaar en staan ter discussie bij allerlei wetenschappers.
Siddhartha Gautama of Boeddha was een spiritueel leider die (volgens de historische wetenschap) waarschijnlijk leefde rond 6 eeuwen voor Christus, van 563 tot ca. 483 v.Chr. in Nepal. Door moderne geleerden wordt ook ca. 480-400 gesuggereerd. Er zijn ook alternatieve data die gangbaar zijn vanuit de geloofstradities zelf. Volgens religieuze overleveringen bereikte Gautama Boeddha complete en volledige verlichting (het Boeddhaschap). Gautama Boeddha wordt ook wel de Sakjamoeni (sakyamuni) Boeddha genoemd en werd geboren als Siddhartha Gautama. De naam Siddhartha betekent: hij, wiens doel is volbracht of van wie elke wens vervuld is. Vaak wordt hij kortweg "de Boeddha" of "Boeddha" genoemd. Boeddha betekent 'hij die ontwaakt (verlicht) is'. De titel Boeddha wordt gegeven aan iemand die op eigen kracht, zonder leraar, de Dhamma (de waarheid, de natuurlijke ordening der dingen) ontdekt heeft en verlichting heeft bereikt. Volgens overlevering zijn er voor Gautama Boeddha nog een aantal andere boeddha's geweest (een beroemde lijst noemt 28 Boeddha's). Boeddha werd geboren in een hindoe-familie.
Engels : Gautama Buddha, Siddhattha Gotama Duits : Buddha Frans : Bouddha
Siddhattha Gotama Buddha
Het levensverhaal van de Boeddha is in het boeddhisme een voorbeeld en inspiratiebron voor het bereiken van verlichting. Siddharta Gautama werd geboren te Lumbini in het zuiden van Nepal. Zijn moeder zou Mayadevi hebben geheten, wat in het Sanskriet tevens verlichting betekent. Boeddha kwam in een tuin in Lumbini ter wereld, na tien maanden in de buik van zijn moeder te hebben gezeten. Hij wees met de wijsvinger van zijn ene hand naar de hemel en met de wijsvinger van zijn andere hand naar de grond. Boeddha's geboorteland was het land van de Sakya's. Zijn vader, Suddhodana, was de koning van dat land. De naam Sakyamuni is een verwijzing naar de Sakya's: letterlijk betekent het de wijze van de Sakya's.
Volgens de traditie was Siddhartha Gautama een prins, wiens ouders van diverse wijzen te horen hadden gekregen dat hun kind óf een onovertrefbaar groot heerser zou worden, óf alle aardse goederen zou verwerpen en de verlichting zou bereiken. Aangezien zijn vader de eerste voorspelling prefereerde werd hij omringd met de beste aardse goederen, zodat hij in zijn leven geen ontevredenheid of nare dingen zou ervaren. Hij zou dan geen afstand hoeven te doen van zijn bezittingen. Zijn vader bouwde drie paleizen en Siddhartha Gautama bracht al zijn tijd door binnen de hoge muren van het paleis. Zo gingen de eerste 29 jaar van zijn leven voorbij. Toen Boeddha zeven jaar was, overleed zijn moeder. Zijn tante, de zus van zijn moeder, ontfermde zich over haar neefje. Op de leeftijd van zestien jaar trouwde Boeddha met de eveneens zestienjarige Yasodhara. Samen kregen ze een zoon die de naam Rahula kreeg.
een liggende Boeddha auteur : Surya Thonawanik CC 3.0
Na 29 jaar ging hij echter diep nadenken over het leven en wilde zien hoe het 'echte' leven buiten het paleis was. Stiekem ging hij 's nachts de stad in, samen met zijn bediende. Tot zijn grote schrik zag hij een oude man, een zieke man en een dode man. Omdat hij door zijn beschermde opvoeding nog nooit een oude, zieke of dode man had gezien, vroeg hij zijn bediende om uitleg. Hij kreeg te horen dat alle mensen oud worden, ziekten oplopen en doodgaan. Dat dit een normaal iets is. Ook zag Siddhartha Gautama een kalme en beheerste monnik voorbijlopen. Hij vroeg zijn bediende wat dit voor man was, en kreeg te horen dat het een monnik was die vrijwillig zijn bezittingen had opgegeven en een leven van eenvoud leidde, gericht op spirituele ontwikkeling. Kort daarna verliet Siddhartha het paleis en zijn familie (waaronder zijn jonge vrouw en kind) en ging hij leven als een monnik in de bossen van India.
In Benarès studeerde hij met twee zeer bekende en gerespecteerde meesters en bekwaamde zich snel in hun leer. Hij vond echter dat deze geen oplossing bood voor het lijden dat hij nog steeds ervoer. Daarom ging hij zijn eigen weg en begon een 6 jaar lange periode van zelfkastijding en zelfpijniging. Hij leefde ver van de samenleving, alleen in de bossen, at zeer weinig en werd zo mager dat hij bijna overleed.
Na zes jaar kwam hij tot het inzicht dat zelfpijniging niet leidt tot verlichting en het einde van het lijden. Hij vond een middenweg tussen het bereiken van sensueel plezier en de zelfkastijding, en besloot te gaan mediteren onder een Bodhiboom in Bodhgaya totdat hij volledige verlichting zou bereiken óf zou sterven. De volgende ochtend rond zonsopgang bereikte hij de verlichting. Vanaf toen was hij Siddhartha Gautama, de Boeddha. Hij was toen 35 jaar.
Boedhha met zijn volgelingen
Hij begon zijn nieuw gevonden inzicht (de Dhamma) aan anderen te onderwijzen. Het onderwijs dat hij gaf bevatte onder meer Vipassana wat betekent: inzicht, de dingen zien zoals ze werkelijk zijn. Vipassana is een proces van zelfobservatie met als doel de geest tot in de diepste lagen te zuiveren van negativiteit en onzuiverheden als woede, haat, hebzucht en angst. Naarmate de invloed hiervan zwakker wordt, komen positieve eigenschappen zoals liefde, mededogen, vreugde en gelijkmoedigheid vanzelf tot ontwikkeling. Tegenwoordig kan deze meditatietechniek worden geleerd in een tiendaagse cursus. Zo'n cursus vormt een mentale training met een diepgaande waarde voor het dagelijks leven.
Zijn eerste toespraak hield hij in Sarnath. Gedurende de 45 volgende jaren reisde hij door de toenmalige staten van Noord-India. Hij werd een zeer gerespecteerde spirituele leider. De koningen van de twee grootste staten (Kosala en Magadha) werden zijn discipelen, net als vele anderen uit alle lagen van de bevolking. Veel mensen besloten monnik (bhikkhu) of non (bhikkhuni) te worden in de monastieke orde (de Sangha) van de Boeddha. Op 80-jarige leeftijd overleed hij te Kushinagar. Zijn toespraken en leringen werden gereciteerd en onthouden door zijn volgelingen en na zijn dood in twee congressen die door zijn volgelingen voor dit doel werden georganiseerd opgeschreven in de Pali-canon, de in de taal Pali gestelde aanvankelijk mondeling overgeleverde woorden van de Boeddha. De oudste bekende nog bestaande exemplaren van deze teksten kunnen aan de Boeddha toegeschreven worden.
De boeboekuil (Ninox novaeseelandiae), in het Engels ook wel mopoke of morepork genoemd, is een kleine bruine uil die vooral in Nieuw-Zeeland en Australië voorkomt.
Engels : Southern Boobook, Mopoke, Morepork, Ruru Duits : Neuseeland-Kuckuckskauz Frans : Ninoxe boubouk
Er komen verschillende ondersoorten van deze kleine uil voor in Azië en Australië. Alle vormen roepen op dezelfde wijze: een hoog, twee- delig "boeboek" , waar ze hun naam aan te danken hebben.
Ze eten vooral insecten en vogels, die ze vangen in de volle vlucht. Waar ze ook leven, ze rusten en slapen altijd overdag en gaan in de schemering op jacht.
Ondanks zijn kleine formaat is deze uil een dapper en agressief roofdier.
De 28 tot 36 cm lange morepork Nieuw-Zeeland is op de top gekleurd donkerbruin. De roodbruine onderzijde, stippen en linten op wit. De grote ogen zijn geel.
Hij woont in verschillende habitats, zoals tropische bossen, verspreid staande bomen, woestijnen, kreupelhout en nederzettingen.
Bodypainting is het verven van het lichaam ter versiering.
Er bestaan vele stijlen en technieken maar in essentie komt het erop neer het lichaam en zijn vormen te gebruiken als ondergrond voor een schilderij, om de vormen door licht en schaduw andere dimensies te geven, of het lichaam weg te werken in een achtergrond.
Tegenwoordig ziet men ook wel eens bodypainting op modeshows.
Engels : Body painting Duits : Körperbemalung Frans : peinture corporelle
ceatieve bodypainting
Soms wordt bodypainting gebruikt als een vervanging voor, of tijdelijke vorm van tatoeage. Bodypainting kan gebeuren op gedeelten, of op het hele lichaam.
Wordt enkel het hoofd beschilderd, dan spreken we van facepainting of schminken, wat populair is bij kinderen op kinderfeesten, braderieën e.d.
ook reclame is mogelijk
Bodypaint is een creatieve kunst, die de mensheid al eeuwenlang tot de verbeelding spreekt. Het kwam al voor bij de oermensen en later bij verscheidene Indianenstammen, als lichaamsversiering, als stamherkenning of om angst aan te jagen. Zo gebruikten zij verf, als ze op het oorlogspad gingen.
Beschilderingen speelden en spelen een grote rol in vele culturen van alle tijden, niet alleen bij de Indianen.
Ze dienen voor verandering, bescherming en het aanroepen van krachten. Ze laten het lidmaatschap van een stam uitkomen, getuigen van de opname in een bredere levenskring, bv in de kring van mannen, getuigen van een initiatie, van het doorstaan van een moedproef. Verder helpen ze de geesten en krachten van het geestelijke rijk te misleiden, ermee te communiceren, zich met hogere krachten te verbinden. Bovendien laten ze ons bepaalde krachten en verbindingen zichtbaar maken. Door de beschilderingen van het lichaam bij bijzondere gelegenheden, zoals oorlogsbeschildering, vruchtbaarheidstekens, kentekens op bepaalde plekken van het lichaam, worden specifieke krachten geactiveerd. In het oude Egypte had men een zwarte lijn om de ogen die de ogen moest beschermen. Uit India kennen de we rode stip op het voorhoofd en de hennatekeningen die bij bepaalde gelegenheden op handen en voeten worden aangebracht; ze zijn een visuele uitdrukking van het lidmaatschap van een kaste of een stam.
Wereldwijd vinden we beschilderde lichamen bij bijzondere feesten, zoals initiatiefeesten, dodenfeesten, jachtpartijen of helingsceremoniën, bv bij de oorspronkelijke inwoners van Noord- en Zuid-Amerika, geldt de beschildering als maatstaf voor het respect binnen een groep; ze geeft informatie over de verdiensten en de krachten van een man.
face- en bodypaint
Lichaamsbeschilderingen zijn daarnaast over de hele wereld aan te treffen bij opvoeringen van heilige dansen en rituelen, in mysteriespelen en toneelkunst.
Ook in de kunst van het verleiden zoals in de Kamasoetra, in de Japanse traditie van de geisha, in de liefdeskunst in het algemeen is de beschildering van het lichaam bekend als manier om bepaalde plekken te benadrukken. Vooral de kleur rood gold vaak al bijzonder waardevol en in alle religies zijn daar onheil-afwerende en magisch-mystieke krachten aan toegeschreven.
Bij de Indiërs, Perzen, Babyloniërs, Syriërs, Egyptenaren, Grieken en Joden dezelfde kleurstoffen, o.a. henna, voor huidbeschilderingen aangetroffen. Ook nu nog is de beschildering van het lichaam een levendige kunst, bv bij tattoos, het kleuren met henna, de bodypainting, maskerades bij bepaalde feesten zoals Halloween en carnaval, bij pantomime, in het theater, in het beroepsleven enz.
Wie zich schminkt, kent het effect. Het is alsof men een tweede gezicht draagt, dat in het dagelijkse leven, in een zakelijke omgeving, bescherming biedt en waarachter men zijn energie en zijn gevoelens kan verbergen. In haar magisch-rituele vorm wordt de beschildering van het lichaam net als vroeger toegepast om met bepaalde krachten in contact te komen, ze in zich op te roepen, ze te versterken en zich ermee te verbinden.
Veel gebruikte tekens zijn het tekens zijn het teken van de godin, de liggende halvemaan op het voorhoofd, de rode stip als derde oog, maar ook de lijn rondom het oog.
waar eindigd het behang ?
Beschildering vormt een kenmerk. Ze benadrukt bepaalde lichaamsgebieden, onderstreept ze, accentueert ze. Ze biedt bescherming. Ze helpt bepaalde krachten te activeren. Ze helpt ons bij het oriënteren. Zij camoufleert, misleidt, verandert. Ze verbindt ons met de krachten van het geestelijke rijk. Ze laat ons onze rol uitbreiden, zodat we beter in een andere rol kunnen overstappen.
abstracte bodypainting bodypainting festival , Millstatt , 2006
Oorspronkelijk waren magie en bodypaint met elkaar verbonden. De mens maakte zich op,beschilderde het gezicht en lichaam om het noodlot te bezweren en de goden te behagen.
Er zijn nog steeds bevolkingsgroepen te vinden die deze denkwijze aanhangen.
Het beschilderen van het gezicht en lichaam was een rite waar later de Egyptenaren op zon subtiele manier gebruik van wisten te maken en met zon verscheidenheid aan producten en verzorgingsmiddelen,dat we alleen daaraan al de mate van beschaving konden aflezen.
Japanse geisha auteur : Yves Picq http://veton.picq.fr CC 3.0
Nu wordt bodypaint in de westerse wereld enkel figuratief gebruikt en heeft een esthetische betekenis. Het is een bewegende kunstvorm. Deze bodyart wordt, zeker in het westen vaak toegepast bij verschillende evenementen.
De schilders gebruiken veelal latexverf om de modellen te versieren.
Sadhoes, hindoeïstische asceten, nabij de Pashupatinath tempel in Kathmandu, Nepal. auteur : Luca Galuzzi - www.galuzzi.it CC 3.0
Bodypaint wordt, afhankelijk van de gebruikte verf, aangebracht met penselen, sponzen, kwasten, ook met de hand en ook wel met een airbrush ( een airbrush is een verfspuitapparaat met een mondstuk als een spuitbus)
Bodypaint is een tijdelijk aangebrachte laag verf op het lichaam.
Degenen, of de modellen, die gebodypaint worden, hebben veelal geen kleding aan. Soms alleen een slipje.
De verf, waarmee gewerkt wordt, is niet schadelijk voor de huid. Er wordt verf gebruikt, waardoor de huid kan blijven ademen. Hierdoor is het mogelijk om urenlang als kunstwerk rond te lopen. De verf gaat er weer af, door gewoon onder de douche te stappen. Het leuke van bodypaint is, dat je een levend kunstwerk maakt, of zelf wordt, en wel in het 3 dimensionale vlak. Door het lichaam en zijn / haar vormen en lijnen, krijgt het kunstwerk zijn uiteindelijke vorm.
Het is zelfs mogelijk, om kleding op het lichaam te painten, op een manier, dat het net echt lijkt. Een 2e huid, zegmaar.
Ondervraagde modellen, blijken zich zelfs vaak aangekleed te voelen!
Bron : - Wikipedia CC 3.0 - http://www.scholieren.com/werkstukken/8919?type=word - tinternet
Bodybuilding is een sport waarbij men door krachttraining de spieren tracht te ontwikkelen om het lichaam te verfraaien.
Aan het eind van de negentiende eeuw was het fenomeen "strongmen" met name in Midden-Europa erg populair. Een van hen was Eugen Sandow en hij onderscheidde zich van zijn collega's door zijn opvallende fysiek met een veel lager vetpercentage en betere verhoudingen dan de andere sterke mannen. Sandow verwierf hier zoveel faam en geld mee dat hij in zijn levensonderhoud kon voorzien door enkel en alleen zijn lichaam te laten zien, dus zonder krachtstunts en dergelijke. Sandow zorgde voor een enorme opleving in de verkoop van gewichten en was medeorganisator van de eerste bodybuildingwedstrijden waar het uiterlijk van de fysiek van doorslaggevend belang was. Sandow wordt dan ook gezien als de eerste moderne bodybuilder en de winnaar van de eerste, belangrijkste wedstrijd heden ten dage, hij wordt ook wel The father of modern bodybuilding genoemd.
De winnaar van de Mr Olympia-wedstrijden ontvangt dan ook een beeldje van deze pionier als trofee.
Engels : Bodybuilding Duits : bodybuilding Frans : culturisme
Arnold Schwarzenegger zevenvoudig Mr. Olympia
In 1903 begon de Amerikaan Bernarr Macfadden zijn magazine Physical Culture en om dat blad te promoten organiseerde hij een serie wedstrijden om de titel America's Most Perfectly Developed Man. Tientallen jaren was dit de bodybuildingwedstrijd.
In 1921 werd deze wedstrijd van Macfadden gewonnen door Angelo Sicilliano, later bekend als Charles Atlas, een Italiaanse immigrant. Hij begon een postorderbedrijf in boekjes en schema's over hoe je moest trainen en alhoewel dit oefeningen betrof zonder gewichten is hij er multimiljonair mee geworden. Zijn advertenties werden legendarisch en zijn motto laat niemand zand in je gezicht strooien alom bekend. Langzamerhand kwamen er meer wedstrijden als bijprogramma bij het gewichtheffen.
De Canadese broers Joe en Ben Weider brachten een ommekeer in de sport teweeg. Joe begon met zijn eigen magazine "Your Physique"(nu de "Muscle & Fitness") dat puur op bodybuilding gericht was en Ben werd voorzitter van de IFBB. Deze bond bestond aanvankelijk uit twee landen de Verenigde Staten en Canada maar omdat de bodybuilders hier centraal gesteld werden groeide de IFBB uit tot een van de grootste sportfederaties ter wereld met ruim 160 aangesloten landen en een officiële Olympische erkenning.
Er bestaan meerdere bodybuildingfederaties maar wereldwijd is alleen de IFBB officieel erkend.
bodybuilders tijdens een amateurswedstrijd
Joe Weider staat nu aan het hoofd van een enorm bodybuildingimperium. Zijn magazines Muscle & Fitness, Flex en vele andere titels zijn toonaangevend en ook op het gebied van voedingssupplementen, apparatuur en aanverwante zaken is Weider nog steeds de grootste.
De eerste "beroemde" bodybuilders kwamen voort uit de in de jaren dertig begonnen Mr. America en Mr. Britain wedstrijden. Namen als John Grimek, Bill Pearl, Reg Park en Vlarence Ross werden mede dankzij de magazines van Joe Weider wereldberoemd. Het was Steve Reeves die als eerste ook buiten de kring van insiders wereldfaam verwierf. Deze Mr. America en Mr. Universe werd een beroemde filmster dankzij rollen in films als "Hercules".
Omdat er na de Mr. Universe niet veel meer te winnen viel probeerden veel kampioenen het ook te maken als filmster of zochten zij een andere carrière. Joe en Ben creëerden daarom de The Olympia, de superbowl van Bodybuilding waaraan alleen de echte kampioenen mochten deelnemen.
In 1965 begon hiermee feitelijk een nieuwe tijdperk in bodybuilding en na Larry Scott en de Cubaanse vluchteling Sergio Oliva was Arnold Schwarzenegger de derde superkampioen. Arnold wist met zijn charisma na de bodybuildingwereld ook Hollywood te veroveren en de sport won enorm aan populariteit. Legendarisch is de filmdocumentaire Pumping Iron waarin men onder meer Arnold Schwarzenegger, Franco Columbu en Lou Ferrigno (alias de Hulk) volgt in hun voorbereidingen op de Mr. Olympia 1975. Voor het eerst werd bodybuilding zelfs in bladen als Sports Illustrated genoemd.
De Mr. Olympia is nog steeds de belangrijkste wedstrijd en Jay Cutler uit de Verenigde Staten is op dit moment de regerende nummer 1. Eind jaren zeventig werd de bodybuildingsport uitgebreid met de vrouwenwedstrijden.
De Ms. Olympia werd in 1980 ingevoerd als belangrijkste titel en de huidige Ms. Olympia is de Nederlandse Juliette Bergmann die op 42-jarige leeftijd een niet voor mogelijk gehouden comeback maakte.
bodybuilding ook voor vrouwen
De belangrijkste wedstrijden bij de amateurs zijn de Europese en Wereldkampioenschappen en opvallend is dat momenteel de Oost-Europese landen hier enorm goed scoren. Omdat veel vrouwelijke atleten de musculariteit van de dames bodybuilders te extreem vonden ontstond er een tussenklasse met de Ms. Fitness. Deelneemsters aan deze klasse moesten naast een goed maar minder gespierd lichaam ook beschikken over lenigheid, kracht en andere vaardigheden. In deze klasse scoren dames met een turnachtergrond heel hoog en ook hier domineren de Oost-Europese landen. Omdat niet iedereen van jongs af aan aan turnen of iets dergelijks heeft gedaan maar toch aan een dergelijke wedstrijd mee willen doen maar niet aan de bodybuildingwedstrijden is er weer een tussenklasse ontstaan, de Ms. Figure.
Bodybuilding is nu uitgegroeid tot een van de meest beoefende sporten ter wereld. Weliswaar niet alleen wedstrijdatleten maar ook door doorsneemensen die regelmatig een sportschool bezoeken en er gewoon beter uit willen zien. Ook atleten uit andere takken van sport gebruiken bodybuilding als ondersteuning van hun eigen sport.
De levensstijl van de wedstrijdbodybuilders met hun eigen training- en voedingsgewoonten spreekt steeds meer mensen wereldwijd aan.