De Dassault-Bréguet Super-Étendard is een aanvalsjager van Dassault Aviation.
Oorspronkelijk wertd hij ontwikkeld ter vervanging van zijn voorganger de Dassault Étendard IV.
Ook dit type is geschikt voor operaties vanaf vliegdekschepen van de Franse marine-luchtvaartdienst (Aéronavale).
Er werden 75 stuks besteld om dienst te doen bij de Aéronavale; hiervan gingen in de loop der tijd 7 verloren ten gevolge van ongevallen en werd er 1 afgeschoten tijdens operaties boven Bosnië.
Het toestel is eveneens operationeel bij de Argentijnse marine.
Deze bestelde er 14 stuks (samen met de speciaal voor dit toestel ontwikkelde antischeepsraket van het type Exocet), nadat de Verenigde Staten weigerden om hun verouderde A-4 Skyhawks aan Argentinië te verkopen.
Een klein aantal heeft voor de Iraakse luchtmacht gevlogen tijdens de Irak-Iranoorlog.
De Super-Étendard is gebaseerd op de Dassault Étendard IV.
Toen de Franse marine in de jaren 1960 naar een geschikte opvolger zocht voor de verouderde Dassault Étendard IV en de Vought F-8 Crusader, ontwierp de Franse ontwerper Dassault de Super-Étendard, een sterkere en geperfectioneerde doorontwikkeling van de Étendard IV, met een speciaal voor dit toestel ontwikkeld wapensysteem, de AM-39 Exocet-antischeepsraket.
Ook is de Franse versie van de Super-Étendard in staat tot het afwerpen van de nucleaire Air Sol Moyenne Portee (ASMP)-raket; de Argentijnse toestellen hebben deze techniek niet.
Het prototype vloog voor het eerst op 28 oktober 1974.
De Franse Aéronavale bestelde 80 stuks die vanaf 1978 geleidelijk werden ingevoerd.
Toestellen uit de eerste productieseries vlogen voor het eerst in november 1977.
De eerste Super-Étendard-marine-eenheden werden operationeel in juni 1979.
De Super-Étendards werden vanaf 2006 geleidelijk vervangen en zullen vanaf 2012 zijn uitgefaseerd bij de Franse Aéronavale.
Vanaf 2007 werden de ASMP-missies met dit toestel daarom overgedragen aan een extra Dassault Mirage 2000N-squadron van de Franse Armée de l'Air.
In 2012 gaat de ASMP-taak weer terug naar de Aéronavale bij de activering van een nieuw Dassault Rafale M-squadron.
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
Een burgemeester wordt in Nederland door de Kroon benoemd, nadat het kabinet met de benoeming heeft ingestemd op grond van een voordracht door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gebaseerd op een aanbeveling van de gemeenteraad van de bewuste gemeente. In een aantal gemeenten (Delfzijl, Best, Vlaardingen, Boxmeer, Leiden, Zoetermeer, Utrecht en Eindhoven) is een burgemeestersreferendum gehouden, waarin de bevolking kon kiezen tussen twee kandidaten. Dit referendum had een raadplegend karakter en was niet bindend. Aangezien de ervaringen niet positief waren (lage opkomst bij referenda en beperkte keuze voor de kiezer) wordt het burgemeestersreferendum niet meer toegepast.
Nederlandse burgemeesters dragen (in bepaalde omstandigheden) een ambtsketen en worden benoemd voor een ambtsperiode van zes jaar. Na afloop van die termijn van zes jaar zijn zij telkens weer voor zes jaar herbenoembaar. Bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd kan een burgemeester zijn ontslag indienen. In oktober 2006 heeft het Kabinet aangekondigd te zullen bevorderen dat burgemeesters niet langer na het bereiken van de leeftijd van 65 jaar "automatisch" zouden worden ontslagen. Sinds 11 mei 2007 kan een burgemeester nu desgewenst zijn ambt blijven bekleden tot hij de leeftijd van 70 jaar heeft bereikt. Na het bereiken van de 70-jarige leeftijd wordt hem ontslag verleend. Een burgemeester verzoekt om ontslag bij het bereiken van deze leeftijd, zodat hem "op zijn verzoek" eervol ontslag kan worden verleend. In 2009 kondigde PvdA-minister Guusje ter Horst aan dat zij voornemens was om het burgemeesters niet toe te staan langer dan 3 termijnen (18 jaar) in het ambt te zijn van 1 gemeente. Na kritiek van haar coalitiegenoten VVD en CDA trok zij dit voorstel weer in.
In het verleden zijn er burgemeesters geweest die ook nog na hun 70e burgemeester waren. De burgemeesters met de langste ambtstermijn in de Nederlandse geschiedenis bij 1 gemeente zijn Nicolaas Stephanus van Meurs, die tussen 1802 en 1863 61 jaar burgemeester van Heerde was en Jan Dirk Preuijt die tussen 1825 en 1886 eveneens 61 jaar burgemeester van Geervliet was.
In de Grondwet staat een bepaling dat de burgemeester bij Koninklijk Besluit wordt benoemd. In 2002 is een wetsvoorstel aanvaard om deze bepaling uit de Grondwet te schrappen. Het wetsvoorstel is door beide Kamers der Staten-Generaal aanvaard in eerste lezing. De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel in 2002 zonder debat bij acclamatie aangenomen (in de eerste aanleg).
Op 22 maart 2005 heeft de Eerste Kamer dit wetsvoorstel in tweede lezing met 42 tegen 31 verworpen, waardoor de Grondwet ongewijzigd bleef. Dit heeft tot gevolg dat er vooralsnog geen gekozen burgemeester in Nederland komt.
De burgemeester vormt samen met de wethouders het dagelijks bestuur van de gemeente, het college van burgemeester en wethouders geheten (of vaak ook wel kortweg het college van B en W genoemd).
De burgemeester is voorzitter van het college van burgemeester en wethouders en heeft stemrecht. Als de stemmen staken is die van de burgemeester doorslaggevend.
ambtsketting van de gemeente Bernisse
foto Aletta Van Starrenburg op www.ad.nl
De burgemeester is voorzitter van de gemeenteraad maar kan niet tevens raadslid zijn. In de gemeenteraad heeft hij geen stemrecht. In 2008 is een eerste stap gezet om het voorzitterschap van de gemeenteraad niet meer verplicht bij de burgemeester te leggen door deze bepaling uit de Grondwet te schrappen, maar de Gemeentewet blijft deze verplichting vooralsnog voorschrijven.
Iemand kan gelijktijdig burgemeester zijn van meer dan één gemeente. Op het moment van de benoeming van de burgemeester mogen die gemeenten samen niet meer dan 10.000 inwoners hebben. Vanwege de samenvoeging van gemeenten (gemeentelijke herindeling), zijn er steeds minder kleine gemeenten die een burgemeester delen met een andere.
De burgemeester moet wonen in de gemeente - of in één van de gemeenten - waarvan hij burgemeester is. Een van buiten de gemeente benoemde burgemeester moet uiterlijk binnen één jaar nadat hij is benoemd zijn verhuisd. Gemeenteraden kunnen een ontheffing verlenen van deze verplichting, bijvoorbeeld als de gemeente op de nominatie staat om heringedeeld te worden binnen de ambtstermijn van de burgemeester.
ambtsketting van de gemeente Schiermonnikoog
foto op www.dorpsbode.nl
Bevoegdheden en taken
De burgemeester is in Nederland NIET het hoofd van de gemeente. Hoofd van de gemeente is de gemeenteraad.
Als voorzitter van het college en de raad heeft de burgemeester mede tot taak om de kwaliteit van het bestuur in de gemeente te bewaken en de interne afstemming binnen de gemeente te bevorderen.
De burgemeester is niet alleen voorzitter van de raad en voorzitter van het college. Hij is ook zelf een bestuursorgaan en heeft zijn eigen bevoegdheden. Deze hebben vooral betrekking op openbare orde en veiligheid. De burgemeester heeft het toezicht op openbare bijeenkomsten en op voor het publiek openstaande gebouwen, zoals horecagelegenheden. In geval van nood is hij bevoegd noodbevelen te geven en noodverordeningen vast te stellen. De burgemeester heeft het opperbevel bij brand en ongevallen, waarbij de brandweer is ingeroepen. Ook heeft de burgemeester representatieve taken. Hij vertegenwoordigt de gemeente "in en buiten rechte", dus als de gemeente partij is in een rechtszaak maar ook als namens de gemeente stukken moeten worden ondertekend.
De burgemeesters van Alkmaar, Amsterdam, Almere, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Den Haag, Dordrecht, Eindhoven, Enschede, Groningen, Haarlem, 's-Hertogenbosch, Hilversum, Leeuwarden, Leiden, Maastricht, Middelburg, Nijmegen, Rotterdam, Tilburg, Utrecht, Venlo, Zaanstad en Zwolle zijn ook korpsbeheerder van de politie.
Elk jaar brengt de burgemeester het burgerjaarverslag uit. Daarin wordt verslag uitgebracht onder andere over de kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening richting de burger, inspraak en burgerparticipatie.
De metro van New York (Amerikaans-Engels: New York City Subway) is met een netlengte van 368 kilometer één van de grootste metronetwerken ter wereld en bedient vier van de vijf boroughs van New York City: Manhattan, The Bronx, Brooklyn en Queens.
Het netwerk wordt geëxploiteerd door MTA New York City Transit, onderdeel van de Metropolitan Transportation Authority (MTA).
De geschiedenis van de metro gaat terug tot het einde van de 19e eeuw, toen de eerste stadsspoorlijn op een viaduct (een zogenaamde 'elevated') werd geopend.
Meer bovengrondse metro's volgden in de decennia daarop en liepen via Second, Third, Sixth en Ninth Avenue.
Geen van deze bovengrondse lijnen bestaat vandaag de dag nog op Manhattan; de Third Avenue Elevated sloot in 1953.
De eerste ondergrondse lijn werd geopend op 27 oktober 1904.
De 'slagaders' van het netwerk zijn de noord-zuidtunnels door Manhattan.
Deze tunnels liggen elk onder een van de 'avenues'.
Door de tunnels loopt meestal een aantal verschillende lijnen, die zich in de andere stadsdelen (zoals Brooklyn) opsplitsen in verschillende richtingen.
Op het hoofdtraject wordt meestal zowel een stop- als een sneldienst aangeboden, een uniek kenmerk van de metro in New York.
Om deze reden zijn de tunnels in Manhattan meestal viersporig uitgevoerd.
De lijnen van de voormalige BMT en IND worden met letters aangeduid (A, B, C, D, E, F, G, J, L, M, N, Q, R en Z); die van de voormalige IRT met nummers (1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7).
Daarnaast is er een aantal shuttlediensten die alle met de letter S worden aangeduid.
De diensten die samen één bundel door Manhattan vormen krijgen elk gezamenlijk een kleur; zo kent de bundel onder Broadway/7th Avenue (lijnen 1, 2 en 3) de kleur rood.
De metro rijdt 24 uur per dag. 's Nachts is de dienst wel sterk uitgedund, waarbij de meestal korte 'local'-diensten vervallen en de langere 'express'-diensten om die reden op alle stations stoppen.
In tegenstelling tot de metro in bijvoorbeeld Londen of Moskou, liggen de tunnels in New York niet diep onder de grond.
In plaats van lange roltrappen of liften zijn één of twee korte trappen meestal voldoende om het perron te bereiken.
Vanwege de ouderdom van de metro voldoen de stations in omvang, kwaliteit en uitstraling vaak niet aan de eisen die vandaag aan dergelijke netwerken gesteld worden.
In de buitenwijken loopt de metro vaak boven de grond, in veel gevallen op een typisch Amerikaans 'elevated'-viaduct van gietijzer boven de straat.
De New York City Subway heeft 468 stations. De meeste stations in Manhattan liggen ondergronds, in de buitenwijken ook bovengronds.
De stations zijn vanaf het begin voorzien van sierlijke keramische tegels of architectonische elementen waarmee men een bepaalde stijl wilde bereiken.
Het gebruik van het tegelwerk wordt tot op de dag van vandaag toegepast.
Ook bestaat er het Arts for Transit programma waarbij kunstenaars hun werk permanent of tijdelijk tentoon kunnen stellen in de stations.
Sinds 1987 heeft de MTA het Music Under New York waarbij muzikanten in een wedstrijd een plaats kunnen winnen om te mogen spelen in een metrostation.
Zonder toestemming is het verder verboden om muziek te maken of op een andere manier geld te verdienen in de metro.
Toiletten zijn vrij zeldzaam.
In het verleden gebouwde faciliteiten zijn gesloten in verband met vandalisme, drugsgebruik en ruimtegebrek.
Slechts een klein aantal grote stations heeft wel toiletten.
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
De burgemeester is een bestuursfunctionaris op gemeentelijk niveau.
Internationaal is er een verscheidenheid aan functies en macht die een burgemeester heeft.
Engels : Mayor Duits : Bürgermeister Frans : Le maire
De burgemeester (Walter De Donder) in Samson en Gert
foto op www.studio100fan.eu
Landen gebruiken verschillende titels om de functie van burgemeester van een grote stad aan te duiden.
Verenigd Koninkrijk
In Engeland, Wales en Noord-Ierland is het een ceremoniële functie. Een Lord-Mayor heeft reguliere mayors onder zich, met uitvoerende bevoegdheden. De volgende steden hebben een Lord-Mayor:
In Engeland: Birmingham, Bradford, Bristol, Canterbury, Chester, Coventry, Exeter, Kingston upon Hull, Leeds, Leicester, Liverpool, City of London, Manchester, Newcastle upon Tyne, Norwich, Nottingham, Oxford, Plymouth, Portsmouth, Sheffield, Stoke-on-Trent, City of Westminster en York
In Noord-Ierland: Belfast
In Wales: Cardiff en Swansea
Schotland gebruikt in plaats van de titel Lord Mayor de titel Lord Provost. Steden met een Lord Provost zijn: Aberdeen, Dundee, Edinburgh en Glasgow.
Lord Mayor of Londen Fiona Woolf (2013)
foto op www.facebook.com
Gemenebest
In Australië is Lord Mayor een politieke functie en bestaat in de volgende steden:
Adelaide, Brisbane, Darwin, Hobart, Melbourne, Newcastle, Parramatta, Perth, Sydney en Wollongong.
In Canada is de enige plaats met een Lord Mayor Niagara-on-the-Lake, de eerste hoofdstad van de Britse kolonie Opper-Canada.
In Ierland is Lord Mayor ook een ceremoniële functie die bestaat in Dublin en Cork.
De Maleisische stad Kuala Lumpur heeft sinds 1972 een Lord Mayor.
Lord Mayor, Councillor John Chedid van Parramatta (2013)
foto op www.uws.edu.au
Europa
In Denemarken bestaat de titel Overborgmester, een functie die alleen in de hoofdstad Kopenhagen voorkomt.
In Duitsland wordt de titel Oberbürgermeister in enkele grote steden gebruikt. Een Oberbürgermeister heeft Bürgermeister onder zich. De invulling verschilt van deelstaat tot deelstaat. In de steden Bremen, Hamburg en Berlijn, die zelf een deelstaat vormen, bestaat de titel niet. Bremen heeft de titel Bürgermeister und Präsident des Senats, Hamburg de titel Erster Bürgermeister en Berlijn de titel Regierender Bürgermeister.
In Finland bestaat de titel ylipormestari voor de burgemeester van de hoofdstad Helsinki.
In Tsjechië bestaat de titel Primátor, waarmee de burgemeester wordt aangeduid van een van de 23 statutaire steden (Tsjechisch: statutární mesto), de grotere Tsjechische steden.
Oberbürgermeister van München Christian Ude (2011)
foto: picture alliance / dpa op www.sueddeutsche.de
Etymologie
De wijze waarop burgemeester in het Nederlands gespeld wordt, gaat terug op de etymologische oorsprong.
Burgemeester is van oudsher namelijk de samenstelling van de woorden burg en meester.
Burg heeft met andere woorden die eindigen op een fricatief, in de loop van de ontwikkeling van het Middelnederlands een slot-t gekregen, vergelijkbaar met rijst.
Hierdoor werd de /g/ stemloos, en dus geschreven als ch, waardoor het woord burcht ontstond.
De burgemeester is van oudsher de eindverantwoordelijke voor de burcht en verleende mensen het recht zich hierin terug te trekken tijdens noodtoestanden, waarbij de rechthebbenden burgers werden genoemd.
Burger en burgemeester zijn afgeleid van burg.
In plaatsnamen als Middelburg en Domburg is het verschijnsel van de slot-t niet opgetreden en blijft het oorspronkelijke burg herkenbaar.
Zodoende schrijft men ook in het hedendaags Nederlands burgemeester, terwijl burgervader een r krijgt aan het einde van het eerste lid van de samenstelling, omdat dit woord etymologisch gezien een samenstelling is van burger en vader.
De P-51 Mustang was een Amerikaans langeafstandsjachtvliegtuig en jachtbommenwerper uit de Tweede Wereldoorlog, ontworpen door North American Aviation.
Het toestel kwam in het midden van de oorlog in dienst als langeafstands-escortejager en deed ook dienst in het begin van de Koreaanse Oorlog en diverse andere oorlogen.
laatste oorlog waarin de P51 gebruikt werd is de Voetbaloorlog van 1969 tussen El Salvador en Honduras.
De P51 Mustang werd bedacht, ontworpen en gebouwd door North American Aviation (NAA), onder leiding van hoofdontwerper Edgar Schmued, in antwoord op een door de Britse Inkoopcommissie rechtstreeks aan NAA toegezonden specificatie.
Het prototype NA-73x-casco werd, zonder motor, gepresenteerd op 9 september 1940, 102 dagen nadat het contract werd ondertekend en vloog voor het eerst op 26 oktober 1940.
Luftwaffecommandant Hermann Göring zou volgens Adolf Galland, een Luftwaffegeneraal, hebben gezegd dat hij wist dat de oorlog weldra voorbij zou zijn toen hij Mustangs boven Berlijn zag.
In de Koreaanse Oorlog werd, naast de P51 (in 1948 omgedoopt in F51), de F-82 ingezet.
Er werd onder andere voor gronddoelen uitvoerig gebruikgemaakt van de F-82E.
Als nachtjager werd in Korea onder andere de F82-F en -G ingezet.
Dit was een uit twee rompen bestaande dubbele uitvoering: de "Twin Mustang".
De P51 Mustang is tot 1984 gebruikt door de luchtmacht van de Dominicaanse Republiek.
Vele honderden worden in 2013 luchtwaardig gehouden door 'Warbird'-verzamelaars.
De Mustang werd oorspronkelijk ontworpen om de Allison V-1710-motor, die slechts beperkte prestaties op grote hoogte leverde.
Het werd voor het eerst operationeel gevlogen door de Royal Air Force (RAF) als een tactisch verkenningsvliegtuig en jachtbommenwerper.
De toevoeging van de Rolls-Royce Merlin bij het P-51B / C model veranderde prestaties van de Mustang op hoogten boven 15000 feet (5000 m), zodat de het jachtvliegtuigen van de Luftwaffe evenaarde of overtrof.
De definitieve versie, de P-51D, werd aangedreven door de Packard V-1650-7, een in licentie gebouwde versie van de Rolls-Royce Merlin 60, een tweetraps compressormotor met twee snelheden.
Deze motor was de ideale combinatie met het laminaire vleugelprofiel.
Het toestel verbruikte in vergelijking met andere vliegtuigen relatief weinig brandstof en beschikte over een grote brandstofcapaciteit.
Dit maakte het toestel tot een ideale escortejager.
Niet alleen de RAF was afnemer; het Amerikaanse leger had behoefte aan een nieuw verkenningsvliegtuig dat ook dienst kon doen als jacht- en grondaanvalsvliegtuig.
De Mustang kreeg bij het Amerikaanse leger eerst een grondaanvalstaak, als duikbommenwerper.
Zo werd het onder andere ingezet voor het escorteren van langeafstandsbommenwerpers, zoals de B-17 Flying Fortress en B24 Liberator, boven Duitsland tot voorbij Berlijn en de B-29 Superfortress boven Japan.
In 1944 kreeg de P-51D 6 machinegeweren in plaats van 4 waardoor hij een verbeterde vuurkracht had.
Bij de Mustang werd een zogeheten 'laminar flow'-profiel toegepast.
De grootste dikte van het profiel ligt verder naar achter op de koorden dan bij de tot dan toe gebruikelijke profielen waardoor de stroming langer het profiel blijft volgen, later omslaat van laminair naar turbulent en daardoor minder weerstand oplevert.
Het nadeel van de Mustang was dat zijn bijzonder grote brandstofvoorraad ten koste ging van de stabiliteit.
Hierdoor werden Amerikaanse vliegers gedwongen om op grote hoogte te blijven en ervoor te zorgen hoe dan ook boven de vijand te blijven.
Veelal later in de oorlog lukte dit ook wel wanneer ze bijvoorbeeld ingezet werden om B-17's richting Berlijn te escorteren.
Deze bommenwerpers vlogen op grote hoogte (7 à 8 km) en deze hoogte was voor de P-51 jager genoeg om met hoogtevoordeel een klimmende Duitse onderscheppingsjager aan te kunnen vallen.
Wanneer echter de Mustang in een een-op-een luchtgevecht terechtkwam op dezelfde hoogte met een Messerschmitt Bf 109 of Focke-Wulf Fw 190 was elk voordeel weg.
Het was bovendien behoorlijk moeilijk om een luchtgevecht te voeren als de centrale brandstoftank vol was.
Had een Mustang zijn droptanks afgeworpen en ongeveer 25% van de interne voorraad verbruikt, dan was de stabiliteit voldoende om elk gevecht aan te kunnen gaan.
Bij grondaanvallen was de Mustang, met zijn vloeistofgekoelde motor in het nadeel ten opzichte van vliegtuigen met een luchtgekoelde motor zoals bijvoorbeeld de P47 Thunderbolt.
Eén welgemikt schot of toevalstreffer kon het toestel uitschakelen; een klein gat in een koelleiding volstond om alle koelvloeistof weg te laten lekken.
Doordat de motor dan snel warmliep, waren piloten gedwongen een noodlanding of parachutesprong te riskeren boven vijandelijk gebied.
De Britse testpiloot Eric Brown testte de Mustang op Farnborough in maart 1944 en merkte op: "De Mustang was het beste Amerikaanse jachtvliegtuig en de beste escortjager van de oorlog vanwege zijn ongelooflijke bereik, vergis je daar niet in.
Maar de laminaire stromingsvleugel gemonteerd op de Mustang kan een beetje lastig zijn.
Het kon op geen enkele wijze een Spitfire uitschakelen. Geen denken aan."
Gebruik door Nederland
Nederland kreeg na de Tweede Wereldoorlog 40 P-51Ds.
Deze werden door de Militaire Luchtvaart van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) gevlogen tijdens de twee 'Politionele Acties', Operatie Product in 1947 en Operatie Kraai in 1948.
Na het conflict ontving Indonesie een aantal van de ML-KNIL Mustangs.
Bewaard gebleven vliegtuigen
Er zijn nog vele honderden exemplaren van de P51 bewaard gebleven, waaronder drie in Nederland. Een is tentoongesteld in het Militaire Luchtvaart Museum in Soesterberg.
Een luchtwaardig vliegtuig is gestationeerd op Lelystad Airport.
Deze P51 is eigendom van de stichting Vroege Vogels.
Een tweede luchtwaardig toestel heeft vliegveld Oostwold als basis.
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
De bunzing wordt ook wel gewone- of Europese bunzing genoemd.
Daarnaast wordt de oudere naam fis soms gebruikt.
In de Achterhoek staat het dier bekend als ulk en in Zuid-Nederland ook wel als ulling.
Vooral in het water waar het beestje voorkomt, wordt een bunzing vaak een ulling genoemd.
Het woord ulling wordt lokaal ook wel gebruikt als vriendelijke scheldnaam.
Dan refereert het aan het stinkdier.
In het Wijchense boek: Wanne Proat en Allenig op een benkske, staat de ulling verder vernoemd als oud Wijchens woord.
In het oud Vlaams vindt men het woord fissauw of fiesjow terug als benaming voor de bunzing.
De bunzing werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Carolus Linnaeus in 1758.
Later werd de soort in het ondergeslacht Putorius geplaatst.
De verwante steppebunzing (Mustela eversmanii) werd door sommigen als een variatie beschouwd waaruit de gedomesticeerde fret is ontstaan.
De verouderde naam van de fret is dan ook Mustela eversmanii furo.
Dit wordt echter beschouwd als achterhaald en de steppebunzing wordt niet meer als oudersoort gezien.
De fret wordt soms wel als een aparte soort beschouwd, dan wordt de naam Mustela furo gebruikt.
Mustela putorius
auteur : foto op www.natuurenbos.be
De bunzing behoort tot de orde van de roofdieren (Carnivora) en de familie marterachtigen (Mustelidae).
Het is een van de soorten kleine marters uit het geslacht Mustela.
De bunzing en met name de ondersoort fret wordt al eeuwenlang gebruikt bij de jacht op konijnen.
De bunzing wordt gezien als een nuttige soort vanwege het dieet van knaagdieren.
In vroeger tijden echter werden ze als ongedierte beschouwd en genadeloos afgeslacht.
Tegenwoordig zijn belangrijke menselijke bedreigingen het onopzettelijk vangen in klemmen en vergiftiging door stoffen die bedoeld zijn om knaagdieren te doden.
De bunzing werd vroeger wel bejaagd om zijn vacht te verwerken als bont in exclusieve kleding.
De soort is echter nooit zo populair geweest als andere marterachtigen zoals bijvoorbeeld de nerts, die hierdoor bijna werd uitgeroeid.
Tegenwoordig wordt de bunzing beschermd in veel landen en is het verboden om de dieren te doden.
Vroeger leefden ze soms ook in boerderijen en boerenschuren, waar ze getolereerd worden omdat ze niet jagen in de naaste omgeving van hun nest en andere roofdieren op een afstand houden.
De bunzing staat wel bekend als een plaagsoort voor kippenfokkerijen.
Dit komt omdat ze voedselvoorraden aanleggen en veel meer kippen doden dan ze op kunnen eten en de rest van de prooien wegslepen.
Tenslotte is de bunzing een mogelijke drager van hondsdolheid, dat mensen en huisdieren kan besmetten en ziek maken.
Tenslotte kan de hondenziekte worden overgebracht op honden en kan de bunzing verkoudheid verspreiden.
De bunzing is berucht vanwege de stank die kan worden verspreidt via de anaalklieren.
Het dier duikt op in het gezegde stinken als een bunzing, wat betekent dat iemand een ergerlijke stank verspreidt.
bunzing als bandiet
foto op www.donschley.nl
De bunzing is een felle rover die naast muizen, ratten en kikkers ook een (veel groter) konijn niet uit de weg gaat.
Konijnen worden tot in hun hol achtervolgd.
Ook vogels worden gegeten zoals weidevogels en de bunzing kan met gemak een veel grotere kip aan.
De bunzing maakte vroeger voornamelijk konijnen buit, maar door de ziekte myxomatose zijn konijnen in delen van het areaal vrijwel uitgeroeid.
Tegenwoordig eet de bunzing daarom vooral andere knaagdieren en kikkers maar ook vogels, vissen, regenwormen, insecten, hagedissen en aas worden gegeten.
Ondanks het voornamelijk carnivore dieet worden soms ook wel vruchten gegeten.
De bunzing heeft een voorkeur voor knaagdieren, alleen als deze schaars zijn wordt overgeschakeld op het eten van andere dieren en fruit.
Het spijsverteringsstelsel van sommige andere roofdieren zoals beren is aangepast op een dergelijke omschakeling, maar bij de bunzing ontbreekt een dergelijk vermogen.
Het menu van de bunzing is deels afhankelijk van de geografische omstandigheden.
In graslanden worden vooral konijnen gegeten, in moerassen worden meer kikkers buitgemaakt.
De bunzing spoort zijn prooi op met behulp van het goed ontwikkelde reukvermogen, en niet zozeer op zicht.
Een prooidier wordt meestal in de nek gebeten en vervolgens heen en weer geschud om het te doden.
Jonge exemplaren oefenen hierop door elkaar tijdens het spelen zachtjes in de nek te bijten.
Bij grotere prooien zoals fazanten wordt de nek geheel afgebeten.
De bunzing legt voedselvoorraden aan.
Soms kunnen enkele tientallen dode of verlamde kikkers en padden worden aangetroffen vlakbij het hol van een bunzing.
Ook het massaal doden van kippen komt voor als het dier de kans krijgt.
Mustela putorius
auteur : Dieder Plu foto op www.natuurfotoalbum.eu
Belangrijke vijanden van de bunzing zijn honden, vossen en slangen.
Bij een confrontatie met een roofdier wordt een blazend geluid gemaakt.
De bunzing is zeer wendbaar en kan zowel voor- als achteruit lopen om aan vijanden te ontkomen.
De huid van de bunzing is voorzien van een elastisch bindweefsel dat niet makkelijk te doorboren is.
De huid biedt hierdoor enige bescherming tegen de tanden van roofdieren.
Als het dier in het nauw wordt gebracht richt het de achterzijde op de vijand en spuit het een melkachtig vocht uit de erwtgrote geurklieren aan de staartbasis.
Deze straal kan ongeveer 50 centimeter ver reiken.
De geur ervan verspreidt zich echter veel verder en staat bekend als verschrikkelijk stinkend.
Deze afscheiding wordt ook gebruikt om het territorium te markeren.
De wetenschappelijke naam Mustela putorius verwijst hiernaar en betekent vrij vertaald stinkende wezel.
Al vroeg in het voorjaar begint voor de bunzing de paartijd, ook wel roltijd genoemd.
Deze duurt van maart tot juni. Het mannetje is geslachtsrijp tussen maart en mei, het vrouwtje eind maart, begin april.
Gedurende deze tijd zijn de mannetjes agressief tegen elkaar en achtervolgen elkaar al schreeuwend.
Dit kan ook op klaarlichte dag gebeuren, waarbij de dieren zich niets aantrekken van andere dieren.
De draagtijd varieert van 40 tot 45 dagen, deze kan oplopen tot 65 dagen.
Ook het aantal jongen verschilt, gemiddeld worden drie tot acht jongen geboren per worp en meestal zijn het er vijf tot zes.
Een vrouwtje produceert in de regel een enkel nest per jaar.
Als het nest verloren gaat kan ze nog een tweede keer jongen werpen.
De vroegste nestjes komen rond eind april, begin mei.
In het wild worden bunzings maximaal vier tot vijf jaar oud.
Veel exemplaren vinden vroegtijdig de dood door predatie of menselijke activiteiten.
In gevangenschap zou de bunzing tot 14 jaar kunnen worden, maar dit is nooit officieel vastgesteld.
Het oudste in gevangenschap gehouden exemplaar werd iets ouder dan 11 jaar.
Pablo Diego José Francisco de Paula Juan Nepomuceno María de los Remedios Cipriano de la Santísima Trinidad Ruiz y Picasso (Málaga, 25 oktober 1881 Mougins, 8 april 1973) was een Spaans kunstschilder, tekenaar, beeldhouwer, grafisch kunstenaar en keramist.
Hij was een van de bekendste Spaanse kunstschilders.
Pablo Picasso was het eerste kind van José Ruiz Blasco en María Picasso López.
Traditiegetrouw kreeg hij een aantal naar heiligen verwijzende voornamen: Pablo, Diego, José, Francisco de Paula, Juan Nepomuceno, María de los Remedios, Cipriano de la Santísima Trinidad.
Zijn twee achternamen zijn conform het Spaanse naamstelsel achtereenvolgens de eerste achternaam van zijn vader (Ruiz) en de eerste achternaam van zijn moeder (Picasso).
Merkwaardig is dat hij onder zijn tweede achternaam Picasso bekend is en niet als Ruiz.
Pablo Picasso's vader was kunstenaar, tekenleraar en conservator. Hij had twee jongere zussen, Lola en Conchita.
Picasso had gedurende zijn leven relaties met meerdere vrouwen, die hij vaak gebruikte als schildersmodel: Fernande Olivier, Éva Gouel; ook wel bekend onder de naam Marcelle Humbert, Olga Khokhlova, Marie-Thérèse Walter, Dora Maar, Françoise Gilot en Jacqueline Roque.
Telkens wanneer hij opnieuw verliefd werd, werd dit in zijn werk duidelijk door een wisseling van stijlen.
Paulo Picasso (4 februari 1921 - 5 juni 1975) was het eerste kind van Pablo Picasso en Olga Chochlowa.
Paulo was als kind onder andere model voor het schilderij Paulo als Harlekijn (1924) en Paulo op een ezel.
Maya Widmaier-Picasso (5 september 1935) komt uit een relatie met Marie-Thérèse Walter.
Picasso maakte enkele beeldhouwwerken die Maya als thema hadden, zoals Maya à la poupée (Maya met een pop), die in februari 2007 uit het huis van Picasso's kleindochter gestolen werden.
Maya Widmaier-Picasso woont in Parijs en is een expert die originelen van vervalsingen kan onderscheiden.
Claude Picasso (15 mei 1947) is het eerste kind met Françoise Gilot.
Paloma Picasso is ook een kind van Françoise Gilot.
Lees HIER om meer te weten over het leven en werk van Pablo Picasso.
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
De bunzing kan een totale lichaamslengte van 45 tot 65 centimeter bereiken.
Er is een sterke seksuele dimorfie; de mannetjes worden aanzienlijk groter en zwaarder dan de vrouwtjes.
Een mannetje heeft een kop-romplengte van ongeveer 33 tot 45 cm en een staartlengte van 12 tot 18 centimeter.
Een mannetje kan een gewicht bereiken van 500 gram tot 1,8 kilo.
Het vrouwtje heeft een kop-romplengte van ongeveer 28 tot 38 cm en een staartlengte van 11 tot 15 centimeter.
Het vrouwtje kan een gewicht bereiken van 300 tot 900 gram.
Jonge bunzing
auteur : foto op www.natuurhulpcentrum.be
De bunzing heeft een dikke vacht, die bruin tot zwart van kleur is.
De zichtbare vacht aan de bovenzijde bestaat uit dikkere dekharen die een zwart uiteinde hebben of geheel zwart van kleur zijn.
De ondervacht is korter en is veel lichter tot geelbruin van kleur.
In de winter echter overgroeit de dan dikkere ondervacht de zwarte dekharen.
De bunzing heeft hierdoor in de zomer een donkerbruine kleur en in de winter een lichtbruine kleur.
Door deze wintervacht lijkt de bunzing veel dikker.
De poten en de staart zijn wel altijd zwart behaard.
De kop van de bunzing is deels wit tot witgeel of grijs behaard.
Zowel het voorhoofd, de randen van de oren en de kin hebben een afstekende lichte beharing.
Op het midden van de voorzijde van de kop loopt een donkere band tussen de ogen, die het gezicht een duidelijk masker geeft.
Bij sommige exemplaren zijn de lichtere delen aan de kop kleiner, en bestaan slechts uit twee lichte vlekken onder de ogen en een witte snuitpunt.
De keel en buikzijde zijn niet wit gekleurd, zoals bij enkele gelijkende marterachtigen voorkomt. De neus is altijd donker gekleurd.
Bunzing
foto op www.zoogdieratlas.nl
De schedel van de bunzing is in vergelijking met andere marters enigszins hondachtig van bouw.
De schedel heeft een scharnierend deel waardoor de schedel als een soort tang kan worden gesloten zonder dat hierbij veel spierkracht hoeft te worden gebruikt.
Hierdoor heeft de bunzing een zeer krachtige beet.
De bunzing is hierdoor niet alleen in staat om een prooi snel dood te bijten, maar kan deze ook stevig in de bek bergen als de prooi naar het nest wordt vervoerd.
Dit doet enigszins denken aan een apporterende hond.
Zelf uit de bek van een dode bunzing is een prooidier hierdoor zeer moeilijk te verwijderen.
De poten zijn relatief kort maar zijn zeer krachtig.
De nagels aan het uiteinde van de poten -de klauwen- zijn niet intrekbaar.
De nagels spelen een rol bij het graven van holen.
De bunzing is één van de zeven soorten marterachtigen in Nederland.
Een achtste soort, de Europese nerts is door menselijk toedoen verdwenen.
Ook de Amerikaanse nerts (Mustela vison) komt voor maar dit is een exoot.
Het is de grootste familie van rovende landzoogdieren in de Lage Landen.
In de onderstaande uitklapbare tabel zijn de belangrijkste verschillen weergegeven.
Mustela putorius
foto op www.zoogdieratlas.nl
De bunzing is een bodembewoner die zelden klimt, ook zwemmen doet het dier niet graag.
De bunzing is minder behendig dan zijn verwanten zoals de hermelijn en de wezel.
De bunzing beweegt zich door afwisselend te lopen en te springen en nu en dan stil te staan op de achterpoten.
De voortbeweging van de bunzing is opmerkelijk snel en lijkt van de zijkant bezien meer op een zwemmende beweging.
Dit komt omdat de bunzing de voor- en achterpoten beide tegelijk gebruikt bij de voortbeweging.
Het lichaam wordt dichtbij de grond gehouden en de kop en nek worden vooruit gestoken. De rennende bunzing heeft hierdoor van de bovenzijde af gezien wel iets weg van een slang.
Het dier is nachtactief, overdag wordt gescholen in holen.
De bunzing kan zelf holen graven maar gebruikt ook wel bestaande holen van andere dieren zoals vossen en konijnen.
Meestal wordt tijdens de avondschemering gejaagd.
Van vrouwtjes die hun jongen leren jagen is bekend dat ze zich overdag laten zien.
Ook in de winter is de bunzing meer overdag actief dan in de zomer.
De bunzing kent een vorm van vocale communicatie.
Er worden verschillende geluiden gemaakt afhankelijk van de gemoedstoestand.
De zeer jonge dieren brengen een gepiep voort dat lijkt op het tjirpen van krekels.
Volwassen dieren maken zacht grommende, piepende of klok-klok achtige geluiden en als ze boos of opgewonden zijn kunnen harde geluiden worden geproduceerd.
Bij een confrontatie met een vijand of een concurrerende soortgenoot worden blazende en gillende geluiden gemaakt.
De Concorde was een supersonisch passagiersvliegtuig.
Er zijn slechts 20 toestellen van gebouwd, waaronder 4 prototypes.
Het vliegtuig vloog voor het eerst op 2 maart 1969, het maakte zijn laatste vlucht op 24 oktober 2003.
De Concorde kon tot op 18 kilometer hoogte vliegen en een snelheid bereiken van Mach 2,04; ruim tweemaal de snelheid van het geluid.
Daardoor vloog het toestel in minder dan drie uur van Londen naar New York.
De Concorde heeft op het traject New York Londen een snelheidsrecord gevestigd van 1920 km/u.
Dit gebeurde op 7 februari 1996 (bron: FAI).
De Concorde was een prestigeproject van de Britse en Franse regeringen.
De plannen voor het toestel werden al in 1955 gemaakt.
De ontwikkeling ging gepaard met allerlei samenwerkingsproblemen tussen de Britten en de Fransen, die vaak op hoog politiek niveau moesten worden beslecht.
Dat er in beide landen een productielijn werd aangehouden werkte ook niet erg mee.
Dit zou echter wel enkele jaren later leiden tot het ontstaan van het internationale consortium Airbus.
Door politieke en financiële tegenslagen maakte de Concorde zijn eerste vlucht pas op 2 maart 1969.
Om 15.50 uur steeg het eerste Franse toestel op in Toulouse.
Op 9 april volgde het eerste Britse toestel, vanaf het Britse vliegveld Filton.
Op 1 oktober 1969 brak de Concorde voor het eerst door de geluidsbarrière, waarna het toestel op 4 november van datzelfde jaar Mach-2 haalde.
Het toestel had een startsnelheid van ongeveer 400 km/u en een landingssnelheid rond 290 km/u.
De eerste trans-Atlantische vlucht werd september 1971 uitgevoerd, maar reguliere vluchten vonden pas in 1976 plaats.
Op 21 januari 1976 vertrok een British Airways Concorde van Londen naar Bahrein, en vertrok een Air France Concorde van Parijs naar Rio de Janeiro.
In feite was het toestel op dat moment al onrendabel door de gestegen brandstofprijzen.
Hoewel de Concorde het voor een reiziger mogelijk maakte op één dag naar New York te vliegen, daar zaken te doen en dezelfde dag nog terug te keren, vonden veel zakenreizigers het tarief toch te hoog; een retourtje Londen-New York kostte 11.000.
Toen de brandstofprijzen nog verder stegen werd in oktober 2003 gestopt met de dagelijkse trans-Atlantische vluchten.
Dat betekende het einde van de Concorde, die was verslagen door de tragere maar veel goedkopere widebody-vliegtuigen, zoals de Boeing 747.
Voor het in de lucht houden van vijf Concordetoestellen had Air France 200 mensen in dienst.
De Concorde was een van de zeer weinige passagiersvliegtuigen die straalmotoren met naverbranders bezaten ter vergroting van de stuwkracht.
Ook de kenmerkende deltavleugel was ongebruikelijk voor een passagiersvliegtuig.
Omdat het toestel bij de landing gebruik maakt van vortexlift (waarvoor een grote invalshoek nodig is) is de neus van het toestel neerklapbaar zodat de cockpitbemanning toch enig zicht op de landingsbaan behoudt.
Landingen van de Concorde stuitten her en der op lokaal verzet vanwege de geluidsoverlast, luchtvervuiling en mogelijke veiligheidsrisico's.
Economische belangen waren soms ook een reden om de Concorde tegen te werken.
De Concorde is slechts enkele malen op Schiphol geland.
Op 25 juli 2000 kwamen 113 mensen (100 passagiers, 9 bemanningsleden en 4 mensen op de grond) om het leven bij een ramp met een Concorde van Air France. Het toestel steeg op van luchthaven Parijs-Charles de Gaulle met een brandende brandstoftank, probeerde nog een noodlanding te maken, maar werd onbestuurbaar en stortte ruggelings neer op een bijgebouw van een hotel in het dorp Gonesse, even ten noordoosten van Parijs. De British Airways Concordes en de resterende vijf Air France Concordes werden direct na het ongeluk aan de grond gehouden. British Airways nam echter de beslissing, na het overwegen van de risico's, om een dag later alweer commerciële vluchten uit te voeren. Op 16 augustus 2000 werden ook de BA-Concordes door de luchtvaartautoriteiten aan de grond gehouden, door het intrekken van het bewijs van luchtwaardigheid.
Volgens een later gepubliceerd onderzoeksrapport was de Concorde bij de start over een metalen beugel gereden (losgekomen van een motor van een DC-10 die even daarvoor was opgestegen) die op de startbaan lag. Hierdoor klapte een band van het landingsgestel en sloegen stukken van die band tegen de linkervleugel (tevens brandstoftank). Dit veroorzaakte een schokgolf, waardoor de brandstoftank scheurde. De lekkende brandstof begon te branden door vonken van de bekabeling van het landingsgestel die eveneens bij de klapband was beschadigd. Bovendien kwamen stukken rubber via de luchtinlaat in de twee linkermotoren terecht die daardoor uitvielen. Omdat het landingsgestel niet meer kon worden ingetrokken was de luchtweerstand zo groot dat de twee resterende motoren het toestel niet meer in de lucht konden houden. De brand zelf verwoestte in korte tijd de besturingsorganen van de linkervleugel. Door het verlies van stuwkracht en bestuurbaarheid was het toestel niet meer in de lucht te houden en stortte het binnen een minuut na opstijgen neer.
Continental moest een boete ter waarde van 200.000 euro betalen, maar dit is in hoger beroep teruggedraaid. Een onderhoudsmonteur is veroordeeld tot een celstraf van vijftien maanden voorwaardelijk. Het Europese luchtvaartconsortium EADS is door de rechter civielrechtelijk aansprakelijk gesteld, deze schadevergoedingen te betalen aan nabestaanden.
De ramp leidde tot lagere aantallen passagiers en hogere onderhoudskosten, en heeft zo bijgedragen aan de versnelde beëindiging van het Concorde-programma in 2003.
Op 31 mei 2003 voerde Air France de laatste Concorde-vlucht uit. Op 24 oktober 2003 was het de beurt aan British Airways om afscheid te nemen van de Concorde. De laatste commerciële vlucht werd uitgevoerd tussen Londen en New York. Met de retourvlucht naar Londen, die uitsluitend bestemd was voor genodigden, kwam er (voorlopig) een einde aan het supersonisch tijdperk in de burgerluchtvaart, dat in totaal 28 jaar heeft geduurd.
Sinds eind 2000 staat een exemplaar van de Concorde opgesteld in het Duitse Auto & Technik Museum in Sinsheim, maar het eerste prototype (de Franse 001) dat in maart 1969 als eerste vloog, staat opgesteld in het luchtvaartmuseum op het vliegveld van Le Bourget; het tweede prototype (de Engelse 002) staat in het Fleet Air Arm Museum in Yeovilton, Somerset (UK), terwijl de British Airways-Concorde 216 (G-BFKX) sedert 26 november 2003 terug is waar hij (in 1979) is gebouwd; bij British Aerospace/Airbus in Bristol.
Een ander exemplaar, serienummer 100-010 (G-BOAD), van BA is te zien in het centrum van New York. Het is opgesteld bij het "sea air and space" museum "The Intrepid Experience".
Op het vliegveld Blagnac bij Toulouse, op het terrein van de Airbus A330 fabrieken, staat nog een Air France toestel (F-BVFC) opgesteld, dat door het publiek te bezichtigen is als deel van een rondleiding.
In juni 2005 kondigden Frankrijk en Japan aan, samen een opvolger te gaan ontwikkelen voor de Concorde. Dit supersonische passagiersvliegtuig zou 300 zitplaatsen moeten krijgen, driemaal zoveel als de Concorde.
Eind mei 2010 werd bekend dat onderzoekers van de Britse Save Concorde Group en de Franse organisatie Olympus 593 met succes de motoren van een Franse Concorde hebben getest. Bij deze testen zijn geen grote technische mankementen aangetroffen en dit zou betekenen dat de Concorde in de toekomst zonder problemen weer kan vliegen. Als vervolg op de test wordt bekeken hoe het toestel weer startklaar kan worden gemaakt, gevolgd door een proefrit en een mogelijke vlucht.
Het uiteindelijke doel was om in 2012 weer te vliegen, overigens is het de bedoeling dat het supersonische vliegtuig in de toekomst alleen zal worden ingezet bij speciale evenementen. Zo wilden de initiatiefnemers het toestel laten vliegen tijdens de opening van Olympische Spelen in Londen in 2012. Dit is overigens niet gebeurd.
artikel overgenomen zonder nazicht op onjuistheden
Bron : - Wikipedia CC 3.0
Juan Luna y Novicio (Badoc, 23 oktober 1857 Hongkong, 7 december 1899) was een Filipijnse kunstschilder.
Hij wordt beschouwd als een van de grootste kunstschilders van de Filipijnen.
Zijn meest bekende werk The Spoliarium, wordt tentoongesteld in het National Museum of the Philippines in Manilla.
Luna werd geboren op 23 oktober 1857 in Badoc in de noordelijke provincie Ilocos Norte als het derde kind uit een gezin van zeven kinderen.
Luna studeerde aan de Ateneo Municipal de Manila, waar hij door Spaanse schilder Agustin Saez werd onderwezen in de beginselen van de schilderkunst.
Na het behalen van zijn Bachelor of Arts-diploma in 1874, studeerde hij navigatie en behaalde hij zijn stuurmansdiploma.
Hij voer als zeeman op Hongkong, Amoy, Batavia, Singapore, Colombo en diverse andere Aziatische havens, maar besloot uiteindelijk dat zijn hart bij de schilderkunst lag.
Hij bleef in Manilla en studeerde daar schilderkunst aan de Academia de Dibujo y Pintura met de bekende Filipijnse schilder Lorenzo Maria Guerrero als docent.
In 1877 vertrok hij naar Spanje waar hij studeerde hij aan de Real Academia de Bellas Artes de San Fernando in Madrid.
In 1878 reisde hij met zijn docent Alejo Vera naar Rome. Daar exposeerde hij enkele van zijn werken.
Het schilderij Daphne and Cleo won er een zilveren plaquette. Luna vestigde zich na zijn studie in Parijs en trouwde met Paz Pardo de tavera, een zus van Trinidad Pardo de Tavera.
Van de stad Manilla ontving hij een inkomen, zodat hij in zijn levensonderhoud te kon voorzien.
Diverse van zijn schilderijen werden in de dagen onderscheiden tijdens kunsttentoonstellingen.
Zo won The Death of Cleopatra een tweede prijs in een expositie in Madrid in 1881 en kreeg hij voor Spoliarium en The battle of Lepanto de eerste prijs op tentoonstellingen in Spanje in respectievelijk 1884 en 1888.
Andere bekende werken die Luna in deze periode schilderde waren: Las Damas Romanas, España y Filipina, Peuple et Roi Vanidad, Inocencia en El Pacto de Sangre
Op 23 september 1892 schoot hij uit woede vanwege het vermoeden van ontrouw, zijn vrouw en haar moeder dood.
Ook verwondde hij zijn zwager Feliz. Hij werd hiervoor in 1893 veroordeeld door een Franse rechtbank.
De rechtbank veroordeelde hem slechts tot het betalen van een franc per slachtoffer, omdat het een crime passionel betrof.
In mei 1894 keerde Luna in gezelschap van zijn broer Antonio Luna en zoon Andres Luna de San Pedro, terug in de Filipijnen na een afwezigheid van bijna 20 jaar.
Twee jaar na zijn terugkeer werd Luna, wiens broer generaal Antonio Luna een actief deelnemer aan de op onafhankelijkheidsbeweging was, gearresteerd op verdenking van opruiing. Hij werd later echter weer vrijgelaten.
In 1898 werd hij door de Filipijnse republiek, die zichzelf recent onafhankelijk had verklaard, benoemd tot afgevaardigde voor de Parijse Conventie en naar Washington, D.C. in een poging om internationale erkenning te krijgen voor voor de jonge Filipijnse Republiek.
Luna overleed op 7 december 1899 in Hongkong. Hij was op dat moment op weg van Europa naar huis, nadat hij had gehoord van de moord op zijn broer door leden van de Katipunan.
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
De bunzing (Mustela putorius) is een roofdier dat behoort tot de familie marterachtigen (Mustelidae).
Het is een van de zeven inheemse soorten marterachtigen in België en Nederland.
De bunzing komt voor in grote delen van Europa tot in westelijk Azië en uiterst noordoostelijk Afrika.
De bunzing werd wetenschappelijk beschreven door Linnaeus (Carolus Linnaeus, een Zweeds arts, plantkundige, zoöloog en geoloog.) in 1758.
Engels : European polecat, black polecat, forest polecat Duits : Europäische Iltis, Waldiltis Frans : Mustela putorius, le putois, le furet
De bunzing is naaste familie van de wezel en de hermelijn.
Over het algemeen zijn de drie soorten goed te onderscheiden maar er komen soms kleurvariaties voor die de identificatie bemoeilijken.
De bunzing is daarnaast de wilde voorvader van de fret (Mustela putorius furo), die als een ondersoort wordt beschouwd.
Het is een echte bodembewoner die veel graaft en niet vaak klimt.
De bunzing werpt eenmaal per jaar jongen, dit zijn er ongeveer 5 per keer.
Na vier maanden zijn ze zelfstandig en na zes maanden zijn ze volwassen.
De bunzing wordt ongeveer vier jaar oud.
De bunzing is een zeer actief roofdier dat leeft van prooien als kleine tot middelgrote gewervelde dieren zoals konijnen en vogels.
Er worden voedselvoorraden aangelegd.
Ook geleedpotige dieren en fruit worden soms gegeten.
Bunzing
foto/artikel de Bistedokter op www.wergea.com
Vijanden zijn andere roofdieren zoals slangen en vossen.
De mens heeft een negatieve invloed op de bunzing, voornamelijk doordat vele dieren worden doodgereden door het verkeer.
De bunzing wordt beschouwd als een algemeen voorkomende marterachtige die niet wordt gezien als bedreigd, in tegenstelling tot verwante soorten zoals de nerts.
De bunzing wordt beschouwd als een nuttig dier vanwege de gewoonte om op knaagdieren te jagen.
De bunzing kan echter ook ziektes dragen als hondsdolheid of de hondenziekte en deze ook overbrengen op mens en dier.
Doordat ze niet kieskeurig zijn wat betreft hun voedsel, komen bunzings voor in vele verschillende landschapstypen.
Ze komen vooral voor in bebost laagland nabij water, waaronder rivieroevers en moerassen.
In de winter worden bebouwde gebieden opgezocht en is de bunzing te vinden in de buurt van boerderijen.
Het verspreidingsgebied omvat echter ook uitgesproken droge streken zoals steppen en zandduinen, bergstreken worden echter vermeden.
bunzingen - Mustela putorius
auteur : Malene Thyssen CC 2.0
De bunzing komt voornamelijk voor in Europa en verder in Turkije en een klein deel van het verspreidingsgebied is te vinden in noordelijk Afrika in Marokko.
De oostelijke grens ligt bij de Oeral. Ze komen op bijna het gehele Europese vasteland voor.
Op de Britse eilanden is de bunzing zeldzaam en op Ierland ontbreekt de soort.
In Schotland kwam vroeger de ondersoort Mustela putorius caledoniae voor maar deze wordt beschouwd als uitgestorven.
De bunzing is hier onlangs herontdekt maar uit genetische analyse bleken deze populaties te zijn uitgezet.
De bunzing komt in Scandinavië alleen in het zuiden voor.
In warme delen van zuidelijk Europa is de soort eveneens te vinden, zelfs op geïsoleerde eilanden zoals Corsica en Sicilië.
De populaties in Marokko werden vroeger beschouwd als groepen ontsnapte fretten maar in 2011 werden fossielen gevonden van de bunzing.
Tegenwoordig gaat men er van uit dat de bunzing mogelijk al die tijd inheems is geweest in noordelijk Afrika.
In België wordt de soort beschouwd als algemeen voorkomend, hoewel de populatiedichtheden sterk kunnen verschillen.
In de regio rond Antwerpen komt de bunzing veel meer voor dan in de provincie West-Vlaanderen.
In de Belgische provincies Waals-Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen wordt de bunzing als zeldzaam beschouwd.
In Nederland komt de bunzing verspreid over het land voor en wordt beschouwd als vrij algemeen.
Windows 7 (codenaam Vienna, Blackcomb en 7) is de op een na nieuwste versie van Microsoft Windows, een reeks besturingssystemen ontwikkeld door Microsoft voor pc's zoals desktops, laptops, netbooks, tablets en mediacenter-pc's.
De RTM-versie van Windows 7 werd op 22 juli 2009 uitgebracht en de consumentenversie werd vrijgegeven op 22 oktober 2009, iets minder dan 3 jaar na de uitgave van Windows Vista.
De servertegenhanger van Windows 7, Windows Server 2008 R2, is op dezelfde datum uitgebracht.
Windows 7 is wereldwijd het meest gebruikte besturingssysteem.
In tegenstelling tot Windows Vista, die een grote hoeveelheid aan nieuwe functies met zich meebracht, was Windows 7 meer gefocust op het verbeteren van bestaande functies en de compatibiliteit met zijn voorganger.
Microsoft heeft in 2008 presentaties met Windows 7 gegeven waar werd gekeken naar multi-touch-ondersteuning, de vernieuwingen in de Windows-shell, zoals de nieuwe taakbalk die nu Superbar heet, een thuisgroepsysteem genaamd HomeGroup, en verbeteringen aan de prestaties.
Veel programma's die eerder werden meegeleverd met Windows zijn in Windows 7 verwijderd, zoals Windows Calendar, Windows Mail, Windows Movie Maker en Windows Photo Gallery De meeste van deze applicaties is nu ondergebracht in het gratis softwarepakket Windows Essentials.
Door de komst van Windows 8 in oktober 2012 is Windows 7 de laatste versie van Microsoft Windows die de klassieke startknop en startmenu bevat.
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
Buntsteken is een activiteit die tot en met de Tweede Wereldoorlog op de heidevelden werd beoefend.
Hierbij werden pollen Pijpenstrootje (plaatselijk bekend als bunt of bent(e)) uit de grond gewrikt en de wortels van deze grassoort, die wel 40 cm en meer lang konden zijn, werden gebruikt voor de vervaardiging van bezems en borstels.
Het steken gebeurde met ijzeren staven, waarbij een houtblok voor de hefboomwerking zorgde.
Verdere gereedschappen waren een hakblok en een bijltje of hakmes om de wortels op maat te hakken.
Voor het vervaardigen van de bezem gebruikte men een rechthoekige plank waarin gaten waren geboord.
Hierdoor werd het dubbelgevouwen binddraad gestoken, zodat er een lus ontstond.
Daarin werd een bosje wortels gestoken en deze werd stevig door het gat getrokken zodat het muurvast in de plank kwam te zitten.
Nadat alle gaten van wortels waren voorzien werd er aan de achterkant een afdekplankje op gespijkerd en werd er een bezemsteel in gestoken.
Eventueel werden de wortels nog wat bijgekapt zodat een meer gelijkmatige lengte van de wortels ontstond.
Daarmee was de bezem gereed.
Gedurende de Tweede Wereldoorlog hebben onderduikers, zoals geallieerde piloten, deze activiteit nog beoefend.
Zo konden ze onopvallend bezig zijn.
Na de bevrijding kwam er spoedig een einde aan dit ambacht, aangezien er goedkope bezems van kunststof op de markt verschenen die de oudere versie hebben vervangen.
Trivia
In Netersel (Noord-Brabantse Kempen) is een bronzen beeld van een buntsteker te vinden, waarbij ook het bijbehorende karakteristieke gereedschap is uitgebeeld.
De Neterselse Carnavalsvereniging heet De Buntstèkers
Vaak wordt foutief gezegd dat Buntgras (zie buntgras) wordt gestoken. Weliswaar heeft dit gras ook relatief forse wortels maar het is een veel kleinere soort en ongeschikt voor de vervaardiging van bezems.
De Slag bij Trafalgar (21 oktober 1805) was de belangrijkste zeeslag tijdens de Derde Coalitieoorlog tussen het Verenigd Koninkrijk en het Franse keizerrijk van Napoleon.
Deze overwinning van de Britten had gevolgen tot ver in de twintigste eeuw.
Een vloot van de Britse Royal Navy, bestaande uit 27 linieschepen en geleid door Horatio Nelson vernietigde op 21 oktober 1805 een Frans-Spaans eskader, bestaande uit 33 linieschepen onder leiding van de Franse officier Pierre de Villeneuve in een slag bij kaap Trafalgar (Spanje, 70 mijl ten noordwesten van Gibraltar) en verzekerde zo, voor een periode van meer dan honderd jaar, de heerschappij over de golven voor de Britten.
Hierdoor konden zij, en niet de Fransen, een wereldrijk uitbouwen dat India, Canada, Hongkong en Singapore omvatte en bleef Londen het Europese financiële centrum.
Op 21 augustus 1805 was de Frans-Spaanse vloot in de havenstad Cádiz.
Zij werden in de gaten gehouden door kapitein Blackwood van de HMS Euryalus.
Nelson had lang gewacht op het bericht dat de Frans-Spaanse vloot was gevonden.
Toen hij op 2 september 1805 het bericht kreeg dat zijn tegenstander in de haven van Cádiz voor anker lag vertrok hij de 15e uit Portsmouth, aan boord van zijn vlaggenschip, de H.M.S. Victory om zich bij de vloot te voegen die voor de haven van Cádiz patrouilleerde.
Op vrijdag 18 oktober was het na een week van stormachtig weer helder en warm.
Hierop vertrok de Frans-Spaanse vloot richting de straat van Gibraltar.
Dit werd gelijk doorgebriefd naar Nelson die het bevel gaf om de vloot te achtervolgen en zich klaar te maken voor de strijd.
De ochtend van maandag 21 oktober begon met een zacht briesje.
De Frans-Spaanse vloot vormde één lange lijn van bijna 15 kilometer.
Nelson zijn vloot verscheen aan de noordwestelijke horizon met de wind in de rug.
Om 7 à 8 uur gaf Villeneuve het bevel om overstag te gaan en met hun kop in de wind te gaan liggen.
Ze voeren terug richting Cádiz, wat zeker zou leiden tot een confrontatie met de Britse vloot.
Buntgras (Corynephorus canescens) is een dicht pollen-vormende vaste plant die behoort tot de grassenfamilie (Gramineae of Poaceae).
De soort is goed aangepast aan droge omstandigheden.
De plant komt van nature voor in het westen van Europa, vanaf Zuid-Scandinavië tot in het Middellandse Zeegebied.
De plant is zo smakeloos dat hij zelfs niet door schapen wordt gegeten.
Het buntgras werd wetenschappelijk beschreven door P.Beauv (Ambroise Marie François Joseph Palisot, Baron de Beauvois, een Frans natuurwetenschapper) in 1812.
Engels : Grey hair-grass Duits : Silbergras Frans : Corynéphore blanchâtre, Canche des sables
De grijs-blauwgroene plant wordt 10-35 cm hoog en vormt geen wortelstokken.
De bladscheden zijn roodachtig-purper, iets ruw en onbehaard.
Het spitse tongetje is 2 mm lang.
De zeer stijve, borstelvormig opgerolde bladeren zijn zilverig grauwgroen en ruw.
Ze zijn ongeveer 0,5 mm breed en 6 cm lang.
Buntgras bloeit in juni en juli.De 2-8 cm lange bloeiwijze is voor en na de bloei samengetrokken.
De vaak roodachtig aangelopen, zilvergrijze bloeiwijze is een pluim. De aartjes zijn 3-4 mm lang en bestaan uit twee bloempjes.
De 4 mm lange, violette kelkkafjes zijn eens zo lang als het onderste kroonkafje. De kafnaald van het onderste kroonkafje is tweedelig.
Het onderste deel is stevig en gedraaid en heeft aan de top een krans van korte haartjes.
Boven deze krans is het kroonkafje knotsvormig en verbreed.
De 1,6 mm lange helmhokjes zijn bruin.
De plant komt voor op droge, meestal kalkarme zangrond.
In de duinen en op stuifzand komt de plant het meeste voor.
Het Sydney Opera House is een gebouw voor opera en andere muziek in de Australische stad Sydney.
Het is de thuisbasis van de Sydney Symphony.
Het staat sinds 2007 op de UNESCO-werelderfgoedlijst.
Het werd op 20 oktober 1973 geopend door koningin Elizabeth II, 14 jaar nadat ze met de bouw begonnen waren.
Het plan om het Sydney Opera House aan de haven van Sydney te bouwen is ontstaan in 1955.
Er werd een internationale architectuurwedstrijd voor uitgeschreven.
Jørn Utzon won de wedstrijd met dit ontwerp, men zegt dat hij het ontwerp in 1 keer zonder meetlat of rekenmachine vanuit de hand heeft getekend.
Utzon hield veel van zeilen.
Dit gebouw zou zijn liefde voor de zeilsport symboliseren omdat de daken niet alleen op schelpen lijken, maar ook op de zeilen van een groot zeilschip.
Het Opera House ligt op de Bennelong Point, aan de rand van een haven waar voorheen een tramremise lag.
Het gebouw bevat niet alleen een operazaal, maar ook nog drie andere concertzalen, restaurants en bars.
Men rekent dit werk tot het expressionisme.
De bouw leverde enige problemen op, maar ging uiteindelijk toch door.
Utzon is echter gaande het bouwproces afgehaakt en nooit meer in het gebouw geweest.
Oorspronkelijk had men de bouw geraamd op £3.500.000 ($7 miljoen) en de opleverdatum 26 januari 1963 (Australia Day).
Het project werd dus tien jaar te laat opgeleverd, terwijl de uiteindelijke kosten $102 miljoen waren, waarmee het budget meer dan veertien keer werd overschreden.
Sinds de opening van het Sydney Opera House is dit gebouw tot het symbool van Sydney geworden zoals de Eiffeltoren voor Parijs.
Het gebouw was ook genomineerd tijdens de verkiezingen van de New7Wonders of the World.
In mei 2009 ontwierp de Britse muzikant Brian Eno een audio-visuele installatie die geprojecteerd wordt op het operagebouw.
77 Million Paintings is de naam van het steeds wisselende kleur en vormexperiment.
Het dak bestaat in wit- en grijstinten uit 1.056.000 kleine tegeltjes die speciaal uit Zweden geïmporteerd zijn.
Deze tegeltjes zijn in een bepaald patroon neergelegd.
Onder de tegels zitten ribben die aan elkaar zijn gemaakt met kabels met daar tussen een soort betonnen deksels.
Bij de openingen van de schelpen zitten de ribben zonder tegels of beton, maar met glas eroverheen.
De daken zijn ook meteen de muren en staan op een platform.
Er is een trap naar het platform en hier kan men op rondlopen, tevens kan er beneden om het hele gebouw worden gelopen.
Bij de ingang bevinden zich de monumentale trap en het voorplein.
Hier worden openluchtfilms en gratis optredens gehouden.
Van binnen
Het opera house heeft meer dan 1000 verschillende ruimtes. Dit zijn de belangrijkste zalen:
De Concert Hall heeft 2.679 plaatsen. Hier vinden allemaal culturele activiteiten plaats, zoals bijvoorbeeld uitvoeringen van klassieke muziek, opera, popconcerten en modeshows. In de concerthal staat een van de grootste orgels ter wereld, The Grand Organ, met meer dan 10.000 pijpen.
Het Opera Theatre met 1.547 stoelen. Dit is het basistheater en hier worden vaak grote operas en balletvoorstellingen opgevoerd.
Drama Theatre met 544 zitplaatsen. De speelzaal is voor kleine muziek- en theaterstukken en heeft 398 stoelen.
Studio met 364 plaatsen.
Expositieruimte waar je kunt rondlopen, er zijn dus geen vaste zitplaatsen.
De Repetitieruimte waar de spelers met z n allen kunnen oefenen, is ook een opnamestudio waar een heel symfonieorkest in past.
In de theater- en operazalen zijn de muren en het plafond zwart, zodat de aandacht op het podium wordt gericht. Het Opera House heeft ook nog 6 cafés en 4 restaurants.
Het Opera House werd op 28 juni 2007 aan de werelderfgoedlijst van de UNESCO toegevoegd.
Hiermee is Jørn Utzon de eerste architect, van wie een gebouw nog tijdens het leven van de architect aan deze lijst wordt toegevoegd.
De oplossing om het geheel constructief mogelijk te maken, zag het levenslicht toen de architect Jørn Utzon een sinaasappel aan het schillen was.
Hij zag dat hoe je de sinaasappel ook pelde, de geometrische vorm van de schillen in principe altijd gelijk bleven, maar de uiteindelijke vorm er toch anders uit kon zien.
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
Een bunkerstation is een tankstation voor de binnenvaart.
Een bij een bunkerstation behorend vrij varend schip, dat al varende schepen bevoorraadt waardoor er geen tijdverlies door het bunkeren optreedt, wordt in de accijnswetgeving een leurschip genoemd.
In de praktijk heeft men het over de bunkerboot.
Bij de meeste bunkerstations horen één of soms meerdere bunkerboten.
Op een bunkerstation, dat meestal gelegen is in een drukke vaarweg, wordt gasolie in grote hoeveelheden en in een flink tempo gebunkerd. Het bunkeren gebeurt meestal gelijktijdig met het laden van drinkwater en het doen van inkopen van de nodige scheepsbenodigheden. Zoals smeerolie, schroefaskokervet, verf, touw, putsen, gereedschap, wrijfhoutjes, wrijfletters, reddingsvesten, werkkleding en lampjes voor de navigatieverlichting. Daarnaast kan op veel bunkerstations nog proviand worden gekocht. Onderdelen van de motoren, de autokraan, de generatoren en andere voorzieningen van het schip kunnen er worden afgehaald, als ze van tevoren besteld zijn.
Bunkerstation aan de Merwede in Hardinxveld-Giessendam
auteur : S.J. de Waard CC 3.0
Op het station zijn verschillende soorten brandstof verkrijgbaar, afhankelijk van de klandisie. Ligt het op een route waar ook veel jachten passeren, dan zal er ook blanke, normaal belaste gasolie, petroleum en benzine worden verkocht. Normaal gaat het om rode, laag belaste of onbelaste gasolie. Onbelast als kan worden aangetoond, dat er internationaal transport mee verricht wordt.
Hoewel op de meeste moderne binnenschepen elektrisch wordt gekookt, zijn er nog altijd veel schepen die van het bunkerstation propaanflessen meenemen. In de pleziervaart wordt ook nog wel butaan gebruikt, hoewel dat 's winters minder bruikbaar is.
Bunkerstation aan het Bijlandsch Kanaal in Millingen aan de Rijn
auteur : H.P.Burger CC 3.0
Vroeger was er aan boord van veel bunkerstations een voorziening om bilgewater en afgewerkte olie in te nemen. Die mogelijkheid is er niet meer. Dat moet nu op speciale, door de overheid aangewezen plaatsen gebeuren. Door de voortgang der techniek komt er steeds minder bilgewater. Het werd in aparte tanks verzameld en de olie werd afgescheiden en verkocht. Het nagenoeg schone water ging weer de rivier in.
Enkele jaren geleden werd een speciale voorziening - een overvulbeveiliging - aan boord van de binnenschepen verplicht gesteld. Door die met een kabel te koppelen aan de besturing van de pomp van het bunkerstation werd het nagenoeg onmogelijk dat de tanks van het binnenschip bij het vullen met gasolie nog zouden overlopen.
Afspraken maken over het aanschieten bij het bunkerstation of het doornemen van de bestellingen kan op een apart marifoonkanaal. In Nederland en België is daar kanaal 82 voor gereserveerd.
Bunkerstation Zierikzee met leurboot
met dank aan de auteur : Leo Schuitemaker
Tannhäuser is een romantische opera in drie aktes van Richard Wagner.
Ook de naam Tannhäuser und der Sängerkrieg auf Wartburg wordt gebruikt.
De opera kwam tot stand tussen 1842 en 1845 en ging in première in de Semperoper in Dresden op 19 oktober 1845.
Richard Wagner baseerde Tannhäuser, zoals veel van zijn opera's, op middeleeuwse liederen, sagen en romantische vertellingen.
Het libretto van de opera werd door Wagner zelf geschreven maar is geïnspireerd door enkele sagen uit het Duitse Sagenboek van Ludwig Bechstein: Die Mähr von dem Ritter Tannhäuser, Der Sängerkrieg auf der Wartburg en Die heilige Elisabeth.
Veel sagen zijn rondom de Wartburg, een kasteel in Eisenach, ontstaan.
Hoofdpersoon is Heinrich von Ofterdingen, die bekend werd als Tannhäuser in de gelijknamige sage.
Belangrijkste thema is de rebellie van een kunstenaar (Tannhäuser), wiens behoefte zich over te geven aan zinnelijke lust hem in conflict brengt met zijn religieus ingestelde verstand.
Deze innerlijke tweestrijd wordt belichaamd door de twee vrouwen die hij bemint.
De zinnelijke liefde waar hij bij de ene vrouw (Venus) genoeg van krijgt, mist hij bij de andere (Elisabeth).
Als hij zich tijdens een zangtoernooi op de Wartburg (de Sängerkrieg auf der Wartburg) met als thema de liefde tot een onverbloemde lofzang op de zinnelijkheid laat inspireren, wekt hij hiermee de woede van de andere aanwezigen, waartegen alleen Elisabeth hem kan beschermen.
Op een pelgrimstocht naar Rome zal hij boete doen, maar echte verlossing vindt hij pas als hem in zijn doodsnood nog eenmaal de naam van zijn redster wordt genoemd.
Tannhäuser was de lievelingsopera van de Beierse koning Ludwig II.
Hij liet in zijn bewondering voor Wagner zelfs de originele Sängersaal in de Wartburg nabouwen in zijn sprookjeskasteel Neuschwanstein en legde een venusgrot met ondergronds meer aan in het park van zijn kasteel Linderhof.
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
Er zijn twee soorten bunkers: bunkers in de fairway en bunkers bij de tee of bij de green.
Bunkers in de fairway zijn meestal ondiep; de bal komt daar regelmatig in terecht als de afslag niet op de fairway terecht is gekomen. De speler moet zijn tweede slag vanuit de fairwaybunker spelen, waarbij hij toch wil proberen zo dicht mogelijk bij de green te komen. Omdat de bunker niet diep is, kan vaak met een ijzer 7 of zelfs 5 worden geslagen, soms zelfs is het mogelijk met een hout te slaan, afhankelijk van de ligging van de bal.
Bunkers bij de green zijn meestal dieper. Soms zijn ze zo diep of ligt de bal zo slecht dat de enige ambitie van de speler is om de bal eruit te krijgen. Als de bal redelijk ligt, zal hij willen proberen de bal zo dicht mogelijk bij de vlag te slaan. Voor deze bunkerslag gebruikt hij een sand iron of sand wedge. De bedoeling is om een paar centimeter vóór de bal in het zand te slaan, zodat de bal met het zand uit de bunker komt.
Bunker naast de green
auteur : Phil Hawksworth CC 2.0
Er bestaan twee soorten regels bij golf, spelregels, die zijn internationaal, en etiquetteregels, die kunnen per club verschillen. Hierbij enkele regels die betrekking hebben op de bal in de bunker:
Spelregels
Een speler mag in de bunker geen oefenswing maken en daarbij het zand aanraken.
Een speler mag met zijn golfclub niet het zand aanraken voordat hij zijn swing maakt om de bal uit de bunker te slaan. Het mag zelfs niet door erop te leunen terwijl men wacht. Het mag ook niet terwijl hij de swing begint en de club naar boven beweegt. Doet hij dat wèl, dan krijgt hij een strafslag.
Een speler mag niets natuurlijks uit de bunker verwijderen, dus geen takken of bladeren. Hij mag wèl onnatuurlijke dingen verwijderen zoals de hark. Als de bal daarbij beweegt, moet die zo correct mogelijk teruggeplaatst worden.
Als er water in de bunker staat en de bal daarin ligt of de speler daardoor niet met droge voeten kan spelen, mag de bal ergens anders in de bunker gedropt worden, maar niet dichter bij de hole.
Etiquetteregel
Een speler wordt verzocht de bunker netjes aangeharkt achter te laten. Een golfclub mag bepalen of de hark in of buiten de bunker moet worden achtergelaten.
Golfpro Erik Bekker met een bunkerslag tijdens een wedstrijd.
auteur : RemZ
Kongo-Vrijstaat was tussen 1885 en 1908 een privé-eigendom van de Belgische koning Leopold II in Afrika.
Het gebied komt overeen met de huidige staat Congo-Kinshasa.
De hoofdstad was de havenplaats Boma aan de Kongostroom, op circa honderd kilometer van de Atlantische Oceaan.
De Vrijstaat werd in het jaar 1885 door Leopold II opgericht.
Op de Conferentie van Berlijn verwierf hij hiervoor toestemming van de andere Europese landen.
Hij had verschillende redenen om een kolonie te verwerven:
persoonlijke geldingsdrang;
ambitie om België te verfraaien;
economische en financiële macht van België vergroten alsook het internationaal prestige;
de angst dat België zonder kolonie zou overblijven bij de 'Scramble for Africa'.
De Belgische regering zat echter niet te wachten op een kolonie.
De neutrale koers die België voer te midden van de Europese mogendheden kon door een kolonie wel eens in het gedrang komen.
Daarbij komt dat het hele idee van kolonialisme niet strookte met het gedachtegoed van het liberalisme dat eind 19e eeuw de boventoon voerde in Europa.
Ten slotte was niet iedereen ervan overtuigd dat een kolonie wel zo winstgevend en voordelig was als anderen beweerden.
In de Kongo-Vrijstaat werd een schrikbewind gevoerd door de Force Publique, een koloniaal leger met blanke officieren en Afrikaanse soldaten.
Nadat in de pers alarmerende berichten waren verschenen over de door Leopolds zetbazen in de kolonie begane gruwelen (slavernij, ontvoeringen, martelen, verkrachtingen, onthoofdingen en het afhakken van handen), werd het gebied op 18 oktober 1908 onder internationale druk door de Belgische staat geannexeerd, waarop het de naam Belgisch-Kongo kreeg.
De Encyclopædia Britannica schat dat de plaatselijke bevolking tijdens de terreur onder Leopold II daalde van een 20 miljoen tot 8 miljoen.
In werkelijkheid is het onmogelijk te zeggen hoeveel mensen er direct of indirect gestorven zijn ten gevolge van het bewind van Leopold II.
De belangrijkste oorzaak van de ontvolking was dat de door de uitbuiting verzwakte bevolking geveld werd door tropische ziektes zoals de slaapziekte.
Bovendien kende de ontvolking nog een andere reden.
Een groot deel van de bevolking is over de grens of naar het midden van het oerwoud gevlucht om buiten het bereik van de staat te blijven.
Na overdracht aan de Belgische staat verbeterde de behandeling van de inheemse bevolking aanzienlijk, ook al zou het nieuwe koloniale regime - net als dat van andere min of meer humane kolonisatoren - een houding aannemen van paternalistische neerbuigendheid ten opzichte van de inlanders.
Algemene gouverneurs
Deze gegevens komen uit Sommaire de l'Histoire du Congo Belge, van René J. Cornet, verschenen in 1948.
Henry Morton Stanley, als chef de l'expédition du Comité d'Etudes du Haut-Congo, van 1879 tot 1884
Sir Francis de Winton, met de titel van algemene viceadministrateur, aangesteld op 1 april 1884
Camille Janssen, vanaf 15 augustus 1885 Algemene Viceadministrateur, dan Algemene Administrateur van 30 juli 1886 en vanaf april 1887 tot 1890, de eerste Algemene Gouverneur van Kongo-Vrijstaat. Herman Ledeganck, Henry Gondry, Camille Coquilhat en Théophile Wahis vervulden deze functie ad interim.
Théophile baron Wahis, aangesteld op 1 juli 1892. Félix Fuchs en Emile Wangermée waren interims voor hem. Wahis was ook de eerste Algemene Gouverneur van Belgisch Congo
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.