Een haardroger (ook föhn genoemd) is een elektrisch huishoudelijk apparaat waarmee vochtig haar droog gemaakt kan worden.
De haardroger bestaat uit gloeidraden en een ventilator.
De lucht komt eerst langs de ventilator en daarna pas langs de gloeidraden en wordt er zo aan de voorzijde uitgeblazen.
Op deze manier stroomt er koude lucht langs de ventilator zodat de ventilator niet te warm wordt.
Wanneer de ventilator stuk gaat, zal de haardroger oververhit raken.
Om het gevaar van oververhitting te voorkomen is vaak een beveiligingssensor ingebouwd, die het apparaat laat afslaan wanneer de temperatuur een bepaalde waarde overschrijdt.
De haardroger wordt dan pas weer bruikbaar nadat hij volledig is afgekoeld.
Op de haardroger zit vaak een 2- of 3-keuzenschakelaar; hoe lager de ventilatorsnelheid hoe warmer de luchtstroom.
Bij hoge snelheid blijft de temperatuur relatief laag.
artikel overgenomen zonder nazicht op onjuistheden
Bron : - Wikipedia CC 3.0
Pasteuriseren is een proces in de voedselindustrie dat schadelijke bacteriën in aan bederf onderhevige voedselproducten vernietigt door het voedsel kort te verhitten, zonder het product te beschadigen.
Het proces is vernoemd naar de uitvinder, Louis Pasteur. Pasteur en Claude Bernard voerden de eerste pasteurisatie uit op 20 april 1862.
Bij pasteuriseren worden, in tegenstelling tot bij steriliseren, niet alle micro-organismen vernietigd.
Pasteuriseren heeft tot doel het aantal micro-organismen te verminderen tot een 'veilig' niveau, dit is het niveau waarbij het niet waarschijnlijk is dat ze ziekten kunnen veroorzaken (bij gekoeld bewaren en verbruik voor de vervaldatum).
Steriliseren is een met pasteuriseren vergelijkbaar proces met een veel hogere temperatuur waardoor de smaak sterk verandert omdat de eiwitten in het gesteriliseerde product door de hoge temperatuur chemische wijzigingen ondergaan.
Door deze smaakverandering is sterilisering een weinig gebruikt systeem bij voedingsmiddelen.
Pasteuriseren wordt voornamelijk met melk geassocieerd, deze techniek werd voor het eerst op melk toegepast door Franz von Soxleth in 1886.
Er zijn twee wijdverbreide methodes om melk te pasteuriseren: hoge temperatuur/korte tijd (HTST), en ultra hoge temperatuur (UHT).
Bij HTST wordt melk tot een temperatuur van 72 °C gebracht voor een periode van minstens 15 seconden, bij UHT daarentegen wordt de melk tot een temperatuur van 138 °C gebracht voor een periode van minstens 2 seconden.
De HTST-methode bereikt een vermindering van het aantal micro-organismen tot log vijf (0.00001 keer het oorspronkelijke aantal).
Dit wordt als voldoende beschouwd voor alle gisten, schimmels en bedervende bacteriën.
Ook zorgt dit voor een voldoende beperking van het aantal gangbare ziekteverwekkende hittebestendige organismen (onder meer de Mycobacterium tuberculosis, dat tuberculose veroorzaakt en de Coxiella burnetii, die Q-koorts veroorzaakt).
Het pasteuriseringsproces moet ervoor zorgen dat de melk evenredig verwarmd wordt en dat geen deel van de melk een kortere tijd of lagere temperatuur ondergaat tijdens het proces.
HTST-behandelde melk heeft een normale, gekoelde bewaartijd van twee tot drie weken, UHT-behandelde melk daarentegen kan over een langere periode bewaard worden (twee tot drie maanden).
Als men UHT-pasteurisering toepast in combinatie met een steriele behandeling en verpakkingsmethode, kan de melk gedurende langere periodes op kamertemperatuur gehouden worden.
Naast HTST en UHT bestaan ook andere minder bekende pasteuriseringsmethoden.
Enerzijds, 'reeks-pasteurisering' (batch pasteurization), impliceert het verwarmen van grote hoeveelheden melk tot een lagere temperatuur (68 °C) voor een langere periode (ongeveer 30 minuten).
Anderzijds, 'hoge hitte/korte tijd'-pasteurisering (HHST).
Deze methode ligt ergens tussen HTST en UHT qua tijd en temperatuur.
Pasteuriseren creëert zowel tijdelijke als permanente veranderingen van proteïnes in de melk.
De meeste wetgevingen laten geen dubbel pasteuriseren toe.
Een warmtebehandeling aan lagere temperaturen voor een kortere periode wordt soms uitgevoerd.
Deze melk is dan 'rauwe' melk, of verwarrend, ook wel niet-gepasteuriseerde melk.
Deze melk mag niet 'gepasteuriseerd' genoemd worden, hoewel ook hier de meeste ziekteverwekkers gedood zijn.
'Rauwe' melk is recentelijk populairder geworden door de geclaimde heilzame werking.
Voorstanders van 'rauwe' melk maken er terecht aanspraak op dat deze melk sommige bestanddelen bevat die bij het pasteuriseringsproces verloren gaan.
Zo bevat deze melk onder meer de immuclobines en enzymen lipase en fosfatase.
'Rauwe' melk bevat ook zo'n 20% meer vitamine B6.
Sommige medici wijzen er echter op dat bepaalde mensen beter geen 'rauwe' melk kunnen drinken.
Hierbij wordt meestal verwezen naar zwangere vrouwen, vrouwen die borstvoeding geven, zij die een immunosuppresieve behandeling ondergaan voor onder meer kanker, een orgaantransplantatie of auto-immuunziekten, en zij die een immuunziekte hebben zoals aids.
In Afrika wordt melk gekookt zodra ze gemolken is.
Het koken verandert de smaak van de melk echter aanzienlijk.
artikel overgenomen zonder nazicht op onjuistheden
Bron : - Wikipedia CC 3.0
Albert Hofmann (°Baden, 11 januari 1906 - Burg im Leimental, 29 april 2008) was een Zwitserse scheikundige en lid van het Nobelprijscomité.
Hij verwierf vooral bekendheid als ontdekker van de hallucinogene stof LSD.
Hofmann synthetiseerde LSD in 1938 en was tevens de eerste die de hallucinogene werking ervan ontdekte.
In het laboratorium waar Hofmann werkte, deed men onderzoek naar lyserginezuur, een chemische basisstructuur die voorkomt in ergotalkaloïden.
Een van de lyserginezuur varianten was lyserginezuurdiëthylamide, in zijn laboratorium bekend onder de naam LSD-25.
Tijdens het zuiveren van de LSD bemerkte hij een plezierige intoxicatie die een paar uur duurde, gekenmerkt door een enorme versterking van de verbeeldingskracht en een veranderde waarneming van de wereld om hem heen.
Als hij zijn ogen sloot zag hij levendige, kaleidoscopische kleurrijke beelden.
Hij realiseerde zich dat deze effecten veroorzaakt konden zijn door de stof waar hij die dag mee werkte.
Drie dagen later, op 19 april 1943, besloot hij het te testen.
Deze dag staat bekend als "Bicycle Day", omdat nadat hij het effect begon te voelen van de drug hij huiswaarts reed met de fiets en werd zo de eerste intense 'acid trip'.
De vrije base LSD lost slecht op in water.
Daarom maakte hij een variant, de zogenaamde tartraat-vorm.
Hij nam 0,25 milligram, wat al een grote dosis bleek te zijn.
Uit zijn laboratoriumnotities blijkt dat hij na 40 minuten nog slechts met moeite kon schrijven.
Later die dag werden de symptomen vervelender; Stoll, hoofd van de farmaceutische afdeling, die dit eerste persoonlijke experiment met LSD uitvoerig beschreef, noemde het een crisis.
Albert Hofmann was enige tijd als onderzoeksleider in dienst van het farmaceutisch-chemische bedrijf Sandoz, dat LSD voor wetenschappelijke doeleinden bleef produceren tot het middel in de jaren zestig werd verboden.
Hofmann schreef diverse boeken over LSD, waaronder het in 1979 gepubliceerde LSD: mein Sorgenkind.
Daarin - maar ook in latere interviews - sprak hij de wens uit dat zijn uitvinding, ondanks alle er inmiddels aan klevende negatieve connotaties, toch ooit nog een gerechte plaats zou mogen innemen in de psychiatrische praktijk en als hulpmiddel in meditatiecentra.
Hij was evenwel wars van de popularisatie van 'zijn' LSD als tripmiddel voor grote groepen mensen, zoals in jaren zestig onder meer gepropageerd door de bekende Amerikaanse schrijver/psycholoog Timothy Leary.
Hoffmann was erelid van de American Society of Pharmacognosy.
Ter gelegenheid van Hofmanns 102e verjaardag in 2008, werd in Bazel een internationaal symposium georganiseerd onder het motto 'Consciousness Change, a challenge of the 21st century'.
Kort daarna overleed hij aan een hartaanval.
artikel overgenomen zonder nazicht op onjuistheden
Bron : - Wikipedia CC 3.0
De aardbeving van San Francisco in 1906 vond plaats op 18 april 1906.
San Francisco ligt op de San Andreasbreuk, oorzaak van regelmatige (kleine en grote) aardbevingen.
Op 18 april 1906 richtte een zware aardbeving grote schade aan in San Francisco.
De meest geaccepteerde schatting van de magnitude van deze beving is 7,8 op de schaal van Richter.
Andere schattingen variëren tussen 7,7 en 8,3.
Er waren 3000 doden.
De meeste schade werd echter aangericht door de grote brand die na de beving ontstond.
Het gebouw van de California Academy of Sciences werd ook getroffen.
Een groot gedeelte van de collectie ging verloren.
In 1989 werd de stad opnieuw door een grote aardbeving getroffen (circa 60 slachtoffers).
De kans dat een dergelijke ramp de stad opnieuw treft blijft groot.
Het kan nog vele jaren duren, maar een verwoestende aardbeving kan iedere dag toeslaan.
Veel gebouwen zijn 'bevingsbestand' gemaakt, maar desondanks kan een aardbeving nog steeds grote gevolgen hebben.
Het beeldmateriaal van de aardbeving van San Francisco uit 1906 (ook vaak bekend als The San Francisco Earthquake en San Francisco Earthquake and Fire) is een verzameling Amerikaanse filmopnames gemaakt door James Stuart Blackton in 1906.
De filmopnames zijn uniek omdat ze zover bekend het enige filmmateriaal zijn die de gebeurtenissen van de aardbeving van San Francisco in 1906 laat zien.
De film is opgenomen in de National Film Registry voor preservatie.
artikel overgenomen zonder nazicht op onjuistheden
Bron : - Wikipedia CC 3.0
Het Aurora-incident is het oudste gedocumenteerde crashmysterie rondom een ufo.
Het incident vond plaats bij Aurora, Texas op 17 april 1897, iets meer dan 50 jaar voor het bekendere Roswellincident.
Bij het Aurora-incident zou een kogelvormig projectiel na een botsing met de windmolen op het terrein van de plaatselijke rechter Proctor zijn neergestort en ontploft.
Omwonenden konden volgens de overlevering de enige inzittende redden, maar deze overleed enkele uren later en werd begraven op de plaatselijke begraafplaats.
Ook dit incident kreeg destijds veel publiciteit in de pers, maar raakte snel in de vergetelheid.
In het kader van de Amerikaanse televisieserie "UFO Hunters" onderzochten wetenschappers en ufo-onderzoekers het incident in Aurora.
Ze deden daarbij diverse ontdekkingen, maar vonden geen onomstotelijk bewijs.
Wel vonden ze het vermeende graf van de "piloot", maar ze kregen geen toestemming dit graf te openen.
In 1979 beweerde Etta Pegues, toen 86, dat de schrijver van het krantenartikel over 'Aurora' dit gedaan had als grap en om Aurora op de kaart te zetten: de stad stond in 1897 op het punt dood te bloeden.
Volgens Pegues zou rechter Proctor zelfs nooit een windmolen gehad hebben.
In de aan het incident gewijde uitzending van "UFO Hunters" werden aan de hand van de beschrijvingen uit 1897 op het voormalige terrein van rechter Proctor echter wel de fundamenten en enkele resten van een windmolen gevonden.
In de waterput waar restanten van het vermeende voertuig volgens de overlevering in waren gestort, troffen ze delen van aluminium en een onbekende metaalsoort aan.
artikel overgenomen zonder nazicht op onjuistheden
Bron : - Wikipedia CC 3.0
De kakkerlakken (Blattodea) vormen een orde van insecten, die oppervlakkig enigszins lijken op kevers maar hiervan toch sterk verschillen, onder andere door het ontbreken van een volledige gedaanteverwisseling.
Bidsprinkhanen en termieten zijn sterker verwant aan de kakkerlakken dan andere insectenorden.
Deze drie groepen behoren tot de superorde Dictyoptera.
Er zijn 4690 soorten kakkerlakken beschreven, waarvan er ongeveer twintig wel eens als plaag kunnen voorkomen.
De lengte van diverse soorten kakkerlakken varieert van minder dan een centimeter tot 8 cm.
In Nederland komen in huizen de Duitse kakkerlak en de Amerikaanse kakkerlak nog wel eens voor als plaag.
In Nederlandse bossen vindt men 5 soorten uit de familie Blatellidae waarvan 4 oorspronkelijk inheems zijn en behoren tot het West-Palearctische geslacht Ectobius: de heidekakkerlak (Ectobius panzeri), de boskakkerlak (Ectobius sylvestris), de bleke kakkerlak (Ectobius pallidus), en de noordse kakkerlak (Ectobius lapponicus).
Deze soorten leven vrijwel uitsluitend in de bladstrooisellaag van kruidrijke bermen en bosranden.
De vijfde soort, de Duitse kakkerlak (Blattella germanica), is al ruim 150 jaar in Nederland te vinden en wordt als ingeburgerd beschouwd.
Deze laatste niet-vliegende soort is vooral binnenshuis te vinden en bij geschikte, droge weersomstandigheden ook in de natuur.
Sommige tropische soorten (alleen soorten die bij ontsnappen op den duur niet in huis overleven en zo een plaag zouden kunnen worden) worden wel als huisdier in een terrarium gehouden, hetzij voor hun eigen charme dan wel om als voedseldieren te dienen voor andere terrariumdieren zoals grotere hagedissen.
Dit zijn bijvoorbeeld de sissende reuzenkakkerlak van Madagaskar, (Gromphadorhina portentosa, afbeelding), de Surinaamse kakkerlak Pycnoscelus surinamensis, de doodshoofdkakkerlak Blaberus craniifer (afgebeeld) en Blaberus discoidalis en de kleine grottenkakkerlak Blaberus fusca (die niet klein is, maar wel kleiner dan de reuzengrottenkakkerlak, Blaberus giganteus).
De kakkerlak staat reeds lang te boek als een ongewenste gast zoals blijkt uit Reize naar Surinamen van John Gabriël Stedman (1772):
De Kakkerlak is een soort van Kever, een duim en zomtyds twee duimen lang; derzelver gedaante is eirond en plat, en de kleur hoog rood: hy kruipt door het gat van 't slot der koffers en valiesen, en legt aldaar niet alleen zyne eijeren, maar hy doorknaagt ook het linnen, stoffen, zyde, en alles wat hy vind; hy dringt ook in eet- en drinkbaare waaren van allerleije zoort; het geen dezelve zeer walgelyk maakt, want hy laat aldaar eene leelyke reuk agter, vry veel gelykende naar die der wandluizen. Dewyl de meeste Oost-Indische 'Schepen, vooral die met suiker geladen zyn, altoos met deeze insecten besmet zyn, zal ik alleenlyk melden, dat men ze zelden ziet vliegen, maar dat ze zeer schielyk loopen. Het beste, en, zoo ik geloof, het eenige middel, om de koffers of kassen daar voor te beveiligen, bestaat hier in, dat men dezelve op vier groote wel schoon gemaakte glaase flessen plaatst, op dat derzelver gladheid aan deeze insecten de gelegenheid beneeme, om op te klauteren en daar binnen te komen, het zy door het gat van 't slot, het zy door de kleinste spleet.
artikel overgenomen zonder nazicht op onjuistheden
Bron : - Wikipedia CC 3.0
De RMS Titanic was het tweede van een drietal luxeschepen uit de Olympic-klasse, die een groot deel van het trans-Atlantisch verkeer moesten verwerken.
Het schip was eigendom van de rederij White Star Line, en werd gebouwd in Belfast.
In de nacht van 14 op 15 april 1912 kwam de Titanic op zijn eerste reis kort voor middernacht in aanvaring met een ijsberg; een deel van de stuurboordzijde werd op verscheidene plaatsen doorboord, en binnen drie uur was het schip gezonken.
1522 opvarenden kwamen om het leven.
Hoewel dit naar aantal slachtoffers niet de grootste scheepsramp in de geschiedenis is, is het wel de bekendste, vooral omdat het schip als "onzinkbaar" bekendstond.
. . .
De Titanic was het tweede schip van de drie schepen van de door Bruce Ismay bedachte Olympic-klasse.
De andere twee waren:
de Olympic (tewaterlating 1911)
de Britannic, aanvankelijk Gigantic genoemd, (tewaterlating 1914)
Deze schepen waren in hun tijd de grootste bewegende objecten die ooit door mensenhanden gebouwd waren.
Bovendien was elk schip weer groter dan het voorgaande.
. . .
De eerste reis van de Titanic moest de naam vestigen van de White Star Line, net als voor de in aanbouw zijnde Gigantic.
Daarom werden er, speciaal voor de eerste klas, grote galabals georganiseerd en werden gerechten geserveerd die aan de wensen van de veeleisende passagiers voldeden.
Toch werd de reis, in vergelijking met andere schepen die de Atlantische Oceaan overstaken, ook voor de lagere klassen aangenaam gemaakt.
De grote groepen emigranten die in die tijd in de Verenigde Staten een nieuw leven wilden opbouwen vormden een belangrijke inkomstenbron voor de rederijen.
De prijzen voor een hut begonnen bij $36 voor de derde klasse, $66 voor de tweede en $125 voor de eerste klasse.
Om tijdens de overtocht in een van de grootste suites te verblijven, moest men ruim 4000 dollar neertellen.
Naar de huidige maatstaven komt dat neer op 793 dollar voor de derde klasse, 1200 dollar voor de tweede klasse en 2795 dollar voor de eerste klasse.
De tickets voor de grootste suites kosten, omgerekend, 83.200 dollar.
. . .
. . .
Op 14 april rond 23.40 uur luidde Frederick Fleet, de matroos in het kraaiennest, driemaal de alarmbel toen hij direct voor het schip een ijsberg waarnam.
Hij gaf de waarschuwing telefonisch door aan de brug, waar zesde stuurman James Paul Moody opnam.
Niet veel later merkte Fleets collega Reginald Lee dat de Titanic al aan het draaien was, omdat eerste stuurman Murdoch de ijsberg al eerder ontdekt had en bezig was met een uitwijkmanoeuvre.
Maar de afstand tot de ijsberg was te klein om succesvol uit te wijken.
Op volle snelheid ramde de Titanic met de voorste stuurboordkant de bijna 300.000 ton zware ijsberg.