Wilhelm Conrad Röntgen (Lennep (Remscheid), 27 maart 1845 München, 10 februari 1923) was een Duits natuurkundige.
Hij is vooral bekend door zijn ontdekking van de naar hem genoemde röntgenstraling.
In 1901 ontving hij de eerste Nobelprijs voor de Natuurkunde.
Zijn belangrijkste bijdrage was de ontdekking van röntgenstraling, begonnen op 8 november 1895, aan de universiteit van Würzburg.
Röntgen werd geboren als enig kind van Friedrich Conrad Röntgen, een textielhandelaar en -fabrikant, en de Nederlandse Charlotte Constanze Frowein uit Amsterdam.
Op driejarige leeftijd verhuisde hij in maart 1848 met zijn ouders naar Apeldoorn waar hij de particuliere lagere school van Martinus Herman van Doorn volgde.
Op school toonde hij geen bijzondere talenten, in zijn schaarse tijd bestudeerde hij graag de natuur en bouwmachines.
Omdat hij in de voetsporen van zijn vader wilde treden volgde hij van 1861 tot 1863 het onderwijs op de Ambachtsschool in Utrecht.
Hierbij verbleef hij in het gastgezin van zijn scheikundeleraar Jan Willem Gunning, die hem op het spoor van de natuurwetenschap zette.
Hij werd van de school verwijderd toen hij weigerde de leerling aan te geven die een karikatuur van een leraar had getekend.
Zonder diploma probeerde hij in 1865 tevergeefs toegelaten te worden tot de natuurkundestudie aan de Universiteit Utrecht.
Hij werd afgewezen omdat hij de klassieke talen onvoldoende beheerste.
Hij mocht alleen als toehoorder (extraneus) op de universiteit aanwezig zijn.
Röntgen volgde er college's in geometrie, stereometrie, fysica, zoölogie, botanie en was lid van het dispuut Nature dux nobis et auspex.
Voor zijn verdere carrière zag Röntgen het niet kunnen afleggen van een universitair examen toch als een probleem.
Toen hij vernam dat de Eidgenössische Technische Hochschule in Zürich geen voorafgaand diploma verlangde, maar toelatingsexamens afnam, ging hij naar Zwitserland.
Hij slaagde voor het toelatingsexamen en studeerde werktuigbouwkunde van 1865 tot 1868, toen hij met uitstekende cijfers zijn diploma als werktuigbouwkundig ingenieur behaalde.
Daarna volgde hij bij August Kundt eveneens aan de ETH een vervolgopleiding in de natuurkunde.
Op 22 juni 1869 promoveerde hij op het proefschrift Studien über Gase.
Ondanks eerdere plannen om na zijn promotie terug te keren naar Nederland (Röntgen was in het bezit van een Nederlands paspoort) voor een leraarsfunctie maar besloot in Zwitserland te blijven en zich te richten op een academische carrière.
Hij werd door Kundt gevraagd om diens assistent te worden.
Hij ging met hem mee naar de Universiteit van Würzburg, waar Kundt een hoogleraarschap had aanvaard.
Toen Kundt twee jaar later naar de recent opgerichte Universiteit van Straatsburg ging volgde Röntgen hem opnieuw.
Hier behaalde hij zijn academische lesbevoegdheid (habilitatie) waarna hij werd benoemd tot privaatdocent aan die universiteit.
Röntgen bekleedde verschillende leerstoelen in onder meer Stuttgart (Hohenheim Universiteit, 1875), Straatsburg (1876-1879), Gießen (1879-1888), Würzburg (1888-1900) en München (1900-1920).
Even zag het er naar uit dat Röntgen in 1888 hoogleraar zou worden in Utrecht als opvolger van Christophorus Buys Ballot.
Ondanks een riant aanbod koos hij toch voor de Universiteit van Würzburg waar hij Friedrich Kohlrausch als hoogleraar opvolgde.
Zijn aanvankelijke belangstelling lag in het verlengde van zijn proefschriftbetrekking bij gassen en hun optische eigenschappen maar ook de merkwaardige elektrische eigenschappen van kwarts, elektrodynamica en thermodynamica.
Nobelprijs
In 1901 kreeg Röntgen de allereerste Nobelprijs in de natuurkunde, nadat hij in 1896 al de Matteucci Medal ontving.
De prijs werd officieel toegekend ter erkenning van de buitengewone diensten die hij heeft geleverd door de ontdekking van de opmerkelijke straling die vervolgens naar hem is genoemd.
Röntgen schonk de geldprijs, 50.000 Zweedse kronen, aan zijn universiteit, destijds die van Würzburg, ter verbetering van het laboratorium waar hij zijn ontdekking had gedaan.
Zoals Pierre Curie een aantal jaren later ook zou doen, weigerde hij op morele gronden enige vorm van patent op zijn vinding.
Evenmin wilde hij dat de gevonden onbekende X-stralen naar hem zouden worden genoemd.
In 1908 werd hij opgenomen in de exclusieve Orde "Pour le Mérite".
Tijdens zijn studietijd in Zürich had hij zijn toekomstige echtgenote ontmoet, Anna Betha Ludwig, de dochter van een Duitse revolutionair die naar Zwitserland was geëmigreerd.
Ze trouwden op 19 januari 1872, na zijn verhuizing naar Würzburg.
Het koppel kreeg zelf geen kinderen, maar in 1887 adopteerden ze het toen zes jaar oude nichtje van zijn vrouw, Josephine Bertha Ludwig.
Röntgen stierf in 1923, op 77-jarige leeftijd, te München aan darmkanker.
Men gelooft echter niet dat zijn werkzaamheden met ioniserende straling daaraan hebben bijgedragen, omdat hij als een van de weinige pioniers routinematig lood gebruikte voor de afscherming van straling: hij kreeg last van een rode huid (erytheem) en trok de juiste conclusie dat dit aan de straling te wijten was.
Zijn onderzoek aan röntgenstraling heeft bovendien niet lang geduurd.
Volgens zijn testament werd zijn archief met al zijn wetenschappelijke en persoonlijke aantekeningen vernietigd.
Ontdekking van de Röntgenstraling
Hij was in 1894 begonnen met onderzoek naar 'kanaalstralen', kathodestralen in een leeggepompte glazen buis met ingesmolten elektrodes waar stoten hoogspanning op werden gezet met een Rühmkorff-inductiespoel.
Deze buis was een voorloper van de latere röntgenbuis, elektronenbuis en gasontladingslamp.
Dit apparaat werd veel gebruikt bij onderzoek door tijdgenoten als Heinrich Hertz, Johann Hittorf, William Crookes, Nikola Tesla en Philipp Lenard.
Röntgen herhaalde begin november 1895 een proef van Lenard waarbij een dun raampje van aluminium in de buis was gemaakt om de kathodestralen uit de glazen buis te laten treden.
Om al het licht buiten te sluiten omwikkelde hij zijn ontladingsbuis met zwart karton.
Ondanks de kartonnen afscherming van de buis zag Röntgen in een volledig verduisterd laboratorium een scherm met bariumplatinocyanide, dat in de buurt stond, oplichten (fluorescentie).
Anders dan tijdgenoten negeerde hij dit lichtverschijnsel niet, maar herhaalde hij op vrijdag 8 november deze proef met een dikkere buis van Crookes.
Weer trad het vreemde lichtverschijnsel op.
Hij vermoedde dat de straling die dit veroorzaakte werden afgegeven toen de kathodestralen tegen het glazen uiteinde van de buis sloegen.
Deze stralen hadden een veel groter bereik in de lucht dan de kathodestralen.
Röntgen ontdekte dat de stralen ongehinderd door zachte materialen zoals papier en textiel heengingen.
In november en december 1895 onderzocht Röntgen systematisch de eigenschappen van deze nieuwe straling, die hij X-straling noemde, naar de onbekende variabele in de wiskunde.
In veel talen, onder andere Engels, heet de straling nog steeds zo, maar in andere talen spreekt men van Röntgenstraling.
Later werd aangetoond dat ze evenals licht bestaan uit elektromagnetische golven, maar dan met een veel kortere golflengte, tussen 0,01 en 10 nanometer.
Later verklaarde Röntgen dat hij, nadat hij voor het eerst zijn eigen skelet zag, zijn proeven in het geheim voortzette om te voorkomen dat hij zijn reputatie zou verliezen indien zou blijken dat hij zich vergist had.
Twee weken na de ontdekking, op 22 december, nam hij de eerste foto van de hand van zijn vrouw.
Toen zij haar handbotjes zag, riep zij "Ik heb mijn overlijden gezien!"
Zeven weken na zijn eerste ontdekking gaf hij nieuws van zijn werk door aan de editoren van het wetenschappelijke tijdschrift van de Fysisch en Medisch Genootschap van Würzburg.
Röntgens wetenschappelijke artikel Über eine neue Art von Strahlen werd op 28 december 1895 gepubliceerd.
Op 6 januari 1896 meldde een Oostenrijkse krant zijn ontdekking van een nieuwe soort straling, dat werd overgenomen door andere Europese en Amerikaanse kranten waardoor de ontdekking bekend werd bij het grote publiek.
Op 13 januari mocht Röntgen op audiëntie komen bij Keizer Wilhelm II om voor een gezelschap van ministers, politieke en sociale personen en wetenschappers zijn stralen te demonstreren.
De keizer gaf Röntgen een ridderorde (tweede klasse), terwijl de Universiteit van Würzburg hem een eredoctoraat verleende in de geneeskunde voor zijn ontdekking.
Hij publiceerde in totaal drie artikelen over röntgenstralen tussen 1895 en 1897, die in 1898 als een aaneengesloten geheel verschenen in het gerenommeerde tijdschrift Annalen der Physik und Chemie.
Röntgen werd beschouwd als de vader van diagnostische radiologie, het medisch specialisme dat beeldvorming gebruikt bij diagnose.
Trivia
In 1995 werd op initiatief van Jos de Win een buste van Röntgen onthuld voor zijn ouderlijk huis aan de Hoofdstraat 171 te Apeldoorn.
Een tegeltableau in Utrecht met portret van Röntgen is te zien op de muur van het pand hoek Nieuwegracht / Schalkwijkstraat 56A. Daar woonde Röntgen als jongeman drie jaar (1862 - 1865) in bij de scheikundeprofessor Jan Willem Gunning. Het tableau van 2005 werd ontworpen door Jackie Sleper en geschonken door de Nederlandse Vereniging voor Radiologie.
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
Sabena NV (Société Anonyme Belge d'Exploitation de la Navigation Aérienne) was van 1923 tot november 2001 de nationale luchtvaartmaatschappij van België. Sabena had haar hoofdkantoor in het Sabena house op Brussels Airport.
Het gebouw is ondertussen hernoemd naar b.house en is het hoofdkwartier van Brussels Airlines.
Na de aanslagen van 11 september 2001 stortte de luchtvaartbranche in en als gevolg hiervan werd op 7 november 2001 Sabena failliet verklaard.
Sabena is tot op heden het grootste faillissement dat de Belgische geschiedenis ooit gekend heeft.
De vlucht SN 690 uit Cotonou en Abidjan met een Airbus A340-300 (OO-SCZ) was de laatste vlucht die Sabena uitvoerde.
Op 31 maart 1919 richtte Georges Nélis met de steun van koning Albert I de SNETA (Syndicat National d'Etude du Transport Aérienne) op.
De SNETA diende om de mogelijkheden te onderzoeken om de commerciële luchtvaart in België op te starten.
Op 23 mei 1923 werd Sabena door de Belgische Staat opgericht om de SNETA ( Syndicat National pour l'Etude des Transports Aeriens) die in 1919 werd opgericht, over te nemen.
SNETA was een organisatie die de commerciële luchtvaart onderzocht in België.
Sabena nam de vloot van SNETA over, die bestond uit 4 de Havilland DH-9, 3 Rumpler C.IV, 1 de Havilland DH-4, 4 Blériot-SPAD S.33, 1 Ansaldo A.300C en een Farman F.60 Goliath.
De eerste vlucht van Sabena werd al op 23 mei 1923 uitgevoerd, het ging om een vrachtvlucht tussen Brussel en het Britse Lympne met een tussenlanding in Oostende, uitgevoerd met een de Havilland DH-9.
De eerste betalende vlucht uitgevoerd door Sabena was van Rotterdam naar Straatsburg via Brussel op 1 april 1924.
Frequente vluchten naar Amsterdam en Bazel via Straatsburg werden uitgevoerd vanaf 1923 met verdere routes naar Londen, Bremen en Kopenhagen in 1924.
De maatschappij ontwikkelde zichzelf tot een trendsetter in de luchtvaart.
Door haar vernieuwend beleid schafte Sabena zich steeds het modernste materiaal aan, tegen elke prijs.
Daarmee trok ze ook de aandacht van de vliegtuigconstructeurs.
Zo nam Sabena als eerste Europese maatschappij de Douglas DC-6 in dienst, en later in de gouden jaren 60, was ze opnieuw trendsetter op Europees vlak met bestelling van in totaal 20 Boeing 707-320 vliegtuigen in januari 1956, die in 1960 in dienst zouden verschijnen op de vluchten naar New York.
Sud-Est SE-210 Caravelle VI jets werden in gebruik genomen op middellange-afstandsvluchten in Europa vanaf februari 1961, samen met de Convair 440s, tot de vroege jaren zeventig.
De situatie escaleert in Belgisch Congo na de onafhankelijkheid
In die periode braken er ook verschillende opstanden uit in de Democratische Republiek van Congo, dat sinds 1960 onafhankelijk werd.
Duizenden Belgen sloegen op de vlucht of werden gedwongen het land te verlaten door rellen gericht tegen de Belgische kolonialen.
Het was de taak van Sabena alle Belgische vluchtelingen te evacueren naar België.
De onafhankelijkheid van Congo betekende ook het einde van het uitgebreide netwerk van routes en vliegvelden van Sabena in de oude kolonie.
Sabena kocht twee eerstegeneratie Jumbojets, De Boeing 747-100, en zette deze in 1971 in voor de trans-Atlantische prestigevluchten, naar New York en Chicago, samen met de Boeing 707-320C.
In 1973 werden de oudere Boeings 727 vervangen door de Boeing 737-200 op het Europese netwerk.
De Douglas DC-10-30 werd in 1974 in gebruik genomen, in totaal zal Sabena 5 van deze toestellen aankopen.
Sabena heeft vanaf 1955 sinds de opening van de spoorlijn 36C naar de luchthaven, in samenwerking met de NMBS een eigen treindienst gehad.
Eerst met dieseltreinstellen en vanaf 1971 met elektrische treinstellen na de elektrificatie van de luchthavenlijn.
De zes treinstellen waren specifiek gebouwd voor de verbinding, hadden brede stoelen, veel bagage ruimte en reden met de Sabena kleuren.
NMBS vervoersbewijzen waren niet geldig op deze treinen.
In het station Brussel-Centraal had Sabena zijn eigen kopspoor en terminal met eigen ingang langs het sabenakantoor.
In de jaren negentig is de treindienst overgenomen door de NMBS.
Aan het eind van de jaren tachtig kwam Sabena in financiële moeilijkheden.
In mei 1995 werd 49,5% van de aandelen verkocht aan Swissair om het bedrijf er weer financieel boven op te helpen.
Na een korte opleving verslechterde de situatie weer.
Na de aanslagen van 11 september 2001 stortte de luchtvaartbranche in en als gevolg hiervan werd op 7 november 2001 Sabena failliet verklaard.
De vlucht SN 690 uit Cotonou en Abidjan met een Airbus A340-300 (OO-SCZ) was de laatste vlucht die Sabena uitvoerde.
De winstgevende Sabenadochter DAT werd overgenomen door de SN Air Holding en werd omgedoopt in SN Brussels Airlines, deze maatschappij behield het S-vormige logo van sabena.
In 2005 werd SN Air Holding ook de eigenaar van Virgin Express waarna de twee luchtvaartmaatschappijen in 2006 fuseerden tot het huidige Brussels Airlines.
Met de komst van Brussels Airlines verdween het S-vormige logo.
Op 19 januari 2004 is Sabenadochter en chartermaatschappij Sobelair failliet verklaard.
Haar vluchten voor Jetair werden overgenomen door TUI Airlines Belgium, dat vandaag vliegt onder de naam Jetairfly.
Op dit moment is een onderzoek bezig naar de oorzaak van het faillissement van Sabena.
Swissair wordt verweten dat het Sabena heeft 'leeggezogen'.
Zo dwong het Sabena, terwijl het er financieel heel slecht voorstond, een compleet nieuwe vloot Airbustoestellen aan te schaffen.
Christian Van Buggenhout, de curator van Sabena, eist 1,9 miljard euro terug van de nog bestaande Swissair-bedrijven.
Het pilotenopleidingscentrum van Sabena, Sabena Flight Academy is in 2004 weer opgestart.
In 2009 werd SFA opgekocht door CAE Inc.
Het opleidingscentrum werd onderdeel van de CAE Global Academy. De naam Sabena Flight Acacemy werd echter wel behouden.
In 2012 heeft CAE Oxford Aviation Academy overgenomen.
De naam Sabena Flight Academy verdween en het opleidingscentrum heet nu CAE Oxford Aviation Academy Brussels.
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
De Hawker Hurricane was een jachtvliegtuig van de RAF.
Het werd ingezet tijdens de Tweede Wereldoorlog en verwierf vooral bekendheid in de Slag om Engeland.
De eerste vlucht van de Hawker Hurricane vond plaats op 6 november 1935.
Het prototype ging de lucht in met aan het stuur Hawker's chef testpiloot, Flight Lieutenant (later Group Captain) George Bulman.
Op 11 februari 1938 legde het toestel een traject van 526 km af met een gemiddelde snelheid van 658 km/h.
Dit was 48 km/h sneller dan de Duitse Messerschmitt Bf 109 die in 1937 een wereldsnelheidsrecord vloog.
Dit snelheidsrecord was vooral bedoeld om de bevolking een hart onder de riem te steken.
De RAF vertelde er niet bij dat dit record werd gehaald met een uitzonderlijk sterke rugwind.
Het toestel werd ontworpen door Sydney Camm.
Het vloog voor het eerst op 12 oktober 1937. Tijdens de Slag om Engeland waren de Hurricanes verantwoordelijk voor 70% van de neergehaalde Duitse toestellen.
Hoewel qua ontwerp wellicht wat ouder dan de ook legendarische Spitfire (zo was het achterste deel van de romp traditioneel opgebouwd uit hout en textiel) was de Hurricane van vitaal belang tijdens de Slag om Engeland.
Omdat ze veel eenvoudiger van constructie waren dan de Spitfires konden ze ook veel sneller hersteld worden.
Ook het Poolse squadron dat de meeste vijandelijke vliegtuigen neerhaalde vloog met de Hurricane.
Het was het eerste geallieerde toestel dat in februari 1942 uitgerust werd met gronddoelraketten waardoor, hoewel de basisconstructie van het toestel verouderd was, het tot na de Tweede Wereldoorlog in dienst bleef.
De Hurricane werd door een groot aantal landen gebruikt.
Nog voor de Tweede Wereldoorlog werden 20 toestellen geleverd aan België, dat ook de licentierechten kocht.
Eind 1941 werden 24 Hurricanes geleverd aan het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger.
Andere gebruikers waren o.a. Finland, Roemenië, Griekenland en de Sovjet-Unie.
Er zijn in totaal ongeveer 14.000 Hawker Hurricanes gebouwd.
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
Het buskruitverraad (Engels: Gunpowder Plot) van 5 november 1605 is een samenzwering in de Engelse geschiedenis.
Een groep rooms-katholieken probeerde onder leiding van Robert Catesby in één klap de protestantse koning Jacobus I van Engeland, zijn familie en een groot deel van de aristocratie te doden door een bom te plaatsen in het paleis van Westminster.
De aanslag zou worden uitgevoerd door Guy Fawkes.
Men beweerde dat de Spaanse troon en de jezuïeten bij het complot betrokken waren.
Het complot werd ontdekt door een katholieke Lord, een vriend van Guy Fawkes, die op 26 oktober een waarschuwingsbrief had ontvangen om niet naar het parlement te komen.
De kelders werden doorzocht en men vond er het buskruit dat bestemd was voor de aanslag.
De samenzweerders en hun leider werden gevonnist op 27 januari 1606 en vier dagen later, op 31 januari, in Westminster opgehangen en gevierendeeld.
De verijdeling van het buskruitverraad wordt in Engeland nog altijd op 5 november (Guy Fawkes Night) gevierd.
In South West England wordt dit sindsdien uitbundig gevierd in het carnavaleske festival West Country Carnival, met optochten uitbundig verlichte carnavalswagens.
De film V for Vendetta, is losjes gebaseerd op deze gebeurtenis.
Tegenwoordig wordt het Guy Fawkesmasker bij protesten gedragen als teken van verzet tegen de autoriteiten.
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
De Spaanse Furie of in Spanje bekend als de plundering van Antwerpen duidt op het plunderen en in brand steken van de stad Antwerpen door muitende Spaanse troepen op 4 november 1576, tijdens de Tachtigjarige Oorlog.
Het woord 'furie' heeft waarschijnlijk betrekking op de mythologische furiën.
Achtergrond
In Spanje werd 1 september 1575 het staatsbankroet uitgeroepen; door de vele oorlogen die het Spaanse Rijk over de hele wereld voerde had de regering van koning Filips II enorme schulden opgelopen, en konden de troepen niet meer voldoende betaald worden. Sommige soldaten in de Nederlanden hadden al 2,5 jaar geen soldij ontvangen.
Hierdoor sloegen zij aan het muiten, als eerste in maart 1576 die onder Cristóbal de Mondragón te Zierikzee, later ook die onder Francisco de Valdez te Aalst.
De Raad van State reageerde daarop door de muiters vogelvrij te verklaren.
Begin oktober beraamden enkele Spaanse officieren onder leiding van Sancho d'Avila (commandant van de citadel van Antwerpen) in het diepste geheim een plan om de rijke stad Antwerpen te plunderen.
Binnen Antwerpen lag Sancho d'Avila gelegerd met enkele vendels Spanjaarden. Jerónimo de Roda had op de citadel een schuilplaats gevonden om niet in handen de vallen van de andere Staatsraden.
In Antwerpen gingen geruchten rond door de komst van de Roda; de jezuïeten zouden buskruit en wapens in hun studentenhuis bewaren, dan weer ging het verhaal dat alle burgers door toedoen van de katholieken op een nacht vermoord zouden worden, hetgeen tot opstootjes leidde.
Een bezorgde Raad van State stuurden Filips van Egmont en Jan van Croÿ naar Antwerpen met een regiment Walen, twintig vendels voetvolk en veertien kornetten ruiterij om daar het regiment te versterken dat er al lag.
Het regiment dat er al lag bestond uit Duitsers onder bevel van Otto van Everstein. D'Avila moest eerst afrekenen met graaf Eberstein, de bevelhebber van het Duitse garnizoen dat in Antwerpen gelegerd was.
Op 29 oktober overtuigde hij hem na hem dronken te hebben gevoerd om de stad aan de Spaanse soldaten over te leveren.
Eberstein besefte echter de volgende ochtend wat hij gedaan had en stelde de Antwerpse gouverneur Champagney gauw op de hoogte van het dreigende gevaar.
Intussen deed hij een verzoek aan de muitende regimenten uit Lier, Breda, Aalst en Maastricht om naar de citadel komen.
Stadhouder Fréderic Perrenot (Champagney) had geen hoge dunk van de nieuwe versterkingen.
Dat bleek ook duidelijk op 3 november, toen de versterkingen binnen de stad kwamen zochten veel soldaten meteen de beste kroegen en herbergen op, daar zongen en dronken zij alsof er geen dreiging was.
Anderen misdroegen zich, waardoor Champagney persoonlijk moest komen opdraven om ze uit de herbergen te jagen.
Zowel van de Waalse als Duitse soldaten vreesde men dat zij zich op het beslissende moment van de aanval bij de muiters zouden aansluiten.
Ondanks deze slechte voortekenen - met name de Walen verrichtten niets opbouwends
- togen meer dan tienduizend burgers aan het werk om provisorische grachten en noodschansen op te werpen.
Antwerpen moest het voor haar verdediging vooral hebben van haar burgerleger dat uit twaalfduizend mannen en vrouwen bestond. Zij hadden in een etmaal een wal opgeworpen van ongeveer vijf meter hoog.
Champagney had met hulp van burgers een batterij laten opwerpen in het Schermershof.
Tijdens de aanleg van de citadel was de stad uitgebreid langs de zuidkant, de nieuwe vestingwerken waren nog niet aangesloten op de oude, delen van het oude waren reeds gesloopt, waardoor Antwerpen de facto een open stad was.
D'Avila maakte zich eveneens klaar voor de strijd; terwijl de Antwerpenaren hun verdediging opbouwden namen zijn soldaten ze onder vuur om hen te hinderen. Onder kapitein Ortiz werd met een vendel vanuit de citadel een uitval gedaan op de stad waarbij enkele huizen en een molen afbrandden. Verder zouden er geen pogingen ondernomen worden de bouw van vestingwerken te voorkomen of te hinderen. Wel kreeg het vier- tot vijfduizend koppen tellende garnizoen op de citadel versterking. De regimenten uit Lier, Breda, Aalst en Maastricht waren aangekomen. Waardoor de totale sterkte op ongeveer tienduizend man werd gebracht.
De volgende dag vielen de Spaanse troepen Antwerpen aan.
Stadsgevecht
Vroeg in de morgen arriveerden ook de muiters uit Aalst. Deze sloegen de aangeboden maaltijd af, zij zouden 's middags in de hemel eten, of 's avonds in de stad.
Zesduizend bleven achter op de citadel, zij zouden de citadel verdedigen, daarnaast de stad beschieten tijdens de uitval.
Op de zondag in de namiddag werd aanvalssein gegeven en zag men Julian Romero, Francisco Baldez, Alonso de Vargas, Camillo del Monte uit de citadel komen met ongeveer vijfduizend man voetvolk, achthonderd ruiters, waarvan vele trossen stro en fakkels meedroegen.
Ze knielden en baden een Ave Maria voordat zij overgingen tot de bestorming.
De aangelegde wal verdedigd door zesduizend mannen en vrouwen werd hevig beschoten, voorafgaande. Verder is niet veel bekend over de stellingen en slagordes die moeten hebben plaatsgevonden.
De eerste weerstand was in elk geval niet hardnekkig ook niet langdurig. Het waren de muiters uit Aalst die de pas aangelegde wal tussen de citadel en het kasteel vanuit drie richtingen aanvielen.
De Walen wisten een eerste bestorming nog af te slaan, maar bleken niet bestand tegen de tweede aanvalsgolf.
Ze waren gedwongen geweest zich terug te trekken naar de Sint-Michielsabdij, waar hun kolonel gevangen werd genomen.
De verschansing op twee andere punten (tegenover de Blijdenhoek en Begijnenstraat) werd snel ingenomen.
De ruiters van Vargas trokken langs het Sint Jorisplein, dreef vluchtenden voor hun uit, sabelden en beschoten iedereen die weerstand bood.
De burgers op de Grote Markt en in het Raadhuis, probeerden het Raadhuis te beschermen. Zij boden een fel verzet, vanuit de ramen van het raadhuis schoten ze op de ruiters.
De ruiters leden opmerkelijke verliezen tijdens de schermutselingen totdat het enkelen lukte binnen te dringen en brand te stichten met de meegenomen bundels stro.
Door de brand was het niet langer mogelijk het raadhuis te verdedigen, iedereen die het raadhuis ontvluchtte werd op het plein doodgeslagen.
De brand sloeg over op andere huizen, er ontstond een algemene stadsbrand, ongeveer zeshonderd huizen (de meeste achter en naast het stadhuis gelegen) brandden af.
De overgebleven Duitse militairen en burgers streden wanhopig dag en nacht door maar konden de Spanjaarden niet tegenhouden.
Driedaagse plundering
De muiters drongen allerlei woningen binnen, doodden de bewoners en stalen geld en sieraden. Vrouwen werden verkracht, mannen het hoofd ingeslagen. De honden dronken het bloed van de doden.
Onder andere het stadhuis werd in brand gestoken. Veel mensen kwamen in het vuur om het leven, stikten in de rook, of werden verpletterd door instortende huizen.
Intussen was het plunderen begonnen, zelfs de Walen en Duitsers, die aanvankelijk de stad nog hadden verdedigd, namen er deel aan.
Volgens een andere bron sloten de Walen zich niet bij de muiters aan, maar sloegen zij al snel op de vlucht. De Duitsers wedijverden zelfs met de muitende soldaten in roofzucht en wreedheid.
Veel burgers kwamen om het leven door de om buit twistende soldaten. Drie dagen lang werd de stad geplunderd, arm noch rijk werd gespaard, kleine huizen, stadskastelen werden leeggehaald.
Graaf Eberstein kwam om toen hij trachtte te vluchten. Hij wilde aan boord van een boot springen, maar viel in de Schelde en verdronk.
Petrus Taxis op de vlucht sprong met zijn paard van de stadswal in de gracht, zwom met zijn paard naar de overkant en wist te ontkomen. Er werd voor een bedrag van twintig miljoen gouden kronen geroofd.
Er waren soldaten die hun geroofde goud lieten verwerken in hun harnassen, rapier en stormhoeden, deze daarna zwart schilderden om te verhullen dat het van goud gemaakt was.
Nasleep
Het aantal slachtoffers is niet exact bekend, maar men spreekt van vele duizenden doden (ooggetuigen schatten zevenduizend doden). Onder hen waren er ook enkele schepenen.
De furie hield een tijd aan, waarbij de muiters veel rijke burgers gijzelden om hen geld af te persen.
Grote aantallen burgers uit de Zuidelijke Nederlanden namen de wijk naar aanleiding van het geweld naar de Noordelijke Nederlanden, waarvan sinds 1572 delen zich aan het Spaans gezag onttrokken hadden.
Volgens Strada moeten er onder de muiters tweehonderd doden gevallen zijn, hoewel zij zelf beweerden dat het er veertien waren. Onder burgers en haar verdedigers worden getallen van zesduizend genoemd.
Drieduizend tijdens gevechten, vijftienhonderd in de stadsbrand en instortende huizen, vijftienhonderd tijdens hun vlucht, verdronken of vermoord.
Voor de Spaanse kroon was deze gebeurtenis een verlies van tien jaar aan inspanningen om de zeggenschap over de opstandige provincies te behouden.
De gebeurtenissen verontwaardigden zelfs koningsgezinden.
Strada schreef: "...en dat zij (de Spanjaarden), voorwaar tot grote schande de Spanjaarden (tenzij dat de haat gelijk in andere dingen, zoals ook in deze, de roep vermeerderd heeft) de stad die zij rijk en machtig aantroffen, arm en slecht achterliet."
Volgens Strada hadden naast Spanjaarden ook Italianen, Nederlanders en Duitsers deelgenomen aan de plunderingen, waarvan de laatsten volgens hem, zelfs de Spanjaarden verre te boven gingen.
Rijke burgers werden (onder andere) door soldaten onder Cornelius van den Eynde uit pure haat onmenselijk vermoord.
Cornelius van den Eynde had zich met duizend Duitse soldaten bij de muiters aangesloten.
Pacificatie van Gent
De gebeurtenissen brachten een enorme schok teweeg door de Nederlanden en stimuleerden in grote mate het tot stand komen van de Pacificatie van Gent op 8 november 1576.
Alle muiters kregen amnestie, velen traden daarna weer in dienst van het leger van Vlaanderen. Alle Spaanse troepen moesten de Nederlanden verlaten.
Daarvoor al joegen de Antwerpenaren in samenwerking met de watergeuzen onder Filips de Zoete tijdens de inname van de citadel de Duitse vendels van onder anderen Karl Fugger de stad uit.
Er werden daarna acht kolonels in het stadsbestuur aangesteld, het miltaire gezag vervangen door burgermilities, alle weerbare mannen tussen 20 en 60 moesten deelnemen, burgers moesten werken aan de vestingwerken, op straffe van een boete van vier stuivers bij verzuim.
Op 18 september was de intocht van de prins van Oranje in Antwerpen.
Willem van Oranje trok met een open wagen door de Rodepoort de stad binnen.
Antwerpen zou vanaf dat moment een bolwerk van de Staatsen zijn tot 1584. Alexander Farnese zou Antwerpen belegeren tot 17 augustus 1585.
Veel Duitse, Spaanse en Italiaanse kooplieden verlieten de stad.
Tijdens het beleg door Parma acht jaar later, waren er niet meer dan hondervijftig buitenlandse kooplieden in Antwerpen, tegenover zestienhonderd inheemse kooplieden.
De laatsten waren vooral Vlaamse en Brabantse vluchtelingen die zich in de stad waren vestigen.
Los van enige religieuze bekommering zochten mensen hun geluk in veiliger oorden.
Het noorden profiteerde van de Migratiestroom in de Nederlanden, van tienduizenden vaak rijke of hoog opgeleide vluchtelingen, die uiteindelijk de Gouden Eeuw brachten in de Republiek.
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
Chevrolet, ook wel Chevy genoemd, is een Amerikaans automerk dat in 1911 werd opgericht in de Verenigde Staten.
Het is eigendom van General Motors en is het meest verkochte merk van dat concern.
In 1908 had William Durant het autoconcern General Motors opgericht.
In 1910 verloor Durant de controle daarvan aan zijn schuldeisers.
Met behulp van de ontwerpen van Louis Chevrolet, een bekende racewagenpiloot van Zwitserse origine, wilde hij zijn reputatie in de automobielindustrie opnieuw vestigen.
Op 3 november 1911 richtten Louis Chevrolet, William Little en Edwin Cambell, William Durants schoonzoon, de Chevrolet Motor Company op.
Het hoofdkantoor werd gevestigd in Detroit, Michigan.
In 1912 lanceerde het merk de Classis Six, een sedan met 4,9 l-6-cilindermotor die 104 km/u haalde.
Het kenmerkende vlinderdas-logo werd in 1913 ingevoerd.
Naar verluidt was het logo gebaseerd op het patroon op een behangpapier dat Durant had gezien in een Frans hotel.
In 1950 introduceerde Chevrolet de Powerglide versnellingsbak, de eerste volautomatische overbrenging in de goedkopere autoklassen.
1953 zag dan de introductie van de Corvette.
Deze sportwagen met polyester koetswerk was de eerste Amerikaanse sportauto die met een grote oplage werd gebouwd.
Een jaar later verscheen de bekende small block V8-motor voor het eerst. In 1958 werd de Chevrolet El Camino gelanceerd.
Deze combineert het comfort van een grote sedan met het gemak van een pick-up.
Voor 1962 introduceerde het merk met de Chevy II of Nova een lijn van kleinere auto's.
In 1975 werd de Chevrolet Chevette geïntroduceerd.
Het ontwerp van deze compacte wagen kwam oorspronkelijk van Opel.
Het jaar daarop werden de modellen van alle merken van GM verkleind; een gevolg van de oliecrisis en het volgende toenemende succes van kleine buitenlandse, vooral Japanse, auto's.
In 1979 worden compacte voorwielaangedreven auto's gelanceerd voor verschillende GM-merken, waaronder Chevrolet met de Citation.
In 1983 gaat GM een joint venture aan met Toyota.
Het ontstane New United Motor Manufacturing (NUMM) produceerde een kleine Chevrolet in een GM-fabriek in Californië.
In 1993 gaan diezelfde partners een overeenkomst aan waarbij GM rechtshandige Chevrolet Cavaliers zal bouwen en verkopen aan Toyota die ze in Japan zal verkopen.
In 2003 kondigde GM aan dat een aantal van zijn pick-ups, waaronder de Chevrolet TrailBlazer EXT, vanaf modeljaar 2005 te verkrijgen zullen zijn met General Motors' Displacement on Demand (nu Active Fuel Management)-technologie.
Hiermee zou het brandstofverbruik met 8% dalen door in lichtere omstandigheden een aantal cilinders uit te schakelen.
In 2004 bracht GM met de Chevrolet Silverado zijn eerste hybride pick-up op de markt.
Deze is 12% zuiniger dan vergelijkbare niet-hybrides.
In Europa wordt sinds 2004 Daewoo-modellen als Chevrolet verkocht.
Chevrolet Europe heeft zijn hoofdkantoor in Zürich, Zwitserland en verkoopt Daewoo-modellen onder het Chevrolet-embleem.
Tot 2005 werden enkele aangepaste Amerikaanse modellen verkocht in Europa.
In de rest van de wereld, Vietnam, Zuid-Korea en bepaalde modellen in sommige landen uitgezonderd, worden Daewoos al sinds 2003 als Chevrolet verkocht.
Ook in 2005 werd de Chevrolet Corvette een apart merk.
Daarnaast was in 2007 de Chevrolet Captiva de eerste Chevrolet, die exclusief voor de Europese markt was voorbestemd.
In het verleden heeft GM op 3 andere locaties Amerikaanse modellen gebouwd, namelijk in: Kopenhagen (Denemarken) van 1924 tot en met 1951, Antwerpen (België) van 1925 tot en met 1968, Stockholm (Zweden) van 1928 tot en met 1955, Berlijn (Duitsland) van 1927 tot en met 1931.
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
Op 2 november 1889 werden North Dakota en South Dakota formeel, als 39ste en 40e, staten van de Verenigde Staten.
Het gebied dat nu North- en South Dakota heet werd oorspronkelijk bevolkt door Indianenstammen als de Lakota, die ook bekendstaan als de Dakota of de Sioux.
Lakota betekent "vriend". Daarna was de regio lang in Franse handen.
Een gedeelte van de staat werd door de Verenigde Staten verworven in een transactie die de Louisiana Purchase is gaan heten.
De rest volgde in 1818, toen hierover een verdrag werd gesloten met de Engelsen.
De standaardafkorting voor de "Peace Garden State", zoals de bijnaam luidt, is ND.
De hoofdstad is Bismarck.
De staat North Dakota behoort tot de Great Plains-regio en beslaat 183.272 km², waarvan 178.839 km² land is.
De staat behoort tot de Central tijdzone, afgezien van het zuidwesten, dat in de Mountain-tijdzone ligt.
De standaardafkorting voor de "Mount Rushmore State", zoals de bijnaam luidt, is SD.
De hoofdstad is Pierre.
De staat South Dakota behoort tot de Great Plains-regio en beslaat 199.905 km², waarvan 196.735 km² land is.
Het westen behoort tot de Mountain-tijdzone, het oosten tot de Central tijdzone.
South Dakota grenst in het noorden aan North Dakota, in het westen aan Montana en Wyoming, in het oosten aan Minnesota en Iowa en in het zuiden aan Nebraska.
North Dakota grenst in het noorden aan Canada, in het westen aan de staat Montana, in het oosten aan Minnesota en in het zuiden aan South Dakota.
De belangrijkste rivier is de Missouri.
Het hoogste punt in het vlakke North Dakota is de top van White Butte (1069 m).
De belangrijkste rivier is de Missouri.
Het grootste gedeelte van de staat is vrij vlak, maar in het westen bevinden zich de Black Hills en de Badlands.
Het hoogste punt is Harney Peak (2207 m).
In de Black Hills bevindt zich het wereldberoemde Mount Rushmore-monument.
De Badlands zijn rijk aan fossielen.
In 2000 telde North Dakota 642.200 inwoners (3.5 per km²).
De grootste stad is Fargo, dat vlakbij de grens met Minnesota ligt en samen met Moorhead (Minnesota) de agglomeratie Fargo-Moorhead vormt.
5 % van de bewoners is van Indiaanse afkomst.
In de staat liggen uitgestrekte reservaten.
Het bruto product van de staat bedroeg in 2001 19.0 miljard dollar, het minste van alle staten.
Landbouw en daaraan gerelateerde activiteiten zijn het belangrijkst.
North Dakota is onderverdeeld in 53 county's.
In 2000 telde South Dakota 754.890 inwoners (3.8 per km²) waarvan ongeveer 50% van de bevolking in een stedelijk gebied woont.
De grootste stad is Sioux Falls, in het zuidoosten.
In de staat liggen uitgestrekte Indianenreservaten.
Het bruto product van de staat bedroeg in 2006 100 miljard dollar.
South Dakota is onderverdeeld in 66 county's.
Aan het hoofd van de uitvoerende macht van de staat staat een gouverneur, die direct gekozen wordt door de kiesgerechtigden in de staat.
De wetgevende macht bestaat uit het Huis van Afgevaardigden van North Dakota (North Dakota House of Representatives) met 94 leden en de Senaat van North Dakota (North Dakota Senate) met 47 leden.
Aan het hoofd van de uitvoerende macht van de staat staat een gouverneur, die direct gekozen wordt door de kiesgerechtigden in de staat.
De wetgevende macht bestaat uit het Huis van Afgevaardigden van South Dakota (South Dakota House of Representatives) met 70 leden en de Senaat van South Dakota (South Dakota Senate) met 35 leden.
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
Ivy Mike is de bijnaam van de allereerste waterstofbom die ooit tot ontploffing werd gebracht.
Deze test werd uitgevoerd op de Marshalleilanden op 1 november 1952 (lokale tijd, in Europa was het nog 31 oktober).
De test had de codenaam Operation Ivy.
Mike was de eerste in het testprogramma.
Het was de eerste volledige test van een Teller-Ulamontwerp, een getrapte kernfusiebom.
Op 1 november 1952 om 7.15 uur werd de bom tot ontploffing gebracht.
Bij de explosie kwam er een kracht vrij van 10 tot 12 megaton.
77% van de kracht kwam echter van de straling van het uraniumomhulsel, wat automatisch betekende dat de bom een grote hoeveelheid fall-out zou produceren.
De vuurbal mat ongeveer 5 kilometer in diameter en de paddenstoelwolk bereikte een hoogte van 7 kilometer in minder dan 90 seconden.
Nog een minuut later zat de wolk al op 33 kilometer hoogte, waar hij tot stilstand kwam.
De kop van de wolk breidde zich uit tot een diameter van zo'n 161 kilometer terwijl de stam een diameter van ongeveer 32 kilometer had.
De John woog 62 ton. In wezen was het een gebouw dat eruit zag als een fabriek in plaats van als een superwapen.
Ivy Mike werd door Russische technici gezien als een thermonucleaire installatie.
In het midden zat een grote cilindervormige thermosfles, die de fusiebrandstof bevatte.
De bom was cryogeen en moest worden gekoeld.
De eerste trap was er om gunstige omstandigheden te scheppen voor de tweede trap.
Dit apparaat was ontworpen door Richard Garwin, een student bij Enrico Fermi, de Italiaanse natuurkundige.
Dit deed hij op advies van Edward Teller.
Er was besloten dat niets anders dan een één-op-één test de enige betrouwbare methode was om het Teller-Ulamontwerp te testen.
Garwin kreeg de instructie om conservatieve schattingen te gebruiken bij de test, en dat het wapen niet inzetbaar moest zijn.
De eerste trap was een TX-5 aangedreven splitsingsbom.
Die werd bewaard in een aparte ruimte in de bom om bevriezing tegen te gaan.
De tweede trap was een fusiebom, die vloeibaar deuterium gebruikte als aandrijving.
Dit werd gebruikt ondanks dat de stof moeilijk te hanteren was, maar het zou het experiment een flink stuk eenvoudiger maken en de resultaten makkelijker te analyseren.
In het midden van de fles zat een staaf plutonium (de bougie) om de fusie te starten.
Die werd omringd door een 4,5 ton wegend uranium omhulsel.
De binnenkant van dit omhulsel was bekleed met lagen lood en polyetheen, die een stralingskanaal vormden om de röntgenstraling van de eerste naar de tweede trap te leiden.
De functie van de stralen was om met hydrodynamica de tweede trap samen te drukken, zodat de dichtheid en temperatuur van het deuterium verhoogden tot het punt was bereikt waarop er een thermonucleaire reactie begon en vastgehouden kon worden.
De buitenste laag was een 25-30 centimeter dikke stalen laag.
De hele assemblage (bijgenaamd Sausage) met daarin de bom (die op het moment van aflevering een diameter van 2,03 meter had), was van neus tot staart 6,19 meter lang en woog 54 ton.
Het hele apparaat werd in een aluminium omhulsel gedaan om naar Enewetan verscheept te worden.
In totaal hebben er ongeveer 9.350 militairen en 2.300 burgers meegewerkt aan de ontwikkeling van Ivy Mike.
De explosie creëerde een krater met een diameter van 1,9 kilometer en een diepte van ongeveer 50 meter.
Deze verscheen op de plaats waar een paar minuten eerder het atol Elugelab was.
Hij veroorzaakte ook grote golven van soms wel 18 meter hoog.
De andere drie eilanden werden door deze golven en de drukgolf volledig schoongeveegd van vegetatie.
Dit werd waargenomen door een helikopter die een uur na de test over het gebied heen vloog.
De paddenstoelwolk was toen al opgelost.
Koraal dat op het eiland groeide, werd tot wel 48 kilometer verderop op schepen in de buurt neer gegooid.
De dichtstbijzijnde gebieden werden flink vervuild door de fall-out.
Dit was na enige tijd wel weer opgelost.
Het hele verhaal werd verfilmd door Lookout Mountain Studios.
Ook werd president Dwight D. Eisenhower geïnterviewd.
Dit werd gecensureerd op de radio en televisie en werd dagenlang herhaald.
Edward Teller, misschien wel de man die het meest achter het hele project had gestaan, was op het moment van de ontploffing in Californië.
Hij kreeg meteen na de explosie bericht dat de test een succes was, op basis van seismologisch onderzoek.
De trillingen waren over de hele wereld voelbaar.
In zijn memoires schrijft Teller dat hij een telegram stuurde naar zijn vrienden met uit veiligheidsoverwegingen uitsluitend de tekst: 'It's a boy.'
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
Bohemian Rhapsody (bij fans ook wel bekend als BoRhap of BoRap) is een stuk in rapsodische vorm van de Britse groep Queen.
De eerste keer uitgebracht op 31 oktober 1975.
Het verscheen op het album A night at the opera uit 1975 (21/11/1975).
Het was een wereldwijde hit voor de groep in 1975/1976, en de heruitgave in 1991 werd ook een groot hitsucces.
Het wordt algemeen beschouwd als één van de succesrijkste popnummers aller tijden.
Over de precieze betekenis van de tekst is weinig bekend; zanger en schrijver Freddie Mercury hield er niet van om in interviews zijn tekst uit te leggen.
Het 'operakoor' in het midden is ingezongen door drie leden van Queen (John Deacon zong niet mee).
Dit inzingen gebeurde zo vaak dat er uiteindelijk ca. 180 stemmen te horen waren.
De opnames van dit gedeelte van het nummer namen zo'n drie weken in beslag.
De platenmaatschappij zag het helemaal niet zitten dat dit nummer - ruim langer dan de gangbare drie minuten - zou worden uitgebracht op single.
Freddie Mercury gaf een kopie aan zijn goede vriend, radio DJ Kenny Everett, en zei (met een knipoog) dat hij het nooit in zijn show mocht afspelen.
Everett deed, naar Mercury's verwachting, precies het tegenovergestelde, en draaide uiteindelijk het nummer veertien keer op een dag.
Andere radiostations begonnen toen ook het nummer uit te zenden.
Er werd een videoclip bij opgenomen zodat de single tijdens hun tour alsnog op Top Of The Pops van de BBC kon verschijnen.
De clip was een van de eerste echte videoclips, maar artiesten als Elvis Presley, Bob Dylan, The Beatles, Roger Glover en zelfs Queen zelf hadden al eerder promotiefilmpjes gemaakt bij hun singles.
De clip van Bohemian Rhapsody is voor 100% op video gedraaid waarbij enkele eenvoudige technieken (zoals een facetlens) gebruikt werden voor de special effects.
Zo werd het videofeedbackeffect verkregen door de camera op een monitor te richten.
Deze clip werd in iets meer dan vier uur opgenomen en kostte slechts £4500.
Eind 1991 kende het nummer voor een tweede keer een groot succes.
Dit kwam enerzijds door het overlijden van Mercury en, met name in de Verenigde Staten, ook dankzij de film Wayne's World, waarin het nummer een prominente rol speelt.
Bohemian Rhapsody stond vanaf de eerste editie (1999) van de Top 2000 op nummer 1 tót de 2005-editie.
Het nummer werd toen van haar troon verstoten door Avond van Boudewijn de Groot na een actie van Radio 2 dj's om eens op een ander nummer te stemmen.
Erg succesvol was de actie echter niet: vanaf 2006 stond de hit terug op 1.
In de lijst van 2010 werd het nummer weer verstoten naar nummer 2, dit keer door het nummer Hotel California van de Eagles, maar ook deze keer was het eenmalig, in 2011 en 2012 stond Bohemian Rhapsody weer op nummer 1.
Trivia
In het Verenigd Koninkrijk staat Bohemian Rhapsody bekend als het enige nummer, waarin de naam werd genoemd van een heel ander nummer (Mamma Mia van ABBA), dat later Bohemian Rhapsody van de nummer 1-positie verdrong in de hitparade.
In 1987 nam de nep-rockband Bad News een versie van Bohemian Rhapsody op. De groep bestond uit vier leden van het comedy-gezelschap Comic Strip: Rik Mayall, Adrian Edmondson, Nigel Planer en Peter Richardson. De parodie werd geproduceerd door Queen-gitarist Brian May die hiervoor onder andere een uitzonderlijk valse variant op zijn eigen klassiek geworden gitaarsolo inspeelde.
De band kon het operagedeelte niet live spelen. Na Brian Mays gitaarsolo gingen de lichten uit, gingen de bandleden van het podium af, en werd het operagedeelte vanaf band gespeeld. Als Roger Taylor zijn beroemde hoge noot haalde aan het einde van het operagedeelte, kwam de band het podium weer op, begeleid door vuurwerk en een lichtshow, voor het hardrockgedeelte.
Op het Freddie Mercury Tribute Concert werd het nummer vertolkt als duet tussen Elton John en Axl Rose
Bij de tour met Paul Rodgers begint dit nummer met een opname van Freddie, die in Wembley Stadium zingt en piano speelt. Brian May en Roger Taylor spelen live mee. Na het operadeel zingt Paul Rodgers een deel, maar wisselt Freddie hem soms af. Het nummer eindigt met een opname van Freddie die een buiging naar het publiek maakt.
Er is ook een Muppet versie van Bohemian Rhapsody gemaakt waarin allerlei Muppets het hele nummer op een luidruchtige en drukke manier zingen.Het is geïntroduceerd op televisie op het kanaal Disney XD
De YouTube-persoon MysteryGuitarMan (Joe Penna) heeft een slide-whistleversie van dit lied gemaakt.
Het Gronings duo Rooie Rinus en Pé Daalemmer hebben op dit nummer een Groningse parodie gemaakt.
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
Jommeke is een personage bedacht door tekenaar Jef Nys, en tevens hoofdrolspeler uit de gelijknamige Vlaamse stripreeks.
Hij heeft een sprekende papegaai, Flip, als huisdier.
Jommeke is jarig op 30 oktober.
Jommeke is een slim en avontuurlijk jongetje van 10 jaar en 4 maanden, zoals tekenaar Jef Nys zelf ooit definieerde.
Hij is makkelijk herkenbaar aan zijn apart blond kapsel (het strooien dakje).
In de allereerste aparte Jommekesalbums (album nr. 1, nr. 2 en nr. 3) had Jommeke echter ongeveer de leeftijd van een vijfjarig jongetje.
Deze albums bevatten alleen maar losse grappen, en zijn later opgenomen in de huidige stripreeks.
Hij draagt al sinds het eerste verhaal (De jacht op een voetbal) een korte, zwarte broek, een blauwe trui zonder mouwen met daaronder een wit hemd waarvan de mouwen opgerold zijn. Intussen kunnen we, door zijn taalgebruik, kennis en omgang met technische apparatuur, veronderstellen dat hij wat opgroeide. Zo zegt Jommeke in album De grasmobiel dat hij elf jaar is. Hij beschikt vanaf album 214 ook over een gsm.
Hij woont met zijn ouders, vader Theofiel en moeder Marie, in de Hemelstraat in Zonnedorp. Het huisnummer is sinds album 78 bekend: nummer 12. Doch in het album De vergeten mijn is het huisnummer, en in het album De geest van Anakwaboe dan plots 10. Men houdt zich echter toch meestal wel aan het eerste huisnummer.
De meeste avonturen beleeft Jommeke tezamen met vriendje Filiberke en de tweelingmeisjes de Miekes: Annemieke en Rozemieke. Doorheen de reeks is er zelfs sprake geweest van een mogelijk huwelijk met Annemieke: zie albums De muzikale Bella en Filiberke gaat trouwen.
Jommeke wordt als braaf figuurtje gezien, maar wel af en toe toch ondeugend. Zo steelt hij eens brandstof uit een auto. Als vergoeding schrijft hij een briefje waarmee de eigenaar gratis een Jommekesalbum mag krijgen (zie album 21). Of hij maakt in album 26 een vrouwonvriendelijke opmerking na een auto-ongeluk met de woorden "Natuurlijk, een vrouw aan het stuur".
Zijn "strooien dakje" is in album 2, De zingende aap, uit overweldigende ontroering van moeder Marie eens volledig kaal geknipt. In album 200 wordt Jommekes kapsel in model geknipt door het plaatsen van een soepkom op zijn hoofd. In album 35, een verzameling losse grappen, loopt Jommeke eens rond met een Beatles-kapsel.
Zijn naam kreeg Jommeke van een volksfiguur van rond de tachtig jaar uit Wilrijk, het dorp waar Jef Nys woonde, en die graag een pint dronk en Jomme werd genoemd, wat op zijn beurt een verbastering is van de Franse voornaam Guillaume (Willem).
Onderscheidingen
Doorheen de reeks ontvangt Jommeke tal van onderscheidingen en beloningen voor zijn weldaden.
Heel wat landen en overheden kennen hem titels en medailles toe.
Jommeke en zijn vrienden vinden doorheen de reeks heel wat schatten.
Veel van die schatten geven ze terug aan de rechtmatige eigenaars. Soms is dit zelfs een heel volk.
Andere keren geven ze de schat aan de zwakken in de samenleving.
In sommige verhalen mogen ze er een stukje van houden.
In 1997 werd in Middelkerke van Jommeke, samen met Flip, op het Epernayplein een standbeeld gemaakt.
Het is tevens het oudste stripfigurenstandbeeld in Middelkerke.
Door vandalen werd het standbeeld wel beschadigd.
Ook aan de gemeentelijke bibliotheek van Temse werd een standbeeld van Jommeke gemaakt, en dat in 1998.
Op 1 juli 2011 opende in Koksijde in het IJslandvaardershuisje Nys-Vermoote een klein museum waarin Jommeke de bezoeker gidst doorheen de geschiedenis van Koksijde als badplaats.
In dit huisje waar zijn grootvader en oom woonden, kwam de geestelijke vader van Jommeke, Jef Nys, vaak logeren.
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
Burger King (vaak afgekort tot BK) is een internationale fastfoodketen, die voornamelijk hamburgers, friet, verschillende snacks en frisdrank verkoopt.
Het hoofdkantoor is gevestigd te Miami in de Verenigde Staten.
In Nederland zijn er 56 Burger King-vestigingen.
Burger King verkoopt voornamelijk hamburgers, meerdere soorten kipsandwiches, friet, snacks, ontbijt gerechten, frisdrank en desserts.
Logo 1957 - 1969
afbeelding op logos.wikia.com CC 3.0
Geschiedenis
De eerste Burger King werd geopend op 4 december 1954 in Miami, Florida, Verenigde Staten door twee studenten (Jim McLamore en David Edgerton) van de Cornell University School of Hotel Administration.
McLamore had een hamburgerverkooppunt van Dick en Mac McDonald bezocht in San Bernardino te Californië, en het potentieel ingezien van een productie-achtige hamburger outlet.
1954: James McLamore en David Edgerton richten de Burger King Corporation op.
1957: De Whopper werd gelanceerd.
1959: Het bedrijf groeit door middel van franchising.
1963: De eerste buitenlandse vestiging wordt geopend (in Puerto Rico).
1967: Burger King wordt verkocht aan de Pillsbury Company.
1975: De eerste Europese vestiging wordt geopend, in Madrid te Spanje.
1977: Donald Smith wordt aangenomen om het franchise-systeem te herstructureren.
1981: De eerste vestiging in Nederland wordt geopend aan de Lijnbaan in Rotterdam.
1989: Grand Metropolitan neemt Pillsbury Company over.
1997: Grand Metropolitan vormt samen met Guinness Diageo plc.
1999: Een nieuw logo wordt geïntroduceerd en de inrichting van de restaurants wordt vernieuwd.
2002: Een groep investeerders geleid door Texas Pacific Group neemt Burger King over.
2010: Aankondiging dat 3G Capital Burger King overneemt voor een bedrag van 3.26 miljard dollar (3.12 miljard euro).
2012: Burger King kondigt aan vestigingen te willen openen in België.
Burger King restaurant in Kamen, Duitsland
auteur : Rainer Knäpper copyleftCC 2.0
Burger King verkoopt voornamelijk hamburgers, meerdere soorten kipsandwiches, friet, snacks, ontbijt gerechten, frisdrank en desserts.
Hamburgers
Burger Kings belangrijkste product is de Whopper. De Whopper is een sandwich bestaande uit een Whopperpatty (rundvlees), mayonaise, sla, tomaat, ketchup, ui en augurk op een broodje met sesamzaad. Dit product is over de hele wereld te koop.
De Angus Burger is een groter broodje met Angus-rundvlees. Het wordt verkocht met mayonaise, sla, tomaat, ui en steaksaus op een maisbroodje. Dit product is verkrijgbaar in Noord-Amerika, Portugal, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. In Italië wordt dit broodje de 'Big Boss Burger' genoemd.
De Big King XXL bestaat uit 2 Whopperpatties, 3 plakjes kaas, Big King-saus, sla, ui en augurk, op een broodje van sesamzaad. De kleinere Big King is hetzelfde als de Big King XXL, maar bestaat dan uit 2 kleinere hamburgerpatties en 2 plakjes kaas. Deze producten worden alleen in Europa verkocht.
Ook worden er kleinere broodjes verkocht zoals de 'Hamburger' (hamburgerpatty, augurk, ketchup en mosterd) en de 'Cheeseburger' (hetzelfde als de Hamburger maar dan met een plakje kaas).
Don Giovanni (KV527) is een opera van Wolfgang Amadeus Mozart in twee bedrijven naar een libretto van Lorenzo da Ponte.
De opera is op 14 oktober 1787 voor het eerst opgevoerd in Praag ter gelegenheid van het huwelijk van een nicht van keizer Jozef II, maar de officiële première was op 29 oktober in datzelfde jaar.
De opera werd na een jaar opgevoerd in Wenen op uitdrukkelijk verzoek van Jozef II die de opera uiteindelijk nooit te zien kreeg.
De opera sloeg niet aan bij het publiek in Wenen en werd maar een paar keer opgevoerd, ondanks pogingen van Mozart en Da Ponte om de opera aan te passen.
'Don Giovanni' wordt nog steeds regelmatig opgevoerd in de grotere operahuizen.
De opera behoort, samen met Così fan tutte en Le Nozze di Figaro, tot de 'grote Italiaanse drie' van Mozart.
Een van de opmerkelijkste uitvoeringen van de opera, is de verfilming ervan door Joseph Losey, die op diverse locaties in Venetië en Vicenza ( waaronder het Teatro Olimpico van Palladio) is opgenomen.
De villa "La Rotonda" (ook van de architect Palladio) speelt een prominente rol in deze sfeervolle verfilming.
Rolverdeling
Don Giovanni, jonge edelman, vrouwenversierder - bariton
Donna Anna, verloofde van Don Ottavio - sopraan
Donna Elvira, verlaten door Don Giovanni - sopraan
Leporello, knecht van Don Giovanni - bas
Don Ottavio, verloofde van Donna Anna - tenor
Zerlina, een boerenmeisje, bruid van Masetto - sopraan
Masetto, een boerenjongen, de bruidegom van Zerlina - bas
Il Commendatore, commandeur en vader van Donna Anna - bas
Het verhaal is gebaseerd op de mythe van Don Juan.
Eerste bedrijf
Don Giovanni verleidt Donna Anna, maar neemt te grote stappen naar haar smaak en wordt het huis uitgejaagd waar hij stiekem binnengeslopen was. De vader van Anna, Il Commendatore, achtervolgt Don Giovanni en de twee raken in een zwaardgevecht verwikkeld. De Commendatore stort dodelijk gewond ter aarde en Don Giovanni vlucht, samen met zijn knecht Leporello. Donna Anna eist van haar verloofde Don Ottavio dat hij de dood van haar vader wreekt.
Don Giovanni heeft een oogje op alle vrouwen dus ook op het boerenmeisje Zerlina. Maar hij vergeet nog wel eens dat hij sommige dames al een keer verlaten heeft en dat dit niet op prijs gesteld wordt. Zo ontmoet hij Donna Elvira, met wie hij al een relatie gehad heeft, die uiteraard boos is op hem en Zerlina snel in bescherming neemt. Masetto, die inmiddels gehoord heeft van de verleidingspogingen van Don Giovanni richting zijn vriendin, is woedend maar wordt gekalmeerd door Zerlina en ziet af van verdere stappen.
Op één van de feestjes van Don Giovanni, is het de taak van Leporello om Masetto af te leiden zodat Giovanni nog eenmaal kan proberen Zerlina te verleiden. Elvira, Anna en Ottavio komen ook op het feest, gemaskerd, omdat zij Don Giovanni willen confronteren met zijn misdaad en zijn schandelijke manier van leven. Na een harde schreeuw van Zerlina die buiten beeld waarschijnlijk wordt aangerand, verklaart Giovanni aan de toegesnelde aanwezigen, waaronder de gemaskerde gasten, dat hij niets gedaan heeft, maar dat hij zijn knecht Leporello zal straffen voor zijn wandaden. Niemand gelooft hem natuurlijk en Elvira, Anna en Ottavio en nu ook Masetto beloven elkaar nu echt wraak te zullen nemen.
Tweede bedrijf
Leporello, de knecht, voelt zich eigenlijk niet meer veilig bij zijn meester en wil hem verlaten, maar hij wordt snel weer omgekocht door Don Giovanni met een extra salaris. Omdat Giovanni denkt dat hij meer kans maakt bij de dienstmeid van Donna Elvira als hij zich als knecht kleedt, wisselen Leporello en Giovanni van kleren. Giovanni ontmoet op straat Masetto en een groep gewapende dorpelingen die van plan zijn om Don Giovanni te pakken. Ze herkennen hem niet, en Giovanni, als Leporello verkleed, belooft hen te helpen om zijn 'meester' om het leven te brengen. Als de dorpelingen alle kanten op gestuurd zijn om te zoeken en Giovanni alleen is met Masetto, geeft hij hem een harde klap en vlucht.
Leporello, verkleed als Giovanni, heeft zijn taak om Elvira af te leiden erg serieus genomen en Elvira is weer helemaal in de wolken. Als hij eindelijk kans ziet om weg te sluipen van Elvira, komen Anna, Ottavio en later Zerlina en Masetto eraan. Die denken allemaal dat hij Don Giovanni is en Leporello ziet nog net kans om zijn ware identiteit te onthullen en te ontkomen.
Giovanni en Leporello ontmoeten elkaar weer op een begraafplaats vlakbij het graf van de Commendatore en Don Giovanni roept tegen een manshoog beeld op het graf dat de Commendatore is uitgenodigd voor het eten. Het beeld accepteert de uitnodiging met een knik van het hoofd.
Tijdens het avondeten van Giovanni, die bediend wordt door Leporello, stormt Elvira binnen en smeekt hem om zijn levenswijze aan te passen, maar hij weigert zelfs ook maar om te luisteren. Als ze weggaat, slaat ze een harde schreeuw en Leporello gaat op onderzoek uit. Hij vindt het standbeeld bij de deur en het beeld eist herhaaldelijk van Don Giovanni dat hij zijn leven betert, en nodigt hem uit mee te gaan om nu eens bij hem te dineren. Don Giovanni weigert keer op keer zijn leven te beteren, maar zegt toe te komen dineren. Hij wordt daarop door vlammen vanuit de hel verzwolgen.
Als de rook is verdwenen komen Anna, Elvira, Ottavio, Zerlina en Masetto samen met een aantal politieagenten binnen om Don Giovanni te arresteren. Leporello beschrijft wat er gebeurd is; Don Giovanni is gewroken voor zijn daden. Anna en Ottavio trouwen na een jaar, Elvira gaat het klooster in, Zerlina en Masetto gaan samen naar huis en Leporello gaat in de kroeg op zoek naar een betere meester.
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
De burgemeester is in België het hoofd van het gemeentebestuur en wordt door de gewestregering benoemd uit de leden van de gemeenteraad voor een periode van zes jaar. De gemeenteraadsleden kunnen daarvoor kandidaten voordragen bij de provinciegouverneur. In uitzonderlijke gevallen kan de burgemeester ook worden benoemd buiten de verkozenen voor de gemeenteraad.
De burgemeester staat aan het hoofd van de gemeentelijke administratie en is meestal voorzitter van de gemeenteraad (sinds 2007 kan in Vlaanderen een gemeenteraad zijn eigen voorzitter kiezen) en het college van burgemeester en schepenen. Daarnaast staat hij ook aan het hoofd van de lokale politie op bestuurlijk vlak of zetelt hij in de politieraad indien het lokale politiekorps verschillende gemeenten bedient. Hij moet ervoor zorgen dat de wetten en de besluiten van hogere overheden uitgevoerd worden.
Belgische burgemeesters dragen een sjerp in de kleuren van de Belgische vlag. Franstalige burgemeesters heten in België "bourgmestre"; opmerkelijk want in Frankrijk heet de functie "le maire".
Bij de staatshervorming van 2001 (Lambermontakkoord) werd de bevoegdheid inzake de organisatie van de lokale besturen overgedragen aan de drie Gewesten, zodat er geleidelijk aan verschillende regelingen ontstaan voor het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het Vlaams Parlement keurde op 6 juli 2005 een nieuw gemeentedecreet goed waarin de rol en bevoegdheden van alle actoren in de lokale besturen grondig werden geherdefinieerd.
In Wallonië wordt sinds 2006 de burgemeester zo goed als rechtstreeks verkozen: de verkozene met de meeste voorkeurstemmen op de lijst met de meeste stemmen binnen de gevormde meerderheidscoalitie, wordt automatisch voorgedragen als burgemeester.
In Wallonië luidt de eed die burgemeesters moeten afleggen "Je jure fidélité au Roi, obéissance à la Constitution et aux lois du peuple belge." terwijl dit in Vlaanderen slechts "Ik zweer de verplichtingen van mijn mandaat trouw na te komen." is.
Praktijk
In België werd - in het verleden - het burgemeesterschap dikwijls gekenmerkt door lange bestuursperiodes door één en dezelfde persoon of familie.
Alfred Amelot was 68 jaar burgemeester in de gemeente Zingem, zijn grootvader Jacobus Christiaens Amelot was het 46 jaar.
August Lippens was 47 jaar burgemeester van Moerbeke en ook de volgende 73 jaar werd de sjerp door iemand van de familie Lippens gedragen.
Jules Maenhaut van Lemberge, 52 jaar burgemeester van Lemberge.
Joseph Matthys stond 60 jaar aan het hoofd van de gemeente Herzele.
Carlos van Crombrugghe werd in 1956 gevierd voor 50 jaar burgemeesterschap, 7 leden van zijn familie bestuurden er de voormalige gemeente Sint-Martens-Leerne. Samen waren ze goed voor 148 jaar bestuur.
Tot op heden (2013) is Joseph Browaeys burgemeester - sinds 1965 - van Horebeke.
De burgemeesters kwamen meestal uit de families van regenten, adel, grootgrondbezitters, hereboeren of industriëlen. Die namen dan zelf de taak op of lieten het over aan anderen. In België waren de burgemeesters vroeger vaak bierbrouwers, zoals in de gemeenten Merchtem, Laarne, Opwijk, Steenhuffel, Wieze, Landegem en Ulbeek.
Pas na de Tweede Wereldoorlog kwam er een democratisering van het ambt.
België kent het fenomeen van de "verhinderd burgemeester": ambtsdragers die de uitvoering van hun bevoegdheden overlaten aan een waarnemer omdat zij een conflicterende dubbelfunctie hebben aanvaard, bijvoorbeeld die van minister of eurocommissaris. Zo is federaal premier Elio Di Rupo nog steeds burgemeester van Bergen en eurocommissaris Karel De Gucht burgemeester van Berlare. Er wordt ook wel gesproken van "titelvoerend burgemeester".
Districtsburgemeester
Sinds de decentralisatie in 2001 hebben de Antwerpse districten ook een uitvoerend districtscollege met "districtsschepenen" en een "districtsvoorzitter" of ook wel "districtsburgemeester" genoemd.
De Dassault-Bréguet Super-Étendard is een aanvalsjager van Dassault Aviation.
Oorspronkelijk wertd hij ontwikkeld ter vervanging van zijn voorganger de Dassault Étendard IV.
Ook dit type is geschikt voor operaties vanaf vliegdekschepen van de Franse marine-luchtvaartdienst (Aéronavale).
Er werden 75 stuks besteld om dienst te doen bij de Aéronavale; hiervan gingen in de loop der tijd 7 verloren ten gevolge van ongevallen en werd er 1 afgeschoten tijdens operaties boven Bosnië.
Het toestel is eveneens operationeel bij de Argentijnse marine.
Deze bestelde er 14 stuks (samen met de speciaal voor dit toestel ontwikkelde antischeepsraket van het type Exocet), nadat de Verenigde Staten weigerden om hun verouderde A-4 Skyhawks aan Argentinië te verkopen.
Een klein aantal heeft voor de Iraakse luchtmacht gevlogen tijdens de Irak-Iranoorlog.
De Super-Étendard is gebaseerd op de Dassault Étendard IV.
Toen de Franse marine in de jaren 1960 naar een geschikte opvolger zocht voor de verouderde Dassault Étendard IV en de Vought F-8 Crusader, ontwierp de Franse ontwerper Dassault de Super-Étendard, een sterkere en geperfectioneerde doorontwikkeling van de Étendard IV, met een speciaal voor dit toestel ontwikkeld wapensysteem, de AM-39 Exocet-antischeepsraket.
Ook is de Franse versie van de Super-Étendard in staat tot het afwerpen van de nucleaire Air Sol Moyenne Portee (ASMP)-raket; de Argentijnse toestellen hebben deze techniek niet.
Het prototype vloog voor het eerst op 28 oktober 1974.
De Franse Aéronavale bestelde 80 stuks die vanaf 1978 geleidelijk werden ingevoerd.
Toestellen uit de eerste productieseries vlogen voor het eerst in november 1977.
De eerste Super-Étendard-marine-eenheden werden operationeel in juni 1979.
De Super-Étendards werden vanaf 2006 geleidelijk vervangen en zullen vanaf 2012 zijn uitgefaseerd bij de Franse Aéronavale.
Vanaf 2007 werden de ASMP-missies met dit toestel daarom overgedragen aan een extra Dassault Mirage 2000N-squadron van de Franse Armée de l'Air.
In 2012 gaat de ASMP-taak weer terug naar de Aéronavale bij de activering van een nieuw Dassault Rafale M-squadron.
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
Een burgemeester wordt in Nederland door de Kroon benoemd, nadat het kabinet met de benoeming heeft ingestemd op grond van een voordracht door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gebaseerd op een aanbeveling van de gemeenteraad van de bewuste gemeente. In een aantal gemeenten (Delfzijl, Best, Vlaardingen, Boxmeer, Leiden, Zoetermeer, Utrecht en Eindhoven) is een burgemeestersreferendum gehouden, waarin de bevolking kon kiezen tussen twee kandidaten. Dit referendum had een raadplegend karakter en was niet bindend. Aangezien de ervaringen niet positief waren (lage opkomst bij referenda en beperkte keuze voor de kiezer) wordt het burgemeestersreferendum niet meer toegepast.
Nederlandse burgemeesters dragen (in bepaalde omstandigheden) een ambtsketen en worden benoemd voor een ambtsperiode van zes jaar. Na afloop van die termijn van zes jaar zijn zij telkens weer voor zes jaar herbenoembaar. Bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd kan een burgemeester zijn ontslag indienen. In oktober 2006 heeft het Kabinet aangekondigd te zullen bevorderen dat burgemeesters niet langer na het bereiken van de leeftijd van 65 jaar "automatisch" zouden worden ontslagen. Sinds 11 mei 2007 kan een burgemeester nu desgewenst zijn ambt blijven bekleden tot hij de leeftijd van 70 jaar heeft bereikt. Na het bereiken van de 70-jarige leeftijd wordt hem ontslag verleend. Een burgemeester verzoekt om ontslag bij het bereiken van deze leeftijd, zodat hem "op zijn verzoek" eervol ontslag kan worden verleend. In 2009 kondigde PvdA-minister Guusje ter Horst aan dat zij voornemens was om het burgemeesters niet toe te staan langer dan 3 termijnen (18 jaar) in het ambt te zijn van 1 gemeente. Na kritiek van haar coalitiegenoten VVD en CDA trok zij dit voorstel weer in.
In het verleden zijn er burgemeesters geweest die ook nog na hun 70e burgemeester waren. De burgemeesters met de langste ambtstermijn in de Nederlandse geschiedenis bij 1 gemeente zijn Nicolaas Stephanus van Meurs, die tussen 1802 en 1863 61 jaar burgemeester van Heerde was en Jan Dirk Preuijt die tussen 1825 en 1886 eveneens 61 jaar burgemeester van Geervliet was.
In de Grondwet staat een bepaling dat de burgemeester bij Koninklijk Besluit wordt benoemd. In 2002 is een wetsvoorstel aanvaard om deze bepaling uit de Grondwet te schrappen. Het wetsvoorstel is door beide Kamers der Staten-Generaal aanvaard in eerste lezing. De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel in 2002 zonder debat bij acclamatie aangenomen (in de eerste aanleg).
Op 22 maart 2005 heeft de Eerste Kamer dit wetsvoorstel in tweede lezing met 42 tegen 31 verworpen, waardoor de Grondwet ongewijzigd bleef. Dit heeft tot gevolg dat er vooralsnog geen gekozen burgemeester in Nederland komt.
De burgemeester vormt samen met de wethouders het dagelijks bestuur van de gemeente, het college van burgemeester en wethouders geheten (of vaak ook wel kortweg het college van B en W genoemd).
De burgemeester is voorzitter van het college van burgemeester en wethouders en heeft stemrecht. Als de stemmen staken is die van de burgemeester doorslaggevend.
ambtsketting van de gemeente Bernisse
foto Aletta Van Starrenburg op www.ad.nl
De burgemeester is voorzitter van de gemeenteraad maar kan niet tevens raadslid zijn. In de gemeenteraad heeft hij geen stemrecht. In 2008 is een eerste stap gezet om het voorzitterschap van de gemeenteraad niet meer verplicht bij de burgemeester te leggen door deze bepaling uit de Grondwet te schrappen, maar de Gemeentewet blijft deze verplichting vooralsnog voorschrijven.
Iemand kan gelijktijdig burgemeester zijn van meer dan één gemeente. Op het moment van de benoeming van de burgemeester mogen die gemeenten samen niet meer dan 10.000 inwoners hebben. Vanwege de samenvoeging van gemeenten (gemeentelijke herindeling), zijn er steeds minder kleine gemeenten die een burgemeester delen met een andere.
De burgemeester moet wonen in de gemeente - of in één van de gemeenten - waarvan hij burgemeester is. Een van buiten de gemeente benoemde burgemeester moet uiterlijk binnen één jaar nadat hij is benoemd zijn verhuisd. Gemeenteraden kunnen een ontheffing verlenen van deze verplichting, bijvoorbeeld als de gemeente op de nominatie staat om heringedeeld te worden binnen de ambtstermijn van de burgemeester.
ambtsketting van de gemeente Schiermonnikoog
foto op www.dorpsbode.nl
Bevoegdheden en taken
De burgemeester is in Nederland NIET het hoofd van de gemeente. Hoofd van de gemeente is de gemeenteraad.
Als voorzitter van het college en de raad heeft de burgemeester mede tot taak om de kwaliteit van het bestuur in de gemeente te bewaken en de interne afstemming binnen de gemeente te bevorderen.
De burgemeester is niet alleen voorzitter van de raad en voorzitter van het college. Hij is ook zelf een bestuursorgaan en heeft zijn eigen bevoegdheden. Deze hebben vooral betrekking op openbare orde en veiligheid. De burgemeester heeft het toezicht op openbare bijeenkomsten en op voor het publiek openstaande gebouwen, zoals horecagelegenheden. In geval van nood is hij bevoegd noodbevelen te geven en noodverordeningen vast te stellen. De burgemeester heeft het opperbevel bij brand en ongevallen, waarbij de brandweer is ingeroepen. Ook heeft de burgemeester representatieve taken. Hij vertegenwoordigt de gemeente "in en buiten rechte", dus als de gemeente partij is in een rechtszaak maar ook als namens de gemeente stukken moeten worden ondertekend.
De burgemeesters van Alkmaar, Amsterdam, Almere, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Den Haag, Dordrecht, Eindhoven, Enschede, Groningen, Haarlem, 's-Hertogenbosch, Hilversum, Leeuwarden, Leiden, Maastricht, Middelburg, Nijmegen, Rotterdam, Tilburg, Utrecht, Venlo, Zaanstad en Zwolle zijn ook korpsbeheerder van de politie.
Elk jaar brengt de burgemeester het burgerjaarverslag uit. Daarin wordt verslag uitgebracht onder andere over de kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening richting de burger, inspraak en burgerparticipatie.
De metro van New York (Amerikaans-Engels: New York City Subway) is met een netlengte van 368 kilometer één van de grootste metronetwerken ter wereld en bedient vier van de vijf boroughs van New York City: Manhattan, The Bronx, Brooklyn en Queens.
Het netwerk wordt geëxploiteerd door MTA New York City Transit, onderdeel van de Metropolitan Transportation Authority (MTA).
De geschiedenis van de metro gaat terug tot het einde van de 19e eeuw, toen de eerste stadsspoorlijn op een viaduct (een zogenaamde 'elevated') werd geopend.
Meer bovengrondse metro's volgden in de decennia daarop en liepen via Second, Third, Sixth en Ninth Avenue.
Geen van deze bovengrondse lijnen bestaat vandaag de dag nog op Manhattan; de Third Avenue Elevated sloot in 1953.
De eerste ondergrondse lijn werd geopend op 27 oktober 1904.
De 'slagaders' van het netwerk zijn de noord-zuidtunnels door Manhattan.
Deze tunnels liggen elk onder een van de 'avenues'.
Door de tunnels loopt meestal een aantal verschillende lijnen, die zich in de andere stadsdelen (zoals Brooklyn) opsplitsen in verschillende richtingen.
Op het hoofdtraject wordt meestal zowel een stop- als een sneldienst aangeboden, een uniek kenmerk van de metro in New York.
Om deze reden zijn de tunnels in Manhattan meestal viersporig uitgevoerd.
De lijnen van de voormalige BMT en IND worden met letters aangeduid (A, B, C, D, E, F, G, J, L, M, N, Q, R en Z); die van de voormalige IRT met nummers (1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7).
Daarnaast is er een aantal shuttlediensten die alle met de letter S worden aangeduid.
De diensten die samen één bundel door Manhattan vormen krijgen elk gezamenlijk een kleur; zo kent de bundel onder Broadway/7th Avenue (lijnen 1, 2 en 3) de kleur rood.
De metro rijdt 24 uur per dag. 's Nachts is de dienst wel sterk uitgedund, waarbij de meestal korte 'local'-diensten vervallen en de langere 'express'-diensten om die reden op alle stations stoppen.
In tegenstelling tot de metro in bijvoorbeeld Londen of Moskou, liggen de tunnels in New York niet diep onder de grond.
In plaats van lange roltrappen of liften zijn één of twee korte trappen meestal voldoende om het perron te bereiken.
Vanwege de ouderdom van de metro voldoen de stations in omvang, kwaliteit en uitstraling vaak niet aan de eisen die vandaag aan dergelijke netwerken gesteld worden.
In de buitenwijken loopt de metro vaak boven de grond, in veel gevallen op een typisch Amerikaans 'elevated'-viaduct van gietijzer boven de straat.
De New York City Subway heeft 468 stations. De meeste stations in Manhattan liggen ondergronds, in de buitenwijken ook bovengronds.
De stations zijn vanaf het begin voorzien van sierlijke keramische tegels of architectonische elementen waarmee men een bepaalde stijl wilde bereiken.
Het gebruik van het tegelwerk wordt tot op de dag van vandaag toegepast.
Ook bestaat er het Arts for Transit programma waarbij kunstenaars hun werk permanent of tijdelijk tentoon kunnen stellen in de stations.
Sinds 1987 heeft de MTA het Music Under New York waarbij muzikanten in een wedstrijd een plaats kunnen winnen om te mogen spelen in een metrostation.
Zonder toestemming is het verder verboden om muziek te maken of op een andere manier geld te verdienen in de metro.
Toiletten zijn vrij zeldzaam.
In het verleden gebouwde faciliteiten zijn gesloten in verband met vandalisme, drugsgebruik en ruimtegebrek.
Slechts een klein aantal grote stations heeft wel toiletten.
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
De burgemeester is een bestuursfunctionaris op gemeentelijk niveau.
Internationaal is er een verscheidenheid aan functies en macht die een burgemeester heeft.
Engels : Mayor Duits : Bürgermeister Frans : Le maire
De burgemeester (Walter De Donder) in Samson en Gert
foto op www.studio100fan.eu
Landen gebruiken verschillende titels om de functie van burgemeester van een grote stad aan te duiden.
Verenigd Koninkrijk
In Engeland, Wales en Noord-Ierland is het een ceremoniële functie. Een Lord-Mayor heeft reguliere mayors onder zich, met uitvoerende bevoegdheden. De volgende steden hebben een Lord-Mayor:
In Engeland: Birmingham, Bradford, Bristol, Canterbury, Chester, Coventry, Exeter, Kingston upon Hull, Leeds, Leicester, Liverpool, City of London, Manchester, Newcastle upon Tyne, Norwich, Nottingham, Oxford, Plymouth, Portsmouth, Sheffield, Stoke-on-Trent, City of Westminster en York
In Noord-Ierland: Belfast
In Wales: Cardiff en Swansea
Schotland gebruikt in plaats van de titel Lord Mayor de titel Lord Provost. Steden met een Lord Provost zijn: Aberdeen, Dundee, Edinburgh en Glasgow.
Lord Mayor of Londen Fiona Woolf (2013)
foto op www.facebook.com
Gemenebest
In Australië is Lord Mayor een politieke functie en bestaat in de volgende steden:
Adelaide, Brisbane, Darwin, Hobart, Melbourne, Newcastle, Parramatta, Perth, Sydney en Wollongong.
In Canada is de enige plaats met een Lord Mayor Niagara-on-the-Lake, de eerste hoofdstad van de Britse kolonie Opper-Canada.
In Ierland is Lord Mayor ook een ceremoniële functie die bestaat in Dublin en Cork.
De Maleisische stad Kuala Lumpur heeft sinds 1972 een Lord Mayor.
Lord Mayor, Councillor John Chedid van Parramatta (2013)
foto op www.uws.edu.au
Europa
In Denemarken bestaat de titel Overborgmester, een functie die alleen in de hoofdstad Kopenhagen voorkomt.
In Duitsland wordt de titel Oberbürgermeister in enkele grote steden gebruikt. Een Oberbürgermeister heeft Bürgermeister onder zich. De invulling verschilt van deelstaat tot deelstaat. In de steden Bremen, Hamburg en Berlijn, die zelf een deelstaat vormen, bestaat de titel niet. Bremen heeft de titel Bürgermeister und Präsident des Senats, Hamburg de titel Erster Bürgermeister en Berlijn de titel Regierender Bürgermeister.
In Finland bestaat de titel ylipormestari voor de burgemeester van de hoofdstad Helsinki.
In Tsjechië bestaat de titel Primátor, waarmee de burgemeester wordt aangeduid van een van de 23 statutaire steden (Tsjechisch: statutární mesto), de grotere Tsjechische steden.
Oberbürgermeister van München Christian Ude (2011)
foto: picture alliance / dpa op www.sueddeutsche.de
Etymologie
De wijze waarop burgemeester in het Nederlands gespeld wordt, gaat terug op de etymologische oorsprong.
Burgemeester is van oudsher namelijk de samenstelling van de woorden burg en meester.
Burg heeft met andere woorden die eindigen op een fricatief, in de loop van de ontwikkeling van het Middelnederlands een slot-t gekregen, vergelijkbaar met rijst.
Hierdoor werd de /g/ stemloos, en dus geschreven als ch, waardoor het woord burcht ontstond.
De burgemeester is van oudsher de eindverantwoordelijke voor de burcht en verleende mensen het recht zich hierin terug te trekken tijdens noodtoestanden, waarbij de rechthebbenden burgers werden genoemd.
Burger en burgemeester zijn afgeleid van burg.
In plaatsnamen als Middelburg en Domburg is het verschijnsel van de slot-t niet opgetreden en blijft het oorspronkelijke burg herkenbaar.
Zodoende schrijft men ook in het hedendaags Nederlands burgemeester, terwijl burgervader een r krijgt aan het einde van het eerste lid van de samenstelling, omdat dit woord etymologisch gezien een samenstelling is van burger en vader.
De P-51 Mustang was een Amerikaans langeafstandsjachtvliegtuig en jachtbommenwerper uit de Tweede Wereldoorlog, ontworpen door North American Aviation.
Het toestel kwam in het midden van de oorlog in dienst als langeafstands-escortejager en deed ook dienst in het begin van de Koreaanse Oorlog en diverse andere oorlogen.
laatste oorlog waarin de P51 gebruikt werd is de Voetbaloorlog van 1969 tussen El Salvador en Honduras.
De P51 Mustang werd bedacht, ontworpen en gebouwd door North American Aviation (NAA), onder leiding van hoofdontwerper Edgar Schmued, in antwoord op een door de Britse Inkoopcommissie rechtstreeks aan NAA toegezonden specificatie.
Het prototype NA-73x-casco werd, zonder motor, gepresenteerd op 9 september 1940, 102 dagen nadat het contract werd ondertekend en vloog voor het eerst op 26 oktober 1940.
Luftwaffecommandant Hermann Göring zou volgens Adolf Galland, een Luftwaffegeneraal, hebben gezegd dat hij wist dat de oorlog weldra voorbij zou zijn toen hij Mustangs boven Berlijn zag.
In de Koreaanse Oorlog werd, naast de P51 (in 1948 omgedoopt in F51), de F-82 ingezet.
Er werd onder andere voor gronddoelen uitvoerig gebruikgemaakt van de F-82E.
Als nachtjager werd in Korea onder andere de F82-F en -G ingezet.
Dit was een uit twee rompen bestaande dubbele uitvoering: de "Twin Mustang".
De P51 Mustang is tot 1984 gebruikt door de luchtmacht van de Dominicaanse Republiek.
Vele honderden worden in 2013 luchtwaardig gehouden door 'Warbird'-verzamelaars.
De Mustang werd oorspronkelijk ontworpen om de Allison V-1710-motor, die slechts beperkte prestaties op grote hoogte leverde.
Het werd voor het eerst operationeel gevlogen door de Royal Air Force (RAF) als een tactisch verkenningsvliegtuig en jachtbommenwerper.
De toevoeging van de Rolls-Royce Merlin bij het P-51B / C model veranderde prestaties van de Mustang op hoogten boven 15000 feet (5000 m), zodat de het jachtvliegtuigen van de Luftwaffe evenaarde of overtrof.
De definitieve versie, de P-51D, werd aangedreven door de Packard V-1650-7, een in licentie gebouwde versie van de Rolls-Royce Merlin 60, een tweetraps compressormotor met twee snelheden.
Deze motor was de ideale combinatie met het laminaire vleugelprofiel.
Het toestel verbruikte in vergelijking met andere vliegtuigen relatief weinig brandstof en beschikte over een grote brandstofcapaciteit.
Dit maakte het toestel tot een ideale escortejager.
Niet alleen de RAF was afnemer; het Amerikaanse leger had behoefte aan een nieuw verkenningsvliegtuig dat ook dienst kon doen als jacht- en grondaanvalsvliegtuig.
De Mustang kreeg bij het Amerikaanse leger eerst een grondaanvalstaak, als duikbommenwerper.
Zo werd het onder andere ingezet voor het escorteren van langeafstandsbommenwerpers, zoals de B-17 Flying Fortress en B24 Liberator, boven Duitsland tot voorbij Berlijn en de B-29 Superfortress boven Japan.
In 1944 kreeg de P-51D 6 machinegeweren in plaats van 4 waardoor hij een verbeterde vuurkracht had.
Bij de Mustang werd een zogeheten 'laminar flow'-profiel toegepast.
De grootste dikte van het profiel ligt verder naar achter op de koorden dan bij de tot dan toe gebruikelijke profielen waardoor de stroming langer het profiel blijft volgen, later omslaat van laminair naar turbulent en daardoor minder weerstand oplevert.
Het nadeel van de Mustang was dat zijn bijzonder grote brandstofvoorraad ten koste ging van de stabiliteit.
Hierdoor werden Amerikaanse vliegers gedwongen om op grote hoogte te blijven en ervoor te zorgen hoe dan ook boven de vijand te blijven.
Veelal later in de oorlog lukte dit ook wel wanneer ze bijvoorbeeld ingezet werden om B-17's richting Berlijn te escorteren.
Deze bommenwerpers vlogen op grote hoogte (7 à 8 km) en deze hoogte was voor de P-51 jager genoeg om met hoogtevoordeel een klimmende Duitse onderscheppingsjager aan te kunnen vallen.
Wanneer echter de Mustang in een een-op-een luchtgevecht terechtkwam op dezelfde hoogte met een Messerschmitt Bf 109 of Focke-Wulf Fw 190 was elk voordeel weg.
Het was bovendien behoorlijk moeilijk om een luchtgevecht te voeren als de centrale brandstoftank vol was.
Had een Mustang zijn droptanks afgeworpen en ongeveer 25% van de interne voorraad verbruikt, dan was de stabiliteit voldoende om elk gevecht aan te kunnen gaan.
Bij grondaanvallen was de Mustang, met zijn vloeistofgekoelde motor in het nadeel ten opzichte van vliegtuigen met een luchtgekoelde motor zoals bijvoorbeeld de P47 Thunderbolt.
Eén welgemikt schot of toevalstreffer kon het toestel uitschakelen; een klein gat in een koelleiding volstond om alle koelvloeistof weg te laten lekken.
Doordat de motor dan snel warmliep, waren piloten gedwongen een noodlanding of parachutesprong te riskeren boven vijandelijk gebied.
De Britse testpiloot Eric Brown testte de Mustang op Farnborough in maart 1944 en merkte op: "De Mustang was het beste Amerikaanse jachtvliegtuig en de beste escortjager van de oorlog vanwege zijn ongelooflijke bereik, vergis je daar niet in.
Maar de laminaire stromingsvleugel gemonteerd op de Mustang kan een beetje lastig zijn.
Het kon op geen enkele wijze een Spitfire uitschakelen. Geen denken aan."
Gebruik door Nederland
Nederland kreeg na de Tweede Wereldoorlog 40 P-51Ds.
Deze werden door de Militaire Luchtvaart van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) gevlogen tijdens de twee 'Politionele Acties', Operatie Product in 1947 en Operatie Kraai in 1948.
Na het conflict ontving Indonesie een aantal van de ML-KNIL Mustangs.
Bewaard gebleven vliegtuigen
Er zijn nog vele honderden exemplaren van de P51 bewaard gebleven, waaronder drie in Nederland. Een is tentoongesteld in het Militaire Luchtvaart Museum in Soesterberg.
Een luchtwaardig vliegtuig is gestationeerd op Lelystad Airport.
Deze P51 is eigendom van de stichting Vroege Vogels.
Een tweede luchtwaardig toestel heeft vliegveld Oostwold als basis.
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
De bunzing wordt ook wel gewone- of Europese bunzing genoemd.
Daarnaast wordt de oudere naam fis soms gebruikt.
In de Achterhoek staat het dier bekend als ulk en in Zuid-Nederland ook wel als ulling.
Vooral in het water waar het beestje voorkomt, wordt een bunzing vaak een ulling genoemd.
Het woord ulling wordt lokaal ook wel gebruikt als vriendelijke scheldnaam.
Dan refereert het aan het stinkdier.
In het Wijchense boek: Wanne Proat en Allenig op een benkske, staat de ulling verder vernoemd als oud Wijchens woord.
In het oud Vlaams vindt men het woord fissauw of fiesjow terug als benaming voor de bunzing.
De bunzing werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Carolus Linnaeus in 1758.
Later werd de soort in het ondergeslacht Putorius geplaatst.
De verwante steppebunzing (Mustela eversmanii) werd door sommigen als een variatie beschouwd waaruit de gedomesticeerde fret is ontstaan.
De verouderde naam van de fret is dan ook Mustela eversmanii furo.
Dit wordt echter beschouwd als achterhaald en de steppebunzing wordt niet meer als oudersoort gezien.
De fret wordt soms wel als een aparte soort beschouwd, dan wordt de naam Mustela furo gebruikt.
Mustela putorius
auteur : foto op www.natuurenbos.be
De bunzing behoort tot de orde van de roofdieren (Carnivora) en de familie marterachtigen (Mustelidae).
Het is een van de soorten kleine marters uit het geslacht Mustela.
De bunzing en met name de ondersoort fret wordt al eeuwenlang gebruikt bij de jacht op konijnen.
De bunzing wordt gezien als een nuttige soort vanwege het dieet van knaagdieren.
In vroeger tijden echter werden ze als ongedierte beschouwd en genadeloos afgeslacht.
Tegenwoordig zijn belangrijke menselijke bedreigingen het onopzettelijk vangen in klemmen en vergiftiging door stoffen die bedoeld zijn om knaagdieren te doden.
De bunzing werd vroeger wel bejaagd om zijn vacht te verwerken als bont in exclusieve kleding.
De soort is echter nooit zo populair geweest als andere marterachtigen zoals bijvoorbeeld de nerts, die hierdoor bijna werd uitgeroeid.
Tegenwoordig wordt de bunzing beschermd in veel landen en is het verboden om de dieren te doden.
Vroeger leefden ze soms ook in boerderijen en boerenschuren, waar ze getolereerd worden omdat ze niet jagen in de naaste omgeving van hun nest en andere roofdieren op een afstand houden.
De bunzing staat wel bekend als een plaagsoort voor kippenfokkerijen.
Dit komt omdat ze voedselvoorraden aanleggen en veel meer kippen doden dan ze op kunnen eten en de rest van de prooien wegslepen.
Tenslotte is de bunzing een mogelijke drager van hondsdolheid, dat mensen en huisdieren kan besmetten en ziek maken.
Tenslotte kan de hondenziekte worden overgebracht op honden en kan de bunzing verkoudheid verspreiden.
De bunzing is berucht vanwege de stank die kan worden verspreidt via de anaalklieren.
Het dier duikt op in het gezegde stinken als een bunzing, wat betekent dat iemand een ergerlijke stank verspreidt.
bunzing als bandiet
foto op www.donschley.nl
De bunzing is een felle rover die naast muizen, ratten en kikkers ook een (veel groter) konijn niet uit de weg gaat.
Konijnen worden tot in hun hol achtervolgd.
Ook vogels worden gegeten zoals weidevogels en de bunzing kan met gemak een veel grotere kip aan.
De bunzing maakte vroeger voornamelijk konijnen buit, maar door de ziekte myxomatose zijn konijnen in delen van het areaal vrijwel uitgeroeid.
Tegenwoordig eet de bunzing daarom vooral andere knaagdieren en kikkers maar ook vogels, vissen, regenwormen, insecten, hagedissen en aas worden gegeten.
Ondanks het voornamelijk carnivore dieet worden soms ook wel vruchten gegeten.
De bunzing heeft een voorkeur voor knaagdieren, alleen als deze schaars zijn wordt overgeschakeld op het eten van andere dieren en fruit.
Het spijsverteringsstelsel van sommige andere roofdieren zoals beren is aangepast op een dergelijke omschakeling, maar bij de bunzing ontbreekt een dergelijk vermogen.
Het menu van de bunzing is deels afhankelijk van de geografische omstandigheden.
In graslanden worden vooral konijnen gegeten, in moerassen worden meer kikkers buitgemaakt.
De bunzing spoort zijn prooi op met behulp van het goed ontwikkelde reukvermogen, en niet zozeer op zicht.
Een prooidier wordt meestal in de nek gebeten en vervolgens heen en weer geschud om het te doden.
Jonge exemplaren oefenen hierop door elkaar tijdens het spelen zachtjes in de nek te bijten.
Bij grotere prooien zoals fazanten wordt de nek geheel afgebeten.
De bunzing legt voedselvoorraden aan.
Soms kunnen enkele tientallen dode of verlamde kikkers en padden worden aangetroffen vlakbij het hol van een bunzing.
Ook het massaal doden van kippen komt voor als het dier de kans krijgt.
Mustela putorius
auteur : Dieder Plu foto op www.natuurfotoalbum.eu
Belangrijke vijanden van de bunzing zijn honden, vossen en slangen.
Bij een confrontatie met een roofdier wordt een blazend geluid gemaakt.
De bunzing is zeer wendbaar en kan zowel voor- als achteruit lopen om aan vijanden te ontkomen.
De huid van de bunzing is voorzien van een elastisch bindweefsel dat niet makkelijk te doorboren is.
De huid biedt hierdoor enige bescherming tegen de tanden van roofdieren.
Als het dier in het nauw wordt gebracht richt het de achterzijde op de vijand en spuit het een melkachtig vocht uit de erwtgrote geurklieren aan de staartbasis.
Deze straal kan ongeveer 50 centimeter ver reiken.
De geur ervan verspreidt zich echter veel verder en staat bekend als verschrikkelijk stinkend.
Deze afscheiding wordt ook gebruikt om het territorium te markeren.
De wetenschappelijke naam Mustela putorius verwijst hiernaar en betekent vrij vertaald stinkende wezel.
Al vroeg in het voorjaar begint voor de bunzing de paartijd, ook wel roltijd genoemd.
Deze duurt van maart tot juni. Het mannetje is geslachtsrijp tussen maart en mei, het vrouwtje eind maart, begin april.
Gedurende deze tijd zijn de mannetjes agressief tegen elkaar en achtervolgen elkaar al schreeuwend.
Dit kan ook op klaarlichte dag gebeuren, waarbij de dieren zich niets aantrekken van andere dieren.
De draagtijd varieert van 40 tot 45 dagen, deze kan oplopen tot 65 dagen.
Ook het aantal jongen verschilt, gemiddeld worden drie tot acht jongen geboren per worp en meestal zijn het er vijf tot zes.
Een vrouwtje produceert in de regel een enkel nest per jaar.
Als het nest verloren gaat kan ze nog een tweede keer jongen werpen.
De vroegste nestjes komen rond eind april, begin mei.
In het wild worden bunzings maximaal vier tot vijf jaar oud.
Veel exemplaren vinden vroegtijdig de dood door predatie of menselijke activiteiten.
In gevangenschap zou de bunzing tot 14 jaar kunnen worden, maar dit is nooit officieel vastgesteld.
Het oudste in gevangenschap gehouden exemplaar werd iets ouder dan 11 jaar.
Pablo Diego José Francisco de Paula Juan Nepomuceno María de los Remedios Cipriano de la Santísima Trinidad Ruiz y Picasso (Málaga, 25 oktober 1881 Mougins, 8 april 1973) was een Spaans kunstschilder, tekenaar, beeldhouwer, grafisch kunstenaar en keramist.
Hij was een van de bekendste Spaanse kunstschilders.
Pablo Picasso was het eerste kind van José Ruiz Blasco en María Picasso López.
Traditiegetrouw kreeg hij een aantal naar heiligen verwijzende voornamen: Pablo, Diego, José, Francisco de Paula, Juan Nepomuceno, María de los Remedios, Cipriano de la Santísima Trinidad.
Zijn twee achternamen zijn conform het Spaanse naamstelsel achtereenvolgens de eerste achternaam van zijn vader (Ruiz) en de eerste achternaam van zijn moeder (Picasso).
Merkwaardig is dat hij onder zijn tweede achternaam Picasso bekend is en niet als Ruiz.
Pablo Picasso's vader was kunstenaar, tekenleraar en conservator. Hij had twee jongere zussen, Lola en Conchita.
Picasso had gedurende zijn leven relaties met meerdere vrouwen, die hij vaak gebruikte als schildersmodel: Fernande Olivier, Éva Gouel; ook wel bekend onder de naam Marcelle Humbert, Olga Khokhlova, Marie-Thérèse Walter, Dora Maar, Françoise Gilot en Jacqueline Roque.
Telkens wanneer hij opnieuw verliefd werd, werd dit in zijn werk duidelijk door een wisseling van stijlen.
Paulo Picasso (4 februari 1921 - 5 juni 1975) was het eerste kind van Pablo Picasso en Olga Chochlowa.
Paulo was als kind onder andere model voor het schilderij Paulo als Harlekijn (1924) en Paulo op een ezel.
Maya Widmaier-Picasso (5 september 1935) komt uit een relatie met Marie-Thérèse Walter.
Picasso maakte enkele beeldhouwwerken die Maya als thema hadden, zoals Maya à la poupée (Maya met een pop), die in februari 2007 uit het huis van Picasso's kleindochter gestolen werden.
Maya Widmaier-Picasso woont in Parijs en is een expert die originelen van vervalsingen kan onderscheiden.
Claude Picasso (15 mei 1947) is het eerste kind met Françoise Gilot.
Paloma Picasso is ook een kind van Françoise Gilot.
Lees HIER om meer te weten over het leven en werk van Pablo Picasso.
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.