Brough Superior is een beroemd historisch Brits merk van motorfietsen.
George Brough, Haydn Road, Nottingham, vanaf 1920 Vernon Road, Basford, Nottingham, 1920-1940.
Het merk werd opgericht in 1920 door George Brough, die het bedrijf van zijn vader (Brough) verliet omdat hij motorfietsen wilde bouwen die kwalitatief boven de anderen uitstaken, ongeacht de prijs.
Zijn beroemdste klant was Thomas Edward Lawrence (Lawrence of Arabia), die diverse Brough Superiors bezat en in 1935 met een van deze motoren dodelijk verongelukte.
Brough V-twin 1913
auteur : Lars-Göran Lindgren CC 3.0
George Brough maakte nooit een eigen motorblok maar maakte gebruik van inbouwmotoren, en de eerste frames werden voor hem bij Montgomery in Coventry gebouwd.
De meeste Superiors waren uitgerust met een JAP-V-twin, maar er werden ook MAG- en Matchless-blokken gebruikt.
Deze blokken werden wel volgens Brough-specificaties gebouwd.
George experimenteerde met viercilinder V-, lijn- en boxermotoren.
In 1931 testte hij een aangepaste Austin-796 cc automotor.
Er zijn geen Brough Superior-ééncilinders en ook geen motorfietsen onder de 500 cc gebouwd.
In 1938 werden 5 exemplaren gebouwd van de 1000 FA 2 Golden Dream met een H-motor.
Brough Superior in Zweirad-Museum Neckarsulm
auteur : Kassander der Minoer CC 3.0
In 1938 werden 5 exemplaren gebouwd van de 1000 FA 2 Golden Dream met een H-motor.
In 1940 eindigde de productie van motorfietsen omdat de fabriek nodig was voor de bouw van vliegtuigonderdelen voor Spitfires en Lancaster-bommenwerpers.
Na de oorlog bleek het niet meer mogelijk de hoge kwaliteitsstandaard te handhaven en George besloot zijn fabriek te sluiten.
Intussen had hij vele innovaties bedacht, zoals flyscreens, zijkoffers, dubbele koplampen en valbeugels.
Om de Brough en de Brough Superior uit elkaar te houden werden de machines Flat twin Brough (naar de door William Brough gebruikte ABC-boxermotor) en V-twin Brough (naar de door George Brough gebruikte JAP V-twin) genoemd.
Golden Dream Brough Superior
auteur : TR001 CC 3.0
Spot- en bijnamen
Two of everything : Een speciale uitvoering van de SS100 met JAP motor, waarbij alles dubbel was uitgevoerd: (de machine was uitgerust met een zeer uitgebreide accessoireset en had bovendien vier oliepompen: twee toevoer- en twee retour oliepompen, twee carburateurs en twee magneten, waarvan een uitgevoerd als magdyno).
Spit and Polish : Een SS80 fabriekssprinter (vanwege de vele nikkelen en vernikkelde onderdelen).
Brough Superior (algemeen) : Rolls-Royce Of Motorcycles (een door de autofabriek Rolls-Royce officieel goedgekeurde reclameslogan).
Brufsup : Brough Superior (algemeen).
Brough Superior SS100
auteur : Kassander der Minoer CC 3.0
Brough Superior SS101K
foto op www.brough-superior.com
Brough (W. E. Brough, Basford, Nottingham, 1908-1926) is een historisch Brits motorfietsmerk.
Brough Inferior (minderwaardige Brough) - Sarcastisch bedoelde bijnaam, bedacht door William Brough nadat zijn zoon George zijn eerste eigen motorfiets Brough Superior genoemd had.
Brough V-twin 1913
auteur : Lars-Göran Lindgren CC 3.0
De oprichter en eigenaar van de fabriek, William Brough, begon als onderhoudsmonteur in een mijn, maar al voor de eeuwwisseling maakte hij enkele tricycles (driewielers) met De Dion-Bouton-motorblokken.
In 1902 bouwde hij (waarschijnlijk voor zijn 12-jarige zoon George) een eigen motorfiets met eveneens een De Dion-Bouton-motor.
zoon George op één van W.E.Brough's machines (rond1905)
foto op www.broughsuperiorclub.com
In 1908 begon hij een motorfietsenfabriek, geholpen door George, die de motorfietsen in wedstrijden bereed.
In 1913 bouwde hij motorfietsen met Bradshaws 496 cc ABC-boxermotor, later bouwde hij zelf boxermotoren, 496 cc kopkleppers en 692 cc zijkleppers, die op het laatst zelfs 810 cc maten.
Hij ontwikkelde een revolutionair roterend kleppensysteem dat echter nooit goed uit de verf kwam.
Vanaf 1919 werd zijn zoon George zijn compagnon, maar in 1920 concurrent met het merk Brough Superior.
George nam het bedrijf in Basford uiteindelijk over.
Na de tweede wereldoorlog werd Brossel vooral bekend om zijn bussen.
De eigen dieselmotoren werden nauwelijks meer verder ontwikkeld.
In hun plaats kwamen diesels van Leyland.
Op het autosalon van 1952 werd onder andere een 9 ton Brossel-chassis getoond met Leyland underfloor-dieselmotor van 125 pk.
In de daaropvolgende jaren werden nog vele lijnbussen geleverd in België en Frankrijk.
Brossel met Ragheno opbouw, 1933
foto op www.transportmuseum.be
In 1937 boodt Brossel zijn klanten een uitgebreid gamma trucks en bussen aan.
Vrachtwagens waren te verkrijgen van 4 tot 10 ton, trekkers van 9 tot 20 ton.
Deze waren zowel met diesel- als met benzinemotor leverbaar.
Autocarchassis waren leverbaar voor vervoer van 28 tot 65 passagiers.
Voor de langere afstanden was er ook een autocarchassis verkrijgbaar met een zeer krachtige zescilinder benzinemotor.
Ook kipwagens, bluswagens, ladderwagens en pompwagens behoorden tot het gamma.
Brossel AB6DS, 1946
foto op dayerses.com
In samenwerking met FN en Miesse werd er ook een groot aantal 4x4 trucks voor het Belgisch leger gefabriceerd.
Een prototype werd gebouwd in 1935, de productie (74 stuks) liep van 1937 - 1939.
De TAL werden gebouwd voor verschillende transportdoeleinden en waren verkrijgbaar met een zelfgebouwde zes-cilinder kopklep gas- of dieselmotor van 70-95pk.
Alle voertuigen bezaten een 4-versnellingsbak, twee-versnellingen transfer, complete differentieel blokkering, onafhankelijke vering, mechanische remmen en een 6.5t lier.
De TAL ontwikkelde 12ton trekkracht en haalde 50 km/h.
In 1968 werd Brossel overgenomen door het Britse Leyland Motor Corporation.
De fabrieken bleven nog enkele jaren Leylands produceren en sloten uiteindelijk de deuren.
Brossel TAL(Tracteur Artillerie Lourdes), 1937
foto op www.dieselpunks.org
Tot 1924 assembleerde Brossel voornamelijk trucks waarvan het merendeel werd uitgerust met motoren van het Franse Aster.
Deze motoren werden steeds verder ontwikkeld en aangepast voor de Belgische markt tot er in 1924 bijna niets meer van de originele Aster-motoren restte.
In 1929 had een 5 ton zware Brossel iets meer dan 13 meter nodig had om te stoppen bij een snelheid van 50 km per uur.
Deze prestatie werd mogelijk gemaakt door de toendertijd magnifieke remversterker (servo) van Dewandre.
In 1936 ontwikkelde Brossel zelf dieselmotoren.
De viercilinder (6250cc) leverde 85pk, de vijfcilinder (7800cc) leverde 105 pk en de zescilinder (9400cc) leverde 125 pk.
Type 554 gebouwd door Brossel Na WOII
auteur : Noben K CC 3.0
Voor de NMBS bouwde Brossel onder andere de motorrijtuigen model 551 en 553/554.
Ook allerhande werktreinen voor de spoorwegen werden gebouwd.
Brossel was een Belgische fabrikant van vrachtauto's, treinen en autobussen.
In 1928 werd de "Societe Anonyme Brossel Freres" opgericht.
Het verhaal van de drie broers Paul, Louis en Henri Brossel start echter al in 1912 wanneer zij een werkplaats inrichten voor het onderhoud en reparatie van industriele voertuigen voor het zware transport.
Vrachtwagen met aanhanwagen voor de werkplaatsen van Brossel
foto op www.transportmuseum.be
Na een noodgedwongen stop tijdens WOI werden in 1919 de activiteiten hervat en werd er ook gestart met de verkoop van lichte vrachtwagens van het Zwitserse merk Arbenz.
Wanneer Arbenz later de produktie stopzette, namen de broers Brossel een belangrijk deel van het productiemateriaal over en begonnen zelf met het assembleren van trucks in België.
Vanaf 1924 waren de trucks zodanig aangepast door de broers Brossel dat men kon spreken over een puur Belgisch product.
Liftwagen Brossel(Bovy Pipe) van de NMVB/SNCV
auteur : chritoum op vapeurtta.realbb.net
Door de goede gang van zaken werd in 1928 uitgekeken naar een andere locatie om aan de toenemende vraag naar trucks te voldoen.
Een geschikte locatie werd gevonden te Brussel op de steenweg op Bergen (Chaussée de Mons) en de fabrieken breidden gestaag uit.
In 1930 nam Brossel Bovy over, gevolgd door Pipe in 1931.
Vanaf dan verzorgde de afdeling Bovy-Pipe de lichte trucks tot 3 ton.
Brossel zelf legde zich toe op trucks en bussen van 3 tot en met 15 ton.
vrachtwagen Brossel voor zwaar vervoer van de NMVB/SNCV
foto : AR54 op vapeurtta.realbb.net
In 1937 boodt Brossel zijn klanten een uitgebreid gamma trucks en bussen aan.
Vrachtwagens waren te verkrijgen van 4 tot 10 ton, trekkers van 9 tot 20 ton.
Deze waren zowel met diesel- als met benzinemotor leverbaar.
Autocarchassis waren leverbaar voor vervoer van 28 tot 65 passagiers.
Voor de langere afstanden was er ook een autocarchassis verkrijgbaar met een zeer krachtige zescilinder benzinemotor.
Ook kipwagens, bluswagens, ladderwagens en pompwagens behoorden tot het gamma.
Brossel vrachtwagen
foto op www.transportmuseum.be
De oorspronkelijke productiemethode :
Chocolade wordt in voorverwarmde Bros-vormen gespoten.
De Bros-vormen mogen niet koud zijn want dan zal de chocolade al stollen voordat de bellen erin zitten.
De Bros-vormen worden samen met gekoelde platen in een ketel van een carrousel met stalen tanks geschoven waar de lucht uit wordt gepompt.
Door dit vacumeren ontstaat de gewenste bellenstructuur, door het koelen blijft die structuur behouden.
In 1937 twee voor 5 cent
affiche uit 1992
Bros werd tot 1985 gemaakt door Bensdorp in Bussum.
Bensdorp werd overgenomen door Unilever maar het merk Bros en de speciale productieïnstallatie werden verkocht aan het Britse Rowntree Mackintosh, dat in 1988 weer overgenomen werd door het Zwitserse Nestlé.
Sinds de verkoop door Bensdorp werd de Brosreep geproduceerd in de candybar-fabriek van Nestlé in Elst (Gelderland).
In 1985 waren er nog drie varianten op de markt; Wit, Melk en Puur.
Na enige jaren besloot Nestlé te stoppen met de soorten Wit en Puur en was er alleen nog een Brosreep van melkchocolade te koop.
Sinds april 2010 is Bros ook weer in de pure variant verkrijgbaar.
In mei 2007 werd de productie van de originele Nederlandse Bros-reep in Elst gestaakt en is de productie verplaatst naar Tsjechië.
Daar wordt een andere productiemethode toegepast, dezelfde als wordt gebruikt voor Aerorepen.
Ook de vorm en structuur veranderde hierbij.
De bellen werder kleiner, de reep werd gladder en breekstrepen verdwenen.
In 2011 introduceerde Nestlé een Bros chocoladetablet, deze is minder luchtig.
Bros, product van het jaar 2012
foto op www.nieuwstip.com
Broom is een scheikundig element met symbool Br en atoomnummer 35.
Het element behoort tot de groep van de halogenen.
Als enkelvoudige stof vormt het diatomische moleculen dibroom (Br2), een stof die op aarde niet in de natuur voorkomt.
Het element komt vooral voor onder de vorm van zouten, vooral bromiden en bromaten.
Broom (het Griekse woord bromos betekent stinkend) werd in 1826 ontdekt door Antoine-Jérôme Balard, maar werd voor het eerst industrieel geproduceerd rond 1860.
Broom is voor mensen giftig.
Het kan bij inademing keelpijn, kortademigheid en duizeligheid veroorzaken.
Inslikken kan leiden tot buikkrampen.
Broomdamp is bijtend voor de ogen.
Engels : Bromine Duits : Brom Frans : Le brome
25ml broom als vloeistof op kamertemperatuur
auteur : W. Oelen CC 3.0
Broom is het enige niet-metallische element dat vloeibaar is bij standaardtemperatuur en -druk.
Onder deze omstandigheden verdampt het gemakkelijk.
De roodbruine damp lijkt op stikstofdioxide, maar heeft een karakteristieke geur.
Broom is zeer goed oplosbaar in water en koolstofdisulfide.
Net als de andere halogenen reageert het makkelijk met veel andere elementen.
Het kookpunt van broom bedraagd 58,8°C en het smeltpunt -7,2°C.
Broom is een reagens op dubbele bindingen.
De ontdekker Antoine-Jérôme Balard
vrije foto
Elementair broom wordt op grote schaal gebruikt voor het maken van broomhoudende verbindingen die in de industrie en landbouw worden toegepast.
Vroeger werd broom veel gebruikt voor het fabriceren van ethyleendibromide; een toevoeging aan loodhoudende brandstof om het kloppen of pingelen van de motor tegen te gaan.
Vanwege de schadelijke effecten hiervan op het milieu wordt dit tegenwoordig vrijwel niet meer gebruikt.
Broom wordt wel veelvuldig gebruikt in boorvloeistoffen en pesticiden (meestal in de vorm methylbromide), ook wordt het gebruikt in verfstoffen, parfums, in de farmaceutische industrie en voor fotochemicaliën.
Decabromodifenylether (DBDE of deca BDE) werd gebruikt als brandvertragende middel, maar door aangescherpte milieuwetgeving loopt het gebruik hiervan terug, in Canada en de Europese Unie is het middel ondertussen verboden.
een beveiligd broomstaal (99,8% zuiver) voor lesdoeleinden
auteur : Alchemist-hp (pse-mendelejew.de) CC 3.0
Van nature komt broom voor in bromiden, die in lage concentraties voorkomen in zeewater.
Ook in zoutmijnen vindt men kaliumbromide en kaliumbromaat.
Van broom komen op aarde van nature twee stabiele isotopen (79Br en 81Br) in nagenoeg identieke verhouding voor.
Daarnaast is er een aantal radioactieve isotopen bekend met halveringstijden van meestal enkele uren.
Jaarlijks wordt meer dan 380.000 ton broom gewonnen.
De belangrijkste producenten zijn de Verenigde Staten, China en Israël.
Brooks huisgekko (Hemidactylus brookii), ook wel Brooks tjiktjak genoemd, is een hagedis uit de infraorde gekko's (Gekkota) en de familie Gekkonidae.
Het verspreidingsgebied van deze succesvolle soort is erg groot: de gekko komt voor in zuidelijk Azië, India, Zuid-Amerika, Mexico, westelijk Afrika, maar ook in Thailand, Sri Lanka en de Filipijnen.
Engels : Brook's House Gecko Duits : Afrikanische Hausgecko Frans : Hemidactylus brookii
De kleur is oranje-bruin met zwarte vlekkenpatronen, meestal in rijen op de rug en flank, een korte staart met stekel-achtige bultjes aan de staartwortel en op de flanken.
De lengte is ongeveer 15 centimeter inclusief de staart.
De staart is gebandeerd en over het hele lijf zitten kleine, witte vlekjes.
De ogen hebben een oranjebruine iris.
De kleefkussentjes (lamellae) onder de tenen zijn niet zichtbaar maar wel aanwezig, zoals bij alle huisgekko's.
De mannetjes kunnen van de vrouwtjes onderscheiden worden doordat mannetjes een iets dikkere staartwortel hebben.
De hagedis leeft in hoogvlakten op een hoogte tot 2100 meter boven zeeniveau, maar komt ook voor langs de kust op klippen.
Het bijzondere is dat deze gekko zich al in Amerika gevestigd had voor er mensen arriveerden, wat doet vermoeden dat ze letterlijk op een boomstam van het ene naar het andere continent zijn gedreven, zoals ook het geval is met een andere soort, de Afrikaanse huisgekko (Hemidactylus mabouia).
Brooks huisgekko
foto op reptile-database.reptarium.cz
Het voedsel bestaat uit kleine insecten, hun larven en ook wel spinnetjes.
Brooks huisgekko komt ook wel eens in huizen voor, maar is minder afgeplat en aangepast als de veel bekendere tjitjak (Hemidactylus frenatus) en Europese tjitjak (Hemidactylus turcicus).