Brough (W. E. Brough, Basford, Nottingham, 1908-1926) is een historisch Brits motorfietsmerk.
Brough Inferior (minderwaardige Brough) - Sarcastisch bedoelde bijnaam, bedacht door William Brough nadat zijn zoon George zijn eerste eigen motorfiets Brough Superior genoemd had.
Brough V-twin 1913
auteur : Lars-Göran Lindgren CC 3.0
De oprichter en eigenaar van de fabriek, William Brough, begon als onderhoudsmonteur in een mijn, maar al voor de eeuwwisseling maakte hij enkele tricycles (driewielers) met De Dion-Bouton-motorblokken.
In 1902 bouwde hij (waarschijnlijk voor zijn 12-jarige zoon George) een eigen motorfiets met eveneens een De Dion-Bouton-motor.
zoon George op één van W.E.Brough's machines (rond1905)
foto op www.broughsuperiorclub.com
In 1908 begon hij een motorfietsenfabriek, geholpen door George, die de motorfietsen in wedstrijden bereed.
In 1913 bouwde hij motorfietsen met Bradshaws 496 cc ABC-boxermotor, later bouwde hij zelf boxermotoren, 496 cc kopkleppers en 692 cc zijkleppers, die op het laatst zelfs 810 cc maten.
Hij ontwikkelde een revolutionair roterend kleppensysteem dat echter nooit goed uit de verf kwam.
Vanaf 1919 werd zijn zoon George zijn compagnon, maar in 1920 concurrent met het merk Brough Superior.
George nam het bedrijf in Basford uiteindelijk over.
Na de tweede wereldoorlog werd Brossel vooral bekend om zijn bussen.
De eigen dieselmotoren werden nauwelijks meer verder ontwikkeld.
In hun plaats kwamen diesels van Leyland.
Op het autosalon van 1952 werd onder andere een 9 ton Brossel-chassis getoond met Leyland underfloor-dieselmotor van 125 pk.
In de daaropvolgende jaren werden nog vele lijnbussen geleverd in België en Frankrijk.
Brossel met Ragheno opbouw, 1933
foto op www.transportmuseum.be
In 1937 boodt Brossel zijn klanten een uitgebreid gamma trucks en bussen aan.
Vrachtwagens waren te verkrijgen van 4 tot 10 ton, trekkers van 9 tot 20 ton.
Deze waren zowel met diesel- als met benzinemotor leverbaar.
Autocarchassis waren leverbaar voor vervoer van 28 tot 65 passagiers.
Voor de langere afstanden was er ook een autocarchassis verkrijgbaar met een zeer krachtige zescilinder benzinemotor.
Ook kipwagens, bluswagens, ladderwagens en pompwagens behoorden tot het gamma.
Brossel AB6DS, 1946
foto op dayerses.com
In samenwerking met FN en Miesse werd er ook een groot aantal 4x4 trucks voor het Belgisch leger gefabriceerd.
Een prototype werd gebouwd in 1935, de productie (74 stuks) liep van 1937 - 1939.
De TAL werden gebouwd voor verschillende transportdoeleinden en waren verkrijgbaar met een zelfgebouwde zes-cilinder kopklep gas- of dieselmotor van 70-95pk.
Alle voertuigen bezaten een 4-versnellingsbak, twee-versnellingen transfer, complete differentieel blokkering, onafhankelijke vering, mechanische remmen en een 6.5t lier.
De TAL ontwikkelde 12ton trekkracht en haalde 50 km/h.
In 1968 werd Brossel overgenomen door het Britse Leyland Motor Corporation.
De fabrieken bleven nog enkele jaren Leylands produceren en sloten uiteindelijk de deuren.
Brossel TAL(Tracteur Artillerie Lourdes), 1937
foto op www.dieselpunks.org
Tot 1924 assembleerde Brossel voornamelijk trucks waarvan het merendeel werd uitgerust met motoren van het Franse Aster.
Deze motoren werden steeds verder ontwikkeld en aangepast voor de Belgische markt tot er in 1924 bijna niets meer van de originele Aster-motoren restte.
In 1929 had een 5 ton zware Brossel iets meer dan 13 meter nodig had om te stoppen bij een snelheid van 50 km per uur.
Deze prestatie werd mogelijk gemaakt door de toendertijd magnifieke remversterker (servo) van Dewandre.
In 1936 ontwikkelde Brossel zelf dieselmotoren.
De viercilinder (6250cc) leverde 85pk, de vijfcilinder (7800cc) leverde 105 pk en de zescilinder (9400cc) leverde 125 pk.
Type 554 gebouwd door Brossel Na WOII
auteur : Noben K CC 3.0
Voor de NMBS bouwde Brossel onder andere de motorrijtuigen model 551 en 553/554.
Ook allerhande werktreinen voor de spoorwegen werden gebouwd.
Brossel was een Belgische fabrikant van vrachtauto's, treinen en autobussen.
In 1928 werd de "Societe Anonyme Brossel Freres" opgericht.
Het verhaal van de drie broers Paul, Louis en Henri Brossel start echter al in 1912 wanneer zij een werkplaats inrichten voor het onderhoud en reparatie van industriele voertuigen voor het zware transport.
Vrachtwagen met aanhanwagen voor de werkplaatsen van Brossel
foto op www.transportmuseum.be
Na een noodgedwongen stop tijdens WOI werden in 1919 de activiteiten hervat en werd er ook gestart met de verkoop van lichte vrachtwagens van het Zwitserse merk Arbenz.
Wanneer Arbenz later de produktie stopzette, namen de broers Brossel een belangrijk deel van het productiemateriaal over en begonnen zelf met het assembleren van trucks in België.
Vanaf 1924 waren de trucks zodanig aangepast door de broers Brossel dat men kon spreken over een puur Belgisch product.
Liftwagen Brossel(Bovy Pipe) van de NMVB/SNCV
auteur : chritoum op vapeurtta.realbb.net
Door de goede gang van zaken werd in 1928 uitgekeken naar een andere locatie om aan de toenemende vraag naar trucks te voldoen.
Een geschikte locatie werd gevonden te Brussel op de steenweg op Bergen (Chaussée de Mons) en de fabrieken breidden gestaag uit.
In 1930 nam Brossel Bovy over, gevolgd door Pipe in 1931.
Vanaf dan verzorgde de afdeling Bovy-Pipe de lichte trucks tot 3 ton.
Brossel zelf legde zich toe op trucks en bussen van 3 tot en met 15 ton.
vrachtwagen Brossel voor zwaar vervoer van de NMVB/SNCV
foto : AR54 op vapeurtta.realbb.net
In 1937 boodt Brossel zijn klanten een uitgebreid gamma trucks en bussen aan.
Vrachtwagens waren te verkrijgen van 4 tot 10 ton, trekkers van 9 tot 20 ton.
Deze waren zowel met diesel- als met benzinemotor leverbaar.
Autocarchassis waren leverbaar voor vervoer van 28 tot 65 passagiers.
Voor de langere afstanden was er ook een autocarchassis verkrijgbaar met een zeer krachtige zescilinder benzinemotor.
Ook kipwagens, bluswagens, ladderwagens en pompwagens behoorden tot het gamma.
Brossel vrachtwagen
foto op www.transportmuseum.be
De oorspronkelijke productiemethode :
Chocolade wordt in voorverwarmde Bros-vormen gespoten.
De Bros-vormen mogen niet koud zijn want dan zal de chocolade al stollen voordat de bellen erin zitten.
De Bros-vormen worden samen met gekoelde platen in een ketel van een carrousel met stalen tanks geschoven waar de lucht uit wordt gepompt.
Door dit vacumeren ontstaat de gewenste bellenstructuur, door het koelen blijft die structuur behouden.
In 1937 twee voor 5 cent
affiche uit 1992
Bros werd tot 1985 gemaakt door Bensdorp in Bussum.
Bensdorp werd overgenomen door Unilever maar het merk Bros en de speciale productieïnstallatie werden verkocht aan het Britse Rowntree Mackintosh, dat in 1988 weer overgenomen werd door het Zwitserse Nestlé.
Sinds de verkoop door Bensdorp werd de Brosreep geproduceerd in de candybar-fabriek van Nestlé in Elst (Gelderland).
In 1985 waren er nog drie varianten op de markt; Wit, Melk en Puur.
Na enige jaren besloot Nestlé te stoppen met de soorten Wit en Puur en was er alleen nog een Brosreep van melkchocolade te koop.
Sinds april 2010 is Bros ook weer in de pure variant verkrijgbaar.
In mei 2007 werd de productie van de originele Nederlandse Bros-reep in Elst gestaakt en is de productie verplaatst naar Tsjechië.
Daar wordt een andere productiemethode toegepast, dezelfde als wordt gebruikt voor Aerorepen.
Ook de vorm en structuur veranderde hierbij.
De bellen werder kleiner, de reep werd gladder en breekstrepen verdwenen.
In 2011 introduceerde Nestlé een Bros chocoladetablet, deze is minder luchtig.
Bros, product van het jaar 2012
foto op www.nieuwstip.com
Broom is een scheikundig element met symbool Br en atoomnummer 35.
Het element behoort tot de groep van de halogenen.
Als enkelvoudige stof vormt het diatomische moleculen dibroom (Br2), een stof die op aarde niet in de natuur voorkomt.
Het element komt vooral voor onder de vorm van zouten, vooral bromiden en bromaten.
Broom (het Griekse woord bromos betekent stinkend) werd in 1826 ontdekt door Antoine-Jérôme Balard, maar werd voor het eerst industrieel geproduceerd rond 1860.
Broom is voor mensen giftig.
Het kan bij inademing keelpijn, kortademigheid en duizeligheid veroorzaken.
Inslikken kan leiden tot buikkrampen.
Broomdamp is bijtend voor de ogen.
Engels : Bromine Duits : Brom Frans : Le brome
25ml broom als vloeistof op kamertemperatuur
auteur : W. Oelen CC 3.0
Broom is het enige niet-metallische element dat vloeibaar is bij standaardtemperatuur en -druk.
Onder deze omstandigheden verdampt het gemakkelijk.
De roodbruine damp lijkt op stikstofdioxide, maar heeft een karakteristieke geur.
Broom is zeer goed oplosbaar in water en koolstofdisulfide.
Net als de andere halogenen reageert het makkelijk met veel andere elementen.
Het kookpunt van broom bedraagd 58,8°C en het smeltpunt -7,2°C.
Broom is een reagens op dubbele bindingen.
De ontdekker Antoine-Jérôme Balard
vrije foto
Elementair broom wordt op grote schaal gebruikt voor het maken van broomhoudende verbindingen die in de industrie en landbouw worden toegepast.
Vroeger werd broom veel gebruikt voor het fabriceren van ethyleendibromide; een toevoeging aan loodhoudende brandstof om het kloppen of pingelen van de motor tegen te gaan.
Vanwege de schadelijke effecten hiervan op het milieu wordt dit tegenwoordig vrijwel niet meer gebruikt.
Broom wordt wel veelvuldig gebruikt in boorvloeistoffen en pesticiden (meestal in de vorm methylbromide), ook wordt het gebruikt in verfstoffen, parfums, in de farmaceutische industrie en voor fotochemicaliën.
Decabromodifenylether (DBDE of deca BDE) werd gebruikt als brandvertragende middel, maar door aangescherpte milieuwetgeving loopt het gebruik hiervan terug, in Canada en de Europese Unie is het middel ondertussen verboden.
een beveiligd broomstaal (99,8% zuiver) voor lesdoeleinden
auteur : Alchemist-hp (pse-mendelejew.de) CC 3.0
Van nature komt broom voor in bromiden, die in lage concentraties voorkomen in zeewater.
Ook in zoutmijnen vindt men kaliumbromide en kaliumbromaat.
Van broom komen op aarde van nature twee stabiele isotopen (79Br en 81Br) in nagenoeg identieke verhouding voor.
Daarnaast is er een aantal radioactieve isotopen bekend met halveringstijden van meestal enkele uren.
Jaarlijks wordt meer dan 380.000 ton broom gewonnen.
De belangrijkste producenten zijn de Verenigde Staten, China en Israël.
Brooks huisgekko (Hemidactylus brookii), ook wel Brooks tjiktjak genoemd, is een hagedis uit de infraorde gekko's (Gekkota) en de familie Gekkonidae.
Het verspreidingsgebied van deze succesvolle soort is erg groot: de gekko komt voor in zuidelijk Azië, India, Zuid-Amerika, Mexico, westelijk Afrika, maar ook in Thailand, Sri Lanka en de Filipijnen.
Engels : Brook's House Gecko Duits : Afrikanische Hausgecko Frans : Hemidactylus brookii
De kleur is oranje-bruin met zwarte vlekkenpatronen, meestal in rijen op de rug en flank, een korte staart met stekel-achtige bultjes aan de staartwortel en op de flanken.
De lengte is ongeveer 15 centimeter inclusief de staart.
De staart is gebandeerd en over het hele lijf zitten kleine, witte vlekjes.
De ogen hebben een oranjebruine iris.
De kleefkussentjes (lamellae) onder de tenen zijn niet zichtbaar maar wel aanwezig, zoals bij alle huisgekko's.
De mannetjes kunnen van de vrouwtjes onderscheiden worden doordat mannetjes een iets dikkere staartwortel hebben.
De hagedis leeft in hoogvlakten op een hoogte tot 2100 meter boven zeeniveau, maar komt ook voor langs de kust op klippen.
Het bijzondere is dat deze gekko zich al in Amerika gevestigd had voor er mensen arriveerden, wat doet vermoeden dat ze letterlijk op een boomstam van het ene naar het andere continent zijn gedreven, zoals ook het geval is met een andere soort, de Afrikaanse huisgekko (Hemidactylus mabouia).
Brooks huisgekko
foto op reptile-database.reptarium.cz
Het voedsel bestaat uit kleine insecten, hun larven en ook wel spinnetjes.
Brooks huisgekko komt ook wel eens in huizen voor, maar is minder afgeplat en aangepast als de veel bekendere tjitjak (Hemidactylus frenatus) en Europese tjitjak (Hemidactylus turcicus).
Brooklands is een (historisch) niet meer gebruikt circuit voor auto- en motorraces in het zuiden van het Verenigd Koninkrijk, gelegen tussen de plaatsen Weybridge en Byfleet.
Een deel van het terrein is wel nog in gebruik als vliegveld.
Het circuit van Brooklands werd in 1907 in gebruik genomen.
Het was een initiatief van Hugh Locke-King.
John Cobb (Britse piloot van raceauto's en motorboten) werd in de buurt geboren.
Hij vestigde het plaatselijke snelheidsrecord.
Engels : Brooklands Duits : Brooklands Frans : Le circuit de Brooklands
Het Brooklands circuit vóór WOII, er werd gereden in tegenwijzerzin
auteur : origineel Spiderlounge op en.wikipedia CC 2.5
Dit was een van de eerste - zo niet het eerste - speciaal gebouwde circuit in Engeland.
In die periode was het al wel gebruikelijk wedstrijden voor auto's en motorfietsen te houden, maar, vanwege de zeer strikte snelheidsbeperkingen op openbare wegen, waren dit meestal betrouwbaarheidsritten.
Deze betrouwbaarheidsritten hadden enkele grote nadelen:
Snelheid van motorfietsen en auto's kon niet vergeleken worden.
Het publiek zag er niets van, met uitzondering van degenen die de stoet toevallig door hun dorp of stad zagen rijden.
Er was geen betalend publiek.
De pers was slechts matig geïnteresseerd omdat men het wedstrijdverloop moeilijk kon volgen.
Om de betrouwbaarheid echt te testen moesten grote afstanden in meerdere dagen gereden worden.
Het circuit was 100 voet (30 meter) breed en 4400 meter lang.
Er werden kombochten toegepast, die op sommige plaatsen meer dan 9 meter hoog waren.
Er werd ook nog een apart recht stuk aangelegd, de "finishing straight", waardoor de totale lengte op 5200 meter kwam.
Race op Brooklands anno 1930
auteur : origineel Cete op de.wikipedia CC 3.0
Door het gebruik van kombochten kon men voor die tijd extreem hoge snelheden gebruiken.
Door het volgen van de "fifty foot line", een lijn die midden over het circuit liep, hoefde men - althans theoretisch - het stuur van een auto niet te draaien en liepen de voertuigen vanzelf door de bochten.
Elf dagen na de opening van het circuit werd al een gemengde 24-uurs auto- en motorrace georganiseerd, waarbij honderden spoorweglantaarns als verlichting van de baan werden gebruikt.
In 1908 werd het circuit uitgebreid met een vliegveld, dat heden ten dage nog in gebruik is.
Zowel vliegtuigfabrikanten (bijvoorbeeld Sopwith, Blériot, Martinsyde en Vickers) als motorfietsfabrikanten (ABC, een onderdeel van Sopwith) vestigden zich op en rond het terrein.
De eerste vlucht van een Brits vliegtuig werd hier in 1908 gemaakt door Alliott Verdon-Roe, die later de vliegtuigfabriek Avro oprichtte.
Er werden ook diverse vliegscholen op Brooklands gevestigd.
In 1926 werd de eerste Grand Prix voor motorfietsen georganiseerd.
In deze tijd was het voor een fabrikant van motorfietsen of auto's belangrijk de hoogste op Brooklands gemeten snelheid in advertenties te vermelden.
In de Tweede Wereldoorlog werd het terrein uitgebreid gecamoufleerd, vanwege de vele vliegtuigfabrieken die nu oorlogsproductie draaiden.
Ook het circuit werd hiervoor gebruikt en behalve verf werden ook bomen en struiken gebruikt, die soms op het circuit werden geplant.
Hierdoor was dit na de oorlog in zeer slechte staat en eigenlijk onbruikbaar.
Het circuit inclusief vliegveld werd verkocht aan Vickers-Armstrongs.
In 1951 werden delen van de kombochten afgebroken om het landen en opstijgen van vliegtuigen te vergemakkelijken.
Een moderne MG rallywagen op een resterend deel van het Brooklands circuit
auteur : John Chapman (Pyrope) CC 2.5
In 1987 werd het Brooklands Museum geopend.
In 2001 werden de restanten van het circuit als monument bestempeld, waardoor verdere afbraak voorkomen werd.
In 2004 werd het vliegveld en de restanten van het circuit verkocht aan Mercedes-Benz, dat het terrein heeft uitgebreid met een conferentiecentrum en een testbaan.
Brooklands is nog in gebruik voor vliegfeesten, presentaties van auto's en als start- of eindpunt van auto- en motorritten.
James May gebruikte het circuit in het BBC Two programma James May's Toy Stories voor een race met Scalextric slot cars en haalde daar een Guinness Book of Records vermelding mee.
Het kristalstelsel van brookiet is orthorhombisch.
Het is een oranje tot bruin mineraal met een Mohs-hardheid van 5,5 tot 6½ en een gemiddelde dichtheid van 4,11.
Brookiet is dubbel brekend, zoals alle orthorhombische mineralen en is biaxiale brekingsindices zeer hoog.
Brookiet is een bros mineraal, heeft een subconchoidale onregelmatige breuk en slechte splitsing in een richting evenwijdig aan de c-as en sporen van splitsing in een richting loodrecht op zowel de a-en de b kristal-assen.
Het is niet radioactief.
Bij temperaturen boven de 750°C, zal brookiet terugkeren naar de rutielstructuur.
Brookiet uit Pakistan
auteur : Ewa Jastrzebska CC 2.5
Brookiet wordt onder andere gevonden in Hot Springs, Arkansas, VS.
Er zijn ook vindplaatsen in o.a. Pakistan, Wales en Siberië, maar ook in Frankrijk en Zwitserland werd er brookiet gevonden.
Brookesia is een geslacht van hagedissen uit de familie kameleons (Chamaeleonidae). De meeste soorten daarvan zijn pas in de jaren zestig tot de jaren negentig van de 20e eeuw voor het eerst beschreven. De verschillende soorten blijven vrij klein, kennen een zeer goede camouflage en leven in geïsoleerde, ontoegankelijke gebieden. Hierdoor is over veel soorten nog weinig bekend en de meeste soorten hebben nog geen Nederlandse naam.
Net zoals een aantal andere geslachten als Calumma en Furcifer komen alle soorten vrijwel uitsluitend voor op het eiland Madagaskar, slechts enkele leven ook op omliggende eilandjes als Nosy Bé.
Een juveniele Brookesia micra (max. lengte 29mm.) op een luciferkop
auteur : Frank Glaw, Jörn Köhler, Ted M. Townsend, Miguel Vences CC 2.5
De Brookesia-soorten worden ook wel kortstaartkameleons genoemd, omdat ze niet zo groot worden en vaak een sterk zijdelings afgeplat lichaam hebben om maar zoveel mogelijk op een boomblad te lijken.
Het geslacht Rhampholeon is verwant aan Brookesia, samen vormen de twee de onderfamilie Brookesiinae.
Rhampholeon soorten worden wel met bladkameleons en komen niet voor op Madagaskar maar leven op het continentale deel van Afrika, voornamelijk rond Malawi en Tanzania.
Brookesia superciliaris in het Ranomafana National Park, Fianarantsoa province, Madagascar
auteur : Axel Strauß CC 2.5
De grotere soorten worden rond de tien centimeter, de kleinste blijven ongeveer drie cm.
Ook de kleinst bekende kameleon, Brookesia micra, behoort tot het geslacht Brookesia.
Alle soorten hebben een relatief korte staart, en kennen allerlei trucjes om de gelijkenis met een blad te versterken.
Sommige soorten gaan volledig in hun omgeving op door huidflappen op kop en rug, bladrand-achtige rugkammen of nerf-achtige tekeningen.
Kortstaartkameleons worden meestal niet zo hoog in bomen en struiken aangetroffen maar blijven meer bij de bodem.
De meeste soorten leven in beboste gebieden met een hoge luchtvochtigheid.
Brookesia nasus in het Ranomafana National Park, Fianarantsoa province, Madagascar
auteur : Axel Strauß CC 2.5
Momenteel zijn er 26 soorten gekend in het geslacht.
Broodpudding (ook bodding genaamd) is een Belgische lekkernij, gemaakt van broodresten, rozijnen, eieren en suiker, waarvan de origine waarschijnlijk in de Middeleeuwen is terug te vinden.
Het is ook populair in de locale keukens van Ierland, Groot Brittannië, Frankrijk, Puerto Rico, Mexico, Malta, Argentinië, Creools Louisiana en de zuidelijke Verenigde Staten.
Engels : Bread pudding Duits : Brotpudding Frans : Le pouding au pain
Broodpudding met gember
foto op de-smaak-van-mieke.skynetblogs.be
Broodpudding wordt gemaakt door (oud) brood en andere bakkerijproducten (broodpudding in bakkerijen bevat vaak ook koffiekoeken) te weken in melk.
Wanneer het brood geweekt is kunnen andere smaakmakers toegediend worden.
Populaire toevoegingen zijn kaneel, suiker, (gedroogd) fruit, cacao, puddingpoeder.
Creoolse broodpudding met vanille whisky sauce
vrije foto
De pudding wordt gebakken in een hete oven (+- 180C) en wordt nadien vaak geglazuurd.
bodding met rozijnen
foto op veggievriendje.be
Een recept voor 8 personen
800 g oud wit brood
6 sneetjes peperkoeken
2 theelepels kaneelpoeder
2 vanillestokjes
12 dl melk
160 g bruine suiker
200 g witte chocolade
6 eieren
1 dl rum
2 klontjes boter
bloem
bloemsuiker
zout
200 g rozijnen
Bereiding :
Verwarm de oven voor op 170°C.
Doe de rozijnen in een schaaltje en schenk er de rum bij. Laat de rozijnen hierin wellen. (Wie geen rum in huis heeft, kan ook cognac of zoete witte wijn gebruiken).
Zet een pot of pannetje op een zacht vuur en schenk hierin de melk.
Snij de vanillestok overlangs en schraap er met de mespunt de zaadjes uit. Voeg de vanillezaadjes en de lege peul toe aan de melk.
Verhit de vanillemelk op een zacht vuur.
Snij ondertussen de sneetjes (oud) brood in grove stukken van zon 2 bij 2 cm. De korstjes kan je gewoon mee versnijden. Doe de stukjes brood in een mengschaal.
Voeg het kaneelpoeder en de bruine suiker toe, samen met de eieren.
Snij de schijfjes peperkoek in kleine brokjes.
Schep ook de gewelde rozijntjes in de mengschaal (zonder het vocht).
Vis de peul van de vanillestok uit de warme melk en schenk de melk over de broodmengeling.
Roer het mengsel zorgvuldig om, zodat het brood en de peperkoek de melk kunnen absorberen. Blijf mengen tot je een egaal beslag verkrijgt. Er mogen best grotere stukjes brood of peperkoek inzitten.
Hak de witte chocolade in fijne stukjes. Gebruik hiervoor een scherp mes. Zo krijg je een mengeling van chocoladeschilfers en kleine chocoladebrokjes. Meng de chocoladestukjes onder het broodbeslag.
Meng eventueel een klein snuifje zout onder het beslag (naar smaak).
Smelt een klontje boter in een pan (op een zacht vuur) en wrijf de cakevorm in met deze vloeibare boter.
Schep er een beetje bloem in en bepoeder zo de hele bakvorm. Schud de overtollige bloem weg. Hierdoor zal de broodpudding na het bakken gemakkelijk loskomen uit de vorm.
Giet het beslag in de bakvorm en strijk het glad.
Bak de cake in een oven van 170°C, gedurende ongeveer één uur. Controleer regelmatig even, want de baktijd is afhankelijk van het type oven dat je gebruikt.
Snij indien nodig de warme gebakken broodpudding los met een scherp mesje.
Laat de cake afkoelen en bepoeder het gebak met een beetje bloemsuiker.
Een broodkaart is een vorm van distributiebon voor het verkrijgen van voedsel.
Broodkaarten werden veelal in muntvorm (ze heten dan ook wel Broodpenningen) gemaakt van een goedkope metaalsoort zoals zink en aluminium.
Broodkaart achtkant
Broodkaart Dendermonde
Bekend zijn de penningen van de socialistische verbruikersorganisatie (of coöperatie) Vooruit (1880-1970), die in 1880, eerst als coöperatieve bakkerij Vooruit, werd opgericht om de fabrieksarbeiders te beschermen tegen de labiliteit van het grootkapitaal.
Broodkaart vierkant
Broodkaart Dendermonde
De achtkantige penningen van Dendermonde werden in aluminium geslagen, de vierkante penningen in zink.
Broodkaart Roeselare
Broodkaart
De penningen dragen dus het jaartal 1880, het stichtingsjaar van de Vooruit in Gent (België), latere uitgaven werden steeds met het jaartal 1880 uitgegeven, Dendermonde (België) sloot veel later aan bij de Vooruit, de datum 1880 bleef echter steeds op de penningen (jetons) staan.
Broodkaart Wetteren
Broodkaart WOI
Broodkaart Nederland
Broodkaart Duitsland
Nieuw lied der broodkaarten (Nederland)
Dit lied is gepubliceerd in Wouters en Moormann, Het straatlied deel 2, Amsterdam 1934, p. 126 en in Wouters, Distributiegijn en -pijn, Amsterdam 1940, p. 12.
Een broodjesvloer, ook wel combinatievloer genoemd, is een dragende vloer waarbij kleine elementen van beton of isolatiemateriaal fungeren als bekisting.
Engels : Beam and block floor, beam and pot floor, beam and EPS floor Duits : Frans : planchers à poutrelles
voorbeeld dwarsdoorsnede van een broodjesvloer
De broodjesvloer wordt samengesteld door allereerst op regelmatige afstand prefab balken van gewapend beton te plaatsen.
Deze balken hebben een omgekeerde T-vorm.
Vervolgens worden dragend op de balken elementen van beton of polystyreen (de "broodjes") geplaatst.
Hierover wordt extra wapening aangebracht, waarna beton wordt gestort om het geheel te koppelen en te verstevigen.
een broodjesvloersysteem met voorgespannen liggers
Het voordeel van de broodjesvloer boven dat van een elementenvloer (waar de vloer wordt opgebouwd uit grotere zwaardere elementen) is dat de broodjesvloer bestaat uit kleinere samen te stellen onderdelen, waardoor deze geschikt is om toe te passen op moeilijk bereikbare plaatsen, zoals een uitbouw achter een woning, onbereikbaar voor vrachtverkeer.
een broodjesvloersysteem van Ploegsteert
Een spaanplaat ondervloer voor parket wordt ook een broodjesvloer genoemd.
Deze broodjesvloer ligt diagonaal onder de plankenvloer.