Blooker is de naam van een voormalige cacaofabriek die in 1824 in Amsterdam werd opgericht en tot 1962 heeft bestaan.
In zijn bestaan heeft het bedrijf verschillende namen gevoerd, waaronder Zeeuwse chocoladefabriek en in een latere periode, gedurende 43 jaar, de naam Internationale Cacao-Fabrieken en tenslotte Blooker's Cacao- en Chocolade Fabrieken.
ansichtkaart van de Blooker cacaofabriek
In de molen De Vriendschap aan het Oetgenspad 133 waar vroeger verf en tabak mee werd gemalen, begon Jurriaan Blooker samen met Jan Barendsz, op 3 april 1798 voor 2200 gulden met huijs en erve zijn snuiftabak-fabriek. Twaalf jaar na zijn dood begonnen zijn zoons Johannes (overleden 1858) en Cornelis (overleden 1836) in 1813 hun chocoladefabriek. Na enkele uitbreidingen en een grote brand verhuisde de 'Stoom-Chocolaadfabriek' in 1886 naar een nieuwe locatie in Amsterdam, aan de Weesperzijde 194 en de Omval, waar nu het gebouw Leeuwenburg, het voormalige hoofdkantoor van de voormalige Postbank, staat.
Reeds in 1905, was de fabriek grotendeels gemechaniseerd, net als bij Ringers en Van Houten, maar dat kon niet worden gezegd van de vele kleinere werkplaatsen waar ook chocolade werd geproduceerd.
toegang tot het bedrijventerrein (omstreeks 1974) auteur : P.H.Louw CC 3.0
Half elf Blookertijd was de gebruikte slogan waarmee de cacao- en chocoladefabrikant Blooker lange tijd adverteerde. De slogan "Zelfs Van Houten en zijn vrouw drinken Blooker's cacao" werd door de rechter verboden.
Begin jaren '50 bracht het bedrijf een boekje uit als klantgeschenk, met het kinderrijm "De torenklok stond stil". Ook dit rijm onderstreepte het motto "half elf Blookertijd".
Reklame van Blooker anno 1929
Het bedrijf werd door gebrek aan opvolgers in 1962 gesloten en overgenomen door de van oorsprong Amsterdamse- en later Bussumse cacaofabriek Bensdorp. Ook deze cacaofabrikant heeft door de concurrentie uit het buitenland zijn zelfstandigheid niet kunnen behouden en is uiteindelijk in Zwitserse (Belgische) handen gekomen. Wel is er in Amsterdam een straat naar Johannes Blooker genoemd, de Johannes Blookerweg.
Het merk Blooker is inmiddels weer in bezit van een Nederlandse firma. Het chocoladeverwerkingsbedrijf Rademaker is tegenwoordig verantwoordelijk voor het merk. Blooker Daalders cacao (anno 1814) is nog steeds in pakjes van 250 gram te koop, maar wordt gemaakt door Rademaker BV.
Blokus is een strategisch bordspel dat gespeeld wordt met 2 tot 4 personen.
Voor de verandering eens niet van Duitse, maar deze keer van Franse makelij. Het spel is ontworpen in 2000 door Bernard Tavitian en wordt uitgegeven door Sekkoïa.
Dit spel kan zowel thuis als on-line worden gespeeld (wereldwijde tegenspelers of pc als tegenspeler).
de 21 speelstenen
De spelers krijgen een identieke set stenen bij het begin van het spel. Die moeten ze om de beurt op het bord plaatsen, onder bepaalde regels.
- Er wordt gespeeld op een bord van 20 bij 20 vierkante vakjes, dus met 400 vakjes. - Er zijn in vier kleuren elk 21 stenen in de vorm van polyomino's - 12 pentomino's, 5 tetromino's, 2 triomino's, 1 domino en een monomino.
Wanneer geen enkele speler meer een steen kwijt kan, is het spel afgelopen en kan men punten gaan tellen.
vb van het spelbegin( in dit vb Blokus 3-D on-line)
Er wordt begonnen met een leeg bord. De spelers leggen om de beurt een steen op het bord, te beginnen in een hoek van het bord. Een volgende steen die een speler legt moet minstens met één hoekpunt raken aan een vorige steen van dezelfde kleur, maar nooit met een zijde (een speelstuk van een andere kleur mag wel met de rechte zijde(n) geraakt worden). Op een gegeven moment vloeien de neergelegde stukken van de spelers door elkaar heen en wordt het steeds moeijlijker om nog stukken neer te leggen.
Als een speler niet meer kan leggen, is hij uit het spel. Als niemand meer leggen kan is het spel afgelopen. Winnaar is degene met de meeste punten:
+15 punten voor het leggen van alle stenen, en nog 5 punten als de monomino de laatstgelegde steen is. -1 punt voor elk niet gelegd vierkantje.
Blokus Trigon
Er zijn spelvarianten mogelijk, zoals het spelen van twee tegen twee. Ook zijn er varianten in de verkoop:
- Blokus Duo uit 2005 voor twee personen. Dit wordt gespeeld op een kleiner speelbord van 14 bij 14 (196 vakjes) - Blokus Trigon uit 2006 op een zeshoekig speelbord met gelijkzijdige driehoeken als vakjes.
Blokus is verrassend diepgaand, en zeer leuk met zijn vieren, wat niet vaak voorkomt bij abstrakte spellen. Het bezorgt je werkelijk hersenbreeksels om jouw laatste speelstukjes nog kwijt te kunnen op het spelbord, hetgeen overigens vaak niet lukt.
Overigens moet je met twee spelers ieder met twee kleuren spelen en met drie spelers om de beurten met de vierde, neutrale kleur, hetgeen zeker in het geval van drie spelers het spel ietsje fletser maakt. Maar verder petje af voor deze puzzelaar !
Blokletters zijn letters in blokvorm. De voornaamste eigenschap is dat de letters losstaan van elkaar, in tegenstelling tot schrijfletters die in één lijn aan elkaar geschreven worden.
Sommige letters vervormen meer dan andere wanneer ze in het 'bloklettertype' worden geschreven. Verkeersborden met tekst worden steevast in blokletters opgemaakt; door de uniformiteit van de letters kan er eerder, d.i. op grotere afstand van het bord, sprake zijn van 'woordherkenning', hetgeen de leessnelheid en dus de veiligheid op de weg ten goede komt.
Door de opkomst van de computer, die álle letters los van elkaar zet, heeft het begrip enigszins aan belang ingeboet, en is de belangrijkste tweedeling in lettertypen verschoven naar letters met en letters zonder schreef. Fonts (bestanden met lettertypes voor de computer) die een handschrift nabootsen, gaan voorbij aan het verschijnsel dat schrijfletters aan het begin of eind van een woord, of in speciale combinaties met andere letters, er anders uit kunnen zien.
Bij blokletters treedt dit verschijnsel niet op.
schrijfletters (nederlands schoonschrift)
De term wordt veel gebruikt op formulieren waar een woord als losse letters in een aantal vakjes moet worden geschreven, opdat OCR-software deze gemakkelijk kan digitaliseren.
De uitdrukking in blokletters praten, met als betekenis "langzaam, duidelijk spreken" (met overdreven articulatie), is mogelijk ontstaan als militair jargon.
April (ook wel: grasmaand, paasmaand, eiermaand) is de vierde maand van het jaar in de gregoriaanse kalender, en heeft 30 dagen. In de oud-Romeinse kalender was het de tweede maand. De naam komt van het Latijnse woord aperire hetgeen openen betekent. Waarschijnlijk refereert het aan de groei van de planten en bloemen in de lente.
Een andere theorie stelt dat de naam is afgeleid van een woord dat 'tweede' betekent, of van Aperta, een bijnaam van Apollon.
- Oudnederlandse/puristische naam: grasmaand, kiemmaand of paasmaand - Romeinse naam: Aprilis - Joodse naam: Ijar - De dierenriemtekens van april zijn Ram en Stier. - April begint op dezelfde dag van de week als januari in schrikkeljaren, en als juli in alle jaren. - April is dé maand van de vier seizoenen bij uitstek. Zeker in het begin zijn vorst en sneeuw nog perfect mogelijk, terwijl in de tweede helft al temperaturen tot meer dan 25 °C mogelijk zijn. Het is ook de maand waarin het vaakst lange droge periodes voorkomen. - April is een muziekalbum uit 2009 van de Nederlandse band BLØF.
Weerspreuken
- April doet wat hij wil. - April veel regen, brengt rijke zegen. - April koud en mei warm, geen boer wordt er arm. - Zelfs aprilletje zoet heeft nog wel eens een witte hoed. - Sneeuwt april nog op onze hoed, is voor druiven en koren goed. - Verschaft april mooie dagen, dan pleegt de mei de last te dragen. - April koud en nat, vult schuur en vat. - De vrouwen en de aprillen, hebben beiden hun grillen. - De heren en de aprillen, bedriegen die zij willen. - Wil april niet vertrouwen, hij is en blijft de ouwe. Nu lacht hij vals met zonnegloren en gooit dan weer met hagelstenen om je oren.
Weerextremen in België sinds begin van de metingen in Ukkel (1833)
1835 - Het regent 29 dagen op 30. Het is de maand april met het meeste aantal regendagen. 1837 - Het is de koudste maand april ooit met een gemiddelde temperatuur van 4,3 °C.(normaal: 9,0 °C). 1980 - In Ukkel is de somberste maand april van de eeuw afgelopen. De zon scheen slechts 55 uur (normaal: 178 uur). 2001 - Er valt 134,3mm neerslag en is daarmee de natste maand april tot nu. 2007 - De maand april is zeer zonnig. In Ukkel tekenen we een record op met 332 uur zonneschijn (normaal: 178 uur). 2007 - De gemiddelde temperatuur van de maand april bedraagt voor Ukkel 14,3 °C (normaal: 9,0 °C). Het is hiermee de warmste aprilmaand. 2007 - Voor de eerste keer sinds het begin van de waarnemingen valt er geen neerslag in een kalendermaand. Daardoor is het uiteraard de droogste maand ooit! Het is meteen ook de warmste april ooit, zowel wat gemiddelde, maximum- als minimumtemperatuur betreft. Meteen wordt ook het minimumrecord windsnelheid gebroken.
Weerextremen in Nederland gemeten op het KNMI-station in De Bilt vanaf 1901
1917 - De koudste april tot nu toe, met een gemiddelde van 4,6 °C (normaal 8,3 °C). 1937 - De somberste maand april, de zon schijnt slechts 41,2 uur. 1965 - De natste maart tot nu met 107,8 mm neerslag (normaal 44,5 mm). 2007 - Een uitzonderlijk droge maand april met slechts 0,3 mm neerslag. 2007 - De zachtste maand april tot nu met een gemiddelde van 13,1 °C (normaal 8,3 °C). 2007 - Tijdens de maand april schijnt de zon 284,2 uur in De Bilt.
Bron : - Wikipedia CC 3.0 - www.meteo.be - www.knmi.nl
Een blokgolf of ook wel kanteelspanning of kanteelsignaal is een elektrisch signaal of geluidssignaal dat zijn naam ontleent aan vorm wanneer het signaal wordt uitgetekend of zichtbaar gemaakt (waarbij de amplitude tegen de tijd wordt uitgezet). Bij een typische blokgolf alterneert de amplitude tussen 0 en een zekere spanning V(uit), meestal van gelijke tijdsduur. Als het ware vormen de perioden van hoge amplitude 'blokjes', en een aantal van deze perioden op rij gelijken een kanteel of de bovenkant van een kasteelmuur.
Engels : square wave Duits : Rechteckschwingung Frans : signal carré
Blokgolf opgebouwd uit harmonischen. Het Gibbs-verschijnsel is hierbij duidelijk zichtbaar auteur : Kieff CC 3.0
Een voorbeelddefinitie van een theoretische blokgolf functie is:
Deze functie heeft dezelfde periode als de sinus (sin(x)). Er zijn echter talloze varianten van een mathematische voorstelling denkbaar; dit is er slechts één.
Er zijn verschillende varianten van de blokgolf; men kan bijvoorbeeld denken aan varianten waarbij de tijdsduur van de rustperiode en de actieve periode niet gelijk zijn maar onderling verschillen (de ruststand veel langer, of juist veel korter dan de actieve stand).
In timer toepassingen treft men vaak de variant aan waarbij de actieve toestand relatief kort is ten opzichte van de rustperiode. Men spreekt dan ook wel van een puls generator.
Daarnaast kennen we ook een variant met niet 2, maar 3 toestanden: de 0 spanning, een periode met een negatieve waarde en een periode met en positieve waarde waarbij de periode met de 0 spanning 2 maal zo vaak wordt aangenomen als de andere perioden.
Toepassingen van de blokgolf zijn vooral timer toepassingen in digitale schakelingen en meet-toepassingen van analoge schakelingen (bijvoorbeeld om de skew te bepalen). Om de frequentie van een signaal van willekeurige vorm te bepalen, wordt dit eerst met een verzadigende versterker omgezet naar een blokgolf. Telling van het aantal stijgende flanken per tijdseenheid geeft dan de gezochte frequentie.
De (vermoedelijk) oudste teruggevonden blokfluit is een pruimenhouten sopraan van 256 mm lang uit de 14e eeuw, in juni 1987 gevonden in Göttingen. Het fluitje is helaas nogal beschadigt, een deel van het labium en van het luchtkanaal ontbreekt, maar er is een reconstructie van gemaakt door Hans Reiners. Er kunnen twee octaven op gespeeld worden. Het fluitje wordt bewaard in de Georg-August Universiteit van Göttingen (Inventarisnummer L-131). Het fluitje is 256 mm lang, heeft zeven vingergaten en een duimgat. Het onderste vingergat is dubbel, om zowel rechts- als linkshandig te kunnen spelen. Het ongebruikte gaatje werd dan met bijenwas dichtgemaakt. De boring van de gaten is aan de buitenkant wijder dan aan de binnenkant, in tegenstelling tot blokfluiten vanaf de 15e eeuw.
Uiterlijk vertoont het fluitje overeenkomsten met fluiten waarop in Zuid-Europa vandaag nog gespeeld wordt, zoals de Kroatische Curlik en de Turkse Düdük.
14e eeuwse blokfluit, opgegraven in Tartu, Estland(2005)
Een andere zeer oude blokfluit is uitgegraven in het kasteel "Huis te Merwede" te Dordrecht, en staat daarom als "Dordrechtfluit" bekend. Horace Fitzpatrick nam aan dat de fluit uit het midden van de 13e eeuw stamde, maar Dietrich Hakelberg vindt begin 15e eeuw waarschijnlijker.
Het instrument is ongeveer 30 cm lang met precies evenveel gaatjes op dezelfde manier gerangschikt als het fluitje uit Göttingen. Het fluitje wordt bewaard in het gemeentemuseum in Den Haag.
Beide oude fluitjes zijn heel verschillend van bouw en karakter. Vanaf het begin dat blokfluiten in Europa werden gebruikt zijn er duidelijk geen eenduidige "renaissance"- of "Ganassi"-fluiten.
Herbert W. Meyers stelt in een historisch onderzoek het bestaan van een blokfluitensemble vast in 1385 bij de bruiloft van van een dochter van Philips de Stoute van Bourgondië.
14e eeuwse "Dordrecht-fluit"
In de 16e eeuw was Venetië hoofdstad van de blokfluit. De beste bloklfuitbouwers (Ganassi) en blokfluitvirtuozen (De Bassani) hadden er hun standplaats, in en rond Venetié was het blokfluitconsort een geliefd en veelbespeeld instrumentarium.
Ook in de 17e en 18e eeuw is de blokfluit een populair instrument geweest.
Het belang van de blokfluit blijkt ook uit de voorgeschreven blokfluitpartijen in composities van vrijwel alle grote componisten uit die periode: Monteverdi, Schütz, Purcell, Bach, Händel, Vivaldi, die in hun Cantates, Concerti Grossi of Opera's de hobo's of traverso's op dramatische plekken vaak door blokfluiten vervingen.
De bloeitijd van de altblokfluit lag in de periode 1695-1720.
Sopraanblokfluit van Engelbert Terton, (1676-1752) foto : Windkanal
In de eerste helft van de 18de eeuw werd met de aanduiding flauto piccolo normaal gesproken een kleine blokfuit, soms een kleine flageolet bedoeld.
Het woord flautino betekende in Italië in de 17de eeuw trouwens altblokfluit in G.
Armonia di flauti, bloklfuit met vier daaraan gekoppelde bourdonpijpen, gebouwd in 1650 door Manfredo Settala foto : Rainer Weber
In de op de barok volgende vroegklassieke en klassieke periode werd er nauwelijks meer voor blokfluit gecomponeerd, evenmin als gedurende de romantische periode. Andere, luidere, instrumenten namen haar plaats in.
De moderne periode luidde een heropleving van de blokfluitmuziek in, waarbij nieuwe blokfluitwerken werden gecomponeerd.
Ook de herleving van de belangstelling voor oude muziek heeft aan de heropleving van de blokfluit als volwaardig instrument bijgedragen.
Adriana Breukink met de grootste blokfluit ter wereld foto : Nederlandse Blokfluitpagina
De "grootste blokfluit ter wereld" is gemaakt door de Nederlandse blokfluitbouwster Adriana Breukink.
Zij heeft er in totaal drie gemaakt; er zijn er twee in Nederland en één in België in gebruik.
De blokfluit (of bekfluit) is een houten blaasinstrument met een labium. Het labium bevindt zich achter het blok dat in een cilindrische buis geschoven wordt (vandaar de naam blok-fluit).
Zowel archeologisch als literair onderzoek wijst er op dat de blokfluit als zodanig in de tweede helft van de 14e eeuw in Europa opduikt. In welk land voor het eerst blijft een open vraag. Het kan Engeland, Frankrijk, Duitsland, Nederland of Spanje geweest zijn.
Engels : recorder, beak flute, fipple flute, duct flute, English flute, common flute Duits : Blockflöte, Schabelflöte Frans : flûte douce, flûte à bec, flute à neuf trous
blokfluit cartoon auteur : Peter de Visser
De blokfluit (kernspleet, uitslaanbaar blok, 7 vingergaten boven, duimgat onder) is een West-Europees instrument. Hoewel de wortels ervan ongetwijfeld in de oostelijke culturen liggen, is daar nooit een instrument gevonden dat aan bovenstaande definitie beantwoord. Het instrument ziet er eenvoudig uit: een houten pijpje met gaatjes, zonder kleppen met een open kant onder en een inblaaskant boven. Je blaast tegen een opsnede, waartegen de luchtstroom zich splijt en gaat wervelen, zodat er een toon ontstaat.
Het wordt gemaakt van hout of been, het instrument is eenvoudig te construeren en relatief eenvoudig te bespelen.
langsdoorsnede van een blokfluit - auteur : Bluewave A - blok B - kernspleet C- aanblaaskant - labium
De blokfluit wordt meestal van hout gemaakt. De gebruikte houtsoorten zijn zachte Europese houtsoorten (perenhout, pruimen, kersen, esdoorn / ahorn, olijfhout, noten, buxus / palmhout) of harde tropische houtsoorten (palissander, cocobolo, rozenhout, ebbenhout, coromandel, grenadille, bubinga, West-Indische buxus). De prijs van een instrument hangt onder andere af van het soort hout dat werd gebruikt.
Goedkope blokfluiten worden ook gemaakt van kunststof, wat een aantal voordelen heeft ten aanzien van zuiverheid en ongevoeligheid voor vocht. Kunststof blokfluiten zijn vrijwel onderhoudsvrij en worden in kwaliteit alleen overtroffen door veel duurdere houten fluiten. De meeste kunststof blokfluiten worden gebruikt voor lessen op muziekscholen, waar leerlingen net beginnen en nog niet weten of ze doorgaan of niet. Houten fluiten gaan bij het blok snel kapot.
Fluiten kunnen ook van andere materialen gemaakt worden zoals glas, maar hier betreft het curiositeiten.
enkele soorten blokfluit - auteur : Saskii van boven naar onder bas tenor alt sopraan sopranino
Blokfluiten zijn er in zeer veel verschillende soorten en maten, de lengte kan van 10 cm tot zo'n 320 cm variëren. Veel van deze blokfluiten krijgen een verhoogde toon (één octaaf hoger dan grondtoon) als men 'overblaast'. Een C 1 gestreept, wordt dan een C 2 gestreept. Dit effect bereik je door (te) hard te blazen.
- benaming - toonsoort - lengte
Kleine sopranino/Garklein C 17 cm Sopraninoblokfluit F 24 cm Sopraanblokfluit C 32 cm Altblokfluit F 48 cm Tenorblokfluit C 62 cm Basblokfluit F 93 cm Grootbasblokfluit C 120 cm Contrabasblokfluit of Subbasblokfluit F
Blokdruk is een druktechniek afkomstig uit China. Een boek dat op een dergelijke wijze is vervaardigd, wordt een blokboek genoemd.
De techniek vond in Europa pas in de eerste helft van de 15e eeuw zijn toepassing. Snel hierna werd in West-Europa het drukproces met losse letters in gebruik genomen. De blokdruk werd alleen nog gebruikt voor de productie van afbeeldingen.
Engels : Woodblock printing Duits : Druckstock Frans : xylographie
de Diamanten Sutra anno 868
De praktijk is waarschijnlijk ongeveer tweeduizend jaar oud.
Het oudst bekende voorbeeld, de Dharani Sutra van onbevlekte zuiverheid en licht dateert waarschijnlijk van rond 750 en werd gevonden in een stoepa bij Kyongyu in Korea, dat eertijds de hoofdstad van het koninkrijk Silla was. Het oudste gedateerde voorbeeld uit China, de Diamanten Sutra, stamt uit 868 (momenteel bewaard in het British Museum).
De blokdruk kenden in China een sterke ontwikkeling tijdens de T'ang-dynastie (618-907). Onder de late T'ang-keizer Ming Tsung 926-933 kwam de techniek in algemeen gebruik.
pagina uit een blokboek Boek der leken - Biblia pauperum (1460-1470)
De eerste stap in blokdruk is de productie van het oorspronkelijke document. Dit wordt gelegd op een groot, houten blok en omgekeerd.
Daarna snijden vaklieden de tekst of afbeeldingen in het blok. Het blok kan nu met inkt worden behandeld en in een drukpers worden gebruikt om duplicaten van origineel te maken.