De Draaikolknevel (ook bekend als Messier 51a, M51a en NGC 5194) is een interagerend spiraalvormig sterrenstelsel op een afstand van ongeveer 31 miljoen lichtjaar van de Melkweg in het sterrenbeeld Jachthonden (Canes Venatici).
Het is een mooi voorbeeld van een sterrenstelsel dat recht van boven gezien wordt en geeft een goed beeld van de spiraalstructuur in dergelijke stelsels.
Deze draaikolknevel werd ontdekt door Charles Messier (een Frans astronoom) op 13 oktober 1773 en kreeg de naam M51.
Het begeleidende stelsel bevindt zich net achter het eind van een van de spiraalarmen en heeft de aanduiding NGC 5195.
NGC 5195 werd ontdekt door Pierre Méchain, een Frans astronoom, in 1781.
Het stelsel is vanaf een donkere omgeving met een kleine telescoop te zien als een zwak lichtend wolkje.
Pas met een telescoop van 10 cm (diameter) of groter kan er een suggestie van de spiraalstructuur gezien worden.
Het stelsel is ongeveer 11 x 7 boogminuten groot, ofwel ongeveer een derde van de diameter van de volle maan.
In 1994 en 2005 werden supernovae (SN 1994I resp. SN 2005cs) in dit stelsel waargenomen.
De bultrug (Megaptera novaeangliae) is een walvis die behoort tot de onderorde van baleinwalvissen.
De bultrug komt in alle wereldzeeën voor.
In Europa wordt hij regelmatig gezien in de Golf van Biskaje.
De populaties op het noordelijk halfrond leven gescheiden van die op het zuidelijk halfrond.
Naar schatting leven er 33.000 tot 35.000 bultruggen.
In het noorden zijn er volgens de schatting tussen 16.000 en 20.000 exemplaren, vooral in het noordwesten van de Atlantische Oceaan en het noordoosten van de Stille Oceaan.
In het zuiden gaat het om minstens 17.000 exemplaren, waarvan 2.500 in de Zuidelijke IJszee.
Er vindt slechts weinig uitwisseling van genen plaats tussen noordelijke en zuidelijke exemplaren.
Deze soort werd voor het eerst wetenschappelijke beschreven door John Edward Gray een Brits zoöloog, in 1846.
Engels : Humpback Whale, Hump Whale, Hunchbacked Whale, Bunch Duits : Buckelwal Frans : Rorqual Du Cap, Baleine À Bosse, Baleine À Taquet, Jubarte, Mégaptère, Rorqual À Bosse
Bultrug
auteur : Wanetta Ayers - vrije foto
De bultrug is gemakkelijk herkenbaar. Hij heeft een gedrongen lichaamsbouw en is deels zwart van boven.
De kop en de onderkaak zijn bedekt met knobbels (haarzakjes).
De borstvinnen, met een lengte van een derde van de lichaamslengte, zijn zwart-wit.
De staartvinnen, die hoog worden opgetild tijdens het onderduiken, hebben golfvormige uiteinden, en een uniek patroon op de onderzijde waaraan een individuele bultrug kan worden herkend.
Het is een van de grotere walvissoorten met een maximale lengte die kan variëren van 12 tot 15 meter.
Het wijfje wordt groter dan het mannetje. Een volwassen exemplaar weegt 25 tot 30 ton.
Als een bultrug onderduikt wordt de rug sterk gekromd en komt de kleine rugvin als een soort bult boven water. Vandaar de naam bultrug.
Bultruggen leven meestal solitair, maar vrouwtjes komen elke zomer samen in vaste sociale groepen tussen leeftijdsgenoten.
De groepen blijven enkele jaren dezelfde.
Megaptera novaeangliae
auteur : U.S. National Oceanic and Atmospheric Administrations - vrije foto
Bultruggen leven van vis en krill.
Ze jagen op vis door deze aan te vallen of door met hun vinnen op het water te slaan.
Een groep bultruggen legt een cirkel van luchtbellen om een school vis en slaat dan toe.
Om vrouwtjes te verleiden brengt het mannetje van de bultrug een complex lied voort dat wel drie kwartier kan duren en kilometers ver te horen is.
De zang is afhankelijk van de regio waarin het mannetje leeft, en hij kan het jarenlang onthouden.
Geschat wordt dat tijdens de walvisjacht ongeveer 250.000 bultruggen zijn gedood.
Naar schatting leefden er in 1966, toen de jacht werd verboden, nog slechts 1400 dieren.
In 2008 werd bekendgemaakt dat hun aantal in de noordelijke Stille Oceaan weer was aangegroeid tot bijna 20.000 dieren.
Bultruggen onder water
auteur : Dr. Louis M. Herman van het U.S. National Oceanic and Atmospheric Administrations - vrije foto
De meeste bultruggen trekken in de winter meer richting evenaar.
Ze voeden zich in de lente en zomer in kouder water.
In de zomer trekken ze naar tropische gebieden om te paren en te kalven; ze eten er niet.
Per seizoen migreert een bultrug tot 16.000 km, met als verst gemeten afstand een tocht van minstens 9.800 km, van Brazilië tot Madagaskar.
Deze afstand is ook de grootste migratieafstand ooit gemeten voor een zoogdier.
Op het noordelijk halfrond volgen de populaties de volgende patronen:
Bultruggen uit de noordelijke Atlantische Oceaan paren in de Caraïben. In de lente trekken ze naar het westen van de oceaan, in de zomer naar de voedselrijke gebieden van de Golf van Maine en IJsland.
Een kleinere populatie trekt tussen Noorwegen, West-Afrika en de Kaapverdische Eilanden.
Populaties uit het noorden van de Stille Oceaan kalven rond Hawaï, Zuid-Japan en de kust van Mexico. Hun voedsel zoeken ze aan de noordelijke kusten van de oceaan.
Op het zuidelijk halfrond:
Paren gebeurt van juni tot oktober nabij tropische kusten en rond eilandjes in de Stille Oceaan. In de zomer trekken ze richting Antarctica.
In de Arabische Zee leeft een populatie die niet trekt. Daar is heel het jaar rond voldoende voedsel beschikbaar.
De Delftse donderslag was een ramp die plaatsvond op 12 oktober 1654.
Om kwart over tien in de ochtend ontplofte op die dag een in het noordoosten van de Delftse binnenstad gevestigde opslagplaats voor buskruit.
Historici gaan ervan uit dat bij de ramp minstens honderd doden vielen en ook een dodental van 'enige honderden' wordt niet uitgesloten.
Het precieze aantal mensen dat bij de ramp is omgekomen, is echter nooit vastgesteld.
Nagenoeg elk gebouw in de binnenstad liep schade op en het gebied ten oosten van de Verwersdijk werd volledig met de grond gelijk gemaakt.
Het kruithuis waar de ramp ontstond, was sinds 1637 gevestigd op het terrein van het voormalige clarissenklooster aan het einde van de Geerweg.
Onder de weinigen die van het bestaan van de, grotendeels ondergronds gelegen, opslag op de hoogte waren, stond deze bekend als het Secreet van Holland (oftewel: het Geheim van Holland).
In de jaren sinds de vestiging van dit Secreet had de lakenindustrie in de omgeving van het terrein plaatsgemaakt voor woningbouw, voornamelijk opgetrokken rond de verlengde Doelenstraat.
Onder de bewoners van deze straat vielen dan ook de meeste doden, onder wie de schilder Carel Fabritius, wiens atelier in de Doelenstraat gevestigd was.
Over de oorzaak van de ramp is officieel niet meer bekend dan dat Cornelis Soetens, de beheerder van het kruithuis, de opslagruimte was ingegaan om een monster buskruit te halen.
Het verhaal gaat echter dat er enkele vonken van zijn brandende lantaarn zijn overgeslagen op het kruit.
Korte tijd later vond een reeks zware ontploffingen plaats waarvan het geluid volgens de overlevering tot op Texel te horen was.
In het kruithuis lag 90.000 pond buskruit opgeslagen.
Bij de Delftse donderslag raakten minstens 500 huizen onherstelbaar beschadigd.
De aan het kloosterterrein grenzende Schuttersdoelen - het oefenterrein voor de leden van de schutterij - werden volledig verwoest.
Ook verderop gelegen gebouwen liepen zware schade op; alle glas-in-loodramen van zowel de Oude als de Nieuwe Kerk - die bij de beeldenstorm nog gespaard waren gebleven - gingen verloren.
Mede dankzij een collecte die in de steden van Holland voor de getroffen Delftse bevolking werd gehouden, kon snel met de wederopbouw van het terrein worden begonnen.
Het totale project nam enige jaren in beslag. Op het grootste deel van het gebied werden woningen gebouwd.
De plaats waar de Schuttersdoelen hadden gestaan werd vrijgehouden en heet tot op de dag van vandaag Paardenmarkt.
De nieuwe Doelen werden gevestigd op de plek die tegenwoordig Doelenplein heet en op de plaats van het klooster verrees een Artillerie-magazijn.
Het nieuwe kruithuis werd ver buiten de Delftse stadsmuren gevestigd.
De Delftse donderslag heeft in de loop der eeuwen vele kunstenaars geïnspireerd.
Zo is de ramp door veel schilders tot onderwerp van een schilderij gekozen, en Vondel maakte een speciale klaagzang rond dit thema onder de titel "Op het Onweder van 's Lants Bussekruit te Delft".
Op 12 september 2004 werd de 350e verjaardag van de Delftse donderslag herdacht met een percussieconcert op de binnenplaats van het voormalige artilleriemagazijn aan de Paardenmarkt.
Hoofdact was de percussieband Slagerij van Kampen.
Verder werd de compositie "Delfts Kruit" van Arend Niks opgevoerd door het Delft Studenten Muziekgezelschap Krashna Musika en de slagwerkgroep van zowel het seniorenorkest als jeugdorkest van Chr. Showorkesten Excelsior Delft.
(De keuze van deze datum hield verband met de Open Monumentendagen, niet met de werkelijke datum van de ramp.)
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
De plant bestaat uit een schijfje dat een bladachtige stengel zonder bladeren is en heeft één worteltje.
Het 3-6 x 2-5 mm grote schijfje van dit plantje is dik en sponsachtig.
Van boven is het schijfje bijna vlak en van onderen sterk bolvormig gewelfd.
Als het schijfje tegen het licht gehouden wordt zijn de zeven tot twaalf grote luchtholten goed zichtbaar.
Het schijfje heeft meestal vijf nerven.
Bultkroos plant zich hoofdzakelijk vegetatief voort.
De Boeing 747-200 is de verbeterde versie van het vliegtuigtype Boeing 747-100.
De eerste bestelling werd op 19 december 1968 door de KLM geplaatst.
De roll-out van dit type was op 10 september 1970.
De eerste vlucht op 11 oktober 1970.
Het eerste exemplaar voor de KLM de PH-BUA met de naam: Mississippi werd afgeleverd op 15 januari 1971.
Het vliegtuig kwam in gebruik in juni 1971.
Een andere Boeing 747-200 van de KLM, de PH-BUK is tegenwoordig te bewonderen in het Nederlandse Nationaal Luchtvaart-Themapark Aviodrome.
In de jaren '80 werd de Boeing 747-200 opgevolgd door de Boeing 747-300, die een stuk minder populair was, er werden van de 300-variant slechts 81 gebouwd, terwijl van de 200-versie uiteindelijk bijna 400 stuks zijn gebouwd.
Wel zijn enkele Boeing 747-200's tot een -300 omgebouwd, waaronder tien 747-200's uit de KLM-vloot.
In 1989 was de productie van de Boeing 747-400 al begonnen, deze opvolger werd wel een succes.
De laatste 747-200 (de VC-25A) werd in december 1990 afgeleverd aan de United States Air Force.
De laatste 747-200F werd november 1991 afgeleverd aan Nippon Cargo Airlines.
Types
Er zijn zes Boeing 747-200-types geproduceerd.
747-200, de normale passagiersversie
747-200 Better, de verbeterde passagiersversie.
747-200 StretchedUpperDeck, een passagiersversie waarbij het bovendek is verlengd.
747-200 Freighter, de normale vrachtversie.
747-200 Convertible, een vliegtuig dat als vracht- en passagiersvliegtuig kan worden gebruikt.
747-200 coMbi, een versie waarbij het toestel als vracht- en passagiersvliegtuig tegelijk dient.
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
De bultkrokodil (Crocodylus moreletii) is een krokodilachtige uit de familie echte krokodillen (Crocodylidae).
De bultkrokodil heeft een vrij klein verspreidingsgebied in vergelijking met andere soorten en komt voor in Midden-Amerika, in Belize, Guatemala en Mexico.
Deze soort werd voor het eerst wetenschappelijke beschreven door Duméril (Frans arts en zoöloog) & Bibron (Frans arts) in 1851.
Engels : Morelet's crocodile, Mexican crocodile Duits : Beulenkrokodil Frans : le Crocodile de Morelet, Crocodile d'Amérique centrale
Bultkrokodil
auteur : DinosaurMichael op carnivoraforum.com
De bultkrokodil dankt de naam aan de bultachtige verhoging van de snuit vlak voor de ogen, en is verder te herkennen aan de zware bepantsering bestaande uit grote beenplaten op de nek.
Het is met een maximale lengte van ongeveer drie meter een middelgrote soort, vrouwtjes blijven kleiner.
Het lichaam en de kop zijn breed en gedrongen, vooral de snuit is opvallend breed.
De kleur is groengrijs tot grijsbruin met onregelmatige donkere vlekken op de rug en kop, de staart heeft vaak een lichte bandering.
Bij jongere dieren steken de vlekkentekening en de bandering veel sterker af, maar vervagen langzaam naarmate ze ouder worden.
De bultkrokodil heeft 5 rijen voortanden en 13 of 14 rijen tanden in de bovenkaak en 15 rijen kiezen in de onderkaak en heeft totaal altijd 66 of 68 tanden.
De habitat bestaat uit zoet tot brakwater, er is een voorkeur voor kuststreken.
De wateren waar de krokodil kan worden aangetroffen zijn moerassen, meren en rivieren, de jonge dieren leven in streken met veel begroeiing die ze als beschutting gebruiken.
Oudere dieren overzomeren bij droogte in holen
Het voedsel hangt samen met de grootte van het dier, juvenielen eten kleinere prooien als insecten, slakken en andere ongewervelden.
Grotere exemplaren grijpen alles wat ze aankunnen: vissen, schildpadden, zoogdieren en vogels, waarschijnlijk wordt ook aas (kadavers) gegeten.
Over de biologie en ecologie van de krokodil is weinig bekend.
Exemplaren die gedumpt worden of ontsnappen in streken waar ze oorspronkelijk niet voorkomen kunnen goed concurreren met plaatselijke soorten en vormen een mogelijke bedreiging.
Bultkrokodil in het Cotswold Wildlife park, Oxfordshire, England
auteur : Arpingstone - vrije foto
Bij veel krokodillen wordt de huid gepenetreerd door osteodermen, kiezelachtige insluitingen die dienen ter versteviging en bescherming van het dier.
De huid van de bultkrokodil heeft deze echter niet, waardoor de huid van hoge kwaliteit is voor de krokodillenleer-verwerkende industrie.
Dit heeft de soort geen goed gedaan en naast (illegale) stroperij doet ook habitatvernietiging de soort in aantal en verspreidingsgebied achteruitgaan.
De bultkrokodil is een beschermde diersoort, het aantal in het wild levende exemplaren wordt geschat op 10- tot 20.000.
Er zijn enkele krokodillenfarms waar de bultkrokodil wordt gefokt en ook de landen waar de soort voorkomt ondersteunen fok- en monitoringsprogramma's om de soort te beschermen.
Ze komen meestal voor in de warme waters van Papoea en het Maleisisch schiereiland tot Noord-Australië.
Ze worden veel waargenomen op dieptes van 5 - 40m .
De bultkopvleermuisvis is zilvergrijs van kleur met verticale witgele strepen.
Hij heeft een typische bobbel van boven de mond tot hoog boven de ogen naar de rug.
De Bultkoppapegaaivis (Bolbometopon muricatum) is de grootste en meest behoedzame soort van papegaaivissen (Scaridae).
Het is de enige soort in het geslacht Bolbometopon.
Voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Valenciennes(Achille Valenciennes een Frans zoöloog) in 1840.
Engels : Green humphead parrotfish, bumphead parrotfish, humphead parrotfish, double-headed parrotfish, buffalo parrotfish, giant parrotfish Duits : Bolbometopon muricatum Frans : Poisson-perroquet à bosse, Filambase, Perroquet À Bosse, Perroquet Bossu Vert, Poisson-perroquet bison
Men treft deze papegaaivis aan op de koraalriffen van de Indische Oceaan, Stille Oceaan en de Rode Zee.
Zij kunnen meer dan 1 meter lang worden en tot 50 kg wegen.
Bolbometopon muricatum
auteur : Joe Bauwens op sciencythoughts.blogspot.be
Deze soort wijkt af van de lipvissen door het verticale profiel van zijn kop.
De bultkoppapegaaivis beweegt zich meestal in grote scholen voort over het koraalrif.
Net als sommige andere soorten papegaaivissen bijten zij bij het verzamelen van voedsel (algen en koralen) soms stukken uit het koraal.
Soms gebruiken zij daarbij hun kop al stormram.
Zij zijn zeer voorzichtig, en moeilijk door duikers te benaderen.
Hun kleur is grijsachtig tot donkergroen met witte vlekken.
Jonge vissen bevinden zich vaak in ondiepe lagunes van het koraalrif.
De Grote Brand van Chicago 1871 duurde 2 dagen, 8 en 9 oktober 1871, brandde de binnenstad van Chicago grotendeels plat en maakte 90.000 mensen dakloos (ongeveer 1/3 van de bevolking).
Gezien de omvang van de brand viel het aantal slachtoffers toch mee: 300 mensen ontkwamen niet aan de felle branden.
De brand was niet één groot vuur, maar een opeenvolging van negen branden, door elkaar aangestoken door rondvliegend gloeiend materiaal, die uiteindelijk samensmolten in één ongenadig inferno.
Het zou allemaal begonnen zijn op 8 oktober om half negen 's avonds, in de stal van mevrouw O'Leary op 137 De Koven Street, waar een koe een olielamp omver liep.
Dit bleek later echter verzonnen door een journalist.
De echte oorzaak van de brand is onbekend.
Terwijl de brandweer al problemen ondervond ook door totale verwarring, spreidde het vuur zich snel uit naar het noorden en oosten.
Negentig minuten later sloeg een enorme vlammenzee door de opwaartse luchtstroom over naar het noorden in Bateham's Mills, waar een tweede brand ontstond.
Vuurhaarden verspreidden zich vanuit daar naar de overkant van de rivier in het kantorendistrict, en om 2:30 uur 's nachts breidde een opwaaiende vuurhaard uit op grondgebied ten noorden van de rivier.
Aangewakkerd door sterke wind, brandden de samenvoegende vuurhaarden bijna het hele westelijke deel van de stad plat, en een strook van het noordelijke deel breidde zich uit richting noord-noordoost tot de rand van het meer rond 6:00 uur 's morgens de volgende dag.
Toen was de brand niet meer te stoppen.
De volgende 22 uur vernietigde het vuur het kantorendistrict, de rand van het meer en de haven, en een grote strook van het noordelijke North Side tot aan Fullerton, waarna de regen het vuur uiteindelijk stopte.
Op de plaats waar alles zou zijn begonnen, is nu de Chicago Fire Academy gevestigd.
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.
Bulthaarmos (Polytrichum uliginosum) is een soort mos van het geslacht Polytrichum (haarmossen).
Het bulthaarmos is nog maar sinds 2000 als een aparte soort erkend, voordien werd het als een groot uitgevallen variëteit van het gewoon haarmos beschouwd.
Het is een soort van veengebieden en natte bossen.
Wetenschappelijk beschreven door (Wallr.) Schriebl.
Synoniem: Polytrichastrum commune var. uliginosum Wallr.
De botanische naam Polytrichum is afkomstig uit het Oudgriekse polus, (veel), en thrix (haar), naar het dicht behaarde sporogoon.
De soortaanduiding uliginosum komt uit het Latijn en betekent 'van het moeras'.
Het bulthaarmos wordt traditionaal als een variëteit van het gewoon haarmos beschouwd (P. commune var. uliginosum), doch uit moleculair onderzoek van Bijlsma et al. (2000) blijkt dat er voldoende genetisch verschil is om ze als aparte soorten te beschouwen.
Het bulthaarmos groeit voornamelijk op beschaduwde plaatsen in laag- en hoogveengebieden en in broekbossen.
Over de verspreiding van deze nieuwe soort is nog onvoldoende bekend.
Bulthaarmos
foto op www.naturalist.fr
Het bulthaarmos vormt grote kussenvormige bulten, die bij ouderdom openvallen.
De stengels zijn tot meer dan 25 cm lang, rechtopstaand en onvertakt.
De stengelblaadjes zijn lijnlancetvormig, eindigend op een scherpe tand, grasgroen, aan de basis lichter gekleurd en schedevormend.
De bladschijf is aan de bovenzijde bedekt met overlappende lamellen en daardoor ondoorzichtig.
De bladrand is 2 tot 3 cellen breed en scherp gezaagd.
Bij vochtig weer staan de blaadjes alzijdig afstaand, bij droogte plooien ze zich opwaarts rond de stengel.
De sporofyt bestaat uit een sporenkapsel of sporogoon op een 5 tot 9 cm lange steel.
De sporogonen zijn blok- of tonvormig, met vier langse ribben, en gaan bij rijpheid knikken.
Anders dan bij het fraai haarmos (P. formosum) is er op de overgang tussen steel en sporenkapsel een afgescheiden schijfje te zien.
Jonge sporenkapsels worden bedekt door een puntig, lichtgeel tot lichtbruin behaard huikje.
Streepjescode of barcode is de benaming voor een opeenvolging van lijnen die een code representeren die door een scanner gelezen kan worden.
Afhankelijk van het coderingssysteem kan deze code uitsluitend uit cijfers bestaan, of uit een combinatie van cijfers, letters en leestekens.
De streepjescode werd gepatenteerd op 7 oktober 1952.
De term tweedimensionale streepjescode wordt wel gebruikt voor het tweedimensionale analogon van de streepjescode, hoewel deze meestal uit vierkantjes en niet uit streepjes bestaat.
Norman Woodland was samen met Bernard Silver uitvinder van de streepjescode.
Zij zagen het belang in van eenvoudige coderingen voor het slagen van de poging gegevens automatisch te verwerken.
De streepjescode kan als een opvolger van de ponskaart worden gezien.
In 1973 werd de Universal Product Code (UPC) samengesteld.
Naast een Amerikaanse is er ook een Europese, een Chinese en een Japanse standaard.
Oorspronkelijk werd de UPC-code ontworpen en toegepast in de Verenigde Staten en Canada.
Later werd de code uitgebreid met een impliciet gecodeerd regiocijfer, zodat de oude UPC-code behouden kon worden.
Streepjescodes worden voor verschillende toepassingen gebruikt, en voor veel toepassingen is een aparte codeermethode in gebruik.
Op veel plaatsen waar met een groot aantal producten of mensen wordt gewerkt, doen de reeksen streepjes, al dan niet vergezeld van cijfers, hun intrede. Bijvoorbeeld in de supermarkt op de producten.
In ziekenhuislaboratoria registreert men met streepjescodes de honderden buisjes bloed die dagelijks binnenkomen.
Parkeerautomaten gebruiken streepjescode om de prijs te berekenen en de slagboom te openen.
Bibliotheken gebruiken barcodes in boeken en op lenerskaarten om het uitlenen en terugbrengen te automatiseren.
Bij het inchecken van bagage in een luchthaven krijgt die een barcode met de bestemming (IATA-code).
De bagage wordt dan automatisch naar de juiste vliegtuigen gebracht, ook als de reiziger overstapt, tenzij hij reist via een vliegveld waar de barcode nog niet in gebruik is.
Standaarden
Er zijn vele standaarden op het gebied van streepjescodes. Ze steken ook niet allemaal eender in elkaar. Op basis van hun eigenschappen zijn een aantal klassen streepjescodes te onderscheiden:
Lineaire code (streepjescode in de strikte zin); dit is een code die in 1 dimensie wordt gelezen. Daarbinnen onderscheiden we:
Continue vs. discrete codes: een continue streepjescode codeert alle tekens als een ononderbroken reeks, terwijl in discrete codes ieder gecodeerd teken een begin- en eindmarkering heeft. De ruimte tussen twee tekens wordt bij discrete genegeerd, zo lang deze niet groot genoeg is om als het einde van de tekenreeks te worden gedecodeerd.
Codes met slechts 2 breedtes vs. codes met meer breedtes: In codes met slechts 2 breedtes bestaan slechts smalle en brede strepen, die niet meer dan 1 bit informatie bevatten. Codes met meerdere breedtes kennen meestal 4 breedtes, die veelvouden zijn van wat in jargon module heet.
Gestapelde (stacked) codes: deze codes bevatten meer dan 1 regel met in elke regel een lineaire code.
Tweedimensionale streepjescode, ook geschreven 2D-streepjescode, meestal een vierkante monochrome "afbeelding" bestaande uit vrij grote vierkante pixels die zwart of wit zijn. De belangrijkste standaarden zijn gemakkelijk zonder hulpmiddel van elkaar te onderscheiden:
de QR-code (met grote zwart-wit-zwarte vierkanten in drie van de hoeken, en een kleinere vierde in de buurt van de hoek rechtsonder, maar wat meer naar binnen)
de Aztec-code (met concentrische vierkanten in het midden)
de Data Matrix code (met links en onder een rij zwarte pixels en rechts en boven een rij pixels die afwisselend zwart en wit zijn)
Radio frequency identification of RFID is een alternatief van het barcodesysteem.
Het wordt door sommigen gezien als de opvolger.
Bron : - wikipedia CC 3.0
Artikel overgenomen zonder nazicht op eventuele onjuistheden.