De blauwkeelara (Ara glaucogularis soms Ara caninde) is een vogel van de familie der papegaaiachtigen.
Deze ara soort is endemisch tot een klein gebied in het noordelijke deel van centraal Bolivia. Dit gebied staat bekend als Los Llano de Moxos, onderdeel van de Beni Savannas. Hij leeft in de meer open gebieden en nesteld en overnacht in 'eilanden' van palmbomen in deze gebieden.
Engels : Blue-throated Macaw Duits : Blaulatzara, Blaukehlara, Caninde-Ara Frans : Ara canindé, Ara à gorge bleue
De blauwkeelara is ongeveer 75 tot 85 centimeter groot (incl. de staartveren). De vogel bereikt een gewicht van ongeveer 750 gram.
De vogel heeft felle kleuren met turkoois blauwe vleugels en staart. De onderkant van de staart, buik en borst zijn met een uitloop naar de wangen geel van kleur. De naakte huid rondom de ogen is wit van kleur met smalle lijne van kleine donkerblauwe veren. De keel is blauw van kleur. De krachtige grote snavel is zwart.
Mannetjes en vrouwtjes hebben de zelfde verenkleed. De irissen van volwassen vogels zijn geel van kleur terwijl de jonge ara's nog bruine irissen hebben.
Qua uiterlijk lijkt deze vogel enorm veel op de blauwgele ara. Echter is bij deze laatstgenoemde ara de keel niet blauw maar zwart van kleur, is de voorhoofd groen gekleur en is de lichte naakte huid rondom de ogen groter.
jonge blauwkeelara auteur : Robert01 at de.wikipedia CC 3.0
Zoals bijna alle ara's is de blauwkeel monogaam en bijna altijd zijn de vogels dan ook als koppel te zien. Ze trekken door de boomtoppen op zoek naar voedsel, waarbij ze flinke afstanden kunnen overbruggen. In de vlucht houden de vogels contant contact met elkaar, soms door geluid, soms door elkaar regelmatig even aan te tikken. Er is voor de mens geen uiterlijk verschil te zien tussen man en pop.
De vogel maakt gebruik van nestholtes in palmbomen. Het broedseizoen loopt van rondom december tot en met april.
De vogel is vrij luidruchtig. Hij heeft een lange hoge schelle schreeuw. Bij dreigend gevaar neemt het geluidvolume toe.
Vaker wordt er beweerd dat de blauwkeelara een uitstekende spreker kan zijn en van alle ara's misschien wel de beste spreker.
De blauwkeelara wordt 70 jaar en ouder.
Blauwkeelara's in de Chester Zoo, Engeland auteur : David Friel CC 2.0
De blauwkeelara is een van 's werelds meest zeldzame papegaaien soorten. Naar schatting leefden er in 2010 nog tussen de 100 tot 150 exemplaren in het wild.
Grootste bedreiging blijft de illegale handel in exotische dieren en het verdwijnen van leefgebied. Door het verdwijnen van leefgebieden zijn ook de mogelijke nestelplaatsen in aantallen afgenomen.
De vogels moeten voor hun nesten de competitie aangaan met andere vogels als toekans en spechten.
In de dierentuinen zijn rondom de wereld nog zo'n 80 broedparen aanwezig (2003).
Net als de meeste zangers is het een klein onopvallend vogeltje dat van insecten leeft en daarom een dun snaveltje heeft. Hij leeft in de bossen van zowel de oostelijke als de westelijke Verenigde Staten en trekt 's winters naar Mexico en Florida.
De vogel is vaak moeilijk waar te nemen omdat hij zich hoog in de bomen tussen het gebladerte schuilhoudt.
Hij is het best te herkennen aan zijn gezang, een scherp sjrpieuw-sjprieuw.
De blauwgele ara (Ara ararauna) is een papegaai uit het geslacht Ara. De soort leeft in bossen van het tropische gedeelte van Zuid-Amerika van Panama tot Brazilië, Bolivia en Paraguay. Hij is nu waarschijnlijk uitgestorven op Trinidad.
Blauwgele ara's worden ongeveer 76-86 centimeter lang en wegen tot 900-1300 gram. Ze worden gekenmerkt door hun kleurrijke vertoning met blauw en gouden vleugels en staart en groene tip op het hoofd van de papegaai. Hun snavel is zwart en zeer krachtig en in staat om grote noten te kraken.
Engels : Blue-and-yellow Macaw, Blue-and-gold Macaw Duits : Gelbbrustara Frans : Ara bleu, Ara bleu et jaune, Ara ararauna
Ze leven paarsgewijs of in kleine groepen in bossen langs rivieren, kreken en meertjes. Ook komen ze wel voor in grote zwermen. Hun voeding bestaat in hoofdzaak uit vruchten (o.a. mangos), verschillende soorten zaden en palmnoten, bessen en vermoedelijk ook allerlei insecten en hun larven.
Man en pop zijn uiterlijk gelijk. In algemene zin is de man vaak wat forser van formaat. Ook heeft de man vaak een bredere snavel en een wat grotere en plattere kop. Toch is de enige zekerheid om achter het geslacht van de vogels te komen een endoscopisch- en of een DNA onderzoek.
De hoofdkleur is blauw. Het voorhoofd is groen. De naakte teugels en het gebied van de wangen is wit met daarin meerdere zwarte veerlijnen. Deze zwarte veerlijnen komen samen bij de keel. De oorstreek, de buitenzijde van het halsgebied, de bovenborst, de buik, onderstaartdekveren en ondervleugeldekveren zijn oranjegeel van kleur. De bovenzijde van de staart is blauw, de onderzijde olijfgeel. De snavel is zwart, de irissen lichtgeel en de poten donkergrijs.
Ondanks dat de blauwgele ara veelal wordt gehouden door hun zeer mooie vertoning en mogelijkheid om te kunnen praten, maken de gemiddelde prijs van 1200 euro en hun grootte het tot moeilijk te houden vogels.
Ze vereisen veel meer aandacht en kennis van hun eigenaar dan bijvoorbeeld honden of katten. Ze tonen een grote intelligentie in hun gedrag en vereisen constante intellectuele stimulatie om hun nieuwsgierigheid te bevredigen. Blauwgele ara's genieten van veel aandacht, en te weinig aandacht kan leiden tot gedragsproblemen en kunnen de papegaai erg ongelukkig maken.
Er zijn enkele producten die giftig zijn voor vogels en papegaaien in het bijzonder zoals kersenpitten, avocado, chocolade en cafeïne. Deze producten zijn bij kleine hoeveelheden dodelijk voor papegaaien.
In gevangenschap wordt deze papegaaisoort ook wel gekruist met andere rassen, met als doel nieuwe kruisingen voort te brengen.
Wanneer de Geelvleugelara met de Blauwgele ara wordt gekruist, ontstaat er de Catalina macau; in een kruising met de Groenvleugelara ontstaat de Robijnmacau.
Bron : - Wikipedia CC 3.0 - www.papegaaien.net - Adri van Kooten - internet
Het blauwfazantje of (Uraeginthus bengalus) is een kleurig vogeltje uit de familie van de prachtvinken (Estrildidae), oorspronkelijk afkomstig uit Afrika met name van Senegal tot de Rode zee en in zuidelijke richting tot Zimbabwe, (het vroegere Zuid-Rhodesië).
Er is nog een -minder bekende- (onder)soort: de bruinkopblauwfazant.
Engels : Red-cheeked Cordon-bleu Duits : Schmetterlingsfink, Schmetterlingsastrild, Rotohriger Schmetterlingsfink Frans : Cordonbleu à joues rouges
Blauwfazantje auteur : Christiaan Kooyman
Het blauwfazantje heeft een grijsbruin schedelkapje. De nek en bovenzijde zijn bruin, de vleugels zijn wat donkerder. De kin, borst, flanken en achterste gedeelte van de romp zijn blauw evenals de staart, waarvan de buitenste veren bruin kunnen zijn. Alleen het mannetje heeft een wijnrode wangvlek en de pop (het vrouwtje) is over het algemeen ook wat fletser blauw. De snavel is oranjeachtig. De totale lengte van kop tot staart is 11 - 12 centimeter.
Deze vogel is wanneer hij geacclimatiseerd is, zelfs in een wat beschutte buitenvolière te houden, maar alleen als deze in de winter beslist vorstvrij is. Het blauwfazantje moet gevoederd worden met wit en geel milletzaad, kanariezaad, veel groenvoer, kleine insectjes, miereneieren en eivoer. Drinkwater, grit en maagkiezel moeten uiteraard altijd ter beschikking staan.
De blauwe rotslijster (Monticola solitarius) is een zangvogel uit de familie Muscicapidae (Vliegenvangers). De blauwe rotslijster komt wijdverspreid voor, rondom het Middelands Zeegebied in bergachtige gebieden, echter zijn ze nooit talrijk in één gebied.
Sommige vogels trekken weg na het broedseizoen.
De blauwe rotslijster is de nationale vogel van Malta en stond afgebeeld op het muntstuk van 1 pond.
Engels : Blue Rock Thrush Duits : Blaumerle Frans : Monticole merle-bleu of Monticole bleu, Merle blue
Blauwe rotslijster auteur : Ricardo Van Dijk CC 2.5
De blauwe rotslijster wordt ongeveer 20 cm groot.
Het is een volledig lei-blauwe vogel met zwarte vleugels en lange zwarte staart. Snavel, ogen en poten zijn ook zwart.
De blauwe rotslijster is een erg schuwe vogel, erg moeilijk te fotograferen, ze zitten vaak hoog op rotsen waar ze tevens broeden.
Blauwe rotslijster auteur : Dave van der Spoel CC 2.5
De blauwe rotslijster leeft en broed op rotsen en kliffen op steil terrein. Dit kan ook onder de boomgrens zijn in tegenstelling tot de rode rotslijster.
Hij wordt ook gezien in groeves, ruines, en zelfs bewoonde oude gebouwen op vlak terrein.
Ze foerageren vanaf een zitplaats op de rotsen, en bejagen zo hun prooi. Dit is tevens een goede tip om ze te zien, zoek op bergachtige terreinen de hoge pieken af, zoals uitstekende rotsen en bergkammen. Vaak worden ze op deze manier waargenomen.
Roep tsjak, wiet wiet en tsie. Zang eenvoudig, herinnert aan zang van de Grote Lijster, met korte fluitende strofen.
De blauwe reiger (Ardea cinerea) is een vogel uit de reigerfamilie. De blauwe reiger is tevens de bekendste vertegenwoordiger van de familie in België en Nederland. De vogel komt daarnaast voor in de gematigde streken van Europa en Azië.
De blauwe reiger is een vlees- en viseter die vissen en amfibieën eet maar ook andere dieren als insecten en kleine zoogdieren worden wel buitgemaakt. De vogel is een veel geziene soort in ondiepe plekken van stadssingels en poldersloten en in weilanden; de reiger wordt vliegend gezien langs grachten en bij meren; de broedkolonies bevinden zich midden in de stad in hoge bomen of juist in volstrekt afgelegen bospercelen.
De blauwe reiger zoekt in stedelijke gebieden regelmatig de rand van tuinvijvers op waarin vissen rondzwemmen. Door liefhebbers van goud- of koivissen wordt de reiger dan ook beschouwd als een plaagsoort en wordt zoveel mogelijk geweerd. In strenge winters hebben de blauwe reigers het zichtbaar moeilijk. Een blauwe reiger wordt gemiddeld 25 jaar oud.
De blauwe reiger komt voor in delen van Europa; in Engeland, Noord-Frankrijk, Duitsland, Scandinavië, Portugal, Noord-Italië, delen van het voormalige Joegoslavië en Griekenland; ook in Zuid-Azië (behalve Iran) en in Thailand. Daarnaast wordt de reiger gevonden in meer geïsoleerde gebieden als Zuid-Afrika en Madagaskar. De broeddichtheid is nergens in Europa zo groot als in Nederland.
De habitat bestaat uit vochtige weiden, sloten, meren, rivieren en van de (Wadden-)zeekust. De blauwe reiger broedt in bomen, soms in rietvelden en is tegenwoordig ook te vinden in stedelijke gebieden.
Blauwe reigers op het nest auteur : Neil Phillips CC 2.0
De blauwe reiger is een grote vogel met een lengte van ongeveer 90 centimeter en kan een lichaamsgewicht bereiken van zo'n 2 kilogram. Er is geen seksuele dimorfie; het mannetje en het vrouwtje zien er ongeveer hetzelfde uit. Beide geslachten hebben een grijze bovenzijde, vleugels en staart en de vleugeleinden zijn zwart. De kop is wit met een zwarte band door het oog, die doorloopt in een kuif. Ook de hals heeft een witte kleur maar is voorzien van lengtestrepen aan de voorzijde. De buikzijde is grotendeels licht grijs van kleur. De kop draagt een gele, dolkvormige snavel, in de broedtijd kleurt deze soms roodachtig. De poten zijn lang en bruin van kleur en kleur en net als de snavel roodachtig.
De reiger heeft een matig snelle vlucht met langzame, zware en diepe vleugelslagen, maar soms wordt ook een kleine zweefvlucht uitgevoerd. De nek is hierbij s-vormig ingetrokken en de poten steken achter het lichaam uit. De vleugels zijn rond, met zwarte uiteinden en een zwarte band over de achtervleugel.
De blauwe reiger verschilt van andere soorten reigers door de relatief grote lichaamslengte, de grijze bovenzijde, de witte kop en hals met brede, zwarte streep van het oog naar de zwarte, sierlijk afhangende kuif.
Blauwe reiger auteur : Björn Kreis German Wikipedia user Fernando21 CC 3.0
Vissen van 10 16 cm lengte vormen de hoofdschotel van het menu van de blauwe reiger, zoals voorn in rietvelden, forellen in stromend water, maar ook stekelbaars, paling, baars, snoek, grondel, zeelt, alver, karper en brasem. Verder eet hij amfibieën (kikkers), reptielen (ringslangen), insecten, wormen, rivierkreeften, slakken, steurgarnalen, jonge vogels. Ook wel kleine zoogdieren als mollen, (water-)ratten, veldmuizen, waterspitsmuizen en konijnen.
De blauwe reiger is een waadvogel, die voorzichtig door ondiep water schrijdt of doodstil wacht op een naderende prooi. Hij heeft een voorkeur voor een waterdiepte van 20 tot 40 cm. Als hij een prooi waarneemt schiet de kop met de lange snavel razendsnel vooruit. Bijzonder is dat hij daarbij blijkbaar precies met de breking van het licht op het grensvlak van lucht en water rekening houdt.
In grasland jaagt hij op muizen, kikkers en sprinkhanen, kleine vogels en wormen. In de grassteppen van Midden-Azië op ziesels (grondeekhoorns, sprinkhanen en slangen).
Er is al veel geschreven over de gespannen verhouding tussen de blauwe reiger en de mens. Over de rivaliteit tussen de vogel en de beroepsvisser; over de vervelende gewoonte van de vogel om met zijn uitwerpselen de bomen wit te kalken, bladerloos te maken en de grond te besmeuren; over de stank van over de nestrand gevallen visresten et cetera.
In vroeger tijden werden de kolonies makkelijk het doelwit van verstoring en stroperij. Reigers werden gegeten en vormden de koninklijke prooien van de valkenjacht. Voous (1992) verhaalt van een reigerkolonie bij Burg Morstein in Württemberg, die in 1586 het voorwerp was van een oorlog tussen de Freiherr van Crailsheim en de Markgraaf van Amsbach. Hij beschrijft ook een feestmaal dat Hendrik VIII van Engeland in 1532 aanrichtte, waar 440 reigers werden geserveerd.
De blauwe pauw (Pavo cristatus) is een vogel uit de orde van de Hoendervogels. Net als de andere pauwrassen, is ook de blauwe pauw een kleurrijke vogel.
De pauw is waarschijnlijk de oudst bekende siervogel. De blauwe pauw behoort tot de familie van Phasanidae (fazantvogels).
Engels : Indian Peafowl, Blue Peafowl Duits : Blaue Pfau Frans : Paon bleu
Blauwe pauw man Blauwe pauw vrouwtje auteur : Julia CC 2.0 auteur : Ebyabe CC 3.0
De blauwe pauw komt van oorsprong voor in India en op Sri Lanka, maar wordt vrijwel over de hele wereld succesvol gehouden en gefokt.
Het zijn alleseters die zich voeden met zowel insecten, slakken en wormen als bessen en zaden. Hoewel ze de grootste tijd op de grond doorbrengen, kunnen ze als het nodig is vliegen. Ze overnachten meestal op een boomtak of in een struik.
Het verschil tussen de geslachten is erg duidelijk; de mannelijke dieren hebben pronkveren (sleep), die ze uitzetten tijdens de balts. Daarnaast is hun voorlichaam felblauw van kleur. De vrouwtjes zijn bruinachtig.
Pauwenmannetjes verzamelen doorgaans meerdere vrouwtjes om zich heen, die worden aangetrokken door hun baltsgedrag en roep.
Nadat de vrouwtjes bevrucht zijn, gaan ze weer hun eigen weg. Het mannetje bemoeit zich verder niet met eieren of jongen. Het nest bevat ongeveer 5 eieren, die door het vrouwtje in circa 28 dagen worden uitgebroed.
Volwasssen manlijke dieren kunnen, inclusief hun staart, ruim 2 meter lang worden. Vrouwtjes zijn kleiner dan 1 meter.
De blauwe pauw is een siervogel welke al 4000 jaar door mensen wordt gehouden.
Het zijn forse loopvogels en eten wat ze op de grond vinden: bessen wormen insecten en zaden of graankorrels.
Een pauw valt een slang aan wanneer deze het pad van de pauw kruist.
Het gedrag van pauwen wordt door het weer beinvloedt , bij naderende storm zoeken ze een beschutte plek op. Pauwen dienen gekortwiekt te worden bij aanschaf ,ze kunnen goed en ver vliegen. Maar ze wennen snel en dan is het niet meer nodig om ze gekortwiekt te houden.
De sleep bestaat kan 1, 50 meter lang worden , en net zo hoog in de lucht steken. Pas op 6 jarige leeftjd is de sleep op lengte.
Een pauw gaat een keer per jaar in de rui, en dat duurt maar twee weken, en gebeurd midden in de zomer. De pauw verliest dan zijn sleep, deze groeit dan in het najaar en winter weer aan.
De blauwe kiekendief (Circus cyaneus) is een zeer schaarse broedvogel in Nederland.
Tot ver in deze eeuw was de blauwe kiekendief een zeldzame, maar verspreide broedvogel van heide en hoogvenen. Met de teloorgang van deze leefgebieden verkaste de soort naar de duinen op de Waddeneilanden.
De droogvallende Flevopolders - met name de Oostvaardersplassen - en de moerassen van Noordwest-Overijssel vormden tijdelijk geschikt broedgebied, maar hier is hij inmiddels weer afgenomen.
Volgens de laatste tellingen minder dan 100 paar.
Engels : Hen Harrier of Northern Harrier (Noord-Amerika), March Hawk is een historische naam voor de Noord-Amerikaanse soort Duits : Kornweihe Frans : Busard Saint-Martin
De blauwe kiekendief heeft zijn nest op de grond. Vaak in hoge vegetatie die bescherming moet bieden tegen de vos. Het aantal broedparen in Nederland daalt sterk sinds 1993.
De vogelsoort, hoewel internationaal geen bedreigde soort, staat daarom als gevoelig op de Nederlandse rode lijst.
blauwe kiekendief foto : Reint Jakob Schut
Natuurpunt (België) meldt dat voor het tweede jaar de Blauwe Kiekendief broedde op de grens van Outgaarden en Sint-Jans-Geest.
Er zijn intussen vijf jongen uitgevlogen en dat hoewel de moeder dood werd gevonden op het nest. Natuurpunt legde dode kippenkuikens als compensatie uit en stelde vast dat de mannetjesvogel die gebruikte om bij te voederen.
De Blauwe Kiekendief is een zeldzame soort die in Vlaanderen nooit broedde, wel bij ons doortrok.
Het nieuwe broedgebied ligt in een bos juist over de taalgrens.
Goed nieuws meent Natuurpunt want zo'n bosgebied wordt minder verstoord dan akkers en wegen.
Bron : - Wikipedia CC 3.0 - www.ivnvechtplassen.org - www.gelderlander.nl
De blauwe gaai (Cyanocitta cristata) is een Noord-Amerikaanse gaai met een opvallend lavendelblauw verenkleed op de rug en kop. De veren op het onderlijf zijn gebroken wit, en rond de hals bevindt zich een zwarte kraag.
Engels : Blue Jay Duits : Blauhäher Frans : Geai bleu
Blauwe gaai auteur : United States Fish and Wildlife Service
De blauwe gaai komt in een groot deel van de oostelijke helft van de Verenigde Staten voor.
Vooral in gemengd bos is de soort talrijk, maar daarnaast komt de soort voor in parken en tuinen.
Het dieet van de blauwe gaai is erg gevarieerd. Op het menu staan onder andere eikels, zaden, bessen, pinda's en brood, maar ook vlees, eieren en kleine ongewervelden.
Iedere geschikte boom of grote struik kan gebruikt worden voor het maken van een nest. Zowel het mannetje als het vrouwtje werken mee aan de bouw ervan, waarna het vrouwtje de eieren gedurende 16 tot 18 dagen uitbroedt.
Vader en moeder brengen samen de kuikens groot.
Na drie weken houdt de moeder het voor gezien en moeten de jongen zich zelf zien te redden.
De blauwe ekster (Cyanopica cyanus) is een vogel uit de familie van de kraaiachtigen (Corvidae). Hij lijkt in voorkomen op de ekster, maar is iets smaller, en ook iets kleiner met een lengte van 31 tot 35 cm. Verder valt de blauwe ekster op door de blauwe vleugelpunten en staart die terugkomen in zijn naam.
Engels : Azure-winged Magpie Duits : Blauelster Frans : Pie bleue
De soort kent twee van elkaar gescheiden populaties. De ene populatie is te vinden in Oost-Azië, het grootste deel van China, Korea, Japan en Mongolië. De andere, veel kleinere, populatie, bevindt zich in het westelijk deel van het Iberisch Schiereiland.
Volgens recente taxonomische studies zouden de twee populaties te scheiden zijn op soort-niveau, en zou de Europese populatie Cyanopica cooki moeten gaan heten.
Deze wijziging is echter nog niet overgenomen door Fauna Europaea of de IUCN.
De Blauwe eend (Hymenolaimus malacorhynchos) is een eendensoort die alleen voorkomt in Nieuw-Zeeland, dit is de enige eend met een leigrijs verenkleed.
De blauwe eend staat op de lijst van bedreigde diersoorten.
Engels : Blue Duck Duits : Saumschnabelente, Blaue Ente, Blaue Bergente Frans : Hyménolaime bleu
Blauwe eend auteur : karora
De Blauwe eend leeft in koude, heldere, snelstromende beken, waar maar weinig andere vogels voorkomen.
Blauwe eenden vliegen slechts met tegenzin, het zijn veeleer zwemmers en lopers. Maar het zijn wel sterke vliegers ze halen wel 480 vleugelslagen per minuut. Ze vliegen meestal s'ochtends juist boven het wateroppervlak voor het verkennen van hun leefgebied.
Blauwe eenden reinigen hun verenkleed auteur : Avenue CC 3.0
Het hoofdvoedsel bestaat uit larven van insecten (bijvoorbeeld van muggen, steenvliegen en eendagsvliegen), die hij opspoort door te duiken. Hij foerageert echter ook wel door aan het oppervlak te snebbelen of op de bodem te grondelen. Met zijn scherpe snavelranden kan hij ook algen van stenen en rotsblokken schrapen.
De blauwborstdwergijsvogel is een kleine ijsvogel en lijkt wat op de ijsvogel.
De soorten zijn echter goed te onderscheiden, de blauwborstdwergijsvogel heeft een donkerder kop, staart en vleugels en 1 of meerdere blauwe borstbanden. De twee ondersoorten en de sexen zijn te onderscheiden door een kleine kleurafwijking en door de blauwe dwarsbanden over de borst heen. Het mannetje van de C. cyanopecta cyanopectus heeft twee borstbanden en het vrouwtje 1 of een onderbroken band, het mannetje van de C. cyanopecta nigrirostris heeft er 1 of anderhalf en het vrouwtje heeft een onderbroken band.
Deze soort wordt inclusief staart zo'n 14 centimeter en heeft een vleugellengte van 6 centimeter.
De blauwbaardbijeneter (Nyctyornis athertoni) is een grote soort van bijeneter afkomstig uit Zuid-Azië. Deze soort wordt aangetroffen op open plaatsen in dicht beboste gebieden.
Hij wordt aangetroffen van de regio Maleisië tot de West Ghats bergketen in het zuid-westen van India.
Door de sikkelvorm van langwerpige blauwe veren op zijn keel die soms worden opgeschud heeft hij zijn naam gekregen.
Engels : Blue-bearded Bee-eater Duits : Blaubartspint Frans : Guêpier à barbe bleue
Blauwbaardbijeneter foto : C S Raja Shekhar CC 3.0
De blauwbaardbijeneter is gevonden in een verscheidenheid van habitats op een gemiddelde hoogte tot 2000m. Ze leven afzonderlijk of in zeer kleine groepjes.
Ze leven zeer verspreid in een groot gebied zodat hun aanwezigheid al snel wordt gemist.
Een Bladkoning die druk door een bomensingel fladdert doet bij iedere vogelaar het hart sneller kloppen.
De naam Grauwstuitboschzanger, zoals deze vogels tijdens de vorige eeuwwisseling nog werden genoemd, doet de soort dan ook zeker geen eer aan.
Het zijn leuke loofzangertjes met subtiele kenmerken in verenkleed en roep die nu met recht de naam Bladkoning dragen, vaak wat oneerbiedig afgekort tot Blako.
Phylloscopus inornatus auteur : lacfs
Het voorkomen van de Bladkoning in de broedtijd strekt zich uit van de Oeral tot in het Verre Oosten van Rusland. Boven de Poolcirkel vinden we weinig Bladkoningen. Zuidelijk komt de soort voor tot in Mongolië en Noord-China. Hier bewonen ze uitgestrekte loofbossen.
Ze verlaten in augustus-september de broedgebieden om in Zuidoost-Azië te overwinteren. Hier is het vaak de meest algemene vertegenwoordiger van het geslacht Phylloscopus.
Terugtrek naar de broedgebieden vindt plaats in maart en april.
bladkoning foto : Nial Moores
De bladkoning is een van de kleinste soorten zangvogels, hij heeft een lengte van 9,0 tot 10,5 centimeter. Het lichaam is groen-grijs, het lichaam aan de onderzijde is vuilwit. Opvallend is de brede geel-witte vleugelstreep. Het hoofd heeft een lange en brede, felgele streep over de ogen en onder een donkere oogstreep. De snavel is dun en puntig. De poten zijn bruin roze.
De binsenastrilde (Neochmia ruficauda) is een klein, door zijn afwijkend gekleurde kopje opvallend, vogeltje behorend tot de familie van de prachtvinken (Estrildidae). De herkomst is Noord- en Noordoost-Australië.
Engels : Star Finch Duits : Binsenastrild of Binsenamadine Frans : Diamant à queue rousse
binsenastrilde
Voorhoofd, keel, wangen en snaveltje zijn vermiljoenrood met aan de zijkant van het kopje een aantal witte vlekjes. De borst is geel met witte stippen de buik is wat lichter. Bovenzijde en de flanken zijn geelgroen tot olijfgroen. Bovendien hebben de flanken ook kleine witte stippen. De staart is bij de bovenaanzet roodbruin, dekveren aan de onderzijde zijn donkerrood. Het vrouwtje heeft een blekere borst en het rood van het kopje is doffer. De totale lengte van de binsenastrilde is van kopje tot staartpuntje 10 11 centimeter.
De vogeltjes moeten eerst goed geacclimatiseeerd worden, maar kunnen dan gehouden worden in een goed beplante volière met een temperatuur van tenminste 18 °C. Verder zijn het levendige en verdraagzame vogeltjes.
Ze kunnen gevoederd worden met gemengde zaden, die ook aan andere vinken gegeven worden en groenvoer. Daarbij moet vers drinkwater, grit en maagkiezel altijd ter beschikking staan.
U kunt u ze ook uitstekend in een groepje houden, zelfs in de broedtijd blijven ze vreedzaam, ook onderling.
De bijkolibrie of zunzuncito (Mellisuga helenae) is de kleinste vogel ter wereld. Deze kolibriesoort wordt niet groter dan 5 tot 6 cm. Het vrouwtje weegt 2 gram en het mannetje 1,5 gram. Het mannetje is groen met grijswitte onderdelen en hij heeft een iriserende vuurrode kop en hals. Het vrouwtje mist de iriserende veren op de kop en de hals.
Engels : Bee Hummingbird of Zunzuncito Duits : Bienenelfe, ook Kubaelfe, Hummelkolibri of Elfenkolibri genoemd Frans : Colibri d'Elena
bijkolibrie auteur : AP/WideWorldPhotos
Bijkolibries eten vooral nectar, ze zweven met hun horizontaal gehouden lichaam voor een bloem en duwen hun korte, rechte snaveltje in de bloemkelk. Ze vangen ook insecten in hun vlucht.
De eieren van de bijkolibrie zijn slechts 6 mm lang, wat kleiner is dan een erwt.
De soort komt alleen maar voor op Cuba en Isla de la Juventud.
zunzuncito auteur : Naturacuriosa.blogspot.com CC 3.0
De (Europese) bijeneter (Merops apiaster) is een vogel van ongeveer 28 centimeter en behoort tot de familie der bijeneters (meropidae).
Hij is herkenbaar door zijn exotische kleuren. Hij leeft in groepsverband en broedt dan ook in kolonies in holen in wanden van oevers en bergen, soms ook in de grond.
Engels : European Bee-eater Duits : Bienenfresser Frans : Guêpier d'Europe
Europese bijeneter auteur : Marek Szczepanek CC 3.0
De naam is duidelijk afkomstig van zijn voornaamste voedselbron. Verder eet hij ook wespen en andere insecten. De bijeneter is immuun voor bijen- en wespensteken. Om steken te voorkomen weet hij ze van hun angels te ontdoen door deze tegen een tak af te wrijven.
Ze komen weinig voor in Noordwest-Europa, meer in zuidelijk Europa. Hij overwintert in zuidelijk Afrika. Met de voortgang van het broeikaseffect is de vogel thans vaker dan vroeger in de Benelux te zien. In Nederland leidde dat tot de wijziging van zijn status van dwaalgast tot incidentele broedvogel.
De Bielefelder komt van oorsprong uit Duitsland. Bielefelders zijn rustige hoenders die ongevoelig zijn voor slechte weersomstandigheden. De kleurslag is koekoekspatrijs, en legt ongeveer 180 eieren per jaar het gewicht van het ei is circa 60 gram en de kleur van het ei is bruin.
Het ras dankt zijn naam aan de plaats waar het dier oorspronkelijk is gefokt: het Duitse Bielefeld.
Bidden is het op dezelfde plaats in de lucht blijven hangen door snellere vleugelslagen te maken. Alleen vleesetende vogels zoals roofvogels of uilen bidden, kolibries bijvoorbeeld niet. De vogel slaat met de vleugels even hard tegen een zwakke wind in, als die wind waait. Tegelijkertijd wordt ook de staart gespreid.
Vogels kunnen op die manier met onbeweeglijk gehouden kop naar beneden speuren. Deze vorm van slagvlucht kost wel veel energie. Dit bidden wordt door die roofvogels gedaan, die geen kant-en-klare uitkijkposten tot hun beschikking hebben. Daarom maken ze als het ware zelf een 'mobiele uitkijkpost'. Vogels die bidden, hebben zonder uitzondering een uitstekend gezichtsvermogen.
visarend biddend foto : NASA
Bekende "bidders" zijn soorten uit de families valken, sperwers (niet alle soorten), sternen en kerkuilen. Enkele bekende vogelsoorten die bidden zijn: