Het bosklauwtjesmos is een mattenvormende plant met korte, afhangende stengels, tot 8 cm lang, geveerd vertakt met zijdelings afstaande zijtakken, en afgeplat bebladerd.
De stengelblaadjes zijn zilvergroen, tot 1,8 mm lang, ovaal tot lancetvormig, recht tot sikkelvormig gebogen, geleidelijk versmallend tot een korte of langere spits.
Bosklauwtjesmos is een tweehuizige plant, de mannelijke (antheridia) en vrouwelijke (archegonia) voortplantingsorganen ontstaan op verschillende planten.
Het bosklauwtjesmos vormt in Europa zelden en in Noord-Amerika zelfs zeer zelden sporofyten (diploïde (2n) plant in een levenscyclus bij zaadplanten).
Ze bestaan uit een tot 2 cm lange geel- of roodbruine steel of seta met aan de top een rechtopstaande tot schuine, geel- tot roodbruine, cilindrische sporogoon of sporenkapsel, tot 3 mm lang.
Het operculum draagt een 'tepeltje'.