Bosman-molentje
B b B b 15 s 38 |
Bosman-molentje |
Het Bosman-molentje is een kleine poldermolen die in 1929 door Bas Bosman in de Nederlandse plaats Piershil is ontwikkeld en daarna overal in de wereld toegepast.
Ze worden nog steeds gemaakt in Piershil.
De molen wordt voornamelijk toegepast voor het verpompen van grote hoeveelheden water met slechts een kleine opvoerhoogte.
De startwindsnelheid is ongeveer 3 m/s bij een opvoerhoogte van circa 0,3 meter.
Het molentje is geschikt voor het bemalen van een gebied van 20 tot 25 ha in vlakke, open polders.
Opvoerhoogte |
Windsnelheid |
Capaciteit |
0,5 m |
4 m/s |
0,7 m3/min |
0,5 m |
7 m/s |
1,8 m3/min |
Behalve voor het ontwateren van een gebied kan de molen ook worden toegepast voor het rondpompen (t.b.v. verversing) en bevloeiing van natuurgebieden.
Het is een milieuvriendelijke manier, omdat er geen elektriciteit aan te pas komt en bovendien is de wind gratis.
|
Bosman-molentje - eerste type met alleen een hoofdvaan
auteur : Havang(nl) - vrije foto |
Bij de eerste types windmolens werd de haakse overbrenging vervaardigd uit de cardan van een T-Ford.
Deze molen werkte maar half automatisch.
Hij draaide zich automatisch op de wind door middel van het staartblad als windvaan, maar moest handmatig in en uit de wind worden gezet door deze vaan met de hand een kwart slag te draaien, tot hij plat lag en geen wind meer ving.
De werking is daarna geautomatiseerd t.o.v. van het waterpeil in de sloot door de toevoeging van de vlotter en de hulp- of bijvaan, die haaks op de hoofdvaan staat.
Latere types werkten met een cardan uit de A-Ford (tot ca. 1960) en weer later die uit de Ford V8 (tot 1977).
Na de oorlog werden de cardanassen uit legerdumps verkregen.
Vanaf 1977 maakt Bosman de overbrengingen zelf.
In 2006 is het nieuwste model op de markt gebracht.
Hierin zijn vele verbeteringen doorgevoerd.
|
Bosman-molentje - latere type met bijvaaan
auteur : S.J. de Waard CC 3.0 |
Aan de werking ervan komt geen mens te pas.
Er drijft een vlotter op het water, die via een stang de stand van beide vanen instelt.
Van de hoofdvaan, die recht achter de wieken zit en van de hulp- of bijvaan, die opzij staat.
Als het water hoog in de sloot staat, staat de hoofdvaan verticaal en de hulpvaan ligt plat.
Daarmee draait de molen vanzelf in de wind.
Zakt het water, dan verstelt de vlotter de vanen, totdat in de laagste stand de hoofdvaan plat ligt en de hulpvaan verticaal staat.
Daarmee draait de molen uit de wind.
De draaiende wieken drijven een centrifugaalpomp aan, die het water uit de sloot maalt.
Als het water genoeg is gezakt, heeft de vlotter inmiddels de vanen zover gedraaid, dat de wieken uit de wind draaien en de bemaling stopt.
De pomp biedt voldoende weerstand om bij storm het op hol slaan van de molen te voorkomen.
Het grootste gevaar is vuil, dat in de pomp wordt gezogen of de vlotterbeweging blokkeert.
Daarom staan er altijd vuilroosters in de sloot, vlak voor de molen.
|
Werkplaats en woonhuis van Bosman (1937)
met pet links onderaan - Bas Bosman |
De windmolens zijn altijd geleverd met prefab putten.
De eerste van Bottenberg, daarna van Bodegom, totdat Bosman deze zelf is gaan produceren.
Doordat de molens compleet met fundering werden geleverd konden ze snel worden geplaatst.
Tot 1977 kon de firma Bosman de Ford assen niet aangesleept krijgen.
Het was op een gegeven moment zo dat de achterassen vanuit de Scandinavische landen naar Nederland kwamen.
Slopers uit die landen verzamelden de assen en kwamen met vrachtwagenladingen naar Piershil.
De reden van het uitsluitend gebruik van Ford overbrengingen lag in het feit dat deze verticaal deelbaar waren, (z.g. splitas) en dus het meest geschikt.
De Bosman molens zijn wereldwijd verkocht, op veel plaatsen in Nederland zijn de molens met de A-Ford overbrenging nog in gebruik.
|
Bron : - Wikipedia CC 3.0
- www.piershil.com
- tinternet |
|