Groeit best op licht beschaduwde plaatsen op vochtige tot vrij natte, matig voedselrijke tot voedselrijke, dichte, humeuze, soms humusarme, zwak zure tot kalkrijke grond met een goede strooiselvertering (mergel, leem, zavel, rivierklei, potklei, keileem, schelpkalk en löss).
Meestal terug te vinden in loofbossen, naaldbossen, langs bospaden, hakhout, hellingbossen, landgoedbossen (vooral langs paden), parkbossen, grienden, op oude boomstompen, struwelen, brede houtwallen, struikgewas in afgravingen (leem- en kleigroeven) en soms op braakliggende grond (tuinbouwgrond).
In de wereld komt de boszegge voor in West-Azië, op enkele plaatsen in Noordwest-Afrika en in Europa. Noordelijk tot in Zuid-Scandinavië, zuidelijk tot in Noord-Spanje en Sicilië. In Siberië komt een andere ondersoort voor.
Nederland : Vrij algemeen in Zuid-Limburg, zeldzaam in Twente, in de Achterhoek en in het rivierengebied en zeer zeldzaam in Midden-Nederland, in Noord-Drenthe, in Flevoland en in laagveengebieden.
Vlaanderen : Vrij algemeen in de Leemstreek en Zandleemstreek. Elders zeldzaam en dan hoofdzakelijk beperkt tot parkbossen.
Wallonë : Vrij algemeen in Brabant, in het Maasgebied en Lotharingen (in de zuidelijke Ardennen), zeldzamer in de Ardennen.