De braamsluiper geeft de voorkeur aan gebieden met een hogere begroeiing en mijdt terreinen met slechts hier en daar een struik.
Het tussen dichte begroeiing, liefst een stekelige struik, verstopte nest is een uit verdord gras en worteltjes bestaande kom.
Deze omgeving gebruikt de braamsluiper ook om naar voedsel te zoeken; sluipend door het braamstruweel verzameld deze vogel insecten, rupsen en spinnetjes.
Wanneer de jongen voor het eerst het nest verlaten, geven de ouders van hun ongerustheid over de veiligheid van hun kroost blijk door constant een luid 'tek-tek-tek'en een karakteristieke, trillende roep te laten horen.
De braamsluiper is geen bontgekleurde vogel, maar toch heeft de braamsluiper een bijzonderheid, slechts weinig vogelsoorten hebben zo'n witte keel als de braamsluiper.
Dat en de uitbundige zang maken de braamsluiper niet zo moeilijk te herkennen.
De Engelse naam is er bovendien aan ontleend.
Braamsluipers verblijven slechts zelden in boomloze gebieden.