De bruine daguil (Euclidia glyphica) is een dagactieve nachtvlinder uit de familie van de spinneruilen (Erebidae).
Voor het eerst beschreven door Linnaeus in 1758.
Komt voor van de Midden-Atlas in Marokko via Zuid- en Midden-Europa tot Schotland.
In Scandinavië tot ver boven de poolcirkel.
Naar het oosten komt glyphica voor van Centraal-Azië tot Mongolië.
Engels : Burnet Companion
Duits : Braune Tageule
Frans : la Doublure jaune |
Bruine daguil
auteur : Olaf Leillinger CC 2.5 |
Het is een niet zo gewone soort met een verbrokkelde verspreiding over het hele land, op sommige plaatsen vrij talrijk (met name in Zeeuws-Vlaanderen en in Midden- en Zuid-Limburg), er zijn echter ook gebieden waar deze soort nauwelijks wordt waargenomen.
Ook in België is de soort niet zo gewoon en ontbreekt hij in sommige gebieden.
Zijn habitat zijn (kalk)graslanden, bloemrijke hooilanden, bosranden, wegbermen en spoordijken.
|
Euclidia glyphica
auteur : Leo Janssen CC 3.0 |
De voorvleugellengte bedraagt tussen de 13 en 15 millimeter.
Deze uil heeft een warmbruine of grijsachtig bruine, vaak lila getinte voorvleugel.
Langs de binnenste dwarslijn loopt een smalle donkere band en langs de buitenste dwarslijn loopt een brede donkere band, heel soms zijn deze dwarsbanden afwezig.
In het zoomveld bevindt zich langs de voorrand een grote donkerbruine vlek.
Doordat deze uil bij het neerstrijken vaak met gespreide vleugels gaat zitten, is de achtervleugel goed te zien.
De binnenste helft van de achtervleugel is donkerbruin, de buitenste helft is oranjegeel met donkere aders en een smalle donkere dwarsband.
De genoemde combinatie van kenmerken is uniek en weinig variabel.
De onderzijde van zowel de voor- als de achtervleugel heeft een oranjegele kleur met een donkerbruine tekening, de vlinder maakt daardoor in vlucht een kleurige indruk.
|
Rups van de bruine daguil
foto : © Lily Franssen op ul.waarneming.nl |
De waardplanten zijn diverse kruidachtige planten, waaronder klaver, rolklaver, hopklaver, wikke en luzerne.
De vliegtijd is van half april-half augustus in twee generaties.
De vlinders zijn overdag actief bij zonnig of bewolkt warm weer en zijn gemakkelijk te verstoren, waarbij ze een klein stukje opvliegen en weer gaan zitten.
Rups : mei-juni en augustus-september.
De rups is ´s nachts actief en rust overdag langs een stengel van de waardplant.
De soort overwintert als pop in een cocon in de strooisellaag.
De Nederlandse naam komt door het feit dat het uiltje bruin is en overdag vliegt.
Euclidia : Euclides is de Griekse meetkundige (geometrie). Op de vleugels zou een geometrische tekening zijn te onderkennen. Ochsenheimer nam de naam over uit Hübner's Tentamen uit 1806.
glyphica : gluphe = een embleem, een devies. Linnaeus schrijft : 'de vleugels tonen zwarte hiëroglyphen'.
|
Bron : - Wikipedia CC 3.0
- vlindernet
- tinternet |