Aan het eind van de dag was de vulkaan al 10 meter hoog.
De vulkaan bleef materiaal uitstoten.
De volgende dag was de vulkaan tot 50 meter hoogte gegroeid, en na een week was hij al 100 meter hoog.
In maart begon de vulkaan kilometers hoge aswolken uit te stoten.
Op 12 juni begon de lava te stromen.
De dorpen Paricutín en San Juan ondergingen hetzelfde lot als Pompeii en Herculaneum, maar de bevolking kon op tijd geëvacueerd worden.
Er zijn slechts 3 doden gevallen, allen als gevolg van bliksem die gepaard ging met de uitbarsting.
Na zes maanden begon de vulkaan te kalmeren; er was toen al 25 vierkante kilometer door lava verwoest.
Pas in 1952 kwam de Paricutín helemaal tot rust.
Hij was toen gegroeid tot 424 meter boven het graanveld waar hij was ontstaan.