De Avebrevicauda zijn een groep vogels. De klade (de klade is een schematische weergave van een groep organismen, die alle individuen omvat die zouden afstammen van een bepaalde gemeenschappelijke evolutionaire voorouder, plus die voorouder zelf.)werd voor het eerst gedefinieerd door Gregory S. Paul in zijn boek Dinosaurs of the Air van 2002 als: alle Aves die tien of minder beweeglijke staartwervels hebben of afstammen van dergelijke vormen en die behoren tot dezelfde klade als de Neornithes. In de loop van de evolutie vergroeiden bij vele vogelgroepen de staartwervels; de klade gebruikt als kwalificatie de apomorfie (nieuwe eigenschap) dat het aantal nog beweegbare staartwervels tot minsten tien is gereduceerd. Dit soort op eigenschappen, in plaats van strikt op afstamming, gebaseerde definities is ongebruikelijk aan het worden in de kladistiek; Paul Sereno wijst het concept af als onnuttig. De naam verwijst naar de apomorfie: cauda brevis betekent "korte staart" in het Latijn. Tot deze klade behoren alle moderne vogels; de klade vormt een relatief vroege afsplitsing binnen Aves. Het definitieonderdeel "die behoren tot dezelfde klade als de Neornithes" is een vergissing; bedoeld wordt: "en tot welke klade ook de Neornithes behoren". Het eerste is vermoedelijk het geval voor alle levende wezens; het tweede sluit die groepen uit die onafhankelijk van de voorouders van Neornithes deze eigenschap ontwikkeld zouden kunnen hebben.
Avegaar
De avegaar is een variant van de schroef van Archimedes en wordt gebruikt voor het boren van gaten. In de loop der tijd is de betekenis van een avegaar veranderd. Oorspronkelijk werd met een avegaar de handboor bedoeld, die gebruikt werd voor het boren van de gaten die nodig waren voor het maken van houtverbindingen. In deze gaten werden later houten pennen in geslagen (pengaten en gaten voor toognagels), waarmee de eigenlijke houtverbindingen werd gemaakt. De avegaar had een T-vorm en bestond uit de boor zelf, die lang en van metaal was, en het houten handvat, dat dwars op het uiteinde van de boor zat en diende om de boor te draaien. De avegaar kwam voor als lepelboor (met een plat uiteinde) en als spiraalboor (met een spiraalvormige inkeping).
avegaar vroeger
avegaar heden
Tegenwoordig wordt met een avegaar een machinaal aangedreven grondboor aangeduid. Zo'n grondboor bestaat uit een snijkop, gevolgd door een schroefvorm waardoor de verplaatste grond naar boven wordt geperst. Een avegaar wordt onder andere gebruikt bij het trillingsvrij aanbrengen van funderingspalen, die in dit geval schroefpalen genoemd worden. Daarnaast wordt een holle avegaar gebruikt voor bodemonderzoek, grondwateronttrekking en het maken van bodemwarmtewisselaars (installaties voor het benutten van aardwarmte en -koelte). De avegaar is vooral geschikt voor losse grondsoorten (ongeconsolideerde sedimenten).
Reacties op bericht (2)
28-11-2008
Vrijdag alweer.
Fijne vrijdag en alvast een prettig weekend.
Liefs, Martine
28-11-2008 om 12:07
geschreven door Martine
Lieve vrijdaggroetjes...ik heb het gecorrigeerd, je had gelijk
Alweer vrijdag,de laatste van november, wat vliegt de tijd...met een warme groet en een lach wens ik jou een hele mooie dag,maak er iets moois van,dikke knuff,liefs