B b B b 1c |
Bacchanalia |
De Bacchanalia, ook wel de Bacchische mysteriën of orgiën genoemd, waren volgens de Romeinen alle orgastische feesten georganiseerd vanuit de cultus van Dionysos. De Bacchanalia vonden plaats in het heilig woud van Stimulae, nabij Rome, gelegen aan de voet van de Aventijn, niet ver van de Tiber en ook nabij Ostia, aan de monding van de Tiber. In de 5e eeuw v.Chr. zijn er voor het eerst sporen terug te vinden van de Bacchanalia. Het gaat om een inscriptie te Cumae die zegt dat niet-ingewijden op een bepaalde plaats niet mogen worden begraven. Volgens Titus Livius verspreidden de Bacchanalia zich vanuit Zuid-Italië, over Etrurië en uiteindelijk naar Rome. Zo vertelt hij dat een 'obscure Griek' als eerste de initiatie naar Etrurië bracht, waar de feesten zich snel verspreidden en ze spoedig een voorwendsel voor orgiën en een school voor immoraliteit werden. De Etrusken associeerden deze feesten met hun banketten, waarop ze verzot waren en die ze vaak afbeeldden op hun graven. |
bacchanalia geschilderd door Auguste Levêque |
Oorspronkelijke duurden de Bacchanalia slechts 3 dagen per jaar, en werden enkel vrouwen toegelaten. Onder de hogepriesteres Annia (ook wel Minia) Paculla, waarvan gezegd wordt dat zij de eerste was in Rome, werden de gewoonten echter veranderd naar Etruskisch model. Vanaf nu werden ook mannen toegelaten, beginnende met Paculla's zonen. Ook was men gebonden aan een eed van geheimhouding om de viering bij te wonen, die nu vijf maal per maand plaats vond, altijd 's nachts. In het algemeen werden de Dionysische festivals gekenmerkt door dronkenschap en luidruchtige muziek, waarbij het de gewoonte was houten maskers te dragen of de gezichten te bedekken met bladeren, het lichaam te kleuren met een grote variëteit aan rode en groene tinten en het bekken te bedekken met schapen- en geitenvachten. Ook de Bacchanalia werden gekenmerkt door dronkenschap en uitbundige feesten. Er wordt echter gezegd dat men zich in die dronken toestand ook vergreep aan de ergste zonden, waaronder meineed, vervalsing of moord, vooral na de veranderingen die Annia Paculla had doorgevoerd. |
bacchanalia geschilderd door P.P.Rubens |
In de publieke opinie waren de bacchanalen schuldig aan de ergste misdaden, en daarom volgden uiteindelijk repercussies. In 186 v.Chr. werden de consuls Spurius Postumius Albinus en Quintus Marcius Phillipus, ingelicht en op hun beurt lichtten zij de senaat in. Er werd een onderzoek ingesteld door de consuls, waarbij men de Bacchanten niet alleen kon verbinden aan vele gewone misdaden, zoals moorden en vervalsingen, maar men ontdekte ook een complot tegen de staat. Dit complot werd geleid door Marcus en Lucius Catinius, Lucius Opiternius en Minius Cerrinius. In deze periode werden ook alle heiligdommen vernietigd, behalve de antieke. Om de eventuele herstelling van de Bacchische orgiën tegen te gaan, werd het senatusconsultum de Bacchanalibus uitgevaardigd, waarvan de tekst in de 17e eeuw is teruggevonden op een bronzen tablet in het Zuid-Italiaanse Bari, dat stelt dat vanaf dan geen Bacchanalia of enige Dionysische mysteriën meer georganiseerd mogen worden in Rome of Italië (en ook in Magna Graecia), met uitzondering van de officiële (mits een antieke datum voor zo'n feest gegeven kon worden). |
Bacchanalia in de Sala di Amore e Psiche fresco van Giulio Romano in het Palazzo Tè te Mantua,Italië |
Bron : Wikipedia |
|