B b B b 1n(16) |
Bandvink |
De bandvink (Amadina fasciata) beschreven door Johann Friedrich Gmelin ( natuurwetenschapper, botanicus, malacoloog en entomoloog ) in 1789, is een tot de familie van de prachtvinken (Estrildidae) behorend zangvogeltje dat in Nederland vaak in gevangenschap gehouden wordt. De herkomst is Noord- en Oost-Afrika en Transvaal. |
bandvink mannetje rechts( auteur : William Kreijkes ) |
De kop en de nek zijn lichtbruin gestreept; bovenzijde bruin, donkerbruin gestreept; de staart is donkerbruin met wit; de vleugels zijn dofbruin zwart en roodbruin getekend. De wangen en de ogen, keel en kin zijn wit. Van hals naar keel heeft de bandvink een karmijnrode band, daaronder geelbruin, van af de borst is hij iets gestreept. Het vrouwtje is minder gestreept dan het mannetje en mist de rode band. De totale lengte van kopje tot staartpuntje is 11 tot 13 cm. |
bandvink mannetje ( auteur : David Boettger ) |
De vogel is heel goed geschikt voor een buitenvolière en kan ook het best met grotere vogels samen gehouden worden. Ze gaan over het algemeen gemakkelijk over tot broeden. Ze kunnen lastig zijn voor andere soorten in de volière. Ze stelen namelijk nestmateriaal uit nesten van andere vogels, zelfs als deze eitjes en of jongen hebben. Zijn menu bestaat uit milletzaad, kanariezaad, groenvoer, een gritmengsel en in de winter wat levertraan. |
Bron :Wikipedia CC |
|