B b B b 1 r (6) |
Barbeel |
De barbeel (Barbus barbus) is een gestroomlijnde karperachtige vis van de middenlopen van rivieren, de zogenaamde barbeelzone.
De barbeel is een bijna rolronde langgerekte vis met puntige kop, een onderstandige bek, twee grote baarddraden in de mondhoek en twee baarddraden aan de punt van de bovenkaak. De buik en de onderkant van de snuit zijn wat afgeplat.
De staartvin is ingesneden en de rugvin is kort. De barbeel heeft een korte rugvin met een verdikte en gezaagde derde vinstraal. De kleur is goudbrons tot groenig en de buikvinnen, de aarsvin en de onderkant van de staarvin zijn wat rood gekleurd. |
barbeel auteur: Neil Phillips CC |
Barbelen komen voor in de nog snelstromende middenloop van rivieren. Hij komt ook veel voor in grotere beken. Grote barbelen prefereren bodems van grof grind, kleinere barbelen komen meer voor op bodems met fijn zandig grind.
De barbeel leeft van allerlei bodemdieren, maar wat grotere exemplaren eten ook vaak visjes.
De barbeel wordt maximaal 100 cm en een max.gewicht van 10kg (record 14,7 kg). Hij bereikt een leeftijd van 25 jaar. De barbeel wordt na drie tot vier (mannetjes) of vijf tot acht (vrouwtjes) jaar geslachtsrijp.
Eerder zeldzaam in onze streken. Het is een typische rivier bodemvis met een voorkeur voor een zand- tot keiachtige bodem en redelijk stromend water. Is het meest actief tijdens de ochtend. Leeft tijdens de dag in kleine scholen, maar het is zeker geen typische schoolvis. Heeft ook een bepaald 'trekgedrag' en kan tot 10km per dag afleggen, zelfs stroomopwaarts. |
éénzomerig barbeeltje |
De kleine vissen voeden zich met dierlijk plankton. De volwassen barbeel is een alleseter en zoekt zijn voedsel vooral op de bodem en dit bij voorkeur 's avonds of 's nachts. Insectenlarven, weekdieren, kreeftachtigen en wormen. |
een barbeel van 4,5kg auteur : Mike Holcombe |
De barbeel was in het begin van de twintigste eeuw vrij talrijk in het stroomgebied van de Maas in Midden- en Zuid-Limburg. Toen kwam deze vis ook nog voor in de Waal, de Rijn en de Gelderse IJssel. Aan het eind van de negentiende eeuw was er ook nog een gerichte beroepsvisserij op barbeel.
Paaiplaatsen in de Jeker en de Geul gingen voor 1960 verloren. Tussen 1978 en 1990 ontbreken ook aanwijzingen voor voortplanting in de Maas. Zeer waarschijnlijk is de barbeel met meer dan een factor honderd (99%) achteruitgegaan in aantal sinds het begin van de vorige eeuw. De meeste vangsten van de barbeel tussen 1980 en 1995 kwamen uit de Maas, maar er waren ook incidentele vangsten in de grote rivieren, het Ketelmeer en het IJsselmeer.
De situatie is nu aanmerkelijk gunstiger in de Grensmaas komt weer veel barbeel voor en ook in de Waal, de IJssel, de Nederrijn, en de Lek worden vaak barbelen gevangen tijdens de visserij op voorn en brasem. Op veel plekken aan de IJssel en de Waal is het ook mogelijk om gericht op barbeel te vissen. Op plekken in de Waal waar veel stroming is en veel beschutting door stenen kunnen eenzomerige barbeeltjes worden gevangen. In absolute aantallen is de stand nog niet te vergelijken met die van de winde of de roofblei, maar het stemt toch hoopvol. Gezien het formaat van deze visjes is het in ieder geval zeker dat de barbeel zich in de Waal of Rijn succesvol voortplant. Ook in de Nederrijn komen barbelen voor, maar doordat de stroming in de zomer wegvalt door de stuwen bij Driel en Maurik zal de barbeel daar waarschijnlijk nooit meer de oorspronkelijke stand benaderen. |
Bron :Wikipedia CC http://www.visclublint.be/ |
|