De beverrat of nutria (Myocastor coypus) is een groot Zuid-Amerikaans aquatisch knaagdier, dat als exoot ook in Europa en Noord-Amerika voorkomt. Het is de enige nog levende soort van de familie Myocastoridae en het enige lid van het geslacht Myocastor.
De beverrat is (waarschijnlijk vanuit Argentinië) in de jaren twintig naar Europa, de Verenigde Staten, Afrika, Japan en de Midden-Oosten gehaald om te worden gefokt voor zijn pels, die in kleding wordt verwerkt. Uit deze fokkerijen ontsnapten enkele dieren, die zich hier hebben kunnen handhaven.
Engels : Coypu, nutria Duits : Biberratte, ook Nutria of plaatselijk Sumpfbiber, Schweifbiber, Schweifratte, Coypu, Wasserratte Frans : ragondin, of castor des marais en soms myopotame |
beverrat met duidelijk de oranje-rode tanden auteur : Peleg |
De beverrat is een groot, op een rat gelijkend knaagdier. De schaars behaarde staart is cilindervormig en loopt uit in een punt. De vacht bestaat uit glanzend bruine en geelbruine dekharen en een grijze ondervacht. De wintervacht is dikker dan de zomervacht. De snuit, kin en de meeste snorharen zijn wit, behalve de bovenste snorharen, die zwart zijn. De snorharen worden tot 130 millimeter lang. De buitenzijde van de snijtanden zijn oranje van kleur. De voorpoten hebben klauwen.
De beverrat wordt 36 tot 65 centimeter lang en vier tot negen kilogram zwaar. De staart is 25 tot 45 centimeter lang. Mannetjes worden over het algemeen groter dan vrouwtjes: mannetjes zijn gemiddeld 60 cm lang en 6,5 kilogram zwaar, vrouwtjes 59 cm lang en 6 kilogram zwaar. |
Myocastor coypus |
De beverrat heeft verscheidene aanpassingen aan een aquatisch leven. Tussen de tenen op de achterpoten heeft een beverrat zwemvliezen. De ondervacht is waterdicht. De neusgaten en de mond kunnen worden gesloten, en ogen, neusgaten en kleine oren zijn hoog op de kop geplaatst, zodat ze tijdens het zwemmen boven water steken.
De beverrat leeft voornamelijk in moerassige gebieden en ook langs traagstromende rivieren, estuaria en langs de kustlijn. Ze hebben een voorkeur voor stilstaande wateren met dichte begroeiing. Als hol graaft hij een gang in een steile rivieroever of een dijk, vlak boven de waterspiegel. Deze holen hebben een diameter van twintig centimeter en zijn tot zes meter diep. In het hol maakt hij een plat nest van dode grassen. De nestkamer heeft een diameter van zo'n 30 centimeter.
In poldergebieden en bij rivieren zijn beverratten een bedreiging voor de dijken, die verzwakt worden door de holen die de beverrat in de dijk graaft. Daarom wordt hij actief bestreden door medewerkers van waterschappen of gemeentes. Deze organisaties stellen het op prijs als waarnemingen van deze dieren bij hen worden gemeld. |
beverrat zwemt naast eendjes auteur : I, J. Patrick Fischer CC 2.5 |
Hij is voornamelijk in de schemering en 's nachts actief. In koude winters en in gebieden zonder predatoren is hij ook overdag actief. Het is een echte planteneter, die voornamelijk grassen eet, aangevuld met zegge, scheuten, stengels, vruchten, wortelen en knollen, ook de wortelstokken en vruchten van waterplanten. Soms eet hij ook mosselen. Het is ook een coprofaag (eten van ontlasting). Het is een goede duiker en haalt veel voedsel onder water. Hij zwemt met snelle stroken met de voorpoten en krachtige, afwisselende slagen met de achterpoten.
Net als de muskusrat wordt de beverrat actief bestreden in Nederland, België en andere landen in Europa. In Groot-Brittannië werd het dier in 1989 uitgeroeid. In vergelijking met de muskusrat kan de beverrat minder goed tegen strenge winters. De populatie wordt tijdens zo'n winter gedecimeerd. In Scandinavië is de beverrat hierdoor goeddeels uitgestorven.
Het vlees van de beverrat wordt ook gegeten. Omdat de benaming 'rat' niet zo appetijtelijk klinkt heeft het, net als de muskusrat, de bijnaam waterkonijn gekregen.
|
Bron : Wikipedia CC 3.0 |
|