De bezemstruik (Spartium junceum) is een sterk vertakte plant uit de vlinderbloemenfamilie (Leguminosae). De soort groeit op droge, zonnige hellingen in Zuid-Europa en wordt elders gekweekt om de bloemen. De jonge takken zijn erg buigzaam, berijpt en ze dragen riemvormige bladeren. Soms zijn er echter bijna geen bladeren aanwezig.
Engels : Spanish Broom of Weaver's Broom Duits : Rutenginster of Pfriemenginster Frans : spartier à tiges de jonc meer bekend als genêt d'Espagne
De bezemstruik heeft gele, grote bloemen die een zoete geur hebben. Ze zijn 2-2,5 cm lang. Ze bevinden zich doorgaans aan het einde van de takken waar ze aren vormen. De bloemen bloeien het grootste deel van de zomer.
De vrucht is een peul die aanvankelijk groen en behaard is. Later wordt de peul zwart en kaal. De lengte is 5-8 cm. Elke peul bevat meerdere bruine zaden.
Spartium junceum auteur : Javier martin
In het Middellandse-Zeegebied vindt men Spartium junceum heel vaak langs de kant van de weg. Hij verlangt een doorlatende, tamelijk droge, kalkhoudende grond. Ten noorden van de Alpen houdt de bezemstruik het alleen vol in zeer milde klimaatzones uit, op beschutte, zonnige plaatsen. Beschermen in de winter met dennetakken tegen vorst is aan te raden.
Vermeerdering gebeurt door zaaien.
Deze plant is aantrekkelijk voor bijen (lokt bijen).
De bezemstruik bloeit vaak nog een 2 de maal (nabloei).