B b B b 9 d (2) |
Bidsprinkhaan |
Bidsprinkhanen zijn een groep van insecten die wereldwijd voorkomen en behoren tot de orde Mantodea. Sommige soorten zijn te vinden in meer gematigde gebieden, maar de meeste vertegenwoordigers leven in tropische streken.
Bidsprinkhanen worden aangetroffen in delen van Europa, zuidelijk Azië, Noord- en Zuid-Amerika, zuidelijk Afrika en delen van Australië. Vrijwel alle soorten komen voor in tropische en subtropische gebieden maar er zijn ook soorten die in de warmere gematigde gebieden leven. Alleen de Europese bidsprinkhaan (Mantis religiosa) komt algemeen voor in met name de zuidelijke delen van Europa, rond de Middellandse Zee tot in zuidelijk Duitsland en in Belgisch-Lotharingen in België zijn waarnemingen bekend. In Nederland en grote delen van Noord-Europa komen geen bidsprinkhanen voor. Ook in zuidelijk Zuid-Amerika en delen van Noord-Amerika leven van nature geen bidsprinkhanen. Een aantal soorten is hier wel geïntroduceerd, zoals de Europese bidsprinkhaan die als exoot voorkomt in onder andere Noord-Amerika (Verenigde Staten). Rond de evenaar komen overal ter wereld bidsprinkhanen voor.
Engels : Mantis, praying mantis Duits : Fangschrecken of Gottesanbeterinnen Frans : mantoptères |
bidsprinkhaan (Sphodromantis viridis) auteur : Adamantios CC 2.5 |
Alle soorten hebben een langwerpige lichaamsvorm en kenmerkende voorpoten die geëvolueerd zijn tot grote en krachtige, sterk gespecialiseerde vangpoten. Bidsprinkhanen hebben de typische gewoonte om dit voorste potenpaar in rust voor zich uit te houden, waarbij het dij en scheen duidelijk zijn samengeklapt. Hieraan is het eerste deel van de Nederlandstalige naam bidsprinkhanen te danken.
De benaming "sprinkhaan" is enigszins misleidend, omdat ze meer verwant zijn aan de kakkerlakken (Blattodea) dan aan de rechtvleugeligen (Orthoptera), waartoe de krekels en sprinkhanen behoren.
Bidsprinkhanen onderscheiden zich van de rechtvleugeligen doordat ze zonder uitzondering carnivoor zijn, ze staan bekend als vraatzuchtig en kannibalistisch. Een ander belangrijk verschil is dat bidsprinkhanen ondanks hun naam niet kunnen springen. Bidsprinkhanen hebben ook een wezenlijk andere morfologie; alle soorten hebben altijd een opgerichte lichaamshouding en nooit een kruipende, zoals bij sprinkhanen, kakkerlakken en krekels het geval is. |
bidsprinkhaan (Mantis religiosa) auteur : Alvesgaspar CC 3.0 |
Bidsprinkhanen grijpen alles wat ze fysiek aankunnen, waaronder prooien groter dan zijzelf. Vergeleken met andere insecten zijn bidsprinkhanen relatief groot, maar door hun vaak goede camouflage vallen ze nauwelijks op. De voornaamste vijanden van de bidsprinkhaan zijn hagedissen en vogels. Bidsprinkhanen worden vertegenwoordigd door ongeveer 2300 verschillende soorten, waarmee ze een relatief kleine orde binnen de insecten zijn. In tegenstelling tot de meeste andere insecten is het tevens een vrij uniforme groep.
Bidsprinkhanen leven meestal in planten, soms dichtbij de bodem of op enige hoogte. De microhabitat kan sterk verschillen; bepaalde soorten leven meer in grassen, andere meer in struiken en sommige soorten zijn gespecialiseerd in het leven op bloemen. Een aantal soorten leeft in meer extreme milieus, zoals woestijnen. Een klein aantal soorten is strikt bodembewonend en jaagt in de strooisellaag op prooien maar geen enkele soort heeft een gravende levenswijze, ook in water komen ze niet voor. De meeste bidsprinkhanen verdrinken zelfs ogenblikkelijk wanneer ze in het open water terechtkomen. Van jonge nimfen is bekend dat ze in een enkele waterdruppel al kunnen verdrinken. |
bidsprinkhaan (Rhombodera basalis) auteur : Luc Viatour CC 2.5 |
Bidsprinkhanen zijn er in alle vormen en maten, maar toch zijn ze in de regel eenvoudig van andere insecten te onderscheiden dankzij hun karakteristieke bouw. Ze zijn voornamelijk te herkennen aan de volgende drie kenmerken:
- De kop is altijd driehoekig van vorm en draagt relatief grote samengestelde ogen die duidelijk te onderscheiden zijn. - De hals is opvallend lang en draagt het voorste potenpaar. Deze 'hals' is onderdeel van het borststuk en wordt de prothorax genoemd. Door de sterk verlengde prothorax staan de achterste twee paar poten relatief ver van de voorste poten, dit in tegenstelling tot vrijwel alle andere insecten. - De voorpoten zijn het duidelijkste kenmerk omdat ze zijn omgebouwd tot enorme vangarmen die in rust tegen elkaar worden geklapt. De kleinste soorten bereiken een lengte van ongeveer 1,5 centimeter, de grootste soorten (zoals uit de geslachten Hierodula en Ischnomantis) kunnen meer dan 25 cm lang worden. De meeste soorten hebben een lichaamslengte van ongeveer vijf tot tien centimeter. |
Bron : Wikipedia CC 3.0 |
|