B b B b 9 j (20) |
Bijtschildpad |
De bijtschildpad of bijtchelydra (Chelydra serpentina) is een schildpad uit de familie bijtschildpadden (Chelydridae).
Het is met een schildlengte tot 50 centimeter en een totale lengte van ongeveer een meter een van de grootste zoetwaterschildpadden. De bijtschildpad komt voor in delen van Noord- en Midden-Amerika en leeft in gematigde tot subtropische streken. Het is een sterk aan water gebonden soort die maar zelden een zonnebad neemt en permanent onder water leeft. Alleen om de eieren af te zetten en soms om te paren wordt het land betreden.
De bijtschildpad is een omnivoor die leeft van kleine waterdieren, planten en aas maar kan ook wel grotere dieren buitmaken als de kans zich voordoet. De schildpad laat zich niet benaderen en gedraagt zich met name op het land agressief en is dan erg bijterig. De bijtschildpad is wat betreft de gevolgen van een beet bij de mens een erg beruchte soort die vingers en tenen kan amputeren.
Engels : Common Snapping Turtle Duits : Schnappschildkröte of Amerikanische Schnappschildkröte Frans : Tortue serpentine |
bijtschildpad auteur : Mjbaker CC 3.0 |
De bijtschildpad leeft in het oostelijke deel Noord- en Midden-Amerika, van het zuiden van Canada tot aan Ecuador, en komt ook voor in grote delen van de Verenigde Staten. De bijtschildpad komt voor in het grootste deel van het oosten van het land, ten oosten van de Rocky Mountains.
In landen waar de soort van oorsprong niet voorkomt, zoals in de Benelux kan een losgelaten bijtschildpad goed overleven in sloot, vijver of plassengebied. Het dier kan in de vrije natuur een hoge leeftijd bereiken en erg groot worden. Voor de eigenaar kan dit een gemakkelijke manier zijn om van dit huisdier af te komen. Hoewel de schildpad in Nederland ook daadwerkelijk in de natuur is gezien, kan de soort zich hier waarschijnlijk niet handhaven en zich ontwikkelen tot een invasieve soort. Dit komt omdat de bijtschildpad eierleggend is, en de embryo's zich in meer gematigde gebieden niet kunnen ontwikkelen.
De bijtschildpad wordt als huisdier gehouden maar omdat de schildpad erg groot en niet erg aaibaar is, wordt het dier regelmatig gedumpt. |
Chelydra serpentina auteur : Edwin Sanchez |
De bijtschildpad is een grote, grof gebouwde schildpad, met stevige, korte poten en een lange, dikke staart. De kop is opvallend groot en grof gebouwd, en kan net als de poten niet in het schild worden geborgen. Het rugschild of carapax wordt maximaal 50 centimeter lang en het gewicht is dan bijna 30 kilo.
De kop van de schildpad is groot en driehoekig van vorm, de bek kan ver worden opengesperd. De randen van de bek zijn verhoornd, de randen zijn lichter van kleur en hebben donkere strepen. De bek is erg scherp, in combinatie met de stevige kaakspieren kan de schildpad zeer krachtig bijten. De bijtkracht van een groter exemplaar kan 500 kilogram per cm² bedragen.
Het rugschild wordt wel het carapax genoemd en is erg groot en stevig. Het schild verandert naarmate de schildpad ouder wordt; heel jonge exemplaren die net uit het ei kruipen hebben een stekelige bovenzijde van het schild. Het schild is voorzien van verharde bultjes, de hoornplaten aan de achterzijde hebben doorn-achtige, naar achteren wijzende punten. |
juveniele bijtschildpad auteur : Ingodsgarden CC 3.0 |
De bijtschildpad is een typische waterbewoner die in ondiepe wateren leeft of langs de oevers van diepere wateren. Deze oevers mogen niet te steil zijn want de schildpad is ondanks de aquatische levenswijze een slechte zwemmer op de lange afstand die in diep water verdrinkt. Ook snelstromende wateren worden vermeden, alleen stilstaande tot matig stromende wateren zijn geschikt als leefomgeving.
De bijtschildpad komt nooit aan land om te zonnen en leeft permanent onder water. Soms wordt de schildpad drijvend tegen het wateroppervlak of op een boven het water uitstekend object gezien om zich op te warmen aan de zon. Alleen om eieren af te zetten en soms om te paren komt de schildpad aan land, de eieren worden begraven in een hol dicht bij de oever. Soms legt de schildpad enige afstand over land af op zoek naar een geschikte nestplaats, alleen dan kunnen de dieren op wegen en in tuinen worden aangetroffen. Hier zijn de dieren kwetsbaar en gedragen zich agressief, in het water daarentegen is de schildpad minder schuw en kan tot op enige afstand benaderd worden.
De bijtschildpad is te onderscheiden van de alligatorschildpad (Macrochelys temminckii) doordat deze laatste soort een duidelijk ananas-achtig reliëf op het schild heeft, en de ogen iets meer naar buiten staan. De alligatorchelydra heeft daarnaast een verhoudingsgewijs grotere kop en heeft geen opstaande stekel-achtige schubben op de staart zoals de bijtschildpad.
De enige andere schildpad waarmee de bijtschildpad te verwarren is, is de grootkopschildpad (Platysternon megacephalum), die echter ontbreekt in Noord-Amerika en alleen voorkomt in delen van Azië. De grootkopschildpad heeft een kleiner en minder gewelfd schild (tot ongeveer 20 centimeter) en een verhoudingsgewijs veel grotere kop. |
Bron : Wikipedia CC 3.0 |
|