Het mannetje heeft bovenop de eerste acht segmenten van het achterlijf (S1-S8) gepaarde groene vlekken, die contrasteren met de samengevloeide blauwe vlekken op S9 en S10. In het veld is dit blauwe achterlicht het duidelijkste kenmerk. Jonge exemplaren en vrouwtjes hebben hetzelfde vlekkenpatroon, maar alle vlekken zijn groen.
Over het borststuk loopt een dikke zwarte band van de kopaanhechting naar de vleugelaanhechting. Aan de zijkant van het borststuk lopen twee smallere zwarte banden, waarvan de middelste incompleet is.
larve van de blauwe glazenmaker auteur : André Karwath CC 3.0
Het zwaartepunt van de verspreiding is Centraal-Europa. In het zuiden komt hij voor in Italië, en Spanje, maar niet in Griekenland, Turkije of het zuidelijke gedeelte van de Balkan.
In het noorden komt hij voor in Engeland en Wales, maar niet in Schotland en Ierland en in het noordoosten in Zuid-Scandinavië en Rusland tot aan de 62ste breedtegraad.
Deze soort kan vaak waargenomen worden bij tuinvijvers en in de buurt van bospoelen. In de bossen jaagt hij vaak in een kenmerkende vlucht steeds langs dezelfde weg over bospaden en open plekken. Hij is niet schuw en blijft zijn vluchten gewoon uitvoeren bij nadering van wandelaars.
De larve groeit op in modderige beschaduwde poelen of tuinvijvers met veel modder en bladafval. Daarom is hij ook vaak de enige libel die daar voorkomt omdat andere soorten wat kieskeuriger zijn.
Hij wordt nog wel eens verward met de groene glazenmaker, maar deze soort is strikt gebonden aan krabbescheervegetaties als opgroeiplaats voor de larven.