Over mijzelf
Ik ben Helga
Ik ben een vrouw en woon in Denderleeuw (Belgie/Vlaanderen) en mijn beroep is secretaresse (tegenwoordig heet dat assistant...).
Ik ben geboren op 24/07/1960 en ben nu dus 63 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Wandelen, reizen, lezen, computeren, en ik volg graag voetbal- en wielerwedstrijden.
Deze profielfoto is genomen in Chileens Patagonië.
Foto
Categorieën
  • Denderleeuw (6)
  • Eendracht Aalst (266)
  • Hamburger SportVerein (300)
  • Pelgrimtocht Santiago de Compostela (12)
  • Per(r)ongeluk (18)
  • Reisduif (21)
  • Vichte-Dhron (1)
  • Wandelen (388)
  • Inhoud blog
  • 27e Heidetochten, georganiseerd door De Heidetochten Kester-Gooik vzw
  • 31e Lentetocht, georganiseerd door WSV Land van Rhode vzw
  • Sinksentocht, georganiseerd door De Pajotten Hekelgem vzw
  • SC Eendracht Aalst: Seizoen 2018-2019
  • Bezoek aan Hamburg, mei 2018
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Mijn favorieten
  • seniorennet.be
  • Helga's fotoalbums1
  • Helga's fotoalbums2
  • WSV De Sportvrienden vzw
  • Aktivia, de wandelfederatie
  • Marching, de elektronische wandelagenda
  • Website van Etienne & Nelly
    Zoeken in blog

    Foto
    goegestapt

    14-05-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bezoek aan Hamburg, mei 2018

    10.05: Gisteren vertrok ik na 07:00 uur naar Hamburg waar ik, door enkele zelf gekozen stops (tanken, eten, ...) vooral in de files veel tijd spendeerde zodat ik pas rond 18:00 uur aan het hotel aankwam. Ik ging dus nergens meer heen, behalve bij de nabije dierentuin kijken wanneer de poort open ging. Maar vandaag bezocht ik de stad. Eigenlijk zocht ik eerst vruchteloos naar de halte voor de HafenCityRiverBus, een bus die ook als bootje vaart. Eerst zocht ik in de Brooktorkai naar huis nummer 16, maar vond enkel de panden met huisnummer 18 en 20. Bij ons zou huisnummer 16 dan aan de andere kant van het pand met huisnummer 18 staan, maar hier niet.  De receptionist van het nabije Maritiem Museum stuurde mij naar het station (Hauptbahnhof), dus stak ik eerst mijn licht op bij de DB, en daar stuurde men mij naar het HVV ("De Lijn" voor Hamburg), daar zei men mij dat ik moet telefoneren, en gaf me een informatiekaart, waar ook een e-mail adres en een website adres staan. Toen ik het station verliet, stond daar net zo'n toeristenbus waar je op de verdieping geen dak hebt (behalve als het zou regenen, dan kan het dak wel dicht). Die bus reed natuurlijk langs de belangrijkste plekken maar ook langs minder bekende plekken en de gids bracht me op een idee voor morgen: rond de Aussenalster wandelen. Ik stapte uit aan de Speicherstadt, waar die Brooktorkai gelegen is, maar nog geen huisnummer 16 gelokaliseerd. Dus ging ik met het stadsvervoer naar de Landungsbrücke want toevallig dit verlengd weekend viert de haven van Hamburg een hoge verjaardag: de 829ste. Ik wandelde wat heen en weer, ontmoette zo per toeval een Duitse wandelkennis (en zijn broer), kocht een T-shirt in het Hard Rock café en wachtte dan, boven op het metrostation, op de zeil- en andere schepen. Intussen werd het weer iets minder fraai, het had al gedruppeld, in de verte weerklonken donderslagen en de temperatuur was gezakt. Nadien ging ik terug naar het hotel voor het avondmaal. 

    11.05: Na het ontbijt telefoneerde ik (gratis van op de kamer!) naar dat nummer op die informatiefolder over de rivierbus, maar niemand antwoordde, het was nog geen tien uur... Dus nam ik het openbaar vervoer naar het centrum en nabij het stadhuis stuurde ik een mail naar dat adres. Na tien 10 kreeg ik antwoord dat ik om 15 uur mee kon. En dan wandelde ik rond de Aussenalster, een stadsmeer waarrond een pad gelegen is, en die is 7,4 km lang, juist 100 m korter dan het pad rond de laguna in Ipanema, Rio de Janeiro.  Ik liet het stadsmeer aan mijn linkerkant en moest maar enkele meters een eindje langs de openbare weg zonder zicht op de oevers, voor de rest had ik een goed zicht op de plas. Zo passeerde ik aan de andere kant huizen en flats waar je wellicht goed voor in de slappe was moet liggen alsook een moskee met twee minaretten die blijkbaar bovenaan groot genoeg zijn voor een muezzin (maar ik vraag me wel af of die minaretten wel geluid voortbrengen met al die bewoning errond). Wanneer ik ongeveer 3/4 van het meertje rondgewandeld heb, nam ik een pauze op een groot terras, en ging dan verder terug naar de twee bruggen die de Aussenalster van de Binnenalster "scheidt" (het water loopt door). Ik wandel nog een stuk langs die Binnenalster tot waar de twee stadskanalen uitkomen. Overigens is op de oever van de Aussenalster het Alsterpark aangelegd met veel bebloemde struiken, veel watervogels (vooral eenden) en zelfs enkele standbeeldjes en een paar Japanse attributen. Er is ook meer sportieve bedrijvigheid dan op de lagune in Ipanema (daar zou het water niet bepaald zuiver zijn, dat was al een klacht tijdens de Olympische Spelen, twee jaar geleden). 

    Dan ging ik terug naar de Brooktorkai, maar ik was veel te vroeg dus ging ik eerst iets eten in een groot Italiaans restaurant met buffet en bediening aan de toog. In mijn reisgidsje las ik over een restaurant op de Brooktorkai 17, daarnaast vond ik inderdaad de halte voor de rivierbus en dat voor een gebouw dat huisnummer 16 draagt... Bizarre toekenning van huisnummers hebben ze hier. Rond 14:45 uur kwam de bus eraan, en ook ik meldde me aan. Maar de gids zei dat zijn collega in het kantoor mijn naam niet doorgegeven had... Ik werd dan opgeschreven voor de bus om 18:00 uur.  Ik wandelde dan nog wat rond in de winkelstraat tussen het stadhuis en het station alvorens op het gemakje terug te keren naar de bushalte. De rivierbus vertrok eigenlijk een paar minuten voor zes uur, maar het is dan ook geen gewone bus met diverse haltes. Al zijn er in de bus wel belletjes om een halte aan te vragen.  Dat is verplicht net als b.v. een scheepsklok, alles wat een bus moet hebben en alles wat een bootje moet hebben zit er in. Zolang de bus op de openbare weg reed, vielen er wel enkele trekpleisters te zien, maar eens het water in, was juist dat het sensationele. We voeren langs een steenkoolfabriek, aanlegsteigers voor private boten, onder een brug door, tot aan de Holzhafen en langs dezelfde weg terug. 

    Ik ging dan terug naar 't hotel, ditmaal met de bus vanaf het stadhuis, om eens wat meer te zien van de stad dan enkel metrostations. Tijdens het avondmaal zag ik ineens enkele spelers van Borussia Mönchengladbach (de tegenstander van morgen) passeren. Hazard heb ik niet gezien of herkend, alleen de enige speler met (te) lang haar.

    12.05: Om geen openbaar vervoer te "moeten" nemen en toch iets te zien, ging ik (net als enkele jaren geleden) naar de nabije zoo, Hagenbecks Tiergarten. Daar passeerde ik zo'n 2 1/2 uur met dieren kijken en fotograferen, alvorens terug naar het hotel te gaan om enkele supportersattributen. Toen ik net de zoo buitenwas, zag ik opnieuw enkele spelers van de tegenstander, en deze keer herkende ik duidelijk Hazard. Ik riep hem aan en vroeg, in 't Frans om zeker te zijn dat hij het begreep, om niet te overdrijven, "wij" willen in eerste Liga blijven.  En de rest van het verhaal staat bij de rubriek over HSV

    's Anderendaags, na het ontbijt, betaalde ik de rekening, gaf de sleutel terug en reed terug naar huis, deze keer niet via Bremen met de vele wegenwerken over lange afstand, maar via Hannover. Het weer viel goed mee, behalve die paar uurtjes op donderdagnamiddag, met volop zon en aangename temperaturen.

    Mijn foto's staan bij Google.

    14-05-2018 om 00:00 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Reisduif
    11-11-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Peru, 24 september – 11 oktober 2017

    24.09 Brussel - Lima

    We vertrekken per lijnvlucht van Iberia naar Lima via Madrid (waar ik een broodje met warme chocolade doorspoel) en komen nog dezelfde dag aan, want Peru heeft nog zeven uur te goed op West-Europa. Tussen Madrid en Lima krijgen we drie keer te eten: 1 keer warm, twee keer een broodje. Bij aankomst in de luchthaven van Lima onthaalt Ruth ons, Domingo rijdt ons naar het hotel, Casa Andina Select Miraflores. Aan de naam te zien ligt dat hotel in het stadsdeel Miraflores, een van de betere buurten van de hoofdstad. Veel spoken we 's avonds niet meer uit.

    25.09 Lima

    Met Agnes als gids brengen we een eerste stadsbezoek aan Lima, maar dan wel op wandelafstand. Eens in de buurt van de kustlijn, test ze gymnastiektoestellen uit, dat is iets typisch in Latijns-Amerika, in Rio de Janeiro en Santiago de Chili heb ik dat ook al gezien (maar Denderleeuw zou dat ook hebben, achter 't Kasteeltje in de Stationsstraat). We genieten van het uitzicht op de kustlijn en wandelen door het Parque de Amor. Dat park ligt op de klippen van Chorrillos. Er staat een langgerekte zitbank met romantische zinnen in mozaïektegels en er staat een standbeeld van twee geliefden die elkaar beminnen. Volgens Agnes zou er een wedstrijd (geweest) zijn wie om 't langst kan kussen. We gaan dan middagmalen in de Vivienda, zo'n restaurant als ik er in Ipanema ook een weet zijn: je betaalt volgens het gewicht wat op je bord ligt, of dat nu geraspte groentjes zijn of een flink brok vlees.

    Met Ruth brengen we in de namiddag een bezoek aan het historisch centrum, beginnend met de Plaza Mayor (tiens, niet de Plaza de Armas, er zal geen arsenaal onder opgeslagen geweest zijn) met het stadhuis, de kathedraal en het bisschoppelijk paleis. Het eerste gebouw wat we bezoeken is het San Francisco klooster met basiliek, een prachtig voorbeeld van koloniale architectuur, Het werd in 1546 gebouwd in barokke stijl. Wij bezoeken de Casa Aliaga, de best bewaarde koloniale woning (Aliaga was een vriend van Francisco Pizarro die Peru kolonialiseerde), de residentiële wijken Miraflores en San Isidro gelegen aan de oceaan. Ruth doet het eerst overkomen alsof wij bijzonder gegunstigden zijn dat we deze villa mogen bezoeken, maar 't staat gewoon op het stadsplan. Nadien wandelen we terug naar het hotel.

    Foto's.

    26.09 Lima - Chiclayo

    In de buurt van Lima ligt de pre-Inca site van Pachacamac en die bezoeken we. Deze site was een belangrijk pelgrimsoord en bestaat uit verschillende paleizen en tempels die gebouwd werden ter ere van de god Pachacamac. Pre-Inca, dus, voor hen woonden daar de Yunca's, dat waren landbouwers die irrigatiekanalen groeven. Ze versierden hun gebouwen met bas-reliëfs en fresco's, en waren bekwame goud- en zilversmeden Op die site staat het Taurichumpigebouw, of toch de muren, uitgegraven in de jaren '60 door Alberto Bueno. Terug in Lima verorberen wij in het bekende La Rosa Nautica restaurant (wat we daags voordien tijdens de ochtendwandeling zagen liggen) het middagmaal en we krijgen er eerst een pisco sour. Nadien bezoeken we het Museum voor Antropologie en Archeologie, rijk aan aardewerk en textiel. In de late namiddag nemen wij het vliegtuig naar Chiclayo in het Noorden.

    Foto's

    27.09 Chiclayo - Trujillo

    Na het ontbijt bezoeken we het Museo Tumbas Reales, waar binnen niet gefotografeerd mag worden (er is zelfs controle...) en waar de recent ontdekte graftombes van de Heren van Sipan ondergebracht zijn. De Moches waren de meest vooraanstaande beschaving voor de komst van de Inca's. Zij begroeven hun leiders met hun kostbaarste bezittingen. In Chiclayo krijgen we lekkers te eten en op weg naar Trujillo bezoeken wij in het Archeologisch Complex van El Brujo (= de tovenaar). In het museum mag ook alweer niet gefotografeerd worden, gelukkig wel errond, waar prachtig gedecoreerde muren staan. van de rijk getatoeëerde mummie van de Lady van Cao, een 25 jarige vrouwelijke leider, heb ik dus ook geen eigen beeldmateriaal. Het beeld van gevangenen en soldaten werd beschadigd door goudzoekers. Tegen de avond komen we aan in Trujillo, gekend voor zijn koloniale huizen met typische balkons en patio's en waar we in het hotel een welkomstdrank krijgen (pisco sour).

    Foto's

    28.09 Trujillo - Lima

    We brengen een stadsbezoek aan de barokke kathedraal (gewijd aan de Heilige Maria, de bouw duurde van 1647 tot 1666), de nationale bank, de Casa Emancipación (BBVA bank). maar niet aan de Plaza de Armas, want die is afgesloten met doeken (wegens werken aan het park ter gelegenheid van het bezoek, begin volgend jaar, van de paus). Buiten het stadscentrum bezoeken we zonne- en maantempels (of toch deze laatste). Vooral de piramide van de maan is indrukwekkend. De stenen, die voor de muren gebruikt werden, werden door de burgers zelf gemaakt (adobestenen werden niet in een steenoven gebakken maar gewoon in de zon te drogen gelegd) en kregen een tekentje zodat duidelijk was wie welke stenen ter beschikking gesteld werden. Deze piramide van de maan is bedekt met veelkleurige bas-reliëfs van bovennatuurlijke wezens met uitpuilende ogen en scherpe hoektanden. In het Museo Huacas de Moche ("huacas" zijn heiligdommen) mocht alweer niet gefotografeerd worden.

    In Huanchaco gaan we lekker eten, 't is in buffetvorm, dus je kan kiezen wat je graag lust, ik schuif twee keer aan met mijn bord, en als dessert krijgt iedereen ijs van lucuma (lekker en nog gezond op de koop toe!). Intussen is er een opvoering door een danskoppel dat de wedstrijd La Manirera gewonnen had. Op het strand van Huanchaco zien wij vissers die nog steeds gebruik maken van hun ˜caballitos de totora", de letterlijke vertaling van kleine paarden uit totora riet geweven. Zo'n bootje kan door 1 visser bestuurd worden. Daarna verkennen wij Chan-Chan, de grootste adobe stad ter wereld en hoofdstad van de Chimu beschaving. De muren dragen er geen kleuren maar wel reliëfs, ook mooi. In een muur zijn al reparaties gebeurd, waar enkele vissen vervaagd zijn, zijn dat de originele. Nadien vliegen we terug naar Lima en dat vliegtuig loopt 15 minuten vertraging op.

    Foto's

    29.09 Lima - Paracas - Ica

    Om 4.15 staan we reeds op, we hebben om 5u ontbijt en om 5.30 vertrekken we naar Paracas met gids Pedro (tot Arequipe) en chauffeur Máximo. Halverwege houden we een sanitaire stop in Asia. Nadien, in de bus, krijgen we een document in het Engels waarin Lima Tours alle verantwoordelijkheid afwijst voor gebeurlijke ongevallen tijdens de bootuitstap (en 's anderendaags voor de vlucht over de Nascalijnen) en wie mee wil, ondertekent dat, ondanks hevige discussie (Trees doet dat niet, dus zij blijft aan wal). Eerst varen we traag bij een eiland met de Kandelaar op een heuvelrug (wat doet denken aan de Nazcalijnen). Dan blijven we lang rond de Ballestaseilanden dobberen, zien daar pelikanen, jan-van-genten, aalscholvers, zee- en Peruaanse meeuwen, Humboldtpinguïns en zeerobben. Terug aan wal eten we zeevruchtensoep op een terras in Paracas, wandelen wat langs souvenierkramen en winkels. Rijdend van Paracas naar Ica wordt het steeds warmer, reeds tot 31 graden in de bus. In het hotel worden we welkom geheten met een drankje (pisco met passievruchtensap), toewijzing van de kamer en om 16.30 is er een rondleiding. Tijdens de uitleg onthoud ik dat witte en rode wijn naar Lima (Pachacamac) vervoerd wordt, de pisco blijft hier (druiven voor pisco worden geoogst in maart-april). Voor de zonsondergang met cava op domein buiten hotel moeten we het laatste stuk helling op wandelen. Nadien keren we op dezelfde manier terug: te voet de heuvel af en net buiten het domein met de bus terug naar het hotel voor een wijnproeverij: sauvignon (wit), malbec-merlot (rood), moscatel (wit), dessertwijn, vooral bij fruit.

    Foto's

    30.09 Ica - Nazca

    Onderweg naar Nasca (Palpa) neem ik een foto van droog landschap. Maria Reiche onderzocht de Nascalijnen en woonde in het huis dat nu dat een museum is (maar dat bezoeken we niet). Nasca- en Palpalijnen werden eerst ontworpen en dan uitgetekend door stenen en rotsen opzij te leggen. We melden ons aan als voor een reguliere vlucht, worden gewogen (om de plaatsen in het vliegtuig toe te wijzen, maar ik denk niet dat er onderling grote verschillen zijn) en wachten dan, nogal lang, onze beurt af. Nadine en Luc kunnen mee met een eerder vliegtuigje en met mensen die zij niet kennen. De rest (zonder onbekende medepassagiers) van ons vliegt ook tot 2500 voet hoog en dat 4 km lang. Steeds kondigt de piloot aan welk beeld we moeten herkennen, fotograferen is iets minder eenvoudig met een eenvoudig fototoestel als het mijne. Wanneer we terug voet aan grond zetten, nemen we een lichte lunch nabij het hotel. We bezoeken dan eerst het kerkhof van Chauchilla met mummies, waarbij in het graf steeds aarden potten staan. Het is opnieuw zonnig bij zo'n 30 graden. Een Peruaanse griel loopt daar ook rond. Nog voor we naar het hotel rijden bezoeken we een ceramist in Nasca, hij maakt & verkoopt zelfgemaakte kunstwerken van Nasca-cultuur.

    01.10 Nazca - Arequipa

    We houden een fotostop voor een breuk na een aardbeving en een sanitaire stop in Yauca, waar ook olijven en afgeleide producten geproefd en gekocht kunnen worden, achteraan de winkel staan hanenhokken met vechthanen. Pech onderweg met een aandrijfriem, de 2 chauffeurs lossen het op, nabij Arequipa. We houden ook een koffiestop in Chala en terug in de bus is het vragenuurtje voor Pedro... Ik vraag naar "Taxi Cholos", dat zijn motortaxis, het idee komt uit India. Zo'n motor kost ongeveer 3500 Soles, een rit kost 3 Soles. Taxi cholos mogen niet op de Transamerican (maar ik zie ze wel eens op parallelle wegen). Ze worden vooral gevraagd naar en van de markt of de scholen. Mijn tweede vraag gaat over de politiekorpsen, wat ik van Pedro versta is iets anders dan wat Agnes vertaalt. Civiele en republikeinse politie zijn samengevoegd in de Nationale politie (maar ik zie toch diverse korpsen, hoor, ook later in Arequipa). Intussen rijden we door de Ocona vallei. We smullen een ferme maaltijdsoep (sopa criolla met ei, spaghetti en stukjes vlees) in Camana, waar we wel dicht op elkaar zitten. Dan maken we nog een mooie rit naar Arequipa, de witte stad met op de achtergrond de El Misti vulkaan. Het hotel heeft 5 sterren maar bij aankomst neem ik er in gedachten een af omdat het zwembad en de jacuzzi wegens onderhoudswerken niet beschikbaar is.

    02.10 Arequipa

    We wandelen naar het klooster van Sta Catalina di Siena waar we gids Lizzie ontmoeten, Sta Catalina di Siena is de patroonheilige van 't klooster dat gebouwd werd in 1579 uitgebreid in de 17de eeuw. Dat klooster is eigenlijk een stadje binnen de stad, daar zouden nu nog 20 nonnen verblijven, maar we ontmoeten er nauwelijks een. De stichtster van het klooster was een rijke weduwe, María de Guzmán. De traditie destijds wou dat de tweede zoon of dochter van een familie zich tot de kerk zou wijden en dit klooster aanvaardde enkel vouwen van de hogere Spaanse klasse. Elke familie betaalde een soort bruidsschat wanneer hun dochter toegelaten werd tot het klooster. De nonnen moesten ook 25 opgesomde zaken meebrengen, daarbij een standbeeld, een schilderij, een lamp en kledij. De rijkste nonnen brachten wellicht fijn Engels porselein, zijden gordijnen en tapijten. Hoewel het voor minder begoede nonnen mogelijk was om in te treden zonder een "bruidsschat" te betalen, zien we aan de cellen (bijna appartementen met meerdere ruimtes en fraaie meubels) dat de meeste nonnen zeer rijk waren We zien twee kleuren op de gevels en die hebben een betekenis: bruine verf duidt op aarde, blauw op hemel. Sommige "straten" zijn naar Spaanse steden genoemd, zoals Sevilla, Córdoba, enz. Nadien bezoeken we de Jezuïetenkerk met een barok altaar en een binnenplein waar nu winkels met alpaca-kleding gevestigd zijn. We rijden naar Yanahuara (vanwaar we 3 vulkanen zien) en Carmen Alto (om naar de terrascultuur te kijken) voor de mooie panorama's. Op een van mijn foto's staan papaya, passievrucht, maca, cocablaadjes en afgeleide producten. Na het lekker middagmaal met "chicha morada" (fruitsap gemaakt van purper graan en kruiden, lijkend op rode bietensap) gaat elk eigen weg. Ik zoek met Isabelle, Ilse, Suzanne en Hubert om geld te wisselen, we bezoeken alpacawinkels, doen een terrasje, bewonderen de kathedraal en wachten op de Plaza de Armas op Trees. We gaan, in dezelfde straat waar we op 't terras zaten, een hapje eten en keren dan naar het hotel terug.

    03.10 Arequipa - Colca Canyon

    Onderweg, in de bus, toont Lizzie hoe de Peruanen hun cocabladeren klaarmaken om op te sabbelen (tegen honger en vermoeidheid): in een stapeltje van zo'n 5 blaadjes draaien ze een "catalizer" en proppen die daar dan in hun wang (ze knabbelen er niet op), dat is afgeraden na 16 uur, anders slaap je niet. Langs een spectaculaire weg rijden we naar de Colca Canyon. We zien indrukwekkende vulkanen (Chachani, Misti, Pichu Pichu) en passeren uitgestrekte grasvlaktes waarop vicuñas (die worden om de 3 tot 4 jaar geschoren, enkel op de rug), alpaca's en lama's grazen. We houden halt aan mooie uitzichtpunten en passeren kleurrijke stalletjes waar lokale vrouwen hun koopwaar uitstallen, er passeert ook een goederentrein met koper, een rit van 10 uur. Onderweg op 4018 m hoogte stoppen we voor een thee van cocabladeren of verschillende kruiden, zoals ik (behalve cocabladeren liggen er ook muntblaadjes in). Nadien stopt de bus nog aan een wijde waar veel lama's en alpaca's liggen en staan te wachten om gefotografeerd te worden. Na weer enkele kilometers stoppen we aan een schooltje om het klasje te bezoeken. De onderwijzeres geeft vandaag les aan drie jongens van verschillende leeftijden. Wanneer de ene aan een taak werkt, geeft ze les aan de andere. Aan de affiches te zien, geeft ze alle vakken, ook Quechua. De 2 oudsten komen met de fiets vanaf het werk van de moeder, de jongste (Carlos, 7 jaar, 2de schooljaar) wordt gebracht met de brommer. Ze amuseren zich kostelijk met ballons van Suzanne, vooral nadat Isabelle toont hoe ze de lucht zodanig kunnen lossen dat de ballon een fluitend geluid maakt. We krijgen een buffetmaaltijd in het centrum nabij de Plaza de Armas. We stoppen nog eens in een dorpje waar de markt gehouden wordt (Suzanne en Hubert kopen er nog pootaardappelen). Wij verblijven in de buurt van Chivay in een bijzonder mooie omgeving. Nadat de kamers verdeeld zijn, is er nog tijd om op het domein te wandelen. 's Avonds, maar nog voor het avondmaal, plons ik nog in het thermaal bad, samen met Agnes, Trees, Ilse en Isabelle.

    04.10 Colca Canyon - Puno

    Alvorens we naar de condors kijken, stoppen we in Yanque om te kijken naar dansers in vrouwenkleding, ook mannen. Vroeger mochten meisjes niet uitgaan met jongens en die verkleedden zich dan als meisjes. De meesten van ons gaan ook even de kerk binnen. Dan rijden we (eindelijk) naar de condorvallei. We moeten een poos wachten eer de eerste condor zich toont, in totaal kunnen er wel vijf zijn. Er is veel volk om de gieren te fotograferen, het domein is ook groot met enkele terrassen. Ik moet wel denken aan het condor kijken in Colombia (2012): dat was toen in een stiltegebied en er was veel minder volk, alleen de Hobo-groep, het was toen ook gemakkelijker om de condors van dichtbij te fotograferen. Na de condorshow, rijden we verder naar het dorp Maca voor een pauze en kunnen er sancayo proeven, de vrucht van een cactusplant, en om de Sta-Ana-kerk te bezoeken. We houden onze picknick (waar Lima Tours voor zorgde) op hetzelfde terras waar we gisteren inca-thee dronken. Dan hebben we nog ongeveer 4 uur rijden tot Puno voor de boeg, maar onderweg stoppen we voor wat foto's op, letterlijk, het hoogtepunt van de reis: aan het uitkijkpunt van de Andes op 4910 m hoogte, met zicht op de Cordillera Volcánica en de Centrale Andes. Verder passeren we lagunes met Chileense flamingo's. We stoppen aan het "bergmeertjes-uitkijkpunt", op 4444 m hoogte. Als we dan in Puno zijn, hebben de grootste geluksvogels in het hotel zicht op het Titicacameer. 's Avonds zijn we niet voltallig om te avondmalen (enkelen lijken toch wat last te hebben van de hoogte, bij mij bleef de hinder eerder beperkt).

    05.10 Puno - Titicaca meer - Puno

    Met gids Suleima en chauffeur Eddy rijden we naar de haven voor inscheping voor een ganse dag op het Titicacameer, 's werelds hoogstgelegen bevaarbare meer. De totale oppervlakte is 8560 km², de lengte maximaal 165 km, en de langste breedte is 60 km. We stappen uit op een vlottend eiland (het water eronder is 15 m diep) van het Uros-volk dat drijft op compact geperste rietwortels (dat drijft als kurk). De voorzitter van het eiland, bestaand uit 11 blokken, Elias, helpt Suleima met een demonstratie: blokken bijeen binden en dan 2 m riet opleggen. Dit eiland telt 5 families, 18 personen. De vrouwen moesten vroeger, voor de toeristen kwamen aanmeren, mee helpen met de mannen maar sinds ze toeristen ontvangen, doen ze bijna niets anders dan souvenirs maken (vooral naaien, rieten souvenirs maken de mannen), vandaar dat ze er wat gezet uitzien. Met een rieten boot roeien Elias en een oudere man ons naar een ander eiland, daar krijgen we stempel in ons paspoort. Daar schepen we weer in op de catamaran om op het Taquile eiland aan te meren. Door het microklimaat bloeien de planten daar het hele jaar door. Op het eiland wonen 3000 mensen en ze spreken Quechua (geen Aymara, dat was op het rieten eiland). We wandelen bergop tot na de 2de boog, slaan ervoor linksaf door een houten poortje tot waar de tafel gedekt staat, iedereen heeft zicht op het meer (al zijn er enkele die aan de andere kant van de tafel gaan zitten). Opa is 87 jaar en breit nog lustig met vier naalden. De heupband wordt voor de helft door de man en de andere helft door zijn vrouw geweven, het steunt hun rug als ze iets zwaar dragen en het bewijst hun trouw. Opa, vader, moeder en kleinzoon. Alle 4 dansen ze voor ons en dan nog eens met Nadine, Paula en Isabelle. Dan is 't eten klaar: quinoasoep, zalmforel met rijst, frietjes en groenten, muntthee. We wandelen verder naar de Plaza Principal (er zullen nooit wapens onder gelegen hebben, anders heette het ook wel Plaza de Armas), en dalen dan over ongelijke rotstreden zeer voorzichtig naar de kade. Terug aan wal doen we een wandelingetje rond het hotel doch zien weinig dieren: enkele alpaca's van het hotel en verder spechten, koeten en andere eenden. 's Avonds hebben alleen Paula, Johan en ik trek in een avondmaal.

    06.10 Puno - Cuzco

    Met de bus rijden wij naar Cuzco en onderweg vertelt de gids dat Puno op gebied van carnaval het Aalst van Peru is. Behalve het weer en wellicht de uitbeelding van thema's is het grote verschil dat Puno geen drie dagen maar twee weken carnaval viert. Tijdens die twee zotte weken wordt daar zoveel bier gedronken dan elders in Peru tijdens het gehele jaar. De eerste stop is in Sillustani, de raadselachtige pre-Inca graftorens, voor hoge graven. Het laag stenen torentje is van de Colla, de grotere met gladde stenen is van de Inka, de zonnetempel staat er nog voor de helft. Het rond graf met laag muurtje is een kindergraf. De ingangspoort naar de graftoren is redelijk laag. Een eindje verder stoppen we aan een boerderij in traditionele bouwstijl. Bovenop de toegangspoort staan twee beeldjes van stieren, om vruchtbaarheid van de grond en de dieren te bekomen van de goden. Voordien zou men daar beeldjes van goden uit hun eigen cultuur opgestaan hebben, maar de Spanjaarden vonden dat verafgoding, dus zette men er stierenbeeldjes op, daar konden de Spanjaarden geen bezwaar tegen hebben. In Juliaca rijdt van alles als taxi: gewone, "toritos" (kleine wagentjes), "taxi cholo" (aangedreven door fiets of moto). Onderweg kopen wij onze eigen lunch in Pucara, voor mij is dat een vegetarische sandwich, 99% pure chocolade en een fruitsapje (wegens de metaalsmaak van het drinkwater dat we in de bus aangeboden krijgen). Dat eten wij op in La Raya langs de weg met zicht op bergen en een passerende passagierstrein op stoom, 3 wagons en misschien restaurantwagon, die naar Puno rijdt, volgens Agnes aan 50 km/h. In Raqchi bezoeken we de ommuurde stad uit de Inkatijd, dat gebouwd werd voor Wiraqcocha. Aan Luc en mij vallen meteen de dakpannen op, die liggen op een muur wat de middelste muur was van een gebouw. Het water uit de bergen wordt naar het artificieel meertje geleid. Een colca is ronde opslagplaats in steen met dak uit speciaal gras (een borée uit de Pyreneeën, maar dan veel groter), daar staan veel colca's en aan enkelen worden herstellingswerken uitgevoerd. Op ca 1 u rijden van Cusco houden we nog een kerkbezoek. We verlaten de bus en worden meteen individueel gefotografeerd. Ik vraag 1 Sol, wat ik betaal wanneer ik iemand in klederdracht of bij handwerk fotografeer (en dat vraag ik nog eerst).  In de kerk krijgen we een boekje met cd met foto's, want zelf mogen we geen foto's nemen, zelfs niet zonder flits. In Cusco stappen we over in een minibus, met de grote bagage in een andere minibus en bereiken zo het chique hotel. Het uitzicht van mijn kamer is niet zo chique, ik kijk op een andere gevel. Bij het avondmaal hebben we dat zaaltje van het restaurant voor ons alleen, het tafeltje voor 2 blijft onbezet.

    Foto's

    07.10 Cuzco

    We brengen een bezoek aan de stad met Miguel, te beginnen met het Dominikanenklooster. Tawantinsuyu is het rijk van de 4 regionen (Chinchasuyu (Noordwest), Antisuyu (Noordoost), Contisuyu (Zuidwest) en Collasuyu (Zuidoost)), de provincies werden bestuurd door een gouverneur, die werd aangewezen door de Sapa Inca, de absolute vorst van de Inca's. De stenen werden zodanig gepolijst en bewerkt dat ze aardbevingen doorstonden en de muren ook. Er is een offertafel met 3 gaten, wellicht voor het vergoten bloed. Een maquette bewijst dat er echt goud op de muren lag! De uitsteeksels in de muren gaven indicaties wanneer de zon schaduwen gaf. Dan wandelen we wat rond in het centrum in Cusco. Met het busje rijden we naar de kathedraal, in de kapel van de Heilige Familie mogen ook al geen foto's genomen worden... Daar zijn veel barokstijlen en bladgoud te bewonderen. We bezoeken dan de kathedraal zelf, de grootste in heel Amerika samen met die in Mexico. De School van Cusco heeft kunstwerken in o.a. Buenos Aires, Santiago, Bogotá. Er zit 2500 pond zilver in het altaar. De Zwarte Jezus is zo donker omdat een artiest het met agave instreek, maar de Peruanen achtten het dat Hij er als de Peruanen wou uitzien en kleedden zijn beeld zoals hen. De 2 orgels zijn eens niet Belgisch maar Frans. Het Laatste Avondmaal is ook eerder lokaal met "cuy", cavia, als hoofdschotel. Andere levensmiddelen op tafel zijn ook Andes-specialiteiten. Judas ziet eruit als Francisco Pizarro. Er is ook een Kapel van de Triomf. En in de kathedraal staat een beeld van Santiago Mata Moros (maar in Peru heet hij Santiago Mata Indios). We verlaten dan het centrum en brengen een bezoek aan Saqsaywaman (door Isabelle omgedoopt tot "sexy woman" ), een archeologische locatie ten noorden van de stad Cuzco in Peru. Deze plek ligt op ongeveer 3500 meter boven zeeniveau, het gebied is 3094 hectare groot. Het woord Saqsaywaman betekent in het Quechua Doorvoede Valk. In de tijd van de Inca's bevond zich op het plateau boven de drie nog bestaande terrassen een groot complex met als middelpunt een vier of vijf verdiepingen hoge toren. De gebouwen boden ruimte aan 5000 personen. Inka betekent trouwens koning. De Inkas kregen de grote blokken de heuvels op door ze op ronde stenen of boomstammen omhoog te rollen. En de spierkracht van mensen die 3 maand per jaar voor de heerser werkten bij wijze van belastingen. Er is ook een rotsige heuvel met Inkamuren waar Johannes Paulus de mis ooit opdroeg. Een eind verder zien we een Christusbeeld geschonken door Palestijnse gemeenschap in Cusco. Dat beeld is 3 keer zo klein als die in Rio en uit graniet. Van daar gaat het naar Tambomamchay, (waarschijnlijk uit het Quechua tampu inn, zijnde gasthuis plus "mach'ay cave", of zat worden) is een archaeologische site uit de Inca-tijd. Een alternatieve Spaanse naam is El Baño del Inca ("het bad van de Inka"). Het bestaat uit een serie aquaducten, kanalen en watervallen die door de rotsen in terrassen lopen. De functie van de site is niet duidelijk: het kan een militaire voorpost geweest zijn, een wellness-resort voor de politieke elite van de Inca's, of beide. Er zijn 4 nissen voor mummies in het bovenste terras. Beide fonteintjes geven tegelijk evenveel water. We houden een fotostop in Pula Pukara waar de Inkas uitrustten en zich verfristen. We stoppen nog eens in Q'enqo, een laatste rustplaats, een grot met altaar van Pachacutec. Onderweg naar de bus zie ik een arena dat lijkt op dat van stierengevechten, zo rond, maar Miquel verzekert me dat het een voetbalstadion is (La Bonbonera van Boca Juniors is half rond). Ah, OK, de Inca Arena van Cusco.  Terug aan het hotel trek ik mijn sandalen aan en ga het stad in. Aan de Plaza de Armas maak ik gauw een paar selfies en ga dan schuilen voor de 1ste regenbui. De zon zien ondergaan in Cusco zal niet lukken, want na de bui blijft het bewolkt. Tijdens de bui ga ik met Agnes Café Bagdad binnen, zij drinkt enkel een chicha morada, ik eet een club sandwich en drink een donkere Cusqueña. Dan gaan we terug naar het hotel, ik laat er mijn hoed achter, en neem een jasje mee. We wandelen samen in de stad, door een markt en straten waar je alleen Peruanen treft, en langs het Justitiepaleis, waar net een fanfare (Santa Cecilia) doorkomt. 's Avonds gaan we met zijn allen samen eten bij Pachapapa, voor sommigen heeft Miguel een taxi voorzien, maar dat blijkt dan een minibusje. Na het eten rijden we allemaal terug mee. Overigens, dat van die zon zien ondergaan in Cusco, komt uit een lied van Johan Verminnen, waarin hij verkondigt de wereld te willen zien. Toen ik het daar eens over had tegen Agnes (maar eerder dan vandaag in Cusco), zei ze dat de melodie eigenlijk afkomstig is van een supporterslied, ze wist echter niet van welke ploeg (competitieploeg of nationaal).

    Foto's

    08.10 Cuzco - Chinchero - Ollantaytambo - Heilige Vallei

    Zij die de Virgen del Rosario vieren, wuiven ons uit aan de poort van de kerk. Aan de rand van het centrum stappen we weer over in een grote bus. We stoppen in Chinchero voor een bezoek aan een weverij waar gedetailleerd uitgelegd wordt hoe de wol gewassen, gekleurd en geweven wordt. Natuurlijk kunnen we er ook iets kopen, en sommigen doet dat alvorens we tot een pittoresk pleintje wandelen. We rijden dan verder naar een archeologische site, waar gewerkt wordt aan herstellingen. De huidige terrassen zijn egaler dan toen. De koloniale kerk staat op de vernielde Regenboogtempel. Terrassen zijn goed voor landbouw en ter voorkoming van landverschuivingen. Nadien wandelen we vlug de markt rond, volgens Agnes is die gecommercialiseerd maar er komt ook lokaal volk boodschappen doen. In Moray bezoeken we ronde terrassen. De site bevat ongewone Inca ruïnes, meestal bestaand uit meerdere cirkels in terrasvorm, de grootste is ongeveer 30 m diep. Zoals bij veel andere Inca-plekken heeft het ook een irrigatiesysteem. Het doel van deze putten is niet zeker maar hun diepte, design en oriëntatie met betrekking tot wind en zon veroorzaakt een temperatuurverschil van 15 °C tussen de top en de bodem. Het is mogelijk dat dit hoge temperatuurverschil door de Inca's gebruikt werd om de effecten van verschillende klimaatomstandigheden op gewassen te bestuderen. Speculaties over de plaats leidden tot een discussie over Moray als een laboratorium. Dan bezoeken we de zoutpannen in Maras. Daar werken nu 400 families, maar alleen voor een 2de inkomen, en er is nog plaats voor nieuwe zoutpannen. Alleen leden van de gemeenschap mogen er komen zout oogsten, een buitenstaander moet voorspraak krijgen van een inwoner. De grootte van een zoutpan hangt af van de gezinssamenstelling. Het is trouwens zeer druk op de weg erheen, en op de keerzijde van het toegangsticket zie ik dat je er van 't centrum van Maras te voet ook geraakt. We rijden dan naar restaurant Munia om er "pachamanca" te eten: vlees en enkele groenten worden diep in de grond "gebraden" tussen stro en dikke keien, en in dik papier gewikkeld, en dan nadien aan ons aangeboden in buffetvorm. Te Ollantaytambo bezoeken we de Zonnetempel (helaas regent het nu juist). En dan rijden we naar het hotel, nu ja, posada. We krijgen eerst een pisco sour aangeboden en worden dan naar de kamers begeleid, want die zijn in blokken gegroepeerd. De posada heeft overigens een mooie tuin.

    Foto's

    09.10 Heilige Vallei - Machu Picchu - Cuzco

    We zijn op weg naar Machu Picchu, rijdend met de bus naar het treinstation van Ollantaytambo. Met de trein rijden we over de brug van de Incatrail, en onderweg worden we verwend met wortelcake en fruitsap. In Aguas Calientes verlaten we de trein, gaan door een permanente souvenirmarkt om de bus naar de ingang van het Inca-dorp te nemen. Op mijn foto4s staan onder andere de oude berg en daar tegenover de nieuwe berg (met terrassen bovenaan, maar die zijn niet voor landbouw, eerder tegen aardverschuivingen). De funderingen voor de muren zijn enkele meters diep. Het altaar boven terrassen is er om de "zon vast te binden". Dat helpt vandaag alvast niet want we krijgen regen en onweer, en ons bezoek duurt dan nog een half uur. Er staat ook een muur die op instorten lijkt, maar zo staat hij daar al vele jaren, ten gevolge van een natuurverschijnsel onder de bodem. Machu Picchu (van Quechua Machu Pikchu) is een stad (nu ja, er woonden op zijn meest 500 inwoners, maar eerder 300) van de Inca's in Peru die door de Spanjaarden nooit is ontdekt en daardoor ook niet vernietigd werd. Het werd ontdekt door Hiram Bingham (die daar niet eens naar op zoek was, maar hij werd ingelicht en begeleid door Peruanen), doch hij was de eerste niet, eerder woonden daar al enkele Peruaanse gezinnen, maar die maakten het niet bekend aan de hele wereld. Onlangs werd, volgens Wikipedia, vastgesteld dat in 1866 de Duitse goudzoeker en houthandelaar Augusto Berns de bergstad vond en plunderde, met toestemming van de Peruaanse regering. Berns verkocht de historische schatten aan Europese musea. Er is in deze stad nog veel van de Inca-beschaving terug te vinden. De stad Machu Picchu is voornamelijk opgetrokken uit graniet. Er is in de stad een woonzone met middenin een groot plein, een militaire zone en een godsdienstige zone. Tussen de godsdienstige gebouwen stonden ook de woonvertrekken van de hofhouding. In de godsdienstige zone vindt men tempels voor de zonnegod en de maangodin. Ook staat daar een zonnewijzer op het hoogste punt van de stad. Voor mijn vertrek had ik gehoopt dat we tot aan de Zonnepoort zouden geraken om het einde van de Inca-trail te zien, doch helaas, dat geluk viel me niet te beurt, een bezoek aan Machu Picchu is altijd en aldoor met een gids, je wandelt daar niet zomaar rond. Trouwens, het dorp was niet helemaal af, om een of andere reden vertrokken de daar wonende Inca's ineens naar andere oorden.

    Terug bij de ingang gaan we eten in het buffetrestaurant maar we moeten wel wachten op vrije plaatsen en zitten dus niet alle 13 samen. Nadien mogen we nog langer wachten op een pendelbus naar treinstation, Agnes zegt wel dat we te voet kunnen afdalen (en even zijn Isabelle en ik dat van plan, maar we laten het zo), de trappen zijn echter van hetzelfde type als in Machu Picchu of het eiland Taquile. We hebben wat tijd van de bushalte naar het station en kuieren tussen de kramen waar ik nog een paar praktische souvenirs koop. We worden alweer verwend in de trein met een stuk pizza, wat fruit en een chicha morada. Een personeelslid heeft zich verkleed in een carnavalsvierder en komt wat dansen. Nadien geven een paar andere personeelsleden een modeshow ten beste.

    Foto's

    10.10 Cuzco - Lima - Brussel

    Er zijn enkele supporters van de Peruaanse nationale ploeg in het vliegtuig naar Lima waar Ruth en chauffeur Raul ons opwachten. We bezoeken het Museum Larco Herrera, ondergebracht in een 18de-eeuws herenhuis, met een ruime verzameling van precolumbiaanse kunst. Maar eerst mogen we lekker smullen in het restaurant van het museum. Het museum werd gesticht door Rafael Larco Hoyle. Op de officiële website van het museum staat als naam gewoon Museum Larco, Herrera is de tweede naam van de vader van de stichter. Larco Hoyle bestudeerde van jongs af aan het oude Peru. Het museum staat vol met verzamelobjecten, en dan heeft het museum nog een opslagplaats met meer verzamelstukken, dus ze kunnen daar de vitrines op tijd van andere voorwerpen voorzien. Er is ook een tentoonstelling van erotische verzamelstukken. Maar de rijk bebloemde tuin van het museum krijgt ook veel aandacht van ons, zoals de twee katten die er huizen. Dan rijden we naar de luchthaven waar we afscheid nemen van Ruth. Er worden nog wat Soles uitgegeven en gewacht... Het valt me op dat nogal wat passagiers wel een T-shirt dragen van de nationale ploeg, maar ze vliegen toch naar Europa (spijt dat ze de wedstrijd niet kunnen bijwonen?). In het vliegtuig zit ik naast Trees, later vernemen de passagiers dat Peru 1-1 speelde tegen Colombia (later opzoekwerk leert mij dat ex-HSV-speler Guerrero voor Peru scoorde). Om de tijd te spenderen heb ik een filmpje gekeken en bejeweled gespeeld, maar nauwelijks geslapen.

    Foto's

    11.10 Brussel   

    Rond 12 uur krijgen we een ontbijt. In Madrid begeven we ons naar terminal 4, poort K91 en zijn 15' eerder dan verwacht in Zaventem, ik keer met een vooraf geboekte taxi naar huis.

    Conclusie: het was een mooie reis, ik heb zeer veel gezien waaraan ik vooraf niet aan gedacht had bij het idee een reis naar Peru te boeken. Deze reis is ten zeerste aanbevolen aan wie gek is op geschiedenis, en dan vooral oude geschiedenis. Van Inca's hebben de meeste Europeanen wel al gehoord, maar de Chancas, Chachapoyas, Moche's, Wari's, Chimu en zelfs Nasca's waren mij onbekend (al denk ik, zoals veel mensen, dan aan de Nasca-lijnen). We hebben 4 musea en zeker 13 historische sites bezocht.

    Vooral naar het zuiden reden we al eens over de Transamerican Highway. Verwacht geen autosnelweg, denk eerder aan een gewestweg, of steenweg, met snelheidsremmers en verkeerslichten. Ten zuiden van Lima heet deze weg Carretera Panamericana Sur.

    Ik had dus graag gezien waar de Inca Trail de Zonnepoort van Machu Picchu bereikt. Dat pad is de meest bekende trektocht in Zuid Amerika en behoort tot de top 5 in de wereld. Het is 43 km lang en biedt een natuurlijke verscheidenheid. Volgens Miguel duurt het vier dagen om die tocht te doen, maar als je in zeer goede conditie bent, kan dat in 1 dag. De Inca's trokken eigenlijk veel paden voor hun boodschappers, vertelde Agnes tijdens de reis, maar deze is dus de bekendste.

    Wij, Europeanen, schrijven Nazca en Cuzco met een z, de Peruanen met een s (ik doe dat ook in dit verslag) omdat ze in Zuid-Amerika een eigen accent hebben: de z en de c gevolgd door een e of een i spreken zij gewoon als s uit, zonder de punt van hun tong tegen de achterkant van hun tanden te houden.

    11-11-2017 om 00:00 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Reisduif
    26-04-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wandelweekend te Renesse (NL) met De Pajotten

    Vrijdag, 21 april: Aankomst via Zierikzee

    Meer dan op tijd kom ik op de parking in Zierikzee aan, waar Patrick mij toertjes ziet draaien en me wijst op nog plaats een eind verder op. Omdat het toch nog ruim een half uur is eer we allen samen (28 Pajotten) het stadje bezoeken, wandel ik wat in de buurt. Om half elf is iedereen er en met Johny op kop bezoeken we het stadje, met haar stadswallen, poorten, de oude haven, het voormalig stadhuis, de St. Nicolaaskerk, het Jagershuis en Waaggebouw, het ouderhuis en het standbeeld van Jacob Cats, de molen “De Haan” en de kleine molen “Windlust”. We eten er ook wat want onze kamers zijn toch pas om 14 uur beschikbaar.

    Dan rijden we in file naar Renesse, naar het hotel, Hotel Hampshire - Arc Hotel Zeeland, waar onze kamers al vrij zijn. Om drie uur hebben we afspraak voor de welkomstdrank, zijnde een kop koffie of thee met gebak ('t ziet er raar uit maar het smaakt wel). Dit, helaas, zonder Gillaine en Gustaaf die wegens dringende familiale omstandigheden spoorslags moesten terugkeren. We wandelen dan een eindje in het centrum, eindigend op het markt- of kerkplein waar we een terrasje doen (allez, sommigen, toch, ik ook). 's Avonds genieten we van het lekkere eten en drinken en vooral elkaars gezelschap.

    Zaterdag, 22 april: Renesse en Westenschouwen

    Na het rijk ontbijtbuffet wandelen we langs goed begaanbare en gelukkig niet allemaal verharde wegen naar het strand, via een visvijver waar twee sportvissers elk een reuze karper gevangen hebben, ze poseren er graag mee, waarna ze de vissen opnieuw te water laten. We gaan verder naar het strand, door de duinen waar we een fazant en een haas spotten. Van op het strand met een sterke verrekijker zijn ook zeehonden te zien op de hoek van een zandbank. We keren terug naar het centrum en bezoeken daar de Oranjemarkt (de wekelijkse markt is op woensdag), waarna de meesten opnieuw een terrasje doen. We keren dan terug naar het hotel voor een licht middagmaal (eigenlijk het ontbijt, aangevuld met versgebakken kroketten).

    Ik mag met Johny, Julia en François meerijden naar Westerschelde want daar moet betaald worden om te mogen parkeren, dus is carpoolen aangewezen. We wandelen vanaf de Boswachterij het bos in langs onverharde paden, langs een paar vijvers en wie wou, bestijgt de uitkijktoren om een leuk overzicht te hebben. Van wandelen krijgen we dorst dus bij terugkeer nabij de Boswachterij genieten we van vloeibaar lekkers op een zonovergoten terras (gelukkig schijnt de zon, want het is ook hier te fris voor eind april). We keren dan terug naar het hotel.

    Na het avondmaal worden we in een ander zaaltje verwacht voor een kwis, die in paren gespeeld wordt. Er zijn 4 singles, gezien Eliane toch al meegekomen is met Piet, spelen zij samen, en François en ik (in een "vorig leven" nog clubsecretaris) proberen ook om de kwis te winnen. Lydia leest de vragen voor (van het niveau "Blokken" of "De Slimste Mens"), Anny is jury (om de juiste antwoorden te tellen doet ze dat samen met Lydia). De eerste ronde is wat moeilijker dan de tweede en op het einde winnen Paul & Linda; François en ik zijn tweede en Luc en zijn vrouw winnen brons. Daar François, naar eigen zeggen, geen wijn maar alleen of vooral bier drinkt, mag ik de fles rode Bordeaux nemen en kiest hij voor een flinke doos pralines. Een zakje paaseitjes krijgt elke deelnemer.

    Zondag, 23 april: Voorgronden en Gadra-bos (Renesse)

    Via Voorgronden, een waterplas, en net voorbij Biesterveld bereiken we het Gadra-bos en de rand van Nieuw-Haamstede. Van daar hebben we zicht op de vuurtoren. Via het Verklikkerpad bereiken we het strand en even verder doen we een terrasje want we willen ook iets eten. We stappen nog een flink eind over het strand tot ongeveer ter hoogte van de zandbank die bij vloed onder water staat. En zo bereiken we opnieuw het hotel, mooi op tijd voor enkele aperitieven op het hotelterras en het avondmaal. Nadien betalen we onze drank.

    Maandag, 24 april: Terugkeer via Neeltje Jans en Veere

    Het uitchecken verloopt zo vlot dat we vóór 10 uur al vertrekken naar Neeltje Jans voor enkele foto's van de Deltawerken. Van daar rijden we naar Veere, op het schiereiland Walcheren. Op de kaart te zien is het Veerse Meer geen meer maar een natuurlijke watergrens met Noord Beveland. In Veere betalen we ook om de auto achter te laten en wandelen dan in en rond het stadje. Bij de langere wandeling (enkelen blijven in het centrum) steken we twee keer een sloot over met een vlot, door de mannen (Luc, Paul, ...) voortgetrokken. Weiden zijn er afgesloten en de poortjes vermelden geschiedkundige details over de passage van Napoleon. We bereiken opnieuw het centrum en de meesten blijven er eerst wat eten, ik doe dat samen met Paul & Linda, Piet en Eliane, wat later komen nog vier Pajotten binnen. We nemen dan afscheid van elkaar en van Zeeland.

    Het is een leuk weekend geweest met mooie wandelingen, relaxmomenten en vooral het leuke gezelschap. Het weer viel ook mee, op zaterdag heeft het even geregend, maar voor het overige heeft de zon wel geschenen, vooral op zondag; de temperatuur mocht wel wat hoger. Mijn foto's staan bij Google.

    26-04-2017 om 21:23 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Reisduif
    02-01-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Argentinië, deel 2

    Dag 10 (07.12) Buenos Aires - Ushuaia
    Na het ontbijt gaan we te voet naar het Teatro Colón. Marleen moet nogal aandringen, met een ontvangen e-mail als bewijs, voor een rondleiding in het Engels en het is haar gelukt, om 10.15 uur komt de vrouwelijke gids en leidt ons rond in het theater, ze is erg goed en spreekt accentvrij Engels. Het Teatro Colón heeft 2500 zitplaatsen en 1000 staanplaatsen en we krijgen ook uitleg over welk type toeschouwers waar precies zit, ’t is hen niet altijd te doen om de voorstelling te zien, maar om zelf gezien te worden. De akoestiek van het theater wordt als een van de besten ter wereld beschouwd, maar dat hebben we niet gemerkt, want er is geen opvoering (’s avonds wellicht pas, van “Porgy & Bess”). Overigens hebben daar meerdere architecten gewerkt, onder andere een Belg, Jules Dormal Godet, geboren in Luik in 1846, overleden in Buenos Aires in 1924 en daar bekend als Julio Dormal. Van daar gaan we naar El Ateneo, dat was vroeger een theater (“Grand Splendid”), en ’t is er aan te zien, maar nu een grote boekenwinkel. De groep valt dan uiteen in twee delen en met Brigitte, Gilbert, Marijke, Frans, Diane Marc en Nicole ga ik te voet via een broodjeszaak, “Green Eat” (het lijkt een klein beetje op Exki) naar het hotel. Met onze bagage gaan we naar de straathoek voor de bus, die de middagspits trotseert (een wilde staking bij het metropersoneel is uitgebroken na een dodelijk ongeval met een collega). We haasten ons naar poort 1, het vliegtuig is dan met vertraging vertrokken en aangekomen. Aérolineas Argentinas bestaat blijkbaar 66 jaar, zo wordt in het vliegtuig omgeroepen, maar we worden niet getrakteerd… In Ushuaia, de meest zuidelijke stad van de wereld, druppelt het, Inés wacht ons op voor de transfert naar het mij nog bekende hotel Los Acebos, waar het avondeten niet bijzonder in de smaak valt, net als het glas rode wijn (dat is wel anders dan 5 jaar geleden: ik kan me niet herinneren dat er toen algemeen geklaagd werd over het eten, hebben ze hier een nieuw keukenteam?).
    Fotoalbum

    Dag 11 (08.12) Ushuaia
    We rijden naar het station voor de Trein naar het Einde van de Wereld waar we een hele poos te wachten hebben, een medewerkster van dat station zal ervoor zorgen dat wij allemaal in hetzelfde wagon kunnen zitten. Uiteindelijk is het dan zo ver en tuffen we zo’n 7 km, met een fotostop aan de watervalletjes van Macarena. Waar dat station staat, stond vroeger de gevangenis, de gevangenen moesten toen bouwmaterialen halen nabij de Susanaberg. Aan boord van de trein krijgen wij geschiedenis en andere informatie in het Spaans, Engels en Portugees. We genieten met volle teugen van de natuur waar we een uur lang langs rijden. Aan het einde van de rit stappen we uit, daar staat de bus op ons te wachten en hij voert ons naar het echte einde van het vasteland (allez, ja, dat is ook relatief, want Ushuaia ligt eigenlijk op een groot eiland, genaamd Vuurland). Wanneer we uitstappen, doen we een mooie wandeling (anders dan 5 jaar geleden ) waarbij Inés ons veel uitlegt over de flora (zoals Indianenbrood, een soort schimmel dat aan boomtakken en stammen groeit, eetbaar als je hem meteen na het plukken verorbert; calafatestruiken met de besjes die nu nog niet rijp zijn, eerder in januari of februari, ook al zien ze al blauw) en de fauna, zoals de caracara, die op een staak van een omheining zit. We stappen weer in en een eind verder opnieuw uit om een beverdam te zien. Als laatste wandeling is die op de houten paden die ik vijf jaar geleden wel bewandeld heb. We rijden dan terug naar Ushuaia voor het vrij te kiezen middagmaal, samen met Diane en Marc ga ik eten bij “Tia Elvira”, en daar zitten nog medereizigers.

    Vervolgens schepen we in op de catamaran Massimo voor een toer op het smaragdgroene Beaglekanaal om te genieten van de schitterende aanblikken, maar die neemt een valse start: pas vertrokken keert hij alweer terug, Nicole meent dat enkele passagiers afstappen: vergist van catamaran? Pinguïns, zeeleeuwen en vogelkolonies bevolken de eilanden, en daarvoor dobbert de catamaran zodat iedereen ruim tijd heeft om ze te vereeuwigen. Verschillend met de Patagoniëreis is dat we nu uitstappen op het eilandje Bridge om daar nog wat mooie foto’s te nemen, we hebben daarvoor een kwartier. We schepen opnieuw in en draaien rond de vuurtoren, daar liggen zeehonden. We keren vervolgens terug naar het hotel voor het eten waarvan de hoofdschotel opnieuw niet veel succes kent.
    Fotoalbum

    Dag 12 (09.12) Ushuaia - El Calafate
    Wegens een late vlucht hebben we nog wat tijd om de hoofdstad van Vuurland nog eens te bezoeken, de bagage blijft zolang nabij de receptie staan. Na het ontbijt bekijk ik het pad om enkele bochten naar het centrum af te snijden, maar ik beslis toch de pendelbus van het hotel te nemen, samen met o.a. Nicole, Marc, Diane, Gilbert en Brigitte. Met hen kuier ik wat rond, we wandelen dan naar de hoek waar “onze“ bus ons en Inés oppikt. We halen onze bagage en vertrekken allemaal naar de luchthaven. Ik zit links aan het raam en tegen dat de landing ingezet wordt, zie ik de Lago Argentino en een gletsjer (de Perito Moreno? Of de Spegazzini? Of nog een andere?). Weldra komen we aan en in de luchthaven worden we verwelkomd door gids Pablo en chauffeur Marcelo. Ongeveer 22 km verder is Imago Hotel and Spa, waar veel me nog bekend voorkomt. Nadat de bagage op de kamer staat, ga ik naar ’t centrum wandelen via de kustweg met Marleen, Nicole, Marijke, Frans, Inge, Luc en verderop Lisette en Maud. Waar ’s winters op ijs kan geschaatst worden, keren enkelen terug. De andere (zoals Marleen, Nicole en ik) gaan naar de pendelbushalte, we kunnen niet allemaal samen met het eerste busje mee, dus die keert even later terug om ons ook naar het hotel te brengen. ’s Avonds genieten we volop van het eten. El Calafate is dus een aangenaam stadje dat aan de rand van het Andesgebergte en Chili ligt. Het is de toegangspoort van een adembenemend natuurschouwspel, het nationale park Los Glaciares, tot werelderfgoed uitgeroepen door de UNESCO (en door mij tot ‘t Calafaat ).
    Fotoalbum

    Dag 13 (10.12) Bezoek aan de Perito Moreno gletsjer
    We rijden naar het nationaal park Los Glaciares, waar we inschepen op de catamaran “Victoria Argentina” voor een toertje van 1 uur naar de Perito Moreno-gletsjer, of toch een zijde. We hebben meer geluk dan ik in 2011 want de zon schijnt en ’t regent niet. De prachtige azuurblauwe Perito Moreno gletsjer is 30 km lang, 5 km breed, tot 74 m hoog. Het is de enige gletsjer in de wereld die nog groeit. De gletsjer leeft maar tijdens de boottocht valt geen enkel brokje van de ijsmuur. Eens terug aan land rijden we met de bus naar de passarelle (plankenpaden) maar eerst genieten we van 20 minuten koffiepauze. Allen samen wandelen we dan naar een platform, waar Pablo groepsfoto’s neemt met onze toestellen, en dan splitsen we ons op. Marleen volgt met enkele medereizigers het korte en gemakkelijkste pad naar de cafetaria waar we daarjuist waren. Pablo volgt met de grootste groep de hele toer, we genieten met volle teugen van het zicht aan de andere kant van de gletsjer en van de natuur, vooral de flora. Op het einde gaan enkelen van onze groep recht naar de cafetaria, de rest volgt met Pablo de rest van het “blauwe” pad. Overigens vertelt Pablo dat de berg genaamd Perito Moreno niet erg hoog is (een goeie 1600 m, in de Pyreneeën zijn er hogere bergen) maar hem beklimmen is wellicht technisch moeilijk, want dat is slechts 4 mannen en 1 vrouw gelukt. Dan komen ook wij aan de cafetaria waar tijd is om een broodje met drank, alvorens terug naar El Calafate te rijden. Enkelen stappen af aan het hotel, de meesten krijgen een lift naar de pendelbushalte in het centrum. Ik wandel een beetje rond en koop wat souvenirs, daarna neem ik de pendelbus van het hotel, met nog enkele medereizigers.
    Fotoalbum

    Dag 14 (11.12) Boottocht Lago Argentino
    Via een fotostop rijden we naar Puerta Bandera om daar in te schepen op een catamaran voor een tocht op het Lago Argentino. Wij varen voorbij de mooie blauwe ijsschotsen, een schitterende belevenis wanneer de boot tussen de ijsmassa’s door laveert. De Upsala gletsjer is 80 m hoog en 7 km breed, maar verliest elk jaar wat meer terrein, hij reikt niet meer tot aan het meer. Ik wacht binnen tot deze gletsjer in het zicht is, want het weer is iets minder goed dan gisteren. Ik schuil daarna opnieuw binnen en eet het lunchpakket leeg, wat niet echt praktisch is zonder tafeltje. Dat lunchpakket is in eenzelfde rugzakje als 5 jaar geleden uitgedeeld werd bij het schiereiland Puerto Madryn . Op de terugweg varen we langs de ijsmuur van de 135 m brede Speggazini gletsjer en dan ben ik weer op het dek te vinden want die gletsjer is nog zeer indrukwekkend. Eens terug aan de kade rijden we terug met een onverwachte fotostop voor een kudde guanacos, en een geplande aan een ijsmuseum, waar enkele medereizigers een bezoek aan brengen. Dan stopt de bus aan het hotel en opnieuw op de pendelparking. Van daar gaan Brigitte, Gilbert en ik naar het natuurreservaat Laguna Nimez om er vogels te fotograferen. Enkele caracaras (een soort valk) kunnen ons getalm nabij hun broedplaats niet appreciëren en dwingen ons onder een houten schuilplaats, waar we hen verder kunnen zien. We gaan dan voort en eindigen ons bezoek bij de flamingo’s alvorens terug te keren naar de shuttleparking.

    Tijdens het avondmaal krijgen we het leuke nieuws dat de kamers morgen pas tegen 13 uur vrijgegeven moeten worden.
    Fotoalbum

    Dag 15 (12.12) El Calafate - Buenos Aires
    Na ’t ontbijt ga ik met de pendelbus naar het centrum, samen met Marleen, we wandelen daar wat, ik koop alsnog kaartjes en postzegels, we kopen empanadas en blijven daar even iets drinken. Om 10.30 is er geen pendelbus, zo zien wij te laat, dus nemen we een taxi, want Marleen moet nog wat werk afhandelen, intussen schrijf ik de kaarten en kleef er de zegels en de adresetiketten er op. Om 13 uur vertrekken we dan naar de luchthaven voor de vlucht naar de hoofdstad. Met een andere gids rijden we naar het hotel voor de voetbalsupporters (de wegenwerken zijn nog aan de gang) en later naar La Esquina de Carlos Gardel voor het diner en de tango show, één van de beste plaatsen om de tango te bekijken en typische liederen te beluisteren, maar het begint met een film om de geschiedenis van de tango en van Gardel te vertellen, intussen kunnen we op ’t gemak eten en drinken. Voor de echte show gaat het licht natuurlijk zo goed als uit en zelf mogen wij geen flash gebruiken voor onze foto’s. Het is al na middernacht wanneer we het hotel opnieuw bereiken.
    Fotoalbum

    Dag 16 (13.12) Buenos Aires - Brussel
    Gezien we een vrije voormiddag hebben om deze bruisende stad verder te verkennen, beginnen we daar om 10 uur aan, tenminste voor wie mee wil wandelen met Marleen. Zij had de dag voordien, tijdens de rit van de luchthaven naar het hotel, al een blad met voorstellen laten rondgaan zodat elk zijn voorkeur kon aanmerken. Ik denk wel dat de groep compleet is voor een bezoek aan het Palacio Barolo, op wandelafstand van het hotel. Dat wordt voorgesteld als het beste panoramisch adres van Buenos Aires. Wanneer we daar aankomen, blijkt dat we moeten wachten tot 11 uur op de gids van het paleis. Intussen bewonderen wij de inrichting en vooral de antieke liften. Maar we wandelen eerst nog het eindje naar het Congresgebouw in de buurt, ’t is beter nog wat van de zon en de warmte genieten zolang we de gelegenheid nog hebben. We keren dan terug, wachten nog even en krijgen uitleg van de gids over de details in de inrichting. Dan nemen we de lift, maar we kunnen er niet allemaal tegelijk in dus wordt in groepjes steeds enkele verdiepingen gestegen. Zo zien wij ook een groot terras, geschikt voor drinks, want in dat paleis zijn veel kantoren ingericht, zoals van advocaten, architecten, … Hoe hoger we gaan kijken, hoe beter het overzicht en dan, als klap op de vuurpijl, heeft de gids ervoor gezorgd dat we een kantoor van een architect mogen doorkruisen om de rondgang te kunnen doen. Dat is veel te smal om als terras te dienen, maar je hebt wel een schitterend zicht op de stad. We gaan nog hoger, met de lift en te voet. Vooral het laatste stuk is eerder moeilijk: de trapgang is smal en niet echt hoog. Maar de moeite wordt ruimschoots beloond op de 22ste verdieping met de glazen koepel waarin trouwens het lichtsysteem van een vuurtoren staat. En dan blijkt eens te meer dat de monumentale gebouwen van Buenos Aires simpelweg tussen eerder anonieme hoogbouw staan. En dan keren we, in groepjes, terug naar het gelijkvloers. De uitstap die ik op Marleens voorstellenblad had aangemerkt was het park van Palermo (in grootsteden bezoek ik graag parken, kwestie van nog wat van ’t goeie weer te genieten en endemische bloemen op een geringere oppervlakte te kunnen zien), met o.a. een botanische Tuin, een dierentuin en de Japanse Tuin. Met Marleen bezoek ik die laatste, die zij veel mooier vindt dan wat zij in Japan zelf al gezien heeft. We drinken er nog wat en keren dan terug naar het hotel.

    Mooi op tijd komt Rocio ons halen, deze keer moeten we niet het lange stuk naar de bus, maar staat die geparkeerd waar we gisteravond in – en uitgestapt waren, dat is veel dichter bij. In de luchthaven merk ik dat ik maar 1 boardingpass heb: die naar Madrid. Weldra blijkt dat slechts 5 van ons ook hun pas voor de vlucht naar Brussel hebben, en Marleen is daar niet bij. We hebben dan toch nog tijd genoeg en, in het vliegtuig zit ik aan het raam (wat me tijdens zo’n lange vlucht niet interesseert). Hoewel we behoorlijk laat opstijgen, krijgen we toch nog een warme maaltijd, de rode wijn smaakt afschuwelijk (nochtans gemaakt met Malbec-druiven als ik het ticket mag geloven). Dan proberen we toch nog wat te slapen eer het ontbijt wordt opgediend.
    Fotoalbum

    Dag 17 (14.12) Aankomst in Brusselse luchthaven
    We zijn dan weldra in Madrid waar we de transitzone betreden, daar spreekt Marleen iemand in de kledij van Aerolineas Argentinas aan, die belooft dat “binnen 5 minuten” een collega komt met de ontbrekende boardingpasses. Die 5 minuten worden een half uur en zo enorm veel tijd om naar de gate te gaan hebben we nu ook weer niet. Dus begint onze zoektocht, onderweg spreekt Marleen diverse geüniformeerde personen aan, ook de politie, maar de slotsom is dat we naar de toog van Brussels Airlines moeten gaan voor die ontbrekende boarding passes. In het vliegtuig naar Brussel/Zaventem is niets gratis, maar ik bestel toch een portie frieten met een frisdrank. In Zaventem stond de taxi al klaar.

    Slotsom van deze reis: met het noordwesten, de streek van Salta, Cafayate, Purmamarca, heb ik een nieuw stuk Argentinië ontdekt, en daarvan blijven mij vooral de gekleurde rotswanden en de pittoreske dorpen bij. Van Salta herinner ik me nog dat er nogal wat blauw op straat was (als Belg valt me dat op ). Dat valt me ook op bij het derde bezoek aan Buenos Aires, zelfs in de metro (die Marleen en ik genomen hebben om de Japanse Tuin te bezoeken). Verder zijn de metaaldetectors voor personen in de luchthavens behoorlijk gevoelig, haast keer op keer werd ik gefouilleerd.

    Zoals ik bij wandeltochten ook vermeld: het weer. In de streek van Salta was het eerder bewolkt al hadden we ook een uitgesproken mooie dag maar we hadden toch ook twee keer wat regen. In Buenos Aires was het weer ook mooi, zonnig en warm, al was het op onze laatste dag minder warm, eerder rond 25°C. Waarschijnlijk bedoeld opdat wij geen thermoschok zouden krijgen bij aankomst in Europa.  Aan de watervallen van Iguazú was het zonniger aan de Argentijnse dan aan de Braziliaanse kant. In Patagonië hadden wij veel geluk, zowel aan ’t einde van de wereld (’t was misschien niet warm, maar het regende alleen even wanneer we op de toerbus stonden te wachten om dan toch verder te reizen) als in de streek van de Lago Argentino (de dag van de twee gletsjers regende het wel even, maar daar is ’t toch koud op de catamaran).

    02-01-2017 om 20:36 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Reisduif
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Argentinië, deel 1

    Dag 1 (28.11) Brussel – Buenos Aires
    Dankzij twee files kom ik met wat vertraging aan in de nationale luchthaven waar Marleen mij meteen welkom heet en mij naar de andere medereizigers stuurt terwijl zij voor haarzelf een boardingpass voor de vlucht naar Buenos Aires moet vragen (wij hebben wel de twee boardingpasses)… We checken samen in en, eens de controle voorbij, gaan we iets eten, ik kies mijn gebruikelijke club martino bij Panos met meervruchtensap. De vlucht naar Madrid heeft al 10’ vertraging. In Madrid Barajas nemen we eens geen transfertmetro maar kunnen in dezelfde terminal blijven voor de vlucht naar Buenos Aires. Het aanbod aan films en series bevalt me niet dus spendeer ik mijn tijd aan een boek en een spelletje. Het avondmaal is redelijk lekker voor een vluchtmaaltijd, maar ik heb weinig geslapen.

    Dag 2 (29.11) Buenos Aires
    Het ontbijt daarentegen is zonder brood (doch met boter…), maar met een energiereep, confituur, fruitsalade en yoghurt. Wanneer we dan eindelijk op de internationale luchthaven van Buenos Aires zijn, stappen we uit, passeren de controle, halen onze bagage op die wij ook voor controle via een scanner moeten aanbieden. Samen met stadsgids Rocio wachten we op Marcelo en zijn bus, bij aankomst in hotel Lancaster (hetzelfde als 5 jaar geleden maar niet dezelfde kamer) zijn de kamers al beschikbaar! We ontbijten samen om 8 uur en gaan met Rocio en Damián (een andere chauffeur, dus) ’t stad in. Op ongeveer 5 uur tijd moet Rocio ons alles tonen wat in haar contract staat: Plaza de Mayo met het Casa Rosada (de ambtswoning van de president, en dat is Macri), de omliggende gebouwen, de wijk La Boca (waar een ander kunstwerk ter ere van de schiptrekker is dan 5 jaar geleden), het kerkhof van Recoleta maar dan alleen het graf van Eva Perón Duarte (om te kuieren tussen andere graven is dan geen tijd, en anders “ligt” er wellicht toch niemand die wij kennen, al is ’t van naam, het graf van Juan Perón passeren we trouwens toch). De rest van de bezienswaardigheden bekijken we van in de bus, zoals de gewezen opslagruimtes aan de haven, dat zijn nu woningen, met op het gelijkvloers een bar, restaurant of winkel (en het doet wat denken aan de Hamburgse Speicherstadt). Dan gaan we eten in Posada 82, niet ver van het hotel. Nadien doen we wat we willen en ik ga de winkelstraat Av. Florida op en af. Zelfs zonder de kiosken in het midden van de straat is die wel smaller dan de Aalsterse Nieuwstraat, maar langer. Aan een winkel hoor ik uit de luidspreker ineens de zoetgevooisde stem van die Oostendenaar, Arno… Ik wandel even in het Parque San Martín en keer dan terug naar het hotel via een winkeltje voor een frisdrank en een fruitsap, die laatste hou ik voor het ontbijt van morgen, want we vertrekken dan te vroeg voor het ontbijt in ’t hotel. Nadat ik me even verfris en verpoos op de kamer, ga ik samen met Marleen (andere geïnteresseerden dagen niet op) een straat verder in El Estable een kleinigheid eten (ik kies voor gnocchi met tomatensaus en spoel die door met een donkere pint).
    Fotoalbum

    Dag 3 (30.11) Buenos Aires - Salta
    Om vier uur sta ik op, drink mijn fruitsap op en om 5 uur vertrekken we naar de nationale luchthaven (J. Newbury). Daar neem ik een ontbijt, aan de controle moet ik zelfs mijn sandalen uittrekken… In het vliegtuig zit ik aan het raam en zonder buren. Bij aankomst in Salta heeft het al geregend, met gids Pablo en chauffeur Marco rijden we naar het hotel waar de kamers al klaar zijn. Met de bus rijden we naar San Bernardo, een heuvel, waar we door een parkje wandelen en naar standbeelden kijken. Intussen krijgen we geschiedenisles van Pablo over de drie voornaamste volkshelden van Argentinië van wie Generaal Güemes er ene is en wiens standbeeld iets dichter bij het stadscentrum staat. We rijden terug naar het hotel, wachten daar op Pablo & Marco die onze lunchpakketten mee hebben, wij rijden dan naar de Quebrada de San Lorenzo, maar daar staan de banken op elkaar en vastgeketend. We trekken onze plan wel op betonnen treden en eten ons lunchpakket op. Met Marleen & Pablo en nog enkele medereizigers wandel ik tot zover het pad loopt bij de kolkende bergrivier. Het begint te regenen en we gaan iets warm drinken bij de medereizigers die niet mee gewandeld hebben. Terug aan het hotel haal ik mijn regenjas en van daar gaan we te voet de stad in om te kijken naar en in o.a. de basiliekkathedraal (Sanuario del Señor y Virgen del Milagro), het Amerikaans cultuurhuis (met schilderijen van dit jaar overleden artiesten plus de Rolling Stones). Aan het klooster van de Karmelietessen nemen we afscheid van Pablo. We gaan dan naar het MAAM: Museo de Arqueología de Alta Montaña. Al gaat dat niet zonder problemen! Ter plekke deelt Marleen de tickets uit en zo ongeveer de helft van ons heeft er ene met aan de achterkant de stempel “in voorverkoop gekocht” (maar dan in ’t Spaans, hé: venta antecipada), en de andere helft niet (zoals Marleen en ik). Van de receptionist mogen alleen zij binnen wiens kaart zo’n stempel heeft, want de andere kunnen al eens gebruikt geweest zijn. Marleen onderhandelt dan, belt met het reisbureau (van Pablo) en bekomt dat we toch allemaal binnen mogen. Ha ja, is ’t haar fout dat iemand in het museum of het reisbureau van Pablo verzuimd heeft om alle tickets af te stempelen? Of dat ze in dat museum b.v. geen stukje scheuren van het ticket zodat het niet meer kan herbruikt worden? Enfin, binnen mogen we dan ook nog niet fotograferen… In dat museum, dat focust op de tradities van de Inca’s, staat een van de drie bevroren kinderen (het museum wisselt af), dat gebeurde zo’n 500 jaar geleden en de drie kinderen zijn nog in perfecte staat zoals ze waren toen ze geofferd werden op de top van de vulkaan Llullaillaco.

    Daarna gaat elk zijn gang, ik wandel wat rond, tot ik om zowat 19 uur Marleen tegenkom aan een door Pablo voorgesteld restaurant, maar die gaat pas om 20.30 uur open dus gaan we (9 personen) elders eten, bij restaurant Madera.

    Het hotel Design Suites heeft 4 sterren, is romantisch gelegen in het centrum van Salta, beschikt over een health club, sauna en massageruimte, maar in de kamers is het betonnen plafond niet geverfd.
    Fotoalbum

    Dag 4 (01.12) Salta - Purmamarca - Salta
    We staan weer vroeg op, maar we zijn niet alleen, er is veel volk in de ontbijtzaal. Om 7 uur vertrekken we in noordwestelijke richting met fotostops voor kleurrijke rotsformaties, een gerestaureerd Inca-dorp in Tilcara en een middagmaal in Humahuaca, een gezellig en pittoresk stadje (bij ons is dat een dorp met ongeveer 8000 inwoners) met een – van buiten gezien alvast – mooi dorpshuis (daar kunnen ze in Denderleeuw maar jaloers op zijn, met zo’n 10000 inwoners meer ), waar het lijkt alsof het verleden blijven hangen is. In Purmamarca stappen we ook eens uit, het ligt aan de voet van de Cerro de los Siete Colores. Op het hoofdplein kuieren we door de plaatselijke markt, waar de verkopers lokale souvenirs verkopen (zoals dekens, ponchos, hoeden, …). Op de terugweg naar Salta maken we nog een stop aan een zonnewijzer, maar ’t regent net. ’s Avonds eten we in restaurant Adelina.
    Fotoalbum

    Dag 5 (02.12) Salta - Cafayate
    En weer vertrekken we vroeg naar Cafayate met minder bagage: wat we niet nodig hebben, blijft in ’t hotel in Salta achter. We rijden via kloven en dorpjes als Cachi waar we ons middagmaal zelf zoeken, in het gezelschap van 6 anderen eet ik een flinke smos. In de namiddag doen we een terrasje bij een hacienda waar de rust duidelijk heerst. Na nog enkele fotostops komen we in Cafayate aan bij ’t hotel Vinas de Cafayate Resort op zo’n 2 km van het centrum. Argentijnen spreken de y uit als “zj” dus klinkt de naam van het dorp als “kafazjate” wat doet denken aan een “zjat kaffee”.  ’s Avonds, in het hotel, mogen we van de kaart kiezen.
    Fotoalbum

    Dag 6 (03.12) Cafayate - Salta
    Vandaag kunnen we een beetje langer slapen, ontbijten, en het hotel met zwembad en tuin ontdekken. We bezoeken het wijnmuseum, wandelen in het centrum, eten daar in La Carreta de Don Olegario (waar nog grote groepen komen middagmalen). We bezoeken dan een wijnmakerij, La Banda, krijgen daar een rondleiding en mogen natuurlijk proeven van 3 wijnen.

    We rijden via grillige rotsformaties, stoppen regelmatig voor foto’s, en een baancafé, la Posta de las Cabras, terug naar Salta. We plaatsen gauw de bagage in de kamer, frissen ons op en gaan dan naar het restaurant waar blijkt dat Pablo helemaal niet doorgegeven bleek te hebben dat er een groep van 17 gasten om 20 uur komt eten. De bediening is niet erg professioneel en blijkbaar dik tegen de goesting van het personeel maar mijn steak saignant is wel naar mijn zin, en de wijn smaakt ook.
    Fotoalbum

    Dag 7 (04.12) Salta - Iguazú
    We nemen een binnenlandse vlucht naar Puerto Iguazú, in Buenos Aires moeten we niet lang wachten. Ik zit aan het raam tijdens de vlucht naar Puerto Iguazú.  Helaas verzuimt de piloot om een cirkel te vliegen zodat iedereen een goed zicht heeft op de watervallen, en dan vooral de Duivelshals.  Tatiana en Hector wachten op ons met een bus die 2 keer zo lang is als die in het NW van het land en met meer beenruimte. We logeren in hetzelfde hotel, Amerian Portal del Iguazú, als ik 5 jaar geleden deed (omdat er werken zijn in het hotel dat vermeld staat in de Hobo-catalogus) en het eerste (en nadien zal blijken: enige) hotel waar we een welkomstdrink krijgen. Tatiana wil daar weten wie mee doet voor een boottochtje met douche van de watervallen, dat kost 800 Pesos (tiens, vroeger was dat inbegrepen). Omdat ik dat al twee keer gedaan heb en je op ’t hoogtepunt van die boottrip toch geen foto’s kan nemen, doe ik niet mee. Ik herontdek het hotel met zwembad en tuin en dan het drielandenput, even verderop, samen met Inge en Luc. We gaan dan zonnebaden aan het zwembad. Bij het avondmaal krijgen we eerst een aperitief (bloedappelsiensap met rum) van Hobo (en een fles water van ’t hotel).
    Fotoalbum

    Dag 8 (05.12) Iguazú watervallen (Argentijnse zijde)
    Om 07.20 uur al vertrekken we (met een Braziliaanse bus ) voor een bezoek de Argentijnse zijde van de watervallen. Het nationale park is het grootste beschermde natuurgebied van Zuid-Amerika en heeft een ongekende rijke flora. Vanuit het bezoekerscentrum nemen wij het eerste treintje naar het derde en laatste station (nog altijd zonder muziek, wat er in 2009 wel was, dus fluit ik zelf “Gabriel’s Oboe”, filmmuziek van Ennio Morricone voor “The Mission”). Via een uitgebreid netwerk van staketsels en wandelpaden gaan we naar de Duivelshals (die de naam geeft aan dat derde stationnetje) en nemen dan het treintje terug tot aan de tweede halte, “Cataratas”. We volgen eerst het “hoge pad” en dan het “lage pad”, en ik blijf me vergapen aan de watervallen (de derde keer ben ik ze nog niet beu gezien). Terwijl 7 medereizigers (Inge & Luc, An, Lisette & Maud, Lydie & Nancy) naar de kade gaan, nemen wij onze tijd. We wandelen verder, de talrijke watervallen van dichtbij bewonderend (en op zeker moment zien wij de zodiac met onze 7 medereizigers), maar ook de flora en fauna (schildpadden, een meerval, de onvermijdelijke neusberen, enkele vlinders). Kaaimannen zijn er niet meer, zo vertelt me Tatiana, met de meest recente zondvloed zijn ze afgedreven en hebben het goed op hun nieuwe verblijfplaats. Wanneer ons bezoek er ver op zit, passeren we nog langs een galerij met foto’s en uitleg over de watervallen (die stonden in de jaren ’70 eens zeer droog), en ook een paar foto’s van de film “The Mission”, waar ik al eens naar verwijs tijdens ons bezoek. Ik denk dat achteraf die film wel zal bekeken worden, via internet of een gehuurde DVD.  Nabij de bushalte, wanneer de wandelaars wachten op de bootreizigers, nemen Mariana en ik een ijsje. Intussen komen de 7 ook aan, drinken wat en we rijden dan terug. Aan het hotel zwem ik een beetje en puzzel wat op de smartphone. Nadien hebben we weer een lekker avondmaal.
    Fotoalbum

    Dag 9 (06.12) Iguazú watervallen (Braziliaanse zijde) - Buenos Aires
    Sinterklaas is naar Puerto Iguazú afgezakt en Marleen mag voor Witte Piet spelen, bij het ontbijt liggen snoepjes.  Aan de Argentijnse grens wachten we lang om het land even te verlaten. Gelukkig zijn de Brazilianen zo content ons te zien dat ze ons zo lang niet laten wachten. Aan de ingang van het Nationaal Park stappen we uit, kopen iets te drinken (zo geraak ik enkele reais kwijt), geven geld uit aan souvenirs en stappen even verder weer in om aan een gezapig tempo te rijden tot aan het Hotel Cataratas (waar ik 7 jaar geleden verbleef tijdens de Brazilië-reis). Daar geeft Tatiana rendez-vous boven aan de lift aan het eind van de korte wandeling. Er is ruim tijd om ons te vergapen aan de watervallen en de omringende natuur. Het weer is iets minder gunstig want de zon geraakt niet door het wolkendek en we blijven op onze honger zitten wat betreft fraaie, bijna helemaal ronde regenbogen. Ik denk dat ik deze twee dagen ongeveer 100 foto’s genomen heb van dit watervallenpark, die met de GSM inbegrepen. Bij de Duivelshals wordt iedereen tamelijk goed nat (sommige toeristen zijn daarop voorzien, ik heb dat opzettelijk vertikt, zoals in 2009 en 2011) en ik merk dat het geraas van de vallende liters waters zo’n 80 dB voortbrengt. Het wordt dan stilaan tijd voor de rit naar de luchthaven. Overigens, over een breedte van 3 km liggen maar liefst 275 watervallen waarvan sommige met een verval van 80 m.

    Tijdens de transfer naar luchthaven, maar nog wel in het nationaal park, vraagt Marleen of iemand een helikoptervlucht wil meemaken, maar niemand reageert, dus we rijden verder. Het vliegtuig naar Buenos Aires vertrekt met enige vertraging en ook nu weer wordt geen extra toertje gemaakt boven de watervallen. In de hoofdstad wacht Rocio ons op met chauffeur Cristián om de avondspits te aanschouwen en ons op 40 m van het hotel te laten uitstappen. Dat eind van de Tacuarí-straat is opgebroken wegens werken. Hotel Boca Juniors Is van dezelfde stijl als dat in Salta, alleen is het plafond van de kamer wel geverfd.  Zowel de openbare ruimtes als de gangen en de kamers zijn versierd in het Boca Juniors-thema (de ploeg waar Maradona speelde voor hij naar Europa kwam), de kleuren geel en blauw komen veel voor. De kamers zijn voorzien van houten meubels en parketvloeren, grote ramen en badkamers met bubbelbad. Met zijn 13 gaan we eten in het Grand Café Tortoni. Het eten is gewoon (de meesten zoals ik nemen een pizzetta) maar het interieur zou in Parijs of Brussel ook niet misstaan.
    Fotoalbum

    02-01-2017 om 20:28 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Reisduif
    01-01-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Chili 2015

    Chili: 28.11.2015 – 16.12.2015

    Dag 1, 28.11.2015 Brussel - Santiago

    Ik had mijn treinbiljet al de dag voordien gekocht, en dat heb ik geweten toen ik in het station van de nationale luchthaven mijn treinbiljet (met toeslag want de reiziger moet de werken van de NMBS bekostigen…) moest scannen: omdat de datum van aankoop niet de datum van gebruik is, herkende de scanner het biljet niet… Een werkneemster van de NMBS moest me dan binnenlaten met haar personeelskaart. Aan de Délifrance was ik de eerste reizigster, reisbegeleider Robert was al ter plaatse. Gaandeweg kwamen de andere 14 toeristen ook aan en we gaven onze grote bagage af, waarna we naar de poort gingen voor het vliegtuig naar Madrid. Daar hadden we ruim tijd en ik laadde mijn gsm bij. In het vliegtuig naar Santiago de Chile zat ik aan het raam, Karen twee plaatsen verder, maar ineens kwam een te breed uitgevallen passagier tussen ons zitten… Hij zat comfortabel, wij iets minder, wat helemaal niet leuk is als je wil eten of slapen. Over eten gesproken, bij LAN wordt de passagier verwend met echt bestek, niet met plastieken lepels, vorken en messen. Om de tijd te passeren, luisterde ik verder naar wat muziek, bekeek een film met Matthias Schoenaerts (“Far from the Madding Crowd”) en speelde Bejeweled.

    Dag 2, 29.11.2015 Santiago

    Bij aankomst in Santiago haalden we de bagage af en lieten die, net als de handbagage, scannen (!!!). Gids Patricia en chauffeur Ricardo wachtten ons op en brachten ons naar ’t hotel, gelegen in stadsdeel Providencia. Dat ligt aan de Ciclovía, een fietsroute van alles samen 270 km dat op zondag voorrang verleent aan de fietsers (een beetje te vergelijken met de Ciclovia in Bogotá, Colombia), en dus koersten veel fietsers langs, de ene al wat rapper dan de andere, sommige in wieleroutfit. Met de bus verkenden we wat later de stad met de voornaamste bezienswaardigheden zoals het presidentieel paleis “La Moneda” (daar werden vroeger de Peso’s gedrukt en geslagen). De achterkant ervan grenst aan een plein waar een standbeeld staat van Allende, wier tweede naam Gossens was (klinkt bijna Vlaams, hé). Langs druk bewandelde en autovrije straten gaan we naar een spijszaal waar wij bij voorbeeld een hotdog “completo” aten, en daar trakteerde Milly op haar verjaardag. Nadien wandelden we naar de Plaza de Armas met de kathedraal, het huidig postkantoor en een museum. Met de bus reden we naar het museum MAC in het Parque Forestal, en verder naar een panoramisch punt vanop de Cerra San Cristobal. Voor het eten ging ik met Urbain, Milly en José in een winkelcentrum op de hoek geld afhalen. Om bijna 8 uur ’s avonds kregen we een pisco sour als aperitief en welkomdrankje, bij het eten was de frisdrank gratis, wijn of bier moest betaald worden.

    Hotel: Torremayor 4*

    Dag 3, 30.11.2015 Santiago - wijnstreek - Santiago

    In de voormiddag maakten we een uitstap naar de wijnstreek ten zuiden van Santiago (en stopten onderweg aan een restaurant/feestzaal in een speciale, sprookjesachtige stijl gebouwd, en aan een monument voor de bodyguards van Pinochet die in een voor hem opgestelde hinderlaag vielen). We brachten een bezoek aan de Vina Concha y Toro, één van de grootste wijngaarden van Chili met wijndegustatie. Patricia had daar niets meer te zeggen, ze moest het overlaten aan Roxana van ’t bedrijf. Zij leidde ons eerst in de wijngaard, of toch de eerste rijen, die er als voorbeeld staan, maar ik volgde de meer ervaren fotografen in onze groep en naderde zo de echte wijngaard (waar we eigenlijk niets te zoeken hadden) en troffen er enkele personeelsleden aan het werk. Ook binnen kregen we een rondleiding en in totaal drie wijntjes te proeven: een witte Cordillero del Diablo (die ze in supermarkten in België ook verkopen), en het glas kregen we mee. Verder een rode Terrunyo (erg lekker) en een rode Marques (niet zo lekker). Nadien reden wij terug naar Santiago om de stad verder te bezoeken, en eten in een restaurant met zicht op de overdekte markt. We kregen eerst een pisco sour en lieten ons het eten smaken. We wandelden, zonder Patricia en Ricardo, in groep onder leiding van Robert dan nog wat in de stad, door leuke parkjes (Castillo Hidalgo en Cerro Santa Lucía) en tot aan een terras, waar we onze keel verfristen met wat lekkers (voor mij een Austral Calafate), intussen kort babbelend met een jong koppel uit Deerlijk dat bijna aan het eind van zijn vakantie was. We gingen dan terug naar het hotel, de helft van de groep (met Robert) met de metro, de overige (zoals ik, en José op kop, Marleen, Paul, Alice en Sadi achter ons) te voet.

    Dag 4, 01.12.2015 Santiago - Valparaíso - Vina del Mar - Santiago

    Alvorens in in Valparaiso aan te komen, bezochten we nog een wijngaard nabij Casablanca, waar we uit zes flessen 1 wijn moesten kiezen die we wilden proeven, ik koos een rode Carmenere van vorig jaar (Carmenere is een wijndruivensoort die enkel in Chili voorkomt), maar vond hem niet echt zo lekker. Valparaiso is de grootste havenstad van Chili, de naam zou te maken hebben met een historisch figuur die zei:” Va al paraìso”, die moet van een andere kant de stad bereikt hebben; ik vond onze aankomst iets minder paradijselijk uitzien. De sfeervolle en kleurrijke volkswijken, waar we rond wandelden, staan op de Werelderfgoedlijst van de Unesco. We bezochten ‘La Sebastina’, een van de huizen van Pablo Neruda , de meest beroemde schrijver (van vooral gedichten). In dat huis mochten we niets van het interieur fotograferen, wel naar uitleg luisteren met een wandeltelefoon en een plannetje, zodat we konden kiezen waarover we uitleg wilden. Neruda verzamelde nogal wat, sommige kitsch, sommige leuke dingen en meubels. Na nog een wandeling, zoals langs een trap die enerzijds een beetje doet denken aan die in Lapa (Rio de Janeiro) en anderzijds de lange trap naar de citadel van Luik, en langs leuk beschilderde huizen (om de stalen platen te versieren), kwamen we aan een plein, Plaza Sotomayor, bij de haven, waar Ricardo ons in de bus liet stappen. Wij reden dan naar Viña del Mar, waar we de sfeer opsnoven in deze chique en trendy badplaats met veel tuinen, en lekker aten in een mooi ingericht restaurant, met zicht op de oceaan. Er leven ook zeehonden en natuurlijk zeevogels. We reden dan terug naar ’t hotel, trotseerden daarbij de file.

    Dag 5, 02.12.2015 Santiago - Calama - San Pedro de Atacama

    We moesten erg vroeg opstaan en genoegen nemen met een elementair ontbijt voor de vlucht naar Calama, de hoofdstad van de Atacamawoestijn. Bij aankomst reden we met chauffeur Ivan en gids Miguel Angel (voortaan Mike genaamd) naar het dorpje San Pedro de Atacama, waar het hotel is, maar wel met enkele tussenstops voor enkele korte wandelingen en fotosessies in de Cordillera de la Sal, van de Duivelswoestijn, en het archeologisch park van Tulor. In deze nederzetting zagen we overblijfselen van cirkelvormige huizen en opslagplaatsen, alles met natuurlijke materialen opgetrokken (geen schroeven of nagels, dus!). We reden dan naar het hotel, waar we de kamers toegewezen kregen, ons even verfristen en dan in het dorpje (op 2.400 m hoogte, trouwens) een kleinigheid gingen eten (allez, kleinigheid: mijn salade was een berg sla met daarop wat kaas, hardgekookt ei, tomaat en vlees). Het dorpje met de smalle straatjes en huizen in adobesteen (die stenen worden niet gebakken zoals bij ons maar in de zon te drogen gelegd) ademt nog de sfeer uit de koloniale tijd. Na deze pauze, bezochten we het fort (pucara) van Quitor, 700 jaar geleden door de Atacameños gebouwd op de flanken van een heuvel. Vanop de top van het fort hadden we een mooi zicht op de omgeving. Tegen de valavond reden wij naar de Valle de la Luna waar de natuur de meest bizarre rotsformaties heeft gebeeldhouwd. Al wandelend genoten we van de schitterende omgeving, net allemaal uitgestrekte zandbakken. De zonsondergang was adembenemend, vooral gezien wat Ivan had geregeld terwijl wij naar het verkleuren van de bergwanden keken, in plaats van naar de ondergaande zon (dat zou ons toch maar verblinden): een tafeltje met wijn en schaaltjes kaas, met en zonder noten en kruiden. ;-)

    Hotel: La Casa de Don Tomás 4*

    Dag 6, 03.12.2015 San Pedro de Atacama - Salar de Atacama - Toconao - San Pedro de Atacama

    Wij reden naar het grote zoutmeer Salar de Atacama, dat is het grootste zoutmeer ter wereld. In dit zoutmeer leven 3 soorten flamingo’s. Een mooie weg bracht ons tot een hoogte van 4500m naar de schitterende lagunes van Miscanti en Miñiques. Zo ver boven de zeespiegel was ik nog niet (ik denk dat mijn hoogterecord dan nog lag op iets meer dan 3000m, op de Monserrate-heuvel bij Bogotá) en ik heb het heel even een paar keer gevoeld, een lichter gevoel in het hoofd. Wij genoten van een schitterend uitzicht op deze turkoois blauwe meren en de omliggende bergen en vulkanen en zagen vicuñas (lama-achtigen, lijken wat op guanaco’s), alpaca’s en verschillende soorten watervogels. Vicuñas zijn, zoals lama’s, alpaca’s en guanaco’s kameelachtigen die in Zuid-Amerika voorkomen (de andere twee kameelachtigen, de kameel zelf en de dromedaris, leven vooral in Afrika).Op de terugweg zagen we een enkele vicuña, volgens Mike zou die uit zijn gemeenschap verdreven zijn, moest hij elders een vrouwtje gaan zoeken en vinden. Intussen trakteerden Pedro en Mike met hete maté en koekjes, in Socaire genoten we het middagwaal. Nadien stopten wij even bij het mooie San Lucas-kerkje in Toconao, we bezochten ook twee lama’s in een tuintje van een winkel van artisanale souvenirs. We waren op tijd terug in San Pedro zodat ik nog zegels kon kopen in ’t postkantoor (na 17 uur nog open!) en postkaarten in een souvenirwinkel. ’s Avonds aten we in restaurant La Casona, waar vanaf 20.30 uur een pianist kwam tokkelen en zingen.

    Dag 7, 04.12.2015 San Pedro de Atacama - El Tatio-geisers - San Pedro de Atacama

    We moesten vroeg op (geeuw!) om op ons nuchter maag naar de El Tatiogeisers op een hoogte van 4.500 m gevoerd te worden, en daarbij moesten we dan nog ervoor zorgen dat we warm gekleed waren, voor zonsopgang kan het er namelijk nog ijzig koud zijn. De tientallen geisers treden alleen bij zonsopgang in werking. De meeste geisers gaven vooral of alleen veel damp af, bij sommige kon ik de damp in druppels zien opstijgen. Alleen, de geiser waar zowat een maand eerder een Waalse toerist in gleed, die gaf zelfs geen damp af. Rond elke geiser zijn stenen gelegd als veilige grens, dus normaal kan je er niet in donderen. In de dichte buurt van de geisers is een warmwaterbad en daar doken Robert en José in voor enkele minuten. Samen, zij tweeën dus goed verwarmd, gingen we naar de busparking waar Pedro intussen voor het ontbijt, met warme chocomelk, had gezorgd. J Met enkele fotostops, zoals voor enkele kuddes vicuñas en het dorp Machuca, niet meer dan een gehucht maar met een heel mooi kerkje die enkel op deze hoogte te vinden is, reden we terug voor een zelf in te vullen namiddag. In San Pedro kocht ik een empanada napolitana (dat is met kaas, ham en tomaat) en at die naast het zwembad van de Casa op, bleef er dan de zon kloppen en op de gsm spelen, alvorens naar de kamer te gaan waar het bed zachter is dan de strandzetel. ’s Avonds gingen we eten in de Adobe.

    Dag 8, 05.12.2015 San Pedro de Atacama - Calama - Santiago - Puerto Montt - Puerto Varas

    Vandaag hadden we tijd zat, ik heb dan ontbeten en wat geluierd tot 11.15, we vertrokken om 11.30 uur naar de luchthaven waar ik een snack gegeten heb. Van dienstverlening was daar nauwelijks sprake, de dienster schreef de bestelling niet op en wanneer ze dan opdiende, was dat niet per tafel, maar per bestelling. Mijn “completo” (hotdog zoals in Santiago) heb ik niet gezien, ik kreeg een portie frietjes aangeboden die ik dan maar aannam, of ik had niets gegeten. Betalen ging al even “vlot” en er werd al aan boord gegaan van het vliegtuig wanneer ik de rij kon aanvullen. In het vliegtuig had ik geluk want er was geen 10A en ik had 10B. ;-) In Santiago hadden we allemaal geluk want we stapten uit aan de poort waar we even later weer aan boord gingen, we moesten dus ter plaatse wachten. In Puerto Montt werden we opgewacht door gids Matias. Puerto Varas herinnerde ik me nog wat van vier jaar geleden, toen we op bezoek waren in Patagonië maar daar met de bus vanuit Santiago aankwamen (de Puehuye blies nog veel as uit en het vliegtuig mocht niet landen in Puerto Montt), een charmant 19de eeuws vissersstadje. Ons hotel ligt vlakbij het Llanquihemeer en herkende ik ook nog, want we mochten er toen even verpozen, bekomen en ons verfrissen. Van ’t hotel hadden we een prachtig uitzicht op de Osorno vulkaan. Ik had nu wel een andere kamer als waar de vrouwen in ’t gezelschap toen even verpoosden. ;-)

    Hotel: Solace 4* (volgens Hobo en mijn eigen bevindingen; Chileense autoriteiten gaven slechts 3*)

    Dag 9, 06.12.2015 Puerto Varas - Puerto Montt - Frutillar - Petrohue - Puerto Varas

    Vandaag verkenden we de Duitse ziel van de streek met een Lutheraans kerkhof (de zerken staan richting Duitsland), het Museum van de Duitse Kolonisatie in Frutillar (lijkt een beetje op een boerderij in ’t Zwarte Woud) met woonhuis, smidse, ronde stal. ’s Middags aten wij in Ensenada, “Bonbón Oriental”, wat enkele maanden geleden opgetrokken werd, het vorige restaurant was totaal beschadigd door een nog recente vulkaanuitbarsting. Van daar reden we naar de Petrohué rivier met zijn talrijke smaragdgroene watervallen, of toch de Salto Grande, en verder naar Petrohue gelegen aan de oevers van het Lago Todos los Santos. Het was al de hele dag regenachtig, en aan de Salto Grande regende het zacht. Om 17.15 uur, opnieuw terug in Puerto Varas, trakteerde Robert voor onze Sinterklaas op een terras in de stad. Nadien vertrok de ene na de andere en ik wandelde terug via een omweg. Terug op de kamer zag ik dat de was, die ik in de kast liet want in weekends werd zogezegd niet gewassen, al gedaan was en in de kast lag, waar ik de zak met ingevuld formulier had gelaten. ;-)

    Dag 10, 07.12.2015 Puerto Varas - Ancud - Castro (Chiloe eiland) - Puerto Varas

    We reden naar Puerto Montt om in te schepen, met bus en al, voor de overtocht naar het eiland Chiloé, het 2de grootste eiland van Chili. Het eiland is gekend voor de rijke flora met naaldbossen van cipressen en regenwoud. Door zijn geïsoleerde ligging ontstond de typische Chilote cultuur van mythen en sagen. De architectuur van het eiland is gekenmerkt met prachtige houten huizen en kerken, en daarvan bezochten wij er enkele, we hielden regelmatig halt in typische dorpjes (Ancud, Quemchi, Dalcahue). In Castro bekeken wij de palafitos, kleurrijke paalwoningen die op het water werden gebouwd. ’s Middags aten wij in de overdekte markt, allemaal naast elkaar, de meesten met zicht op de kust, sommigen aten curante: schelpdieren, vlees en wat aardappels (ik hield het bij zalm). De toerist wordt wijsgemaakt dat Chilenen neerkijken op Chilotes, maar volgens Matias is daar niets van aan. Chilenen beschouwen de Chilotes wel als vriendelijk, behulpzaam en naïef, maar niet als dom en ze komen wel goed overeen.

    Dag 11, 08.12.2015 Puerto Varas - Punta Arenas - Puerto Natales

    Met de bus reden we naar de nochtans nabijgelegen Duitse kerk. ;-) Daar was net een dienst bezig, dus we bleven achteraan de kerk om het interieur te bewonderen. We wandelden verder langs huizen die er wat Duits uitzien, sommige zijn beschermd als monument, maar de bewoners krijgen geen subsidies om hun huis te onderhouden. Het station aan de niet meer gebruikte spoorlijn heeft een andere bestemming gekregen, o.a. de Lyon d’Or is er gevestigd. We reden dan naar Puerto Montt om daar een bezoek aan de stad te brengen, beginnend met een panoramisch overzicht. We pauzeerden aan een plein en bezochten er de kerk, en wat verder de vismarkt, in welks nabijheid we eerst aten. Aan de rand van het meer stopten we want Matias wou trakteren op zijn verjaardag van een dag eerder (maar door de planning met de ferry kon dat gisteren niet) met wijn en broodjes zalm & kaas, dat viel allemaal zeer in de smaak. ;-) Op weg naar de luchthaven passeerden we langs het Estadio Chinquihue, Robert zag de Rode Duivels daar al spelen tegen Chili, maar dat zou een affront zijn voor beide ploegen, want er kunnen slechts 10.000 toeschouwers in. In de luchthaven van Puezrto Montt was zelfs geen snack meer te bekomen, dus kocht ik wat donkere chocolade en chips. Door de desolate en immense vlaktes van de Patagonische steppes reden we naar Puerto Natales, een rit van zowat 3 uur met een halte onderweg. We waren wat laat in het hotel, en de bediening in het restaurant was niet echt vriendelijk te noemen.

    Hotel: Costaustralis 4* (zeer breed hotel, precies passend tussen twee zijstraten)

    Dag 12, 09.12.2015 Puerto Natales - Torres del Paine National Park - Puerto Natales

    Per boot voeren wij door de Ultima Esperanza Fjord naar de Serrano en de Balmaceda gletsjers, onderweg kregen we een kop koffie of thee aangeboden. Op het dek was het nogal fris, vooral waar de wind waaide, maar we genoten van schitterende zichten, en enkele regenbogen. Deze gletsjers vormen de zuidelijkste uitlopers van de Patagonische ijskap en monden uit in de baai. Tot aan de Serrano gletsjer zagen we de monding van de Eberhardfjord, een veeranch, een kolonie aalscholvers, de Perales boerderij (waar we later zouden middagmalen), een kolonie zeeleeuwen, een klip waar nog al eens condors op de loer liggen en de Balmacedagletsjer en –berg. Aan die Serrano gletsjer gingen we, na ongeveer 3 ½ uur varen, van boord voor een wandeling van ongeveer een uur door het typische Patagonische woud naar de voet van de Serrano gletsjer. Tijdens de lunch op een authentieke farm proefden we van een typische maaltijd van Patagonië en gingen nadien even in de grote tuin wandelen en fotograferen. En tijdens de terugvaart kregen we een (blended, weliswaar) whisky met gletsjerijs aangeboden, en later nog eens koffie of thee. ;-) Het was nog steeds fris en winderig aan dek, maar de zichten waren dat zeker waard.

    Dag 13, 10.12.2015 Puerto Natales - Balmaceda en Serrano gletsjers - Puerto Natales

    Eerst gaan we naar de grot van Milodón, een historisch voorouder van de luiaard. Deze dag was een hoogtepunt van de reis. Het 242.000 ha grote Torres del Paine National Park is genoemd naar de 3 markante granieten pilaren (sommigen, zoals ik, dachten aan de Drei Zinnen in de Dolomieten). Het gebied is uniek omdat alle landschappen van Patagonië hier te zien zijn en het gebied bezit een uitzonderlijke rijke flora en fauna. Wij genoten van de diepblauwe meren (Lago de Sarmiento, Nordenskjöldmeer, Pehoé meer, Grey meer), rivieren, gletsjers (zoals de Grey gletsjer, van verre) en vooral de soms stevige wind, waartegen we ons moesten schrap zetten! Ook al wegens deze stevige wind volgden we niet het pad naar het uitzichtpunt voor die gletsjer. We aten er wel in de buurt in het restaurant
    waar we 4 jaar geleden al waren. Maar nu was er geen zalm meer en het buffet was vervangen door een schaaltje salade. De grootste dieren zijn de guanaco’s en de zeldzame poema (zo zeldzaam dat ik ze niet zag). Per bus en al wandelend bewonderen we deze unieke natuur, met als laatste de Lago Toro.

    Dag 14, 11.12.2015 Puerto Natales - Punta Arenas – Santiago

    ’s Anderendaags, na ontbijt en afrekenen wat eventueel moest afgerekend worden, reden we terug naar de luchthaven, met een tussenstop voor een warme drank. Tijdens de rit van ongeveer 3 uur kregen we vier sneeuwbuien en eenmaal hagelde het zelfs. In Santiago wachtte Patricia ons weer op. We reden naar het hotel, lieten er onze bagage achter (de handbagage in de kamer, de valies zou wel gebracht worden – maar de mijne “mocht” ik ’s avonds zelf meenemen…) en reden naar een Italiaans restaurant waar we lekker aten en dronken. Terug in het hotel namen de terugkeerders afscheid van de Paaseilandbezoekers.

    Hotel: Torremayor 4*

    Dag 15, 12.12.2015 Santiago - Brussel

    We hadden tot 17 uur tijd om te spenderen in de stad, Robert had al voor richtlijnen en een stadsplan met suggesties voor bezoek gezorgd. Na het ontbijt ging ik wandelen naar de Grande Torre, maar de winkel van het Hard Rock Café ging pas om 11 uur open, en ik wandelde dan door het Beeldenpark en het Park van Uruguay. Daar staan fitnesstoestellen zoals die ook in b.v. Rio de Janeiro staan, dus hier en daar heb ik me geamuseerd. Ik nam ook een kijkje in de Costanera, het winkelcentrum waar het Hard Rock Café een extra toegang had. Terug in de buurt van ’t hotel heb ik een belegde foccacia gegeten en erbij een warme choco gedronken op ’t terras van Starbucks. Onderweg kwam ik Robert tegen die me zei dat blijkbaar de kamers toch om 12 uur leeg moesten, dus moest ik eerst vragen om het slot te deblokkeren. Ik haalde dus mijn bagage uit de kamer en bracht die bij de andere bij de receptie, gelijk met Karen. Daarna ging ik nog wat wandelen, keerde terug en ging wat aan het zwembad zitten sudoku invullen tot het tijd was om te vertrekken. In de luchthaven van Santiago kocht ik twee flessen Pisco Sour in de taksvrije winkel voor de vlucht richting Madrid. Ik zat naast een koppel, Karen twee rijen voor mij en beiden hadden we zicht op de brede vent die onze heenvlucht verstoorde… Slapen ging mij nu iets beter af, wellicht door de twee wijntjes bij het eten en de (ook blended) whisky achteraf.

    Dag 16, 13.12.2015 Aankomst te Brussel

    In Madrid was tijd genoeg en mijn taksvrije flessen moesten toch gekeurd worden in de douane. Bij aankomst te Brussel en nadat elk zijn bagage van de band haalde, namen we afscheid van elkaar. Net als Els & Jurgen ging ik naar het station voor de trein naar huis.

    Chileens Patagonië kende ik al een beetje, nu heb ik een iets vollediger beeld van het land.

    https://goo.gl/photos/ZTXbGe4xWRokYA3HA

     

    01-01-2016 om 20:37 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Reisduif
    29-12-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rio de Janeiro 2014, deel II

    15.12.2014: BarraShopping

    Daar heb ik enkele uren rondgewandeld, drie shorts gekocht in een winkel dat hier ook een keten heeft. Op de middagsnack moest ik nogal lang wachten, verder maakte ik foto’s van de leuke kerstversieringen. Eigenlijk wou ik naar ’t strand van Barra da Tijuca maar ik vond geen bus, ook niet in Ipanema, die ernaartoe reed dus nam ik maar de gebruikelijke bus 525 naar Alvorada. Daar moest de bus een iets andere weg nemen want er stond een andere bus in panne in het tunneltje.  De Expresso naar Salvador Allende was te lang, ik stond achteraan en kon niet uitstappen in de eerste halte, ook niet in de tweede, dus schoof ik door naar voren en kon uitstappen in Recreio Shopping, en daar de bus terug nemen. Toen ik thuis kwam, stond Tina een reisverslag op te maken, en Toni maakte een caipirinha, deed dat voor mij ook, dank, dat heeft gesmaakt!

    16.12.2014: Lagoa Rodrigo de Freitas

    Vandaag wandelde ik dat meer rond, de omloop langs een door fietsers en voetgangers te delen pad is 7,5 km lang en ik volgde het in wijzerzin. Onderweg passeerde ik een kajak club met trainingsfaciliteiten, een plek waar je een helikoptervlucht kan maken, verder kan je peddelen in een zwaantje of eendje, en er is een bruggetje naar een eilandje, maar dat is helaas privaat. Ik keerde dan terug naar de strandlaan van Ipanema en dronk een frisse caipirinha in een kiosk waar ze ook donker bier hebben.

    Met bus 525 reed ik naar de terminus en daar bleek ik de directe bus naar Santa Cruz genomen te hebben, hoewel ik de vermelding “Directo” nooit op een bus of aankondiging van bussen gezien heb. In ieder geval, de eerste halte was Vendas de Veranda, een heel eind van Salvador Allende, ik stapte er pas om 20:21 uit en kon enkele minuten later terug keren.

    17.12.2014: Recreio dos Bandeirantes

    De bus- en metromaatschappijen hebben aan mij niets verdiend, vandaag.  Met het overzetbootje van Ocean Rio werd ik met enkele andere toeristen overgezet, van de oever moest ik de strandlaan oversteken en ik was aan het strand met een kiosk en gratis te bezetten strandstoelen en parasols. Zwemmen deed ik er niet – wie zou op mijn spullen passen? – wel kruiswoordraadsels oplossen in de zon, die gaandeweg stevig scheen. Intussen ging ik nog een snack eten en doorspoelen met een fris maltbier, want het WC was enkel voor klanten gratis. In de namiddag ging ik terug, zo tegen 4 uur, want onder de parasol was het te fris door de stevige zeebries, en in de zon was het te heet onder de voeten. Tussen de oever en de Casa vond ik nog een aapje in een boom, andere dieren heb ik er niet gezien, dus ook geen kaaimannen, volgens Pedro moeten die er echter zijn (er is alleszins plaats genoeg in het oevergewas om zich te verstoppen). In de Casa zwom ik enkele baantjes in het zwembad en ging me dan klaar maken voor de barbecue die Toni en Tina verzorgden. Ik was ruim op tijd om eerst nog in de Mundial een fles lekkere wijn te kopen, Braziliaanse vond ik er niet, dus werd het een Argentijnse Malbec-wijn.

    Omdat ik, zoals Pedro, Toni en Tina, toch al ter plaatse was, was ik ook de eerste om aan te schuiven, aan de bar op het terras, waar ook de gemetselde barbecue staat. Enkele hapjes waren al klaar en de eerste pinten werden opengetrokken (alles in blik, dus ik hoefde geen glas). Tegen negen uur was iedereen aanwezig: behalve Olivier ook Suzi, een vriendin van de Fransman, Carlota, de vriendin van Pedro, en Marcio, een Braziliaanse collega van Toni. Met enkele instructies van Pedro zorgde Toni voor perfect gebakken stukken vlees, en er werd heerlijk getafeld en gezellig gebabbeld. Tijdens die praatjes werd afgesproken dat we ’s anderendaags gingen peddelen ergens bij Barra de Guaratiba.

    Het was zo gezellig dat de barbecue tot ongeveer middernacht duurde.

    18.12.2014: Barra de Guaratiba

    Zoals afgesproken reed Olivier ons (Pedro, Tina, Suzi, Carlota en mij – Toni moest nog werken want ’s namiddags gingen hij en Tina terug naar Duitsland) naar Barra de Guaratiba, waar de peddels en planken gehuurd werden bij Ecomarambaia, nabij de Restinga da Marambaia, een heel eind van Recreio dos Bandeirantes.  Om op die planken (een beetje te vergelijken met surfplanken) te staan, is het best niets mee te nemen dat voor het peddelen niet nodig is. Helaas heb ik dus ook geen foto’s van de peddelpartij.  Hoewel de stroom ondiep was, deed ik alles om te vermijden om er toch in te vallen, dus ik bleef liever zitten, op de knieën of op ’t achterwerk, met mijn verbrande voeten in ’t water (die is toch te ondiep voor piranha’s en andere vissen met scherpe tandjes). Schildpadden zag ik niet (Pedro wel, onder een brug) maar wel een compagnie witte ibissen. Na een uur gaven we het materiaal terug aan Ecomarambaia en keerden terug. Onderweg stopte Olivier nog om te trakteren op fris kokoswater. Eerst zouden we zeevruchten gaan eten, maar blijkbaar was het beoogde restaurant niet open dus keerden we terug naar de Casa. Daar had Luciana voor een licht en lekker middagmaal gezorgd, en gezellig mee gegeten. Voor al die traktaties wou Olivier niet eens een bijdrage (zoals we de avond voordien wel deelden in de kosten van de BBQ, 30 R$ per persoon wat zeker billijk was).

    Iedereen bleef ter plekke, ik vooral in de hangmat.  Om ongeveer 18 uur ging ik even 3 bushaltes van de Transoeste verder tot de winkel Shopping da Pedra, waar Pedro me attent op maakte wegens leuke souvenirs, maar de winkel sloot om 17 uur. Van wat ik in de etalage zag, kan ik echter in de Denderstreek ook mijn gading vinden: tuinversiering zoals fonteintjes. Ik was ruim op tijd terug om afscheid te nemen van Tina en Toni, zelfs nog om een pastel (wat in Argentinië een empanada heet) te verorberen.

    19.12.2014: Jardim Botánico

    Omdat het nog hoogzomer is met hogere temperaturen (ergens tussen 35 en 40°C) bezocht ik de botanische tuin. Helaas lijkt er geen bus te zijn van Pr. Gen. Osório (Ipanema) naar de tuin, dus ging ik te voet, een eindje het meer volgend. Ik bleef ongeveer 5 uur in de tuin, foto’s nemend, schuilend in de schaduw, de orchideeën en de bromelia’s in hun kassen bewonderend. Ik at een snack (zoals in Barra Shopping moest ik er weer lang op wachten) en spoelde die door met fris water. Het laatste bezoek was aan de kaktussen, want de plantjes die de naam geven aan de tuin, waren niet te bezoeken, dat hoekje was aan onderhoud onderhevig.

    Met de bus reed ik tot bijna aan Pr. Gen. Osório (Ipanema), de Fazendola was net dicht, afgezien van het terras van hun pizzeria, dus ging ik even terug want aan de bushalte is ook een buffetrestaurant, waar ik mijn bordje vol schepte.

    20.12.2014: Largo de Machado

    Met bus en metro (in ’t weekend overstappen in Estació) naar metrostation Glória, en eindelijk vond ik de trap van Lapa naar Santa Tereza. Volgens de stadsgids moet je de Rua da Glória doorlopen en linksaf de Rua de Joaquim Silva gaan. Maar dan zie je de Trap van Selarón ook niet meteen, ik merkte die op omdat er een groepje mensen naar links stond te kijken en foto’s te nemen. Nog volgens de stadsgids zou hij nog steeds tegeltjes in ontvangst nemen om die ergens in te werken, maar volgens wikipedia is Selarón begin vorig jaar overleden, hij werd levenloos op zijn trap gevonden. Of er dan nog tegeltjes ingewerkt worden door iemand anders, is mij onbekend. Volgens Wikipedia is die trap een toeristische attractie (en dat klopt ook) maar er is geen enkele wegwijzer ernaartoe, zoals naar kerken, musea en theaters.  Goed, ik vond de trap en besteeg hem, behoorlijk wat foto’s nemend, o.a. van Belgische tegels. Die trap maakt ergens na 2/3 een bochtje naar rechts, naar nog meer leuke tegels. Waar geen tegeltjes ingewerkt zijn, zijn ze rood. Toen ik boven was, zou ik terugkeren, maar de trap ziet er nogal steil uit en trapleuningen zijn er natuurlijk niet (dat zou nogal misstaan op foto’s), dus keerde ik via de straat, Ladeira de Santa Teresa, terug en eens beneden, merkte ik op dat je de trap meteen ziet als je van de Rua da Lapa naar de Rua Teotônio Regadas gaat.

    Even verder nam ik de metro naar Largo de Machado en op dat plein was een boekenmarktje al een maand aan de gang, nog tot en met 22 december. Ik kuierde daar natuurlijk rond alvorens in een zeer groot buffetrestaurant te gaan eten. Op het plein staan, behalve marktkraampjes, ook enkele fitnesstoestellen, speeltuigen voor senioren, en ik heb daar een eindje gestapt zonder omhoogstekende tegels, obstakels of passanten, kwestie van mijn eten al wat te verteren.  De kerk Nossa Senhora da Glória leek niet open, door de spijlen van de omheining slaagde ik er toch in foto’s van de kerststal te maken. Dan ging ik wat wandelen volgens de stadsgids, langs het kasteeltje van Flamengo, tegenwoordig zit daar het gemeentelijke Centro Cultural Oduvaldo Vianna Filho, het gebouw Praia do Flamengo (duidelijk van dezelfde architect als het grote Copacabana Palace), het gebouw Seabra en vandaar naar het Parque do Flamengo. Als ze er eens een andere naam voor zoeken: Parque dos Gatos.  Nog voor ik het park betrad, vielen mij de vele katten op, ik vermoed dat zij eten en drinken krijgen van naburige bewoners die in hun flat geen huisdieren mogen houden.  Het Flamengo park was ontworpen door Lota de Macedo Soares, en artiest Roberto Burle Marx (die in de buurt van Barra de Guaratiba gewoond heeft, men kan zijn villapark ook bezoeken maar alleen op vastgestelde dagen en uren en op afspraak). Het 120 ha grote park was voltooid in 1965. Het is inderdaad een groot park met speeltuigen voor kinderen, enkele sportpleintjes en veel wandelpaden. Ik wandelde langs de strandboulevard tot aan het eind, en keerde dan terug via Parque do Flamengo, wandelde langs voetbalvelden waar wedstrijden werden gespeeld.

    In het metrostation van Flamengo kon ik mijn RioCard niet opladen, dus wandelde ik verder naar Botafogo, ging nog eens naar het winkelcentrum, maar alleen om gratis naar ’t WC te kunnen.  Nadien wandelde ik tot bij het strand en de jachthaven en bekeek het rustige leven daar, zittend in de schaduw. Ook in dat metrostation kon ik mijn RioCard niet opladen, dus betaalde ik maar een gewoon ticket (3,5 R$), en herlaadde mijn kaart in ’t BRT-station. ’s Morgens had Pedro het over lichte regen, maar die was wel erg licht: enkele druppeltjes.

    21.12.2014: Ipanema

    Bij het ontbijt vertelde ik aan Olivier dat ik naar Ipanema zou gaan, ’t is immers zondag. Meteen stelde hij voor met hem mee te rijden, hij had een werkafspraak en zou om 11 uur vertrekken. Terwijl hij en Suzi gingen zwemmen en nadien ontbeten, zat ik op ’t terras een oud Engels voetbalboekje te lezen. Om elf uur vertrokken we dus en ongeveer een half uur later stapte ik uit nabij het Gen. Osórioplein, hem hartelijk dankend, en een veilige terugreis (hij zou vertrekken terwijl ik hier nog rondslenterde) en leuke feesten wensend. Ik spendeerde mijn tijd dus op de strandlaan, slenterde tot aan het eind, want er is een herdenkingsplaat aan de wand van de weg naar Vidigal en verder. Op dat grote bord staat de naam Niemeyer, de naam ook van de laan die tot zeker São Conrado loopt, en ik dacht altijd dat die laan naar de eind 2012 overleden architect genoemd was, maar dat bleek dus niet waar. Dat bord is er geplaatst door de Braziliaanse automobielclub: op 22 oktober 1916 (terwijl de eerste Wereldoorlog zo ongeveer halfweg was in tijd) werd de Avenida Niemeyer ingehuldigd door het Eerste Nationaal Congres van de Wegen. De naamgever van die laan was Conrado Jacob de Niemeyer (op het bord staat Jacob, bij Wikipedia is het Jacó), dat moet wel familie zijn van de ingenieur, Álvaro Conrado de Niemeyer. Zeker van de architect, Conrado is met name de overgrootvader van Oscar. Ik zat er dus niet ver naast.  Intussen zag ik dat skateboarders die wilden kunstjes uithalen, daar hun eind strandlaan in Leblon  voorbehouden kregen van de stadspolitie (die overigens dezelfde slogan draagt als die van Denderleeuw-Haaltert: dienen en beschermen) na een officieuze snelheidswedstrijd waarvoor ik de vrij weg maakte. Ik bezocht ook de hippiemarkt en kocht er een souvenir voor mijn beste vriendin haar verzameling en ging intussen ook eten in de Fazendola.  Tevens permitteerde ik mij twee maltbieren (4% alcohol), water drink ik al genoeg, zeker 2 liter per dag, terwijl ik een regenwolk van ongeveer Barra da Tijuca overzee zag drijven.

    Ik ging dan terug naar het plein voor de bus 525.  Na een poosje vertrok de bus maar de chauffeur bleek zijn weg niet goed te kennen, ineens waren we in parochie Gávea, de passagier voor mij wees hem dan de juiste weg en zo kwamen we toch weer op het juiste “pad” terecht. De rest van het parcours was de chauffeur bekend en de verplaatsing verliep vlot want hij reed flink door. In de terminal kocht ik een portie van 12 kaasbroodjes, at die eerst met veel smaak op vooraleer de groep staande reizigers voor de Transoeste te vervoegen. Bij het uitstappen in Salvador Allende zou het willen regenen, maar het bleef eens te meer bij gedruppel.

    22.12.2014: BarraShopping

    Vandaag bezocht ik dus alweer het winkelcentrum, maar vanuit Alvorada is dat niet evident met bus 525, die heeft wel een halte pal voor het winkelcentrum, maar niet aan de overkant van de Avenida das Américas, zo bleek al gauw… OK, dan reed ik maar mee naar Ipanema, in de vaste overtuiging dat er op maandag een gewone markt zou zijn (vier jaar geleden bezocht ik daar even de markt en kocht er toen kersen). Helaas, er was geen markt te zien, dus stapte ik uit, wachtte mijn beurt af, zoals anderen. De ontvangster zat nog wat in de schaduw te verpozen, ineens kwam een passagier aan en stapte meteen in, wellicht had hij ook een oplaadbare kaart (net als ik, maar ik wachtte dus gedisciplineerd), er steeg gemor op en daar kwam de ontvangster op af. Ze zette de ongeduldige op zijn plaats en nam dan haar plaats in, liet ons allen instappen.  Na een halte of zo kwam er een vrouw naast mij zitten die anderhalve keer zo breed was als ik (en ik had net genoeg aan 1 zitje, zo smal zijn ze), en ik zat niet op een voorbehouden plaats. Pas in Barra da Tijuca, nog niet op de winkellaan, ging ze elders zitten, naast een slankere jonge man (misschien haar zoon).

    In het winkelcentrum, in de Lojas Americanas, kocht ik een nieuw paar havaianas want de andere waren toch een half maatje te klein. Na enkele uren sloffen echter bleek het stukje plastiek tussen mijn tenen te “snijden”, enfin, mijn voeten zijn dus niet gemaakt voor die havaianas. In het cybercafé van de Fnac betaalde ik 6 R$ om een half uurtje te internetten. Ik moest me virtueel inschrijven voor de terugvlucht van ’s anderendaags (dat kan van 30 uur voor de voorziene vertrektijd) en koos meteen ook mijn zitplaats, twintig plaatsen meer naar voor dan Air France had voorzien, zo ongeveer halfweg tussen de toiletten en de “keuken”. ’s Anderendaags zal ik me afvragen waarvoor ik die moeite deed… Ik keek dan nog gauw even op de website van “mijn” twee voetbalploegen, de ene behaalde wat beter resultaten dan de andere, maar alle 2 zijn ze nu met vakantie.

    De rest van de tijd tot het donker werd spendeerde ik met eten van een buffet, rondkuieren, beetje zitten, een sudoku kopen, op ’t eindje een portie kaasbroodjes kopen en opeten. Toen ik buiten was (ongeveer 20 uur), was het dus donker en stond de kerstboom mooi in de lichtjes, ik ging er dan ook een zo goed mogelijke foto van nemen. Het was zoals gebruikelijk druk aan het busstation, ik kocht nog gauw een flesje koel water van een straatverkoper, en nam bus 525 naar Alvorada en de express naar Salvador Allende.

    In de Mundial kocht ik 6 pakken koffie van elk 250 gr, zelfs aan de kassa van maximaal 20 producten ging het niet vooruit, en zo zijn er 4 kassa’s. rond 22 uur was het nog 27°C warm.

    23-24.12.2014: Terug naar huis…

    Ik pakte op ’t gemak mijn bagage, intussen had Pedro tijd om het ontbijt klaar te zetten.  Aan het ontbijt vroeg ik hem wat mijn schuld nog verder was, en dat was het bedrag dat op de bevestiging van mijn reservatie staat (ik vernam dan van hem dat Olivier ook het extra middagmaal van donderdag had getrakteerd), ik had natuurlijk niet genoeg cash op zak, dus wou ik geld trekken in de Barra World. Omdat het om een aanzienlijk bedrag ging, voerde Pedro me erheen, ik kon echter niet het volle bedrag afhalen, volgens hem omdat er al mensen onder dwang moesten geld afhalen voor criminelen, daarmee bleef hun schade beperkt. Ik paste dan bij met Dollars maar dan ontbrak nog een bedrag, en voor dat bedrag ging hij tanken, daarmee was de rekening betaald. Tja, als je geen kaartlezer hebt… Intussen had hij al een taxi besteld, want in die Transcarioca-bussen naar de luchthaven is geen plaats voorzien voor bagage, had ik twee weken eerder gemerkt.

    Die taxi kwam er om half drie en intussen had ik zitten puzzelen. Het was nogal druk op de weg en het duurde zijn tijd eer ik kon uitstappen, maar het kostte toch minder dan de 150 R$ waar Pedro van gesproken had, nl 106 R$, inbegrepen de bagagetoeslag. Ik zette nog geen voet binnen of werd al aangesproken om geld te wisselen met iemand die daar rond hing, maar daar ging ik natuurlijk niet op in, waarop hij een andere toerist aansprak. Ik liet mijn bagage in plastiek inpakken en gaf het dan af aan een medewerkster aan de incheckbalie, zodat ik kon rondwandelen. Maar veel te wandelen is daar niet, in vergelijking tot de luchthaven in Zaventem, al kocht ik een etage hoger een doosje met 5 flesjes cachaça en een plak zwarte chocolade van Zwitserse makelij. Bovendien was het vliegtuig nog eens in vertraging (hij stond er evenwel al), die vertraging zou evenwel ingehaald worden (en dat was gelukkig ook zo). Eerst mochten de bijzondere mensen inchecken, en dan het “plebs”.  Ik zat nog niet goed neer of ik werd al gevraagd van plaats te wisselen. Toen ik zag waar ik terecht kwam, beklaagde ik het mij meteen en beloofde mezelf dat nooit meer te doen. Voor mijn goedheid werd ik gestraft met een plaats naast de wand, niet eens aan een venstertje, wat mijn bewegingsvrijheid serieus inperkte. Per slot van rekening heeft iedereen de kans zijn plaats te kiezen via de website van Air France. Mijn humeur zakte dan ook tot de temperatuur die in België heerste.  Een geluk dus dat de vertraging inderdaad ingehaald werd en ik tegen 8 uur ’s anderendaags die krappe plaats kon verlaten (na twee maaltijden, twee flesjes witte wijn en wat spelletjes). Ik had trouwens intussen mijn schoeisel verwisseld en mijn fleece aangetrokken.  Nog voor de echte pascontrole moest iedereen zijn paspoort al eens laten zien, en dan dus zijn beurt afwachten. De bagage van een andere vlucht toerde nog  rond op de band dus ging ik eerst nog eens naar ’t WC, en toen ik mijn ingepakte reistas beet had, zocht ik naar het treinstation. Ik moest me dan nog eerst aanmelden bij Air France voor mijn zitje in de Thalys, die overigens met vertraging was… Op het perron voor die Thalys-trein stonden medewerkers van Air France die de keuze gaven om de bagage bij te houden of in een apart rijtuig op te bergen, ik koos voor dat laatste. De Air France reizigers werden dan ook de juiste wagons aangewezen. Die bagage werd in Brussel Zuid rap gelost (een beetje als van een reisbus) en ik kon dus op zoek naar een trein naar huis, waar ik niet lang hoefde op te wachten (lang genoeg om rap een Metro door te bladeren), het werd er ene naar Aalst. Omdat het kerstavond was, vond de NMBS dat drie rijtuigen genoeg was, een geluk dat ze niet te nauw rekende, ik kon zitten. En zo kwam ik veilig, voorspoedig en vooral nat – want hier regende het wel – thuis.

    Die twee weken pure zonne-energie hebben me goed gedaan (al zette ik mijn voeten wel in de fik en de blaren). Met mijn keuze voor deze B&B heb ik goed gekozen, maar er zijn toch enkele tekortkomingen: er was plaats voor een TV in de grote wandkast, maar er was geen TV en bij die in de ontbijtkamer lag geen afstandsbediening. De afwerking is ook niet 100% perfect, er zitten nog gaten in de muur waardoor draden zichtbaar zijn. En als het raam niet 100% sluit is een spuitbus tegen muggen en ander ongedierte niet efficiënt genoeg (of je moet op de muggen individueel mikken, dan vallen ze van hun stokje ). Maar de vriendelijkheid van Pedro en vooral zijn moeder en Luciana maakten veel goed. Of het echt voor toeristen als ik geschikt is, weet ik niet juist, volgens Pedro zijn de gasten meestal mensen op dienstreis die in het niet zo verre conferentiecentrum moeten zijn, hotels zijn nu eenmaal tamelijk duur. Het is was wat afgelegen (en dus rustig in de veilige wijk vol grote villa’s), maar de busverbindingen zijn OK, zeker met die twee lijnen van de BRT. Binnen een paar jaar moet het nog beter worden, met een vierde metrolijn en de Transolimpico, nog een verbinding van de BRT. Brazilianen zijn over ’t algemeen in alle geval vriendelijk, behalve als ze een bus of metro moeten nemen, de mensen die willen/moeten uitstappen, zouden ze liever terug duwen en mee instappen.  En voetgangers worden ginds nog minder in de watten gelegd als hier.

    Toen ik thuis was en mijn mailboxen opende, bleek Air France mijn opinie gevraagd te hebben over de heenvlucht, ik hoop op nog zo’n verzoek betreffend de terugvlucht, dan zeg ik eens goed mijn gedacht over dat plaatsen wisselen.  Het is niet omdat iemand alleen reist, dat die altijd zijn plaats zou moeten afstaan, zeker als de mogelijkheid geboden wordt je plaats te boeken op de website.

    Mijn fotoalbum staat hier: https://picasaweb.google.com/9470hvds/RioDeJaneiro14

    X

    29-12-2014 om 20:31 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Reisduif
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rio de Janeiro 2014, deel I

    08.12.2014: Vertrek naar Rio de Janeiro

    Ondanks de provinciale staking die Brussel en de twee Brabantse provincies trof, ben ik toch in Brussel Zuid (per stipte taxi) en Parijs Charles de Gaulle (alternatieve en al even stipte bus georganiseerd door Air France) geraakt.  In Brussel Zuid heeft Air France een kantoortje en daar ontving ik mijn boordkaart al. Bij aankomst in Charles de Gaulle ging het vlot naar terminal 2E waar ik wachtte om in te schepen voor de vlucht van 23:20 uur.

    09.12.2014: Aankomst in Rio de Janeiro

    Na een avondmaal, wat filmpjes en muziekjes, het ontbijt en een poging tot slapen, kwam ik in Rio nog voor 07:50 uur (eerder half acht) aan. En van dan was ’t gedaan met stiptheid. Iedereen moest lang wachten voor de pascontrole (ik ging intussen zelfs mijn schoenen en kousen verwisselen voor sandalen), maar de reistas stond dan toch al op de band toen ik daar geraakte. Ik sleurde ermee naar een loket van de BRT, niet de Belgische radio en TV maar de snelle busdienst (Bus Rapid Transit) die twee lijnen uitbaat, de Transcarioca en de Transoeste. Ik kocht er een RioCard met 3 R$ (nog geen euro!) op geladen, daarmee geraak ik tot bijna aan mijn verblijfplaats. Bizar genoeg is er in de Transcarioca die de luchthaven met Barra da Tijuca (waar de terminal Alvorada is) geen plaats voorzien voor bagage, zodat ik moest mijn plan trekken met de grote reistas. Eens in de terminal aangekomen kreeg ik de suggestie de express naar Santa Cruz te nemen en in Salvador Allende af te stappen. Gelukkig was er nu niet veel volk en ik kon ook nu zitten. Toen ik uitgestapt en de Av das Americas was overgestoken, vroeg ik naar de juiste richting voor de B&B, maar niemand wist dat daar goed en stuurde me compleet de verkeerde richting uit. Op de duur nam ik een taxi die er net passeerde, maar de chauffeur wist het ook niet, al reed hij toch al de goeie richting uit (ik had een Google plannetje uitgeprint)… Hij belde dan naar de uitbater en die stuurde hem in de goede richting. Even bizar is dat de naam en de straat anders opgegeven staat op de website waar ik boekte, het heet niet Rock in Rio maar Casa da Bier (van Beatrice) en het ligt niet in Av. Djalma Ribeiro maar in de tweede straat rechts (na de wachtpost) van Village Marapendi. In alle geval, de uitbater, Pedro, stond me op te wachten en heette me hartelijk welkom. Ik kreeg alvast een glas koel water (hij heeft zo’n koelsysteem in de keuken staan, dat zal nog dikwijls van nut zijn ) en toen dat op was, werd ik naar mijn kamer geloodst, Luciana, de huishoudhulp, droeg mijn reistas boven. De kamer was gewoon, met dubbel bed, grote kleerkast, nachttafeltje, zitbank en uitzicht op een binnenkoertje. De badkamer is met wastafel, WC, douche en sproeiertje.

    Ik verfriste me eerst en ging dan naar Barra World omdat ik wat Braziliaans geld moest hebben (ik had de taxichauffeur cash betaald), dat vond ik dan op de eerste verdieping in ’t Nederlands hoekje. Zoals de naam het laat vermoeden, staat er ’t een en ’t ander uit andere werelddelen (vooral Europa) met de scheve toren van Pisa pal naast het Dogenpaleis van Venetië… Nadat ik wat geld had opgehaald, ging ik naar een buffetrestaurantje (waar je betaalt volgens het gewicht dat op je bord ligt), at er smakelijk en kuierde dan wat rond vooraleer terug te keren naar de Casa. Daar maakte ik kennis met een van de drie andere gasten, Toni, die er samen met zijn vrouw (of vriendin)Tina was. Ik genoot van de hangmat en ging dan naar de aanlegsteiger voor de bootjes naar de overkant van het meer van Marapendi, maar ik was te laat om nog mee te varen (gratis, want aan mijn kamersleutel hing ook een kartonnen jeton voor dat bootje). Op de terugweg passeerde ik een voetbalpleintje waar kinderen van het Flamengo-schooltje aan ’t trainen waren, intussen at ik een snack en spoelde die door met donker bier. In de Casa las ik nog wat op ’t terras, daarvoor koos ik dan ook voor een B&B met tuin.

    10.12.2014: Maracanã

    Na het ontbijt, wanneer ik ook met Tina en Fransman Olivier kennis maakte, vertrok ik met de Transoeste en de Transcarioca tot halte Vicente de Carvalho, daar stapte ik naar het metrostation met dezelfde naam tot station Maracanã. Vier jaar geleden bezocht ik het stadion al, maar toen waren ze naarstig aan het werk met de verbouwingen voor het Wereldkampioenschap voetbal. Toen was het bezoek alvast met gids en het kostte 10 R$, nu kon men kiezen tussen een bezoek met gids (36 R$) en zonder (24 R$), bij deze laatste moest ik niet wachten, dus koos ik hiervoor. Binnen in het stadion kreeg ik dan een plannetje en de melding dat een paar ruimtes niet te bezoeken was wegens in voorbereiding voor een evenement. Wat ik dan wel bezocht, waren de tribunes: gewone, eretribune, de plaatsen voor de media: pers en rechtstreekse verslaggeving, verder ook de dug-out met lederen zetels en een kleedkamer met shirts van enkele spelers, helaas geen Belgen zoals Hazard of Courtois. De winkel is nu ook groter dan vier jaar geleden maar nog altijd (ongeveer 3 tot 4 keer) kleiner dan dat van HSV (zelfs de winkel nabij het stadhuis is nog groter), waar een stadionbezoek overigens gratis is.

    Ik nam dan de metro verder naar Ipanema, waar ik wandelde tot in Copacabana, onderweg passeerde ik een laan gewijd aan een vorige koningin (die van de Kon. Elisabethwedstrijden voor piano, viool of zang) en in die straat een standbeeld voor haar man, Albert I. Ik keerde terug met twee metro’s en twee BRT-bussen. De werkwijze om de Transoeste te vullen is nogal bijzonder: eerst stappen de mensen in die recht hebben op een speciale plaats: ouderen, mobiel gehandicapten, zwangeren, ouders met een kind op de schoot, passagiers met obesitas. Dan mogen anderen die willen zitten instappen. Dan rijdt de bus een eindje verder en stappen zij op die blijven staan. En dat was wat ik van dan af deed, omdat ik in het eerste station uitstapte.

    11.12.2014: Centrum

    Na het ontbijt met Olivier (Toni en Tina waren voor enkele dagen naar Paraty) belandde ik met het openbaar vervoer (bussen en metro) in Cinelândia, zo genoemd door de Carioca’s omdat er zoveel cinema’s in de buurt zijn (of waren). Nabij het metrostation zijn het Museum voor Schone Kunsten, de Nationale Bibliotheek (nu in restauratie, alvast van de gevel, want die was ingepakt), het Stadstheater en het stadhuis. Voor een bezoek aan het Stadstheater stond een lange file, en ik had geen zin in wachten, dus ging ik naar de kathedraal van Sint Sebastiaan. Hoewel het niet uitziet als de kathedralen die we in Europa kennen, is het niet ontworpen door Niemeyer maar door Edgar Fonseca. Ze is gebouwd tussen 1964 en 1979 en heeft een externe diameter van 106 meter en een interne diameter van 96 meter. Kenmerkend voor het gebouw zijn de vier kleurige glas-in-betonvensters van elk 64 meter hoog die over de gehele hoogte van de kerk doorlopen. In het plafond worden deze vensters verbonden door een lichtend kruis. De kerk heeft een vrijstaande klokkentoren en biedt plaats aan 20.000 mensen. Ik keek er op mijn gemak eens rond en nam wat foto’s waarna ik op zoek ging naar de tegeltrap van Lapa naar Santa-Teresa, doch niet vond, wel het witte aquaduct waarop normaal de bondinho (tram) rijdt, maar die is blijkbaar al enkele jaren niet in gebruik na een ongeluk. Volgens wat ik op Wikipedia vind is dat ongeluk, waar 6 mensen het leven verloren en minstens 50 anderen gewond werden, gebeurd eind augustus 2011, toen een tram ontspoorde. Sindsdien is de heropstart steeds weer uitgesteld en zou het pas in 2015 plaats vinden.

    Ik spoorde dan maar naar Botafogo omdat ik dat reuzenrad, waarvan ik via Facebook vernam, wou zien. In het winkelcentrum is een panoramisch terras, maar van daar zag ik ook geen reuzenrad, misschien stond het er tijdelijk? Ik genoot wel van het uitzicht, maar dat zie je nog beter van op het strand. J Met metro en 2 bussen ging het terug naar “huis”.

    12.12.2014: Niterói

    Met bussen en metro reed ik naar de ferryhaven voor de overzet naar Niterói. Daar en nabij de ferryhaven is de busterminal van het eiland en met bus 47B reed ik een eind verder. Ik zag een modernistisch gebouw, dacht dat dit al het MAK (Museum voor Actuele Kunst) was maar vond geen toegang. In de buurt was een buffetrestaurant waar ik eerst maar mijn middagmaal nam, en bij het afrekenen naar dat museum vroeg. Bleek dat ik te vroeg afgestapt was, ik moest nog een eind verder met die bus, en toen kwam ik inderdaad in de buurt van het museum aan. Ik moest 10 R$ betalen, maar men kon me niet terug geven op 50 (bizar, want ik was er niet alleen), ik mocht dan maar gratis binnen, twee van de drie expositieruimtes waren toch niet open voor bezoekers. Wat ik daar zag, ging mij boven mijn petje (en deden me denken aan de lessen handwerk in ’t lager secundair…): geometrische kleurvakken op canvas of een andere achtergrond en een paar objecten, die werken behoorden toe tot een Braziliaan met Italiaanse familienaam. Ik ging dan maar terug buiten, wachtte op de bus, keek intussen rond want het uitzicht was er leuk. Terug bij de busterminal kuierde ik eerst wat rond in de winkelgalerij (deze geeft via verschillende gangen toegang tot de juiste perrons in die terminal).

    Eens terug op het vasteland nam ik de metro tot Copacabana, verder dan Sequiera Campos reed hij niet, wellicht door een defect. Ik ging naar de strandlaan en nam daar naar Alvorada een fraaie bus, maar met te ver neergeklapte rugleuning en ik kon die niet verstellen. Ter hoogte van Barra Shopping botste deze bus tegen een andere, dat duurde een tijdje voor de formaliteiten maar op de duur reed hij dan toch verder. Hij passeerde ook Alvorada zonder daar te stoppen, en ik zag dat hij ook voorbij Salvador Allende zou rijden. Omdat hij er moest stoppen voor het verkeerslicht, vroeg ik of ik mocht afstappen, en dat kon. Ik ging dan even supermarkt Mundial binnen, maar daar stonden geen frisdranken noch bieren in de ijskast, nadien kuierde ik nog wat in Barra World rond.

    13.12.2014: Centrum

    Met bussen en een metro kwam ik opnieuw in het centrum terecht, ik treuzelde echter wat te lang en de Kandelaarskerk was gesloten toen ik er aan kwam. Ik ging ook een paar keer door de Rua do Ouvidor, via Facebook weet ik dat daar een café-restaurant met terras op straat is waar drie keer in de week gratis muziek aangeboden wordt, en op zaterdag is dat samba. Ik heb er, na 13 uur, inderdaad iemand horen en zien zingen, niets dat ik ken maar op een tafel zag ik wel een paar flesjes Belgisch witbier (anders zie ik dat alleen in de supermarkt), de Brazilianen genieten daar dus ook van.  Op Praça Pio X was een marktje waar ik een lang bezoek aan bracht, evenwel zonder iets te kopen. Ik nam dan de metro terug naar Ipanema, at er in de Fazendola op het Gral. Osorioplein en keerde terug naar huis, onderweg begon het te regenen, dus ik kon mijn cape eens gebruiken. Daar nam Annaluz (de moeder van Pedro) de zaken waar tijdens het weekend. Nadat ik me verfrist en wat gelezen had, deelde ik een pint (Skol) met haar en we babbelden wat (haar Engels is zo goed als mijn Portugees). Tijdens het kaartjes schrijven op de kamer, viel de stroom uit voor een paar uur, Annaluz kwam me twee kaarsen en een aansteker brengen, zette een kaars op een glazen schaaltje en stak de kaars aan om het met het vet vast te zetten op het schaaltje.

    14.12.2014: Ipanema

    Annaluz zei me de kaarsen te houden, je weet maar nooit, het bleek echter niet meer nodig. Met bussen en metro’s reed ik naar Ipanema, want ’t was zondag en dan mogen zwakke weggebruikers op de drie stroken bij het strand van de strandlaan wandelen, fietsen, skaten en wat verder nog. Bizar is dat fietsers die toch op het fietspad bleven, er geen wandelaars op duldden. ’s Middags at ik bij Fazendola, verder bezocht ik de hippiemarkt en wandelde verder over de strandlaan. Tot op een gegeven moment een grote groep een wedstrijd hield, wellicht gesponsord door biermerk Skol, want de deelnemers hadden een glas of blik bier vast, de ene liep al sneller dan de andere.

    Terug thuis was Pedro terug van zijn weekend en hij had een kennis meegebracht. Ik ging er wat bij zitten (lezen in een oud Engels voetbaltijdschrift) maar ging toch naar de kamer want die kennis rookte ferm stinkende en op de adem pakkende zelf gerolde sigaretten.

    Mijn fotoalbum staat hier: https://picasaweb.google.com/9470hvds/RioDeJaneiro14

    29-12-2014 om 20:20 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Reisduif
    06-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Citytrip Hamburg 1-4 mei 2014

    01.05.2014: Om zowat zeven uur 's morgens verliet ik mijn thuisbasis en kwam, na twee stops (een langere en een korte) voorspoedig aan bij hotel Mercure aan de Kieler Str. in Hamburg, want van hier begin ik mijn weg naar 't stadion (Imtech Arena) wat te kennen.  Nadat ik mij aanmeldde bij de receptie en mijn intrek nam in de kamer, ging ik 't stad in, gewapend met een groot stratenplan met twee uitgepijlde wandelingen, maar die zijn voor 's anderendaags. De receptioniste raadde mij aan om naar station Dammtor te sporen om van daar het park Planten un Blomen te bezoeken. Maar vanaf Langenfelde zou ik moeten overstappen, terwijl ik in een ruk naar de Landungsbrücke kan, en vandaar door enkele andere parken Planten un Blomen te bereiken. Aan het havengebouw, vooral voor rondvaarten, keek ik eerst wat rond en toog dan naar het dichtstbijzijnde park, het Elbpark, waarin een groot monument voor Otto Bismarck staat. Helaas zijn de wanden van zijn sokkel ontsierd door graffiti, als ze dan hun spuitbussen willen legen, willen ze dat dan wat kunstzinniger doen? Tussen dit parkje en Planten un Blomen liggen nog de Große Wallanlagen en, voorbij het gerechtsgebouw de Kleine Wallanlagen. Ik was al eens in Planten un Blomen geweest, maar nu liep ik er wel enkele uurtjes in. Het is, zoals de naam het zegt, rijk aan planten en bloemen, er is ook de botanische tuin, eigendom van de universiteit. De toegang is gratis, een schenking is welkom. In die kruidtuin staan talrijke exotische planten, zoals de "flessenborstel", de natuurkundige naam ken ik niet, maar die zijn allicht inheems voor Madeira, want daar heb ik ze het eerst gezien. Er is ook een verzameling cactussen, groot en klein, met of zonder bloemen. Van daar ging ik terug naar 't hotel, at er smakelijk en plande 's anderendaags eerst wandeling 2 te doen, want de aankomst ligt dicht bij de start.

    02.05.2014: Na een lekker ontbijt nam ik het stadsvervoer naar het stadhuisplein, Radhausplatz, ging eerst het stadshuis eens van binnen bekijken, alsook de koer alvorens de wandeling aan te vatten. Die leidde mij langs de Trostbrücke, de oudste verbinding tussen de oude en de nieuwe stad. De restanten van de St.-Nikolaikerk had ik ook al eens gezien, en de toren beklommen met de lift, maar het was nu wat bewolkt, dus liet ik de toren, overigens in de steigers, links liggen en ging verder naar de Deichstraße en de Speicherstadt. Hier staan opslaghuizen die intussen erg verfraaid zijn (speichern is Duits voor bewaren, zoals een document op je PC). Daar is ook het miniatuurmuseum, ik had dat al op TV gezien en wou dat ook met eigen ogen zien. Helaas, als je niet tot een speciale categorie behoort (gereserveerd, in groep, via 't internet geboekt) moest je een gewoon ticket kopen en een lange wachttijd trotseren, tot wel twee uur. Toen hield ik het voor bekeken (of ook niet, natuurlijk) en wandelde verder. Aan Hamburg Dongeon stond de file tot buiten, maar dat was ik toch niet van plan te bezoeken en ik ging verder langs de HafenCity, de traditionele scheepshaven, de Elbphilarmonie. Deze nieuwe concdertzaal is nog in opbouw, het zou tegen 2017 moeten af zijn. Verder ging het naar het Magelaanterras, het Hamburg Cruise Center en, uiteindelijk, het mooie Chilehaus. Ik geraakte zo terug op het stadhuisplein waar ik in een koffiehuis een belegd broodje doorspoelde met warme chocomelk.

    Ook de tweede wandeling, of de eerste op het plan, begon bij het stadhuis, stak de Alsterleet over via de Jungfernstieg, langs het Hamburg Museum en de St.-Michaelskerk die ik nogmaals bezocht (maar niet de toren), omdat hij zo mooi is. Verder ging ik langs de Landungsbrücke, nog eens, en dan nam ik de oude tunnel onder de Elbe. Die is breed genoeg voor twee trottoirs, de fietsers moeten uit de weg als er dan al eens een auto passeert. Van aan de overkant is het zicht op de skyline van Hamburg mooi, met de Landungsbrücke en markante torens. Ik keerde terug naar de overkant van 't water, de andere kant van de Elbe, en bekeek nog wat schepen, die er als museum liggen. Het was nog tijd genoeg dus ik ging nog even naar Blankenese. Tussen het station en de oever staan grote villa's, het is er erg rustig en ik wandel een eind stroomopwaarts. Aan de overkant van de Elbe is een vliegveld, er staan enkele vliegtuigen, maar er stijgt noch landt geen enkel, het is misschien een vrachtluchthaven. Ik wandelde zo ver dat ik een station eerder de S-Bahn terug neem en in Altonastation twee volkorenbroden kocht.

    03.05.2014: Ik genoot lang van het ontbijt en spoorde dan naar Stellingen, 't is maar een station verder, maar als 't gratis is, met mijn tribunekaart, waarom niet? Daar wandelde ik een drietal uurtjes in het Volkspark, bezocht het kerkhof van Altona (met een zone voor HSV-supporters, die zich de laatste weken wellicht zat gedraaid hebben in hun graf...), volgde de gele driehoekjes, bezocht zo een parkje dat vroeger door scholieren werd aangelegd en onderhouden. Ik keerde dan terug naar 't stadion, en wat daar gebeurde, staat in het verslag over de wedstrijd. Nadien ging ik terug naar 't hotel voor 't avondmaal, een TV-avond en een zalig, langere nachtrust.

    De foto's van het stadsbezoek staan hier: https://picasaweb.google.com/9470hvds/Hamburg14

    06-05-2014 om 22:05 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Reisduif
    04-01-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Costa Rica, 1-16.12.2013, deel II

    9 december: Arenal National Park - Monteverde

    Na het ontbijt rijden we rond een groot artificieel meer naar Santa Elena, niet alleen over degelijk asfalt, maar ook lange tijd over veldwegen vol steentjes. Dat was de bedoeling van de Quakers, die zo wilden bekomen dat toeristen niet zomaar in een dag vanuit San José zouden op bezoek komen en dezelfde dag nog terugkeren. Wij middagmalen lekker in Monteverde, in een restaurant, “Tree House”, waar een boom in staat. In een supermarkt vind ik toevallig Belgisch bier.  Leffe blond, Hoegaarden (witbier en rosé) en wat je overal wel vindt, Stella Artois. Om 14 uur vertrekken we naar het Kinderbos om er quetzals te fotograferen, we moeten dan wel zeer stil zijn en hooguit fluisteren. Quetzals zien we toch niet, misschien hebben ze het ook niet nodig om voedsel zoeken, of enkele bezige werkers maken meer lawaai dan wij. We zien toch mooie bloemen, en vooral een waterval in drie etages. Het wereldbekende nevelwoudreservaat biedt een zeer gevarieerde fauna en flora: 400 vogelsoorten waaronder dus de quetzal, 490 vlinders, 100 zoogdieren, 2.500 plantensoorten en 200 varens. We rijden dan maar naar het hotel waar de kamers per negen of tien in gebouwen in een zeer groot domein staan, op de flank van een helling. Het doet me wat denken aan het hotel in Bariloche (Argentinië), maar het bad is geen bubbelbad. Er is tijd genoeg voor een douche, het arrangeren van de bagage en TV kijken, alvorens met zijn allen (behalve Gerardo en Luis, die gaan te voet) met de pendelbus van het hotel naar het restaurant te rijden. Het is in buffetvorm maar erg uitgebreid is het niet. Wij zijn de laatsten om te vertrekken en de lichten springen al eens uit en weer aan. We nemen dan maar de pendelbus terug.

    10 december: Monteverde

    Na het ontbijt leidt onze gids ons in Selvatura park langs mooie paden en 8 hangbruggen (tussen 57 en 120 m lang, tussen 187 en 515 m hoog) in dit unieke natuurreservaat, dat biedt een speciaal zicht op de bomen, van ongeveer de helft wandelen we boven de toppen. In het meer dan 10.000 ha grote park vind je met enig geluk 1.500 soorten orchideeën, varens en andere tropische flora en fauna zoals de zwarte leguaan en de luiaard. Terug aan het begin van de wandeling splitst de groep in 2, 8 van ons (inclusief Marijke) gaan zoeven langs de “zipline” (maken een “canopy tour” zoals het hier heet, in 13 etappes, de langste is 1 km en die is ook het hoogst boven de grond), ik en de anderen worden in het stadscentrum gebracht, waar we eerst een snack eten en dan de orchideeëntuin bezoeken. Doordat we met een goeie groep komen eten zijn, krijgen we groepsreductie en de jongedame die ons het ticket verkoopt, leidt ons ook rond en geeft op een vlotte manier uitleg over de bloemen. Wanneer de kabelzoevers terug zijn, voert Luis Josse en Louis naar het hotel, zij gaan niet mee naar de koffieplantage. Dat bezoek is nochtans leerrijk en leuk met interactie en proeverijen, gevolgd door een kopje koffie en een koekje. De uitleg over de koffie en over het suikerriet, waarvan karamel gemaakt wordt, ken ik van vorig jaar in Colombia, maar de uitleg over het maken van chocolade is wel nieuw (en lekker ). Bij de rondleiding hoort ook een toertje met de ossenkar, en allen krijgen kans om even mee te rijden, al is het in twee ploegen.

    We rijden dan naar het hotel terug en in de vooravond rijden we naar een Italiaans restaurant, “Tramonti”, waar ze evenwel geen cappuccino hebben (ik kies minestrone, spaghetti pesto, we krijgen allen een lekker dessert, water en frisdrank of bier).

    11 december: Monteverde - Dominical

    Nog voor het ontbijt kan ik in de tuin een bruine gaai fotograferen, een mens is rap content met een eigen vondst.  Ik ben zo vroeg op omdat de bagage al om 6.15 uur aan de deur moet staan, we vertrekken naar beneden voor het ontbijt om 7 uur, maar wel met Luis en zijn bus. Onderwerg stopt Luis net voor een lange brug, wij stappen uit om de talrijke krokodillen te fotograferen, als we maar in ganzenpas blijven gaan om het verkeer niet te hinderen. Aan de overkant van de brede stroom stappen we weer in en rijden verder. Op weg naar Dominical stoppen we aan een souvenirwinkel met WC. In een supermarkt kopen we ons middagmaal in een supermarkt (ik koop er tevens 5 pakken koffie) en die eten we op aan het strand. Onderweg, in Portalón, stoppen we bij Gerardo thuis, zodat hij zijn was kan afgeven.  Zijn Wendy (die daags voordien jarig was en nog gefeliciteerd wordt) weet al van onze komst en heeft gezorgd voor verse koffie, fris fruitsap en koekjes. In de namiddag komen we aan het leuke hotel Cuna del Angel, waar onze kamers niet alleen een nummer maar ook een letter hebben, de eerste letter van een naam van een engel (voor mij p van Paschar, maar ik zeg steeds “P van Parking” – Parqueo, in ’t Spaans ). Bij aankomst aan dit hotel krijgen we overigens weer een welkomstdrank. Het is een leuke kamer, maar de waterleiding in de badkamer is wel verouderd. Ik installeer me, neem wat foto’s, ook van een valse kat, en ga dan zwemmen. ’s Avonds eten we het vooraf gekozen en aangegeven menu, dit na een aperitief. Over Paschar de engel gesproken, die bewaakt de sluier tussen onze wereld en de Hemelen, tussen bewustzijn en onderbewustzijn, tussen werkelijkheid en illusie.

    12 december: Dominical

    Na het ontbijt pikken we parkgids Celso op aan zijn kantoor in Sierpa waar we met 8 zijn om zwemvliezen te passen en mee te doen. We vullen elk (ook wie niet zal snorkelen) onze gegevens in op een lijst. Onderweg stoppen we aan een oude locomotief en, ertegenover, aan sfeerbollen (in een steensoort dat lijkt op graniet) waarvan de oorzaak en producenten niet zeker zijn. In Palmar Sur schepen we in op een motorboot voor ons alleen (Luis blijft aan wal bij de bus) voor een boottocht op de Sierpe rivier door de grootste mangrove van Centraal Amerika turend naar het rijke dierenleven op de oevers. We spotten vogels, apen en krokodillen. Aan de monding botst de boot over de golven en eens voorbij de monding van de rivier komen wij in de oceaan terecht waar wij op zoek gaan naar zeeschildpadden, walvissen (geen gezien) en dolfijnen (die zijn te rap voor mijn fototoestellen). Aan het eiland, Isla del Caño, blijven de snorkelaars (dus ik ook) zitten, de anderen (ook Gerardo, want Marijke snorkelt eveneens) worden aan wal geholpen, waar ze kunnen zwemmen, wandelen langs het strand en verpozen. Samen met Celso en Mauricio (Cristiano blijft aan boord) gaan we visjes bekijken. Met de zwemvliezen en vooral zwemvest is deze snorkelbeurt leuker dan vorig jaar bij Islas del Rosario (Colombia, tegenover Cartagena), want ik kan nu zeker niet ondergaan. Mauricio moet me eerst nog even helpen met de bril en het mondstuk, maar na een tijdje drijf ik alleen rond en bewonder vooral de visjes, kleurrijk en in diverse maten. Enkele zien er uit als miniatuurversies van haaien, met hun vinnen aan hun flanken. Na zowat 45 minuten was het over met het waterplezier en worden we weer aan boord geholpen. We geven al het gerief terug en varen naar het strand om de blijvers op te pikken. We varen dan naar het Nationaal Park Corcovado, waar ik het niet kan laten een (beetje mislukte) imitatie weer te geven van het Kristusbeeld op de Corcovadohelling in Rio de Janeiro. J Daar helpen Marijke en Gerardo bij het voorbereiden, dat de zorg is van Celso, Mauricio en Cristiano, van het middagbuffet, intussen houden wij ons bezig met fotograferen, zonnen en onze voeten afspoelen. Het buffet is behoorlijk gevarieerd en vooral lekker. Nadien luieren we wat verder (ik in een harde, smalle, geknoopte hangmat) tot we terug varen. Ook dan nog is er mogelijkheid om te fotograferen.

    ’s Avonds heb ik geprofiteerd van de laptop van het hotel (om mijn mailbox eens na te kijken) en drink een zoveelste caipirinha, voor het eten.

    13 december: Dominical - Manuel Antonio

    We hebben tijd om rustig op te staan, te ontbijten, foto’s te maken en om 9 uur te vertrekken, ’t is niet ver naar Manuel Antonio. We stoppen in het naburige Quepos voor eventuele boodschappen (postzegels, vers cash geld, flesje water) en een wandelingetje tot aan de kade. Quepos ziet er authentiek uit, helemaal niet toeristisch. In het hotel El Parador krijgen we wel de kamernummer maar kunnen er nog niet in, dus laten we de bagage labelen per kamernummer, en gaan dan naar ’t strand, waar geen zitbankjes zijn, tenzij aan de bushalte. We kuieren wat rond en eten dan bij Merlin een hap (ik een gemengde sla). Terug aan het hotel zijn de kamers nu wel vrij, de singles (ook Louis en Josse) zitten in een ander gebouw, de mannen en ik ruilen van kamer zodat zij twee bedden hebben en ik een kingsizebed. Leuke kamers hebben wij, alleen het uitzicht is niet spectaculair met een tennisterrein. Ik ga op ontdekking in het hotel (dat op veel hectares gelegen is) en beslis dan het zwembad te reserveren voor HOBO.  Weldra komt Nadine ook, even later gevolgd door Monique, Walter, Carine en Eddy, Remi, Marijke. Na zowat 2 uur plonsen droog ik me af, geholpen door de zon, en wat later naar de kamer. Deze keer horen bij de Happy Hour (twee caipirinhas) wel hapjes, we gaan dan eten met keuzemenu, en krijgen een glas rode wijn van de zaak, dit avondeten is dan ook op verplaatsing, en tijdens de happy hour speelt Eddy poolbiljart, eerst tegen Remi, en dan tegen Marijke.

    14 december: Manuel Antonio

    In het nationaal park (waar we gauw Wendy begroeten, die met een welgevulde rugzak voorop gaat) vinden we veel kapucijnapen en neusberen, maar minder, luiaards, brulapen en soorten vogels. Onderweg naar Playas Gemelas keer ik met Andrea terug, het pad lijkt me toch niet veilig genoeg voor mijn sandaaltjes, wij wachten op het strand naar de anderen. Helaas mag er niet gezwommen worden want er zit al een krokodil. We babbelen dan wat en bekijken intussen de kapucijnapen en neusberen. Wanneer de overige wandelaars er ook zijn, begint Gerardo meteen het fruit te kuisen en versnijden dat Wendy zo lang had bijgehouden. We laten ons de watermeloenen, ananas en mango’s smaken! Intussen is Wendy er stilletjes van onder gemuisd. We bewandelen (zonder Andrea en Rita) het kardinaalspad met af en toe zicht op de baai met de Playas Gemelas. Het laatste stuk loopt over het strand met zicht op een krokodil (dezelfde als welke ik zag toen ik met Andrea zat te wachten?). we rijden terug naar het hotel, waar ik het zand van mijn voeten en sandalen spoel, even het internet op surf en dan groene salade eet op het zwembadterras, met Andrea en Harry. Intussen barst een regenbui los en het regent uren aan een stuk.

    15 december: Manuel Antonio - San José - Brussel

    ’s Morgens bij het ontbijt komt een geelkopcaracara zien of er iets te pikken valt. Voor onze laatste dag en gezien de terugvlucht in de namiddag, is nog tijd om ons middagmaal te kopen in dezelfde supermarkt als enkele dagen eerder, en naar de kade te rijden voor een boottocht van meer dan 2 uur op de Tarcoles rivier. We spotten een van de grootste kolonie krokodillen in de wereld, ontdekken de rijkste mangrove van de Pacific en het belangrijkste reservaat voor de geelvleugelara. Opnieuw aan land verorberen we onze picknick nabij de kade, wat een rustige omgeving is. Dan wordt het toch tijd voor de verplaatsing naar de hoofdstad waar wij node afscheid nemen van Gerardo en Luis (onderweg trakteert deze op een scheut rum in de kokosmelk die Marijke trakteert) en het vliegtuig richting Europa nemen. Deze keer moeten we de taks van 29 $ betalen (aan een nors mens dat geen kik geeft, zeer on-Costaricaans) en deze keer word ik niet gevraagd om plaats te wisselen, maar zit ik naast een jongedame die niet echt rustig slaapt.

    16 december: Brussel

    Slapen doe ik dan even in Madrid Barajas, waar we toch veel tijd hebben. Terwijl we in de rij aanschuiven om in het vliegtuig te stappen, zie ik een mijner collega’s in dezelfde rij staan.  Bij aankomst in Brussels airport, neem ik afscheid van Marijke en de medereizigers en vind de taxichauffeur die op nog een koppel wacht. Dit was het einde van een mooie natuurreis.

    Nabeschouwing: natuurlijk hebben we niet alle dieren gezien die in Costa Rica thuis zijn, maar we hebben wel mooie exemplaren gezien. Dankzij Gerardo heb ik ook mooie foto’s: hij heeft een kloeke verrekijker en doorheen de lens maakte hij voor mij mooie beelden met mijn fototoestel (een zakformaat, nochtans) door deze ook goed af te stellen. We zijn in het droogseizoen geweest, maar we hadden toch een beetje regen, een keer tijdens ons bezoek aan de Arenal vulkaan, en dan tijdens een namiddag in Manuel Antonio, aan het zwembad, aan enkele andere regenbuien zijn we ontsnapt. Ik ben ook geslaagd in mjin opzet om zowel in de Atlantische als in de Stille Oceaan te zwemmen (wel, zwemmen en snorkelen). Costaricanen heten vriendelijke mensen te zijn, en meestal vind ik dat ook, alleen het hotelrestaurantpersoneel in Santa Elena vind ik eerder afstandelijk, ze zijn daar precies al ingesteld op Amerikaanse toeristen. Maar in Monte de la Cruz en aan de Pacifistische kant van ’t land leek het hotelpersoneel het toch leuk te vinden dat ik wat Spaans spreek.  We vormden een leuke groep en hadden een toffe reisbegeleidster, plaatselijke gids en chauffeur (Luis is ook baas en eigenaar van de bus en bijhorende onderneming).

    Mijn foto’s van het tweede deel zijn hier: https://picasaweb.google.com/9470hvds/CostaRica13b

    04-01-2014 om 21:20 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Reisduif
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Costa Rica, 1-16.12.2013, deel I

    1 december: Brussel - San José

    Met de taxidienst gespecialiseerd in vervoer naar en van de luchthaven kom ik voorspoedig aan nabij de Delifrance waar ik niet eens de eerste ben. Tegen 06.15 uur (nog Belgische tijd ) vertrekken we met zijn allen naar de “drop off” om daar rap in te checken voor de vlucht naar Madrid. We zijn: reisbegeleidster Marijke en 14 toeristen, zijnde Rita & Remi, Lena & Alex, Andrea & Harry, Carine & Eddy, Monique & Walter, Louis, Josse (die twee delen hun kamers om geen toeslag te betalen) en ik. Twee keer vliegen we in een Airbus 340, die naar Madrid is mooi op tijd, die naar San José loopt wel wat vertraging op, daar is goede bediening aan boord maar geen individuele schermen, enkel schermen in het midden. De meeste groepsleden zitten min of meer samen, namelijk met twee naast elkaar zodat een van de twee aan het raam zit. Ik zit in het midden, aan de gang, maar word gevraagd om een zetel naar achter op te schuiven, op die manier zit ik op de laatste rij, niet de interessantste, al kan ik mijn rugleuning achterover klappen zonder iemand te storen. We krijgen drie keer iets te eten: pasta, rijst of vleesballetjes; broodje hesp en kaas, sandwich, drank à volonté (ook na het eten). In San José gaan we vlot door de controle en we moeten maar een kwartier wachten op de bagage. Gids Gerardo staat ons al op te wachten en buschauffeur Orlando voert ons naar hotel Villa la Condesa in Monte de la Cruz (dus niet in de hoofdstad zelve, maar zowat 45’ noordelijk rijden). Ik ben een van de vier die nog komt eten (samen met Marijke, Carine en Eddy, Louis en Jos komen enkel een kop koffie drinken).

    2 december: San José - Poás vulkaan - La Paz watervallen - San José

    Het ontbijtbuffet is rijk en ik bekom een warme chocolademelk.  Om acht uur (Costa Ricaanse tijd nu) vertrekken we langs de vele koffieplantages en bloemenboerderijen naar het Poás Nationaal Park (65 km²). De Poás vulkaan, 2708 m hoog, heeft een ontzagwekkende krater die 1,5 km breed is. De vulkaan is nog actief maar vormt geen gevaar voor de bezoeker, we kunnen tot aan de krater komen op een gemakkelijk begaanbaar pad. Het park heeft een weelderige plantengroei en dierenleven. Die wandeling naar de krater is zeer eenvoudig en vordert dus goed. Er schuiven eerst wat wolken over de krater, maar even later ruimen die een beetje plaats zodat we de krater goed zien. We maken een wandeling naar een smaragdgroene lagune, Botos, door het oerwoud over een even gemakkelijk pad, tot tegemoet lopende bezoekers zeggen dat iemand gevallen is. Gerardo spoedt zich naar de plaats des onheils (een terras nabij dat meer) om daar te helpen met de reanimatie (dertig keren pompen en twee keer beademen). Dat duurt lang en de parkwachters roepen het Rode Kruis op (hoe ze daar in geslaagd zijn, zonder GSM-ontvangst is me een raadsel), die zowat een half uur later aankomt (2 personen met zuurstof). Al wie met het slachtoffer niets te zien heeft, wordt gevraagd om via de zelfde weg terug te gaan, en Harry neemt de rugzak van Gerardo mee naar het bezoekerscentrum. Daar bezoeken we de tentoonstelling over de vulkaan en wachten verder op onze gids. Wanneer hij aankomt, bevestigt hij wat Marijke eerder al zei, dat een uur reanimeren in teams helaas niet geholpen heeft.

    Vooraleer terug te rijden naar de hoofdstad bezoeken we de La Paz watervaltuinen, waar we eerst genieten van het rijk buffet. We bezoeken een dierentuintje met kolibries, twee soorten apen, vlinders, reptielen en padden. Dit park werd in 2000 open gesteld. Langs een goed begaanbaar pad wandelen we naar twee van de 5 mooie watervallen (de andere drie zijn tijdelijk niet toegankelijk, vier jaar na een aardverschuiving). In totaal is 3,5 km wandelpad begaanbaar, maar dan heb je misschien een hele dag nodig, als je echt alles wil zien (wij zien bijvoorbeeld niet de wilde katten).

    3 december: San José - Veragua regenwoud - Cahuita / Puerto Viejo de Limón

    Na het ontbijt rijden we richting Atlantische Oceaan (of Caribische kust) met een fotostop voor twee vulkanen en een pitstop waar ik een zakje bananenchips koop. Daar trakteert Gerardo op een guanabana, in ’t Nederlands zuurzak, de vrucht is licht afgeplat, peervormig en vaak gekromd, ze wordt tot 20 x 35 cm groot en is tot 6 kg zwaar. De donkergroene, wittig-groen gespikkelde schil vertoont een ruitjespatroon (die wordt eerst door de gids gewassen, alvorens hij die open snijdt); ieder ruitje draagt een zachte tot 1 cm lange kegelvormige, gebogen stekel. Het vruchtvlees is sneeuwwit, volrijp zeer zacht, vezelig-pappig, sappig en zoetzuur van smaak (ik vind ze vooral sappig, veel smaak heb ik er niet aan, maar dat ligt ongetwijfeld aan mij). Aan de lucht blootgesteld wordt het vruchtvlees snel bruin. De vruchten bevatten vele 1 x 2 cm grote zaden. We rijden vervolgens naar het Veragua regenwoud, het grootst en meest afgelegen nationaal woud. Daar worden we rondgeleid door een parkgids, eerst door het serpentarium. We nemen dan de kabelbaan (“open tram”) neerwaarts om van het benedenstation naar de Waterval van de Poema te stappen (350 treden). Poema’s zien we niet (de naam komt wellicht van de vondst van poemasporen door de parkwerkers die het pad aanlegden), wel kleine dieren. We keren terug naar de kabelbaan, wachten even en zien intussen van ver apen in een boom klimmen. Terug boven eten we kip met rijst, bonen en andere groenten, en volgen de parkgids naar de amfibieën (hij is te rap bij de beestjes die ’s nachts leven, je hebt niet de gelegenheid om ze allemaal te zien in hun terrarium) en de vlinders. Tijdens ons middagmaal begint het te regenen en terwijl we de vlinders in hun tuin zien, regent het nog harder. Maar het is gestopt wanneer we de vlindertuin verlaten en naar de bus terug keren.

    We zitten dan ongeveer twee uur in de bus en wanneer we aan het hotel, de Cariblue, zijn, is het donker. We krijgen een welkomstdrank en een verfrissingsdoekje in textiel. We tekenen een formulier, ontvangen een bonnetje voor de badhanddoek voor het zwembad en een kaartje met wachtwoorden voor de Wifi. De kamers maken per 3 of 4 deel uit van een huisje. Het avondeten is normaal niet voorzien maar Hobo trakteert op de 25ste verjaardag met het avondmaal (hartelijk dank en gefeliciteerd !). Maar we aperitieven eerst, en ik kies graag een caipirinha (of caipirita, in ‘t Spaans). De kamer doet wat denken aan die in de Braziliaanse Pantanal of Amazone, met natuurgeluiden, een plafondventilator en een hangmat op het kamerterras.

    4 december: Cahuita Nationaal Park

    Vandaag vertrekken we pas om 9 uur. We rijden naar het klein Nationaal Park van Cahuita, waar we eerst onze naam, land, uur van aankomst en gemeente aan een lijst toevoegen. We wandelen ongeveer een kilometer en trachten intussen dieren te herkennen in hun habitat: luiaards, leguanen, eekhoorns, parkieten en zelf merk ik drie brulapen in een boom, dat blijken dan een moeder met haar jongeren, de vader zit in een andere boom. We komen dan aan een plek met picknicktafels, zitbanken, WC en douche. Daar gaan we (Marijke, Louis, Eddy en ik) een poos zwemmen. Het water is kalm en lauw van temperatuur, vervolgens spoelen we ons af in een meertje en keren dan allemaal terug, enkelen onder ons (Marijke, Louis en ik) langs het strand, tot aan het begin van het pad, waar we ons douchen (zonder zeep noch shampoo, zoals daar voorgeschreven is). Cahuita werd in 1970 een nationaal park met de bedoeling het grootste koraalrif van het land te beschermen. 123 soorten vis zijn hier geteld samen met verschillende variëteiten van koraal en andere ongewervelde dieren. Het park bestaat uit een mooi regenwoud en moerasland. We gaan eten, rode poon met saus, per koppel. Nadine en ik verkiezen saus van kokosmelk. We rijden dan terug naar het hotel, ik maak de bagage (groot & klein) klaar, schrijf en bezegel postkaarten en profiteer dan van de hangmat tot het tijd is om alweer te gaan eten. Eerst wandelen we wat in Puerto Viejo om dan bij de Italiaan te gaan. Bij terugkomst aan het hotel geef ik de bonnen terug en ga dan de grote valies aan de deur zetten.

    5 december: Cahuita / Puerto Viejo de Limón - Tortuguero

    We vertrekken iets later want de ontbijtdozen (met belegde boterham, fruitsap en stuk fruit) staan nog niet klaar. Wij eten in de bus, ook Luis, al rijdt hij verder veilig. Aanvankelijk rijden we een heel eind van waar we twee dagen eerder kwamen. Om ongeveer half negen stoppen we bij een restaurant, “El Ceibo”, voor een iets ruimer ontbijt (in buffetvorm), waar ik roerei en stukjes Frankfurter worst neem met een snee brood, en nadien een bordje fruit (ananas, watermeloen, papaja). Na een uurtje en een foto van een ceibo boom (een Nederlandse naam lijkt niet te bestaan, “gespierde boom” lijkt wel op zijn plaats, zie maar naar de foto’s ), volgens Gerardo kan die 650 jaar oud zijn, maar heel zeker is dat niet. Bij ons kan je de leeftijd van de omgehakte boom bepalen aan de ringen in de stam, maar daar niet omdat er maar 2 seizoenen zijn, droog en regenseizoen. We rijden dus naar de kade, Caño Blanco, en varen dan met de boot, bestuurd door Hanibal, naar onze Evergreen lodge in Tortuguero, het belangrijkste nestgebied voor zeeschildpadden, een bedreigde diersoort. Normaal gaat die vaart in een keer, maar Hanibal stopt wel eens om een dier te fotograferen, en ook in de bochten vaart hij wat langzamer.

    Bij aankomst krijgen we weer een lekkere welkomstdrank en we kunnen meteen de kamer betrekken, de sleutel steekt al in ’t slot. We hebben een uur om ons te installeren, het middagmaal is in buffetvorm. Na de middag bezoeken wij de Sea Turtle Conservancy, waar we uitleg krijgen middels een video over de werking van dat centrum, het verzorgen van de schildpadden en de research die er gedaan wordt. We wandelen dan via het strand – helaas geen schildpad te zien – naar het dorpje, waar we wat rondkijken op de stalletjes waar iets kan gekocht of verbruikt worden. In de onmiddellijke buurt pikt de boot ons weer op om ons naar ons verblijf te voeren. We gaan eens kijken waar dat vieruurtje, dat ons beloofd is, zou kunnen plaats vinden, maar dat blijkt dan voor morgen op het programma te staan. De meesten onder ons gaan zwemmen en in het bubbelbad en de massagebaden.

    Om 18.30 uur verzamelen we aan de poolbar voor een aperitief (voor mij nog een caipirinha) alvorens te gaan eten. ’s Avonds lig ik al zalig te slapen wanneer ineens een hevige stortbui losbarst, later in de nacht volgt er nog ene, en tussendoor regent het gewoon.

    6 december: Tortuguero

    Na het ontbijt varen we een toertje om wilde dieren te zien en indien mogelijk te fotograferen: apen, reigers en aanverwanten, leguanen, waterschildpadden en zelfs een kaaiman. Er zijn verder ook vele soorten kikkers, tropische vogels, toekans, papegaaien en vissen. Voor en na het middagmaal luier ik in de schommelstoel op mij terras. In de namiddag maken wij een bijkomende tocht in de andere richting op de kanalen op zoek naar de mooie flora en fauna van dit Caribische gebied. De kaaiman die we dan treffen, drijft dicht tegen een aanlegsteiger en laat zich verleiden om tot tegen de motorboot te komen alvorens onder te duiken. We keren dan terug voor het vieruurtje: de drank betalen we zelf en we kunnen gratis koekjes en kleine empanadas eten.

    7 december: Tortuguero - Arenal National Park

    We nemen dezelfde waterweg terug, eten opnieuw (nu voor de middag) in El Ceibo en rijden verder tot Arenal, met een fotostop hier en een “pipistop” daar (in Muellos, namelijk, waar ik een ijsje eet en bananenchips koop). In het Royal Corin hotel krijgen we ook al een verfrissingsdoekje en een welkomstdrankje. Ik heb een sjieke kamer met een sjieke douche, de eerste waar ik de douchesproeier kan afhaken (zoals thuis). De Happy Hour is in de bar want de andere bar op de 5de verdieping is bezet wegens huwelijksfeest. De beloofde hapjes verschijnen evenwel niet op de toog. Ik drink een “briza” (flauw drankje) omdat ik caipirinha niet in de lijst vind, maar even later blijkt dankzij Louis dat ze dat wel kunnen mixen. In “La Nación” zie ik tegen wie de Belgen in Brazilië de eerste ronde zal spelen: Algerije, Rusland en Zuid-Korea (de foto van H.-M. Son is gedateerd, want nog in HSV-shirt ).

    8 december: Arenal Nationaal Park

    Om half negen vertrekken we naar het nationale park, waar we door het woud wandelen en na een splitsing over stenen tot een panoramisch punt komen. Daar bewonderen we de mooie conische vorm van de vulkaan en het meer met dezelfde naam. We keren even terug over de rotsstenen en kiezen dan voor het Ceibopad, waarlangs ook zo’n “gespierde boom” staat. We zien en fotograferen ook toekans, korte snavel vogels, goudhazen, enzovoort. We rijden dan, via het hotel om Louis op te pikken, naar Arenal stad. Daar drentel ik een uur rond, werp een blik in de kerk, en loop wat winkels in en uit. In de namiddag geniet ik na van de warmwaterbronnen van het hotel, al is het eigenlijk de bedoeling eerst in het bad met het koude water te plonsen. Omdat het zondag is, werkt niet alles naar believen, hopelijk morgen wel.

    Voor het avondmaal genieten we nog eens van het “happy hour”, opnieuw in de bar bij de receptie en opnieuw zonder hapjes. Tijdens het eten speelt een muzikant enkele deuntjes op gitaar en zingt erbij. Op de kamer gekomen, zie ik een bordje met wat hapjes, ik denk dat het de bedoeling was dat die hapjes nog warm waren, maar dat is intussen niet meer het geval.

    De eerste helft van de reis is gedocumenteerd in dit fotoalbum: https://picasaweb.google.com/9470hvds/CostaRica13a

    04-01-2014 om 21:18 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Reisduif
    26-12-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Colombia: 30.11.2012 - 15.12.2012

    Dag 1 (30.11.2012) Brussel - Bogotá

    Enkele dagen eerder belde een kantoorbediende van HOBO Reizen dat de afspraak met een half uur vervroegd was, ik zou dan met de trein maar 9 minuten hebben en ik heb geen vertrouwen in de NMBS, dus had ik een taxidienst, gespecialiseerd in vervoer van en naar de nationale luchthaven, in de buurt gevraagd of iemand mij kon komen halen. Een kwartier voor afgesproken tijd wordt aan mijn deur gebeld, daar was hij al! En we komen zo voortijdig aan bij de luchthaven dat ik er mijn eerste ben. Kort daarna komen ook Marleen en Ida aan en tegen dat het 7 uur is, is onze groep compleet. Onder leiding van Emiel (die tijdens de reis heel af en toe bijgestaan wordt door An, nochtans zelf een toerist ) schepen we in voor de voorspoedige vlucht naar Madrid.

    Daar hebben we behoorlijk wat tijd en met het zicht op een kerstboom geeft Emiel al wat uitleg over Colombia, vooral met het oog op de veiligheid. Colombianen worden niet graag geconfronteerd met gepraat over de drugshandel en over de FARC en andere terreurgroepen. Wij moeten ons echter geen zorgen maken (doe ik ook niet, ik had al via het nieuws gehoord dat FARC geen ontvoeringen en geen aanslagen meer zou plegen), wat stadscriminaliteit betreft, moeten we maar voorzichtig zijn en niet lopen pronken, net zoals in België. Zoveel tijd hebben we hier dat de poort waar we moeten inschepen nog niet eens vermeld is wanneer we in de juiste terminal zijn, dus slentert iedereen wat rond. De vlucht naar Bogotá met de Colombiaanse maatschappij Avianca loopt wel vertraging op. Ik vind de zitplaats wat krap in de Airbus, nog een geluk dat de vlucht maar 10 uur duurt. In die tijd krijgen we twee keer te eten (warm met kip of vlees, en later een pistolet), ik heb niet geslapen, gezien het in Bogotá nog vrijdag is wanneer we aankomen. We komen daar aan om 10 uur ’s avonds, na pascontrole (en stempel van het vierde Zuid-Amerikaans land in mijn paspoort, na Brazilië, Argentinië en Chili ) en het ophalen van de bagage, wachten we met zijn allen en lokale gids Juan Carlos op het busje. Dat wordt geblokkeerd door het verkeer van mensen die passagiers komen ophalen. Er loopt ook wat politie rond en aan een agent vraagt Juan Carlos of hij een stationeerplaats kan vrijwaren voor het busje, dat doet de agent dan ook. Toch is het middernacht wanneer we aankomen bij hotel Abadia Colonial, maar gelukkig moeten we niet (zoals in Brazilië) elk een formuliertje invullen, enkel onze pas lenen tot ’s anderendaags. Dat hotel telt dus 12 kamers, maar er zijn al andere gasten, en Emiel en An logeren in een ander hotel, niet ver vandaan.

    Dag 2 (01.12.2012) Bogotá

    Ik ben net klaar met douchen, wanneer op de deur wordt geklopt: Eddie, om te vragen of ik me had overslapen? Nee, maar er was niet echt afgesproken wanneer we zouden ontbijten, wel dat Juan Carlos ons om 9 uur komt halen voor het stadsbezoek. De groep zit nog samen aan de ontbijttafel, maar ik ben nog zowat de enige die het ontbijt krijgt opgediend: fruitsla, broodjes, omelet (natuur, of met tomaat, uit, ham), fruitsap, en warme choco. Er is dan nog ruim tijd om foto’s te nemen van het rustiek hotel met enkele binnentuinen.

    Ons stadsbezoek beginnen wij, na een halte bij een wisselkantoor, met een rit naar de voet van Montserrate. Dat is een van de bekendste toppen rondom de Colombiaanse hoofdstad. Met de Cerro de Guadalupe (daar staat een beeld van O.L.V van Guadeloupe, ik dacht eerst dat het Christus de Verlosser was, want ze staat ook zo met haar armen open ) vormt de berg van 3260 meter hoogte de oostelijke grens van La Candelaria, het historische centrum van de stad. Op de top van de in de Cordillera Oriental gelegen berg (cerro betekent eigenlijk "heuvel") staat, naast een uitzichtpunt met vergezichten over de hele stad, een pelgrimskerk (een basiliek, blijkbaar: Basílica Santuario del Señor Caído de Monserrate), gebouwd in de 17de eeuw, met een schrijn gewijd aan de Gevallen Heer. De naam Montserrate is natuurlijk afgekeken van de heuvel bij Barcelona in Spanje, daar staat een klooster op en in dat klooster staat ook een zwarte madonna. De pelgrimskerk (en ook restaurants, cafetaria, souvenirwinkeltjes) kan bereikt worden via een tandradbaan, een kabellift of te voet (of ter knie, zelfs), wij kiezen voor het eerste. We kunnen niet met alle 16 in 1 treinstel omdat er al andere toeristen en bezoekers zijn, dus we verspreiden ons wat en boven hergroeperen we. Dat treintje rijdt trouwens bijna loodrecht naar boven, er is enkel 1 bochtje waar hij wat minder loodrecht rijdt, en ergens halverwege splitst het spoor zich, zodat de tegenligger kan neerdalen. Wanneer iedereen dus uitgestapt is en de terminus boven verlaten heeft, gaan we via de kruisweg naar de pelgrimskerk, langs die weg zijn niet alleen de gebruikelijke beelden maar ook mooie planten en bloemen, over sommige krijgen we uitleg van Juan Carlos. Eerst lijkt het dat we de kerk niet kunnen betreden, omdat technici bezig zijn met de voorbereidingen van een filharmonisch concert die avond, maar het is ons dan toch gelukt. Na ons kerkbezoek keren we dan met hetzelfde transportmiddel terug naar de bus.

    We rijden dan terug naar het centrum en bezoeken eerst het Goudmuseum (in 1939 opgericht), ook daar krijgen we erg veel uitleg van Juan Carlos. Dat museum is onderverdeeld volgens de historische tijdperken en toont de buitengewone selectie van de pre-Spaanse goudwerk collectie. Het is de grootste collectie ter wereld, het telt meer dan 30.000 gouden voorwerpen en 20.000 stukken keramiek, textiel, enzovoort van de pre-Columbiaanse culturen. Op de eerste verdieping is er, natuurlijk, de ingang, maar ook de winkel, een restaurant en een café. Op de tweede verdieping begint de tentoonstelling met “Volk en Goud in pre-Spaans Colombia”. We zien er het werk van de goudsmid van de verschillende culturen die in Colombia leefden voor de Spanjaarden binnen vielen; de kamer is verdeeld in verschillende zalen voor elke cultuur; Calima, Quimbaya, Muisca, Zenu, Tierradentro, San Augustín, Tolima, Tayrona en Uraba, en een speciale kamer genaamd “Después de Colón” (na Columbus). Op de derde verdieping vinden we Vliegende Sjamanen en de Offerande. Op het einde van de tentoonstelling is de zaal met artistieke video’s over de belangrijkste goudstukken van het museum. En we mogen er fotograferen.

    Via het Muntmuseum bereiken we het Museum van Botero, Fernando Botero verzamelde niet alleen zijn eigen maar ook andermans (bij voorbeeld Jean-Baptiste-Camille Corot, Pierre Auguste Renoir, Claude Monet, Camille Pissarro, Gustave Caillebotte, Edgar Degas, Henri de Toulouse-Lautrec) werken, en hij bekwam van de stad dat zijn museum gratis toegankelijk zou zijn, je mag er zelfs fotograferen. Zijn werken zijn opvallend met veel figuren die er nog gezetter uitzien dan de Rubens-modellen, maar wel altijd met een heel klein mondje. Hoe die figuren dan zo dik werden, is me dus een raadsel. Hij zou trouwens nooit met modellen gewerkt hebben, niet voor zijn schilderijen, noch voor zijn beeldhouwwerken. Hij schilderde overigens ook stillevens. Het museum is ondergebracht in een voormalig kloostergebouw, inclusief binnentuin.

    Nadien gaan we wat wandelen, bezoeken enkele kerken, gaan rond het presidentieel paleis vanaf het hoofdplein, waar ook kamer en senaat zetelen en het justitiepaleis gevestigd is. We gaan ook eten, in de Casa Vieja zitten we eerst op het gelijkvloers, maar daar zitten we toch maar ongemakkelijk dicht tegen elkaar, dan blijkt op de eerste verdieping toch plaats te zijn, en daar zitten we iets ruimer. Bij middag- of avondmalen die in de prijs inbegrepen zijn, hebben we meestal keuze voor het hoofdgerecht: vlees, vis of kip. Na een empanada (maanvormig zoals het hoort) kies ik voor ajiaco, wat je de Colombiaanse versie van waterzooi kan noemen, al horen hier nog room, avocado’s, rijst en kappertjes bij. We wandelen terug naar het hotel via de kantoren van de burgemeester, de oudste school van het land San Bartolomé en de Casa de los Comuneros, dat een belangrijke rol speelde in de eerste onafhankelijkheidsbeweging. De kathedraal huisvest een schat aan religieuze kunstvoorwerpen. Dan spreken we af om in het hotel iets te eten, wie wil, kan met Juan Carlos en Emiel mee naar het Bolivarplein (daar is Bogotá ontstaan en daar staan grote Spaanse koloniale gebouwen) en nabij een pittoresk en druk straatje in La Candelaria, het historische centrum. In dat straatje, duidelijk een uitgangsbuurt, is de ene trottoir zo hoog dat je van op straat een trap hebt, hier en daar. Is dat om te vermijden dat op de stoep geparkeerd wordt (de stoep aan de overkant is niet zo hoog, maar ook onbereikbaar)? Terug in het hotel neem ik een witte pizza, dat is zonder tomatensaus, van ui en kaas en drink er twee donkere bieren van Club Colombia bij. Nadien ben ik op ’t internet gaan surfen, Eendracht speelde 4-4 gelijk tegen Tubize, en kijk nog wat TV.

    Dag 3 (02.12.2012) Bogotá - Zipaquirá - Villa de Leyva

    De afspraak was dat we om 7 uur konden ontbijten, dat werd toch beloofd aan Emiel, maar om 7 uur is nog niets klaar, enkel het meest nodige voor een ontbijt, en de luiken zijn nog dicht, het is er behoorlijk duister. Op den duur beginnen enkelen uit onze groep het nodige uit de keuken te halen, anderen openen de luiken voor wat natuurlijk licht, en tegen 7.15 uur kunnen we inderdaad ontbijten (voor een keer drink ik ook koffie, er is maar 1 personeelslid om mee het nodige naar de ontbijtzaal te brengen). We rijden om 8 uur naar het schitterende koloniale stadje Villa de Leyva.

    Onderweg naar Zipaquirá reizen wij langs massa’s serres waar rozen worden gekweekt. Het stadje Zipaquirá is omringd door zoutmijnen. De ondergrondse zoutkathedraal (er is geen bisschop aan verbonden, dus eigenlijk is het geen kathedraal, het wordt alleen zo genoemd) is indrukwekkend, en de eerste meters kunnen glad zijn, verwittigt Emiel. Waarom strooien ze er dan geen zout, er is er toch genoeg? De zoutmijn was al in gebruik door de Muisca-indianen, nog voordat de Spanjaarden naar Zuid-Amerika kwamen. In het begin van de twintigste eeuw werd er een kapel ingericht. In 1950 werd een grotere kerk uitgehakt. De kerk werd in 1954 ingewijd maar om veiligheidsredenen werd deze in 1990 weer gesloten. Meteen daarna werd gestart met de bouw van het huidige complex. Deze kerk werd in 1995 ingewijd. Wij volgen de kruisweg (14 staties) naar de “kathedraal” die 190m diep ligt, de staties van Christus worden anders uitgebeeld dan wij gewend zijn, soms is het echt nuttig dat ertegenover het nummer en de omschrijving van het beeld staan, en onze gids geeft veel uitleg. Boven het altaar kan je het grootste zouten kruis van de wereld bewonderen, gemaakt door de Colombiaanse kunstenaar Carlos Enrique Rodriguez. In de sacristie geeft Juan Carlos met een ritmisch handgeklap aan dat er een leuke akoestiek is. Op het einde hebben we een kwartiertje tijd om souvenirstands te bezoeken of iets te drinken. Terug buiten wachten we op Adelin, wie de trappen ook geen deugd doen, intussen luisteren we naar traditionele muziek, een van de twee muzikanten draagt een pluimenkrans zoals we ze in cowboyfilms zien… Dat weerhoudt Marc er niet van een CD van hun muziek te kopen.

    We rijden dan naar het 16de eeuwse stadje Villa de Leyva, een koloniaal juweel, onderweg stoppen we aan een wegrestaurant waar 14 van de 16 kiezen voor zalmforel (lekker!!!), en het dominicanenklooster Ecce Homo. Het duurt wel even eer Juan Carlos iemand vindt om ons toegang te verlenen. Het klooster van de Heilige Ecce Homo, gesticht door de Dominicaanse paters in 1620, is een groot gebouw met een mooie binnentuin. De vloeren zijn gelegd met stenen uit de streek met ammonieten en fossielen. Er zijn ook fossielen in de sokkel van een standbeeld in de kapel. De kapel bevat een magnifiek retabel met een klein beeld van Ecce Homo en het originele houten plafond. De tekening van Christus in het westelijk deel lijkt de ogen te openen en sluiten volgens de hoek van waaruit men het beeld bekijkt. Een deel van het klooster is een etnografisch museum, met landbouwwerktuig en traditionele kleding gedragen door de Muisca en de leden van het klooster. En eindje verder is het fossielenmuseum, waar we een kort bezoek brengen alvorens rond zes uur Villa de Leyva te bereiken. In het gebied werden prehistorische fossielen gevonden waaronder een kronosaurus van 120 miljoen jaar oud en 20m lang.

    We stappen uit de bus, melden ons aan en terwijl de chauffeur en hotelpersoneel onze bagage binnen brengen, gaan wij een toertje wandelen. De Plaza Mayor is één van de grootste pleinen van Zuid-Amerika, en dus te groot om te beplanten en van zitbanken te voorzien, zoals veel kleinere pleintjes in Colombiaanse steden. Smalle steegjes, prachtige witte koloniale huisjes, straten bezaaid met kinderkopjes, kerken en musea, de tijd is hier echt blijven stilstaan! En het feit dat ons hotel aan een (ander) plein ligt doet me ook al denken aan Tiradentes in Minas Gerais, Brazilië. Terug in het hotel (Posada de San Antonio) spreken we af aan de receptie om te gaan eten, maar we krijgen eerst een aperitief met kaneel en jenever. Het restaurant dat Juan Carlos ons aanraadt, is helaas gesloten, maar een eindje verder is er wel eentje open, en daar blijven we dan. Op de bovenverdieping zijn ook zitplaatsen en daar wordt tevens gemusiceerd, enkelen onder ons gaan een kijkje nemen (eerst Eddie, later Emiel en ik). Bij de betaling blijkt dat men bij de pinken moet blijven, ze dacht me 10.000 COP af te luizen, maar dat is haar niet gelukt (da’s wel bijna 5 EUR, hé!). Terug op de kamer vraag ik om hulp: de rookdetector aan het plafond piept irritant, een medewerker haalt hem dan helemaal weg, ik rook toch niet (en dat is verboden in de Colombiaanse horeca) en de kaars op de nachttafel steek ik ook niet aan.

    Dag 4 (03.12.2012) Villa de Leyva - San Augustín

    Even voor 8 uur vertrekken we naar Bogotá met onderweg een stop voor toilet en drank. In Bogotá nemen we het vliegtuig naar Neiva met een Fokker, die heeft zowat een uur vertraging maar de piloot haalt er toch wat van in. In Neiva worden we opgewacht met een groter busje door gids Freddie en chauffeur Walter. Weldra stoppen we voor het monument voor Gaetana, de moeder van een indiaan die door Spaanse kolonisten werd gedood. Onderweg passeren we het dorp Hobo (naam van het organiserend reisbureau), Walter stopt net aan de rand zodat we foto’s kunnen nemen van het bord van bebouwde kom. Verder op de route stoppen we voor een sanitaire en dorstlessende stop, daar trakteert Freddie op een frisdrank of bier, gracias y a tu salud! Walter moet dan nog eens tanken en zet zijn bagagehulpje thuis af. Onderweg rijden we langs de vruchtbare vlakten van de Magdalena rivier, waar mais, rijst, katoen, graan en natuurlijk de wereldbekende koffie worden verbouwd, naar San Augustín, het belangrijkste archeologische gebied van Colombia. Eindelijk, om 22 uur, komen we bij de Hacienda Anacaona, waar we nog eten krijgen, maar waar ik geen hangmat aan mijn kamer heb (de meeste gasten wel). L Ik heb wel een kamer voor 10 personen, 4 beneden en 6 boven, maar de badkamer is toch te klein voor zoveel gasten. En dan moeten Emiel en An weer een eind verder logeren.

    Dag 5 (04.12.2012) San Augustín

    Ook hier krijgen we een uitgebreid ontbijt met fruitsap, fruitsalade, omelet, brood en jam, warme chocomelk. Na het ontbijt is nog tijd om de tuin te ontdekken met veel bloemen en ook enkele papegaaien, die hebben veel succes.

    Wij bezoeken het Archeologische Park San Augustín, Unesco werelderfgoed sinds 1995. Vijfduizend jaar geleden woonden hier twee stammen in de aangrenzende valleien. Ter hoogte van San Augustín kwamen zij samen om handel te drijven en hun doden te begraven. Langs het bospad vinden we reusachtige beelden die de cultuur van de inheemsen weergeven (sjamanen, vogels, slangen, afgoden, …). Meer beelden zien we op de 3 grafheuvels, daar staan de beelden eigenlijk voor het graf van een vooraanstaande. We bezoeken ook de ceremoniële Lavapatas bron. Niet wij maar de volken destijds mochten daar baden, een bad was voor de hoofdmannen, een voor zwangere vrouwen en een voor de rest van de gemeenschap. We klimmen naar het Lavapatas terras voor een prachtig zicht over de bergachtige omgeving doorkruist met rivieren, al werd dat zicht flink vertroebeld door de regenbui. Adelin is zo ver niet geraakt, bergop heeft hij last met de longen (te veel gerookt in zijn zondig leven) en hij is met een moto mogen meerijden tot de bus. Op het Lavapatas terras is een schuilhut waar we hergroeperen. Freddie duidt daar op de enige stenen beelden die er staan. We moeten bijna helemaal terug tot grafheuvel 4 voor de laatste stenen. Uiteindelijk bereiken ook wij de bus langs een door de regen vervelend glad pad met treden (nogal wel dat Marleen me bijstaat). Na de lunch niet ver daar vandaan (soep van bakbananen met groenten, kip, steak of entrecote, koffie of thee) rijden we naar San Agustín waar we overstappen in een Chivasbusje. Dat is niet echt comfortabel maar wel origineel (het staat niet vermeld in het reisprogramma ) wat voor onze groep gereserveerd is en dat ons voert naar de spectaculaire kloof waardoor de Magdalena rivier zich slingert. We moeten een beetje een pad (met treden) af om tot aan de rivier te geraken en daar foto’s te maken. En weer terug naar boven, natuurlijk, waar enkelen handwerk trachten te verkopen. Van het centrum van San Agustín naar de haciënda is niet ver, en we spreken af om 19 uur samen naar het Italiaans restaurant te stappen. Maar die afspraak gaat niet door, de Italiaan kon zich niet vrijmaken (’s anderendaags blijkt dat in zijn restaurant een groots familiefeest wordt gehouden), en we blijven dus ter plaatse. Een flinke pluim voor het personeel dat zich flexibel toont en ons een avondmaal voorschotelt! Ik kies voor een groentesalade (zo vermijd ik twee warme maaltijden op een dag) en ik krijg dat van Leo (die een vleesgerecht kiest) ook. Morgen en overmorgen moeten we vroeg vertrekken omdat we anders met een wegafzetting geconfronteerd worden, dus blijf ik niet lang talmen.

    Dag 6 (05.12.2012) San Augustín - Isnos - San Augustín

    Na het vroeg ontbijt rijden we (via een door het weer onzichtbare waterval) naar het plattelandsstadje Isnos. Onderweg stoppen we bij een veld vol lulo’s, een inheemse fruitsoort dat volgens Justine niet lekker smaakt maar wel laxerend werkt. De lulo (ook wel naranjilla) is de vrucht van Solanum quitoense, een plant uit de nachtschadefamilie (Solanaceae). De plant is rijkvertakt en tot 3 m hoog. De afwisselend geplaatste bladeren zijn zacht behaard, eivormig-ovaal, grof getand, kort toegespitst en hartvormig aan de basis en tot 60 x 45 cm groot. De bladstelen, nerven, jonge bladschijven en stengels zijn met violette sterharen bezet en kunnen stugge, lange stekels dragen. De plant bloeit vier tot vijf maanden na het zaaien. De bloemen zijn circa 3 cm breed en staan op korte stelen in trossen van één tot tien stuks. De kelk is viltig-violet en de vijf lancetvormige, crèmewitte of gelig groene kroonbladeren zijn aan de onderkant violet behaard. De vrucht is een dik gesteelde tot 6,5 cm grote bes, waaraan de grote, bekervormige, vijfslippige, viltig behaarde kelk kan blijven zitten. De schil van rijpe vruchten is stevig-leerachtig, tot 4 mm dik en aan de buitenkant glanzend geel tot oranje van kleur met een afwasbaar vilt uit ruwe, lichtbruine sterharen. De vrucht wordt aan de binnenkant door bleekoranje, vlezige tot vliezige wanden in vier compartimenten verdeeld, die zijn gevuld met glazig-geeloranje, sappige, zuur-aromatische pulp en groenige, 2-2,5 mm grote zaden. Uit de lulo kan groen sap worden geperst. Het sap is niet lang houdbaar, want na contact met de lucht verkleurt het snel naar bruin. De verkleuring kan vertraagd worden door toevoeging van limoensap. De vrucht kan ook als handfruit dienen en tot vruchtenwijn ("vino de naranjilla"), marmelade, ijs, jam, gelei en siroop worden verwerkt. De lulo komt van nature ook voor in de Andes in Ecuador en Peru en wordt veel tussen 1000 en 2500 m hoogte in het tropisch bergland van Zuid-Amerika gekweekt. Een verwante soort is de Orinoco-appel (Solanum sessiliflorum) of cocona, die ook eetbare vruchten heeft en in de stroomgebieden van de Orinoco en de Amazone gekweekt wordt. Vijf dagen al zie ik veel honden, meestal zonder leiband, dat ik dacht: “Hier is geen kat te zien.” Tot nu, want hier loopt wel een huiskat.

    We rijden dan een eind verder tot waar karamel gemaakt wordt door rietsuikerstengels uit te persen, het sap te verhitten tot karamel en dan in vormen gieten. Er blijft wat schuimig sap over, dat heet cachaza. Wat mij doet denken aan Braziliaanse rum, maar hier hoort dat tot veevoeder (er staat inderdaad een koe verwachtingsvol te kijken). Na veel foto’s en enkele proevertjes rijden we verder tot de grafstenen van de afgoden van Isnos, waar wij een aantal van de grootste beelden vinden en zeer goed bewaarde graftombes met origineel schilderwerk. Wandelend tussen de beelden en graftombes zouden we moeten genieten van adembenemende zichten op het Colombiaans massief en de prachtige watervallen Salto del Mortiño en Salto de Bordones, maar ’t weer wil niet helemaal meewerken. Waar we ’s middags eten, krijgen we na de soep en het hoofdgerecht ook een dessert. We hebben blijkbaar nog niet genoeg stenen beelden gezien, want we bezoeken nog de Alto de las Piedras, maar daarmee eindigt onze “beeldenstorm”. Onderweg naar “huis” bezoeken we La Laguna met een mooie kerk en met een eind verder het meer dat ongetwijfeld zijn naam gaf aan het dorp. We rijden via een andere weg terug en zijn net op tijd bij het Italiaans restaurant om daar lekker te eten en te drinken. Er komt ook een orkestje muziek spelen, geen Italiaanse hits maar traditionele muziek van de Andes. We rijden met de bus tot de haciënda en Emiel en An worden aan hun verblijfplaats afgezet.

    Dag 7 (06.12.2012) San Augustín - Popayán

    Na het vroege ontbijt beginnen we de rit naar Popayán met nog eens een halte aan de waterval van Mortiño bij Isnos, nu is die veel beter zichtbaar. Onderweg worden we vlug gecontroleerd door een militair, we rijden over een nieuwe brug (de oude werd door de FARC opgeblazen). Walter stopt op tijd en stond om ons foto’s te laten nemen van de bloemenpracht en in een dorp trakteert Emiel op “agua de panela” met kaas. Panela is niet geraffineerde rietsuiker en “agua de panela” wordt gemaakt door stukken niet geraffineerde rietsuiker helemaal op te lossen in water, en wanneer “agua de panela” warm wordt opgediend, hoort daar dikwijls kaas bij. Maar die kaas smelt niet echt, het brokkelt alleen maar een beetje af.

    Popayán is gesticht in 1537 en wordt omwille van zijn kalkwitte gevels de “Witte Stad” genoemd. Rond het park Caldas vindt men de belangrijkste overheids- en religieuze gebouwen. Eén van de symbolen van de stad is het originele gebouw Torre del Reloj. In Popayán, na Cartagena de mooiste koloniale stad van het land en verzusterd met o.a Santiago de Compostela, is het hotel, La Plazuela, gelegen tegenover een kerk. We checken in en gaan dan wandelen in de stad. Zo bezoeken we de Casa Valencia, het huis van de president van de republiek (van 1962 tot 1966), en van zijn vader, de gelijknamige poëet, ze heetten beiden Guillermo Valencia. Dat museum staat vol meubels, kunstwerk en dergelijke, we mogen wel fotograferen, maar dan zonder flits, tenzij de binnentuin, natuurlijk. Vlakbij is de Puente del Humilladero (van 1837), die wij even volgen in de richting van een heuvel met daarop het beeld van een Spanjaard op zijn paard. Maar behalve Freddie, en misschien Emiel, heeft niemand zin om die heuvel te bestijgen, liever gaan we in het centrum wandelen, er is genoeg te zien. Zoals de Carmenkerk (een suggestie van Paul), waarvan de bouw begon in 1730, tegelijk met het klooster van de karmelieten, en beëindigd werd na de aardbeving van 1736, op kosten van doña Dionisia Pérez Manrique, markiezin van San Miguel de la Vega. De kerk werd beschermd en gebouwd door meester Gregorio Causí. Het werk is fijn met zijn vierkante structuur met mudéjar-elementen (doet me denken aan Toledo in Spanje), maar de zilveren retabels van de altaren zijn schitterend. De karmelietessen verlieten het klooster in 1863 omdat het werd geconfisqueerd door de regering. Omdat ik vandaag last heb van mijn rechterbeen en een zwakke knie, ga ik niet mee maar blijf beneden wachten in gezelschap van Adelin, de kerk staat op een heuvel en de weg ernaartoe doet me denken aan de Muur van Geraardsbergen, Marc (een Ninovieter) is het daarmee eens. We bezoeken verder de barokke kerken Santo Domingo en San Francisco. Zo keren we terug naar het hotel, met 11 (iets later 13: Bieke en Paul komen erbij zitten) gaan we op een terras ene drinken voor het avondmaal. ’t Is eten wat de pot schaft: soep met aardappel en bakbanaan, stukjes (koud) vlees gebakken en in een blad gewikkeld met rijst en salade, ijsje met stukje chocoladecake. Om te drinken fruitsap (wie iets anders/meer wil, moet bijbetalen) van mango, bessen of bostomaat, koffie of thee als afsluiter. Eddie geeft er een demonstratie tangodansen met Viviane en de dienster. We wandelen nog een klein toertje op het plein bij het restaurant en gaan dan naar ’t hotel.

    Dag 8 (07.12.2012) Popayán - Puracé – Popayán

    Vannacht schoot menigeen wakker van straatlawaai, ik hoorde vooral “rijdende disco’s”, Cecile had iets gehoord wat op afgevuurde vuurwapens leek, maar dat moet een vuurwerk geweest zijn. We rijden naar het pittoreske Nationaal Park Puracé, de parkwacht zit al aan de receptie op ons te wachten. We nemen hem dus mee in de bus en onderweg stoppen we zodat hij het vlees voor de condors kan afgeven aan zijn assistent. In dat dorp (jawel, in het nationaal park) Puracé bestelt Freddie 18 porties forel (15 voor ons, 3 voor hem, Walter en diens vriendin die hem en ons al drie dagen gezelschap houdt). Dan rijden we naar een bord waarop de naam van het park staat, vanwaar de wandelen naar de rots van de condor. Het gaat omhoog en onderweg staat een ander bord dat vraagt om stil te zijn, het is een heilige plek voor de inheemsen. De assistent heeft intussen al het vlees (ingewanden van hormoonvrije kippen) klaar gelegd. We staan eerst wat te dicht bij, gaan dus een eind verder min of meer verdekt staan, en dan komt eindelijk een condor aangevlogen. Hij eet er zijn goesting wat van, vliegt dan weer weg, gieren komen eens loeren, maar ons geduldig wachten wordt beloond, er komt weer een condor eten, en dan nog een tweede. Ik ben content met mijn foto’s, zeker die waar twee condors op weg vliegen.

    Eens terug beneden rijden we met een paar fotostops tot bij de refuge van waar we de wandeling starten (er sluiten twee jongedames aan die blijkbaar met het openbaar vervoer kwamen). De parkwacht geeft uitleg over enkele bloemen (o.a. een erg kleine orchidee) en leidt ons zo naar de borrelende zwavelputjes. We wandelen er rond, nemen vlijtig foto’s en letten op waar we onze voeten zetten op de paden, de bruggetjes en de stenen. Tijdens de terugrit zetten we de wacht onderweg af, hij hoeft niet helemaal mee terug, de twee jongedames stappen in Puracé af. Wij eten daar sancocho, forel met rijst, empanada van banaan, salade. De meesten drinken mangosap en enkelen nadien een koffie. We wandelen dan naar het kerkje dat net een poetsbeurt kreeg, de laatste bank wordt weer binnen gedragen. We rijden dan terug naar Popayán waar we afspreken voor ’s avonds en ’s anderendaags. Een onweer was intussen voorbij wanneer we weer aan het onthaal staan en 9 van de groep gaan met Emiel mee naar restaurant La Viña. Daar kies ik voor een kleine schnitzel, en ik heb ’t langst op mijn eten moeten wachten. Na het eten gaan we naar het naburig plein waar de korte optocht ter ere van de Onbevlekte Ontvangenis gehouden wordt, met fanfares van politiekorpsen en diverse heiligenbeelden. Nadien kijken we naar Colombiaanse capoeiradansers (via Cartagena kreeg Colombia destijds boten vol Afrikaanse slaven binnen, en die mochten in Brazilië ook niet vechten, dus dansten ze de capoeira). Daarna ga ik met An het pleintje rond alvorens terug naar ’t hotel te gaan. Die nacht is er geen lawaai meer.

    Dag 9 (08.12.2012) Popayan - Armenia (de koffiestreek)

    We vertrekken naar één van de mooiste gebieden van Colombia, de Triángulo del Café, uitgeroepen tot werelderfgoed, koffie is het exportproduct bij uitstek van Colombia. Onderweg hebben we een stop om eens naar ’t toilet te gaan en iets te eten en/of te knabbelen, ik lepel er een potje aardbeiyoghurt uit.

    De volgende stop is in Buga, dat is een pelgrimsoord als Lourdes en Santiago de Compostela. We bezoeken daar gauw de basiliek, de dienst is net nog bezig, maar blijkbaar is het niet opvallend om tijdens de dienst binnen te komen of weg te gaan. Er hangen zelfs TV-schermen aan de steunberen voor wie geen goed zicht heeft op het altaar. Ik zoek en vind dan gauw enige sanitaire infrastructuur en we vertrekken dan weer. Bij de kruising van Uribe stoppen we voor het middagmaal, het is er zelfbediening.

    Het is dan niet ver meer tot het hotel, Mirador de las Palmas, dat afgelegen ligt en beschikt over 24 suites met elk een hangmat, een zwembad, bubbelbad en nog ’t een en ’t ander. We worden dan uitgenodigd voor een welkomstdrink, intussen is Bea al aan het zwemmen. Na ons drankje volgen de meesten van ons – ik ook – haar voorbeeld, na een beetje krijgen we schaaltjes popcorn toegereikt op de rand van het zwembad. Op de website van het hotel lijkt het alsof je van het zwembad over een klif kan vallen, maar eronder is geen afgrond doch het bubbelbad. J Na wat geplonsd te hebben, laat ik me drogen in de zon, en ga dan naar de kamer, want ik wil nu eindelijk eens genieten van de hangmat. ’s Avonds vermaken we ons tijdens het eten met het personeel, vooral 1 bediende, die op ons dankwoord steeds nadrukkelijk zegt: “Con mucho gusto”, wat Emiel vrij vertaalt als “met volle goesting”. Eddie vermaakt zich ook met het dansen van de salsa (er staat een muzikant gitaar te spelen en te zingen), eerst met Viviane en even later toch met een Colombiaanse gaste. Zij had eerst al met haar man gedanst, en dat was al een ware vreugde voor het oog, ook van wie helemaal niet kan dansen.

    Dag 10 (09.12.2012) Armenia - Valle del Cocora & Filandia - Armenia

    Met gids Alejandro en chauffeur Pedro rijden we naar een panoramische toren bij Filandia (dat is geen schrijffout maar betekent “zoon van de Andes”). Dat is een mooie toren op zich al en de uitzichten zijn erg wijds. Mij doen die heuvels denken aan het Pajottenland (hoewel de valleien daar weidser zijn) of de streek van Andenne, zeer groen en bergop-bergaf. Daarna rijden we naar ’t centrum van Filandia, waar we wat rondkijken. Eerst zouden we hier koffie proeven, maar het schiet Emiel ineens te binnen dat er in Salento een zaak is waar we lekkere koffie kunnen proeven en ook kopen. Dus rijden we daarheen. Ik dacht koffie te moeten nemen om juist te kunnen proeven, maar bij mij, notoir drinker van warme chocomelk sinds jaren, heeft dat eigenlijk geen nut. Ik had me beter ook een cappuccino gevraagd, dan had ik ook een mooi melktekeningetje gekregen, zoals Marleen, Ida, Justine, Emiel en wie ik nog mag vergeten hebben. Achter de toog staat dus een gebrevetteerd barista, en na de uitleg en het proeven kunnen we ook koffie kopen (wat ik doe, maar niet voor mezelf ).

    Buiten Salento bereiken we een restaurant naast een waxpalmplantage, we krijgen eerst een aperitief, want we moeten toch al opgeven wat we willen eten, de meesten kiezen forel, ik natuurlijk ook. Dan gaan we waxpalmen planten onder leiding van de fraai uitgedoste planter. Dat is wat ceremonieel en Leo, Marleen, Justine, Viviane en Marc worden begeleid bij het planten. Nadien verbroederen we allemaal met een hartelijke knuffel (onze groep bestaat grotendeels uit vrouwen ). We laten ons eten dan smaken alvorens we een wandelingetje maken tot een stenen plateau waar de Quindio overheen stroomt in de vallei van Cocora, gelegen in het centrale gebergte van het departement Quindio, en deel uitmakend van het nationale park de los Nevados. Intussen krijgen we de nodige uitleg van Alejandro over de waxpalmen, de nationale boom van Colombia, de “Palma de Cera”. Die kunnen behoorlijk groot worden, tot 60 m, en al vangen hoge bomen veel wind, deze palmen kunnen er goed tegen omdat ze redelijk flexibel zijn en alleen boven bladen dragen, dus de wind heeft weinig vat op de stam. Als zo’n palm toch afgeknakt is, komt dat door de ouderdom. De palmen worden al zeer jong beschadigd door gelovigen die een palm in huis willen voor Palmzondag, dus moeten ze beschermd worden (dat ze er een afsluiting rond zetten, zoals dat hier is rond jonge, pas geplante bomen). We blijven ook lang staan bij een boom waar een toekan schuil houdt, je moet goed mikken met een gewoon fototoestel als de mijne (die van b.v. Leo en Marleen is veel geavanceerder). Aan dat overstroomd plateau genieten we van het uitzicht, de natuur en Emiel van een fris voetbad. Ook tijdens de wandeling terug moeten we op tijd uit de weg voor ruiters en gemotoriseerde toeristen.

    We keren dan terug naar Salento stad om daar in de straten te kuieren, eventueel souvenirs te kopen en de mooie, kleurrijke balkons te fotograferen. Na mijn wandeling ga ik op een terras een pintje pakken met Marc en Eddie.

    Dag 11 (10.12.2012) Armenia - Manizales - Armenia

    We vertrekken vroeg naar Manizales (dat betekent “veel hopen keien”) en worden onderweg twee keer gecontroleerd door de politie. De eerste agent is op vijf minuten klaar met de papieren van de chauffeur maar de tweede controle, nabij een péage, duurt ongeveer een half uur. Die agent zou een fout gevonden hebben in een document, maar volgens onze chauffeur zou die agent een grief hebben tegen hem en hem, wanneer mogelijk, tegenhouden voor een doorgedreven controle. Na zowat 20 minuten gaat Emiel eens luisteren in het bureau waar onze chauffeur ook binnen gegaan is, en kort daarna komen ze beiden buiten en kunnen we verder rijden. Onderweg naar koffieplantage Venecia genieten we van het groene tapijt van koffieplanten langs steile hellingen, enkel onderbroken door finca’s (koffieboerderijen) en heliconia bloemen. We bezoeken die koffiehaciënda, krijgen uitleg van Juan, proeven koffie (deze keer kies ik ook voor een cappuccino), wandelen tussen de koffieplanten, steken met mannelijke hulp een wild beekje tussen dikke keien over, bekijken het productieproces en eindigen onze wandeling bij Juan’s villa. Daar mogen we ook een kop (of zelfs meer) ajiaco verorberen, de tuin en de villa bewonderen. We wandelen dan terug maar Adelin, die zich eerder bij een val had bezeerd, zit al in een jeep, Viviane en ik stappen onderweg in, zo moeten we die wilde beek niet oversteken, na ons komt nog een jeep met gasten aan.

    We rijden dan terug naar Manizales, voor een stadsbezoek, beginnend, net buiten het centrum, met een groots monument voor de mensen die lange tochten moesten ondernemen voor hun broodwinning. We bezoeken ook de kathedraal en het districtshuis.

    Dag 12 (11.12.2012) Armenia - Cartagena

    We hebben veel tijd voor de transfer naar de luchthaven voor de vlucht via Bogotá naar Cartagena, de koloniale parel aan de Caribische kust. Na het ontbijt reken ik af, maak mijn bagage gereed en koester me nog wat in de hangmat. De vlucht naar Bogotá loopt ongeveer een half uur vertraging op. Leo moet een flesje rum achterlaten, maar hij en Cecile drinken hem liever zelf uit. En dan nog moet hij zijn handbagage meegeven met de crew (Paul ook) omdat het te groot is voor het bagagerek van de Fokker. Enkelen onder ons hebben nog wat gegeten en gedronken, we zijn evengoed op tijd voor de vlucht naar Cartagena, die is wel behoorlijk stipt.

    In Cartagena de Indias (in de wereld zijn nog gemeentes die Cartagena noemen, vandaar het toevoegsel) worden we opgewacht door Ronaldo (we mogen ook Ronny zeggen) en chauffeur Manuel (een tweede chauffeur komt met onze bagage achterna). Het hotel, Don Pedro de Heredia, ligt nogal centraal en binnen de omwalling, ik heb een kamer aan straatkant en de thermostaat blaast ijverig aan 16°C. Om 19.15 uur gaan we eten en bij het afrekenen ergert Emiel zich omdat de frisdranken ineens niet in de prijs zijn inbegrepen, zogezegd omdat ze in een flesje en niet per glas geschonken zijn. We krijgen nadien wel een groot glas frisdrank van grenadinekleur met veel ijsblokjes, volgens Emiel limonade van het merk Postobon, veel te zoet om lekker te zijn, niemand drinkt er ook van. Voor mij blijft ’t om het even, want ik deel een fles witte wijn met Leo, Cecile en Justine. ’s Anderendaags vernemen we van Ronaldo dat die kelner zijn job kwijt is. Emiel gaat nog een pot pakken met een grote groep, maar net als Viviane en Adelin blijf ik in het hotel.

    Dag 13 (12.12.2012) Cartagena

    Cartagena is de mooiste stad van Zuid-Amerika, zeggen ze daar. Met zijn mooi ommuurde binnenstad en zijn fort Castillio de San Felipe komt de geschiedenis terug tot leven. Wij starten het stadsbezoek met de bus door Getsemaní en Manga, twee stadsdelen met fraaie villa’s, Boca Grande en Bocachica (die erop voorzien waren dat veroveraars op tijd opgemerkt en ook afgeweerd werden) en dan een 360 graden panoramisch zicht op de stad vanaf het klooster en de kerk van La Popa. Vervolgens rijden we naar het Fort de San Felipe, waar Ronaldo ons ook enkele tunnels toont en doorheen loodst. Het fort werd op de San Lazaro heuvel gebouwd om de stad tegen piraten te beschermen. We gaan eten in Palo Santo, een groot restaurant met professionele bediening en lekker eten, het is enkel hier dat we gekookte groente op ons bord krijgen. In de oude stad bezoeken we de San Pedro Claver kerk, die Pedro Claver was voor de slaven zo ongeveer wat Pater Damiaan was voor de melaatsen, hij noemde zichzelf de slaaf van de slaven, hij zorgde ervoor dat ze genazen van ziektes en leefde zelf zeer sober. We nemen we een kijkje in de overwelvingen van de stadsmuur waar vroeger de krijgsuitrusting stond en nu lokaal handwerk wordt verkocht. Rond het Bolivar-plein vinden we het goudmuseum (maar deze bezoeken we niet) en het inquisitiepaleis met zijn grote barokke deur. We sluiten onze dag af met bezoeken aan de Santo Domingo kerk, de kathedraal en het museum van de stadsversterkingen, tenzij we nog meegaan zonder Ronaldo maar natuurlijk met Emiel op en langs de kaaimuur tot Hotel Santa Marta, nabij een van de huizen van Gabriel García Márquez (maar hij woont er niet meer). We drinken een pintje op een terras en gaan dan naar ’t hotel, ons verfrissen. We eten in de buurt in de Candé, waar wat wordt gemusiceerd en gedanst (niet door ons) maar waar men met veel tegenzin elk zijn eigen rekening presenteert. En dan vraagt men nog van elk zijn naam op een notaboekje, zogezegd voor de douanedienst, aan een andere tafel hoor ik pseudoniemen als Mie Katoen (Marleen), Albert van België en Paola (Leo en Cecile).

    Dag 14 (13.12.2012) Cartagena - Islas de Rosario Nationaal Park - Cartagena

    Met een andere “gids” (ene die nauwelijks iets zegt) en chauffeur rijden we naar de haven waar we inschepen op een boottocht naar de Rosario archipel op een uurtje varen van Cartagena. De kapitein van de Majagua II vaart een beetje rond en tussen eilanden voor de fotografen, sommige eilanden zijn net groot genoeg voor een huis, en dat staat er dan ook op… Eens aangemeerd krijgen we een welkomstwoord, een drankje en wordt ons gevraagd wat we later willen eten. We hebben dan een half uurtje alvorens de boot vertrekt naar Oceanario, ik vind het niet de moeite om te zwemmen, maar enkelen van ons wel. Aanvankelijk ziet het water er niet proper uit, met blokken hout, maar dat wordt weggeruimd terwijl ik vijf van onze groep zie zwemmen. In dat Oceanario moeten we de lokale gids volgen, die in diverse bassins de vissen opsomt, er wat uitleg over geeft (alles in het Spaans) en eten geeft zodat we de vissen kunnen onderscheiden. Hij eindigt zijn presentatie met enkele haaien eten te geven. Dan is het de beurt aan het meisje met de drie dolfijnen, hun show heeft ook veel succes. Enige show wordt ook gegeven door reigers die azen op de dode vissen die als voer dienen voor de nog levende exemplaren. We keren dan terug en gaan dan naar een bootje dat ons voert naar koraalriffen in het helder blauw water waarin een rijk zeeleven zich afspeelt. De meesten onder ons gaan snorkelen en relaxen. Ik ook, al lukt het me niet meteen, ik vrees wat dat de golven water in mijn luchtbuisje zouden kappen. Een van de mannen die meegevaren zijn haalt een reddingboei en voert me daaraan voort zodat ik leuke visjes zie, blauwe, en grijze met een gele rand. Maar ik ben nog niet op mijn gemak. Even later, we hebben nog 10 minuten, haalt zijn collega een andere boei en voert mij en Cecile langere tijd mee, zodat we nog meer zien (zoals de in sandalen gestoken voeten van Eddie ). En dan is het tijd om terug te keren. Op het bootje vertelt Viviane dat zij al eerder gesnorkeld had, maar dat was in rustig water. We haasten ons om ons te drogen en eventueel om te kleden (maar ik draag wandelkleding, dat droogt rap) en we keren terug naar de aanlegsteiger. De terugvaart verloopt sneller en de golven doen de boot hotsen en botsen, Cecile is er niet erg gerust in, maar ik denk dat de meesten het best lollig vinden, zeker wanneer we de Majagua I voorbij varen. Zo komen we voorspoedig terug in Cartagena, waar Ronaldo ons opwacht.

    Nadat we ons verfrist hebben, gaan we met vier taxi’s naar een sjiek hotel vanwaar we naar een strandkiosk wandelen waar Emiel ons op een pint (of frisdrank) trakteert. In de buurt eten en drinken we lekker en krijgen van de zaak een crème de café. Omdat het ons laatste echt avondmaal is, bedankt Emiel ons voor het mee reizen, Eddie bedankt Emiel namens ons voor zijn professionele en kameraadschappelijke begeleiding. Vier leden van onze groep keren met de taxi terug naar het hotel, wij nemen hetzelfde vervoermiddel naar de stad waar we op een terras nog iets drinken. De poort van het hotel is al dicht, de nachtwaker moet ons binnen laten.

    Dag 15 (14.12.2012) Cartagena - Bogotá - Brussel

    We hebben nog een hele voormiddag alvorens terug te vliegen. Met Emiel (zonder Ronaldo, die moet zich bekommeren om Amerikanen die van een cruise komen) wandelen we om 9 uur nog wat in het centrum, langs het Teatro Colón (dat duidelijk een opfrisbeurt nodig heeft) met ernaast een universiteitsfaculteit met fraaie binnentuin. Dan bekijken we het standbeeld van India Catalina, bereiken via de omwalling Las Bóvedas, waar vroeger dus allerhande tuigen stonden en nu handwerkwinkeltjes zijn. Ik loop daar wat over en weer, word aangeklampt door iemand die me een tafelkleed wil verkopen, maar dat is zelfs voor mij duidelijk machinewerk, waar ik hem op wijs, zeggende dat mijn moeder dat met de hand maakt. Ik moet nog postzegels hebben, en haal eerst geld af, koop die zegels, kleef ze op de postkaarten, breng mijn bagage beneden en wacht op de groep. De receptionist wil mijn kaarten niet meegeven aan de postbode wanneer die langs komt, dus moet ik ze zelf posten. Ronaldo komt ons halen om te gaan eten in de Palo Santo, en onderweg toont hij mij een blauwe brievenbus in een winkel, daar post ik mijn kaarten, wanneer ze aankomen, is een andere zaak. In de Palo Santo laten we het ons weer smaken. Op weg terug naar het hotel passeren we een koffiehuis van Juan Valdez, waar we koffie (ik cappuccino) drinken en waar ik nog twee pakken koffie koop, die bonen worden ter plaatse gemalen terwijl ik op mijn cappuccino wacht. Daar nemen we ook afscheid van Bieke en Paul die nog een week in Cartagena blijven, maar in een ander hotel. Emiel gaat met hen mee om hen bij te staan bij het inchecken, wij gaan intussen terug naar het hotel om te wachten op het vervoer naar de luchthaven. Het wordt nog wat chaotisch, want er is 1 busje voor passagiers en bagage, die wordt eerst ingeladen. Een geluk dat naast de tweezitten er nog een extra opklapbaar zitje is, zodat iedereen toch plaats had, en Emiel en Ronaldo komen ook net op tijd aan.

    In de luchthaven blijkt dat veel vliegtuigen vertraging opgelopen hebben, ook onze vlucht, maar we kunnen nog mee met een eerdere vlucht, die dus in vertraging is. Onze bagage wordt gauw ingecheckt, wij spoeden ons naar de controle en dan naar de poort waar we meteen mogen instappen. Zo hebben we in Bogotá toch nog wat tijd om een beetje rond te wandelen alvorens te vertrekken naar Madrid. Bij het instappen heb ik mijn plaats nog niet bezet of een steward vraagt me om te wisselen met iemand die een ademhalingstoestel bij heeft. Er worden nog wat plaatsen omgewisseld en ik zit naast Justine, voor Eddie & Viviane en achter Leo en Cecile, ik heb dus geen enkel probleem met dat wisselen van plaatsen. Ik zit wel graag langs de gang op zo'n lange vlucht maar heb wel last van passerende lomperiken die tegen mijn voet schoppen, hoewel die voet onder de zitplaats van Leo blijft. Verder doet de steward mijn haren ten berge rijzen omdat hij mij “mijnheer” noemt, wellicht omdat ik net een filmpje bekeek over Lionel Messi…

    Dag 16 (15.12.2012) Brussel

    In Madrid hebben we meer tijd en met Justine en Emiel eet ik een kleinigheid. Even later komen Cecile en Leo bij ons zitten, en ik trakteer ons op een goeie fles Spaanse rode wijn, Celeste (ook omdat ik na de uitstap in Filandia en Salento een knieband mocht gebruiken van Cecile). In het toestel naar Brussel zit ik aan het raampje, Emiel zit tussen mij en Eddie. In Brussel bij de bagageband nemen we afscheid met afspraak op de Hobo-beurs of anders zeker op de “na-vergadering”. Ik koop me een treinticket en wacht op de trein van 19.07, die, volgens traditie bij de NMBS, zelfs op een zaterdagavond, met vertraging aankomt en met nog meer vertraging vertrekt, gelukkig moet ik niet overstappen in Brussel… Het is al 20.30 uur wanneer ik thuis aankom.

    Ik keek vooraf al uit naar deze reis en nadien ben ik erg blij dat ik hem gemaakt heb, en dat ik geen jaren gewacht heb. Het toerisme komt goed op gang in Colombia (dat verdient het land ook), veel buitenlanders hebben we niet gezien, behalve dan de Amerikanen in Cartagena. Emiel heeft van 1994 tot 1998 gewoond en gewerkt in Colombia, en hij kan nogal wat vertellen van de Colombianen. Niet alleen zijn ’t eigenzinnige foefelaars, maar aan stiptheid hebben ze ook geen boodschap (tiens, werken er Colombianen bij de NMBS? ). Met de veiligheid is het ook goed gesteld, in grote steden als Bogotá, Popayán, Cartagena is er genoeg “blauw op straat”, agenten patrouilleren met twee of meer in straten en op pleinen. Voor zover ik weet is ook niemand van ons bestolen. Tijdens het weekend staan de militairen langs de kant van de weg en als alles veilig is, steken ze hun duim op.

    Mijn fotoalbum staat hier, bijna 900 foto’s (er komt later nog een groepsfoto bij van An): https://picasaweb.google.com/9470hvds/Colombia2012

    26-12-2012 om 20:34 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Reisduif
    05-01-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Argentinië (Buenos Aires & Patagonië)-Chili (Patagonië)+ Iguazú, deel 2

    Dag 11, 13.12.2011, Puerto Natales - Torres del Paine

    Na het ontbijt bollen we naar het nationaal park, onderweg stoppen we voor een bezoek aan de grot van Milodon. Dat is een natuurlijk monument, 24 km noordwest van Puerto Natales en 270 km noord van Punta Arenas. Het monument is gesitueerd langs de flanken van de Cerro Benitez bergen. Het omvat meerdere grotten en een rotsformatie genaamd Silla del Diablo (Duivelsstoel). Het monument is belangrijk voor de ontdekking in 1896 van huid, botten en andere delen van de Mylodon darwini ofwel reuzenluiaard. Aan de ingang van het monument is een levensgrote replica van de prehistorische Milodon, wat een erg grote herbivoor is, wat lijkend op een grote beer. Het werd uitgeroeid aan het einde van het Pleistoceen. Wat verder stoppen we voor een kop koffie en voor foto’s. De Andesketen, zo vernemen we, begint in Colombia aan een vallei en eindigt in de Straat van Magellaan en is 7240 km lang. In Cerra Castillo stoppen we voor een half uurtje in een cafetaria met souvenirwinkel waar ze ook Belgische chocolade hebben van een mij onbekend merk, maar ik behoef enkel een paar flessen water. we rijden verder naar het Nationaal Park Torres del Paine en “paine” is een Indiaans woord dat blauw betekent, het blauwe van de meren. Het Lago Sarmiento (genaamd naar een Spaans wetenschapper) ligt er zo uitzonderlijk rimpelloos bij dat je er “puzzelfoto’s” kan maken met de bergen in het water gereflecteerd. Eten doen we aan de Lago Azul waar we ook foto’s nemen. De volgende fotostop is aan de watervallen van de Paine, de rivier die deze watervallen voedt. Het lijkt wel een miniatuurversie van de watervallen van Iguazú met zelfs een “halve” Duivelshals. De Lago Amargo is een zoutmeer en de guanaco’s komen er voor het zout, niet zozeer voor het water. Nino reserveert onze plaatsen in het buffetrestaurant voor ’s anderendaags en later rijden we via de Puente Weber over de Painerivier. Die houten brug van Weber dateert van 1984 en zal wel dienen tot de nieuwe brug met begonnen wegdek klaar is. Het Hotel Rio Serrano ziet er misschien nieuw uit maar er komt alleen koud water uit de douche waar de kop vast zit, niet afneembaar aan een slang zoals thuis. Binnen dezelfde betonnen omheining staan nog gebouwen, twee ervan lijken bewoonbaar, een derde dient blijkbaar om aanhangwagens onder te parkeren. Om 19.30 uur biedt het hotel een welkomstdrank aan (joepie) en om 20 uur gaan we eten. Behalve warm water is hier ook geen GSM-ontvangst. Na de pisco sour en het lekker eten met 2 glazen wijn inbegrepen gaan Lucie, Myriam en ik in de tuin en zelfs over de afsluiting tot de Río Serrano wandelen, even later gevolgd door Marleen en Jeannine, en dan Daniel die ook zijn fototoestel mee heeft. Terug in het hotelgebouw zie ik dat mijn batterij van het fototoestel opgeladen is, Myriam daarentegen geraakt niet “op” het internet.

    Dag 12, 14.12.2011, Torres del Paine

    Na het ontbijt vertrekken we om negen uur met meteen een fotostop om de Serranovallei met het hotel en de andere gebouwen te fotograferen. Dan rijden we naar een camping om vandaar een wandeling te maken langs de waterval van de Salto Grande. Het lijkt hier de Pyreneeën in het kwadraat: besneeuwde bergtoppen en een bergrivier met waterval, het vallende water maakt een “lawaai” dat me alweer herinnert aan de watervallen van Iguazú. Verder gaat het bergop en bergaf over een toch wel gemakkelijk pad naar het uitkijkpunt Cuernos. Daar pauzeren we om meer foto’s te maken en af en toe horen we het gekraak en gedonder van de gletsjer waar een stuk ijs afbreekt. We nemen dezelfde weg terug en Nino wacht pas aan een afslag: in plaats van rechtsaf te vervolgen, snijden we af en gaan rechtdoor. Dat de lokale gids nogal ver vooruit blijft gaan, zint Marleen niet zo, dat gedrag past ook niet voor een gids. We rijden dan naar dat buffetrestaurant. Daar moet men kiezen uit een van de 4 menu’s, en net als Jeannine en Daniel kies ik voor zalm (met pasta voor mij en salade voor iedereen naar keuze), maar ik krijg een flinke blok, bijna zo groot als hun vismoten samen, ik krijg hem dan ook niet helemaal opgepeuzeld. Voordien hebben we allen soep gehad, en dessert genomen en iets gedronken (een frisdrank is inbegrepen, daarnaast heb ik ook bier). Na betaling en bezoek aan de sanitaire infrastructuur rijden we naar een andere parking voor een wandeling van heen en terug ongeveer 4 km. Die begint langs een leuk pad en dan een wiebelende brug waar je met maximaal zes personen tegelijk over mag, en wat Daniel graag doet wiebelen. Even verder valt Jeannine en bezeert zich aan het been (schaafwonde), Rob blijft bij haar en Marleen (die na de ochtendwandeling wat last heeft van haar knie). Myriam, Lucie, Daniel en ik volgen Nino over het stenen strand naar het pad dat naar een uitkijkplatform leidt. Eens te meer loopt Nino te ver voor maar we kunnen ons niet vergissen en laten hem gaan. De Grey gletsjer is toch nog ver van ons vandaan, de ijsschotsen zijn niet talrijk en het waait er flink. Na enkele minuten en talrijke foto’s keren we langs hetzelfde pad terug. Deze keer blijft Nino een eind achter en steekt dus geen helpende hand uit aan twee iets moeilijker stukjes van de afdaling. Tja, zo hadden wij vier niets aan hem, we zouden het ook zonder hem kunnen doen hebben… Op de parking treffen we het gezelschap dat niet of een kort eindje mee gestapt heeft en we keren terug naar het hotel. Marleen heeft grote dorst en vraagt wie er mee gaat iets drinken, enkel ik vergezel haar voor een flink pint (Marleen) en een pisco sour (bij gebrek aan een calafate sour…). Nadien ga ik douchen en mijn grote en kleine bagage zo ver mogelijk klaar te maken voor onze transfer morgen naar Puerto Montt. Die avond speelt Universidad de Chile overigens tegen Bolivië voor een of andere Zuid-Amerikaanse beker, een erg luidruchtige supporter zal wel blij geweest zijn met de thuiszege, wij horen hem tot een verdieping hoger waar we zitten te eten.

    Dag 13, 15.12.2011, Torres del Paine - Punta Arenas – (Puerto Montt) - Puerto Varas

    Na het ontbijt vertrekken we met een groter busje zonder aanhangwagen naar de luchthaven van Punta Arenas, dus zuidwaarts. Eerst stoppen we aan Villa Tehuelcha voor een flinke pistolet, voor mij met ham en kaas, de broodjes worden belegd en opgewarmd. Marleen krijgt haar pompoensoep niet helemaal opgelepeld, dus kan ik bevestigen dat deze ook lekker is. bij aankomst in de luchthaven van Punta Arenas blijkt dat de Chileense vulkaan Puyehue sedert afgelopen zomer (onze zomer, hier was het dan winter) as blijft spuwen en voorlopig gaat de vlucht van ongeveer 18 uur niet op. We krijgen wel onze boordkaarten maar houden onze bagage nog bij. Om 17.30 uur zouden we weten waar we aan toe zijn, maar we moeten zo lang niet wachten, want Nino geeft elk van ons een document om te ondertekenen. Ik had het bijna gelezen (heel de tekst was in het Spaans zonder vertalingen), het komt er op neer dat we recht naar Santiago de Chile vliegen zonder tussenstop in Puerto Montt, en geen vergoeding moeten verwachten. Daar zien we dan wel hoe we in Puerto Varas geraken, Marleen heeft in ieder geval druk telefonisch contact gehad. We geven onze bagage dus af, krijgen ons paspoort met roze papiertje en boordkaart van Nino terug en begeven ons naar de controlebalie waar het bij iedereen piept, maar we mogen allemaal door en even later zelfs inschepen. À propos, het is als voorzien LAN die ons vervoert, een Zuid-Amerikaanse maatschappij met filialen in enkele landen en met blijkbaar een goede reputatie bij reizigers naar deze landen. Aanvankelijk zit ik tussen twee oude dozen die “mijn” zitplaats hadden bezet met hun jas en handtas. Marleen heeft een rij van 3 zetels voor zich alleen, aanvankelijk zit ze in het midden, maar ze schuift spoedig op naar het raamplaatsje. Zodra de gordels los mogen, verhuis ik naar de plaats naast de doorgang, dus een zitje tussen mij en Marleen houdend, Jeannine verhuist naar de plaats, ook naast de doorgang, naast haar Rob, die plaats was nog vrij. Aan de andere kant van Rob zit een vieze vent die de hele dag zat te snotteren zonder een zakdoek te gebruiken, behalve dan aan het einde van de reis… Op het TV-scherm, als het geen veiligheidsvoorschriften zijn, komen eerst enkele Champions’ League doelpunten en dan een film van Robert Redford met Charlie Sheen, “The Way”, over de pelgrimstocht naar Santiago de Compostela. Het verhaal op zich boeit me niet, en wat voor mij belangrijke plaatsen zijn, zoals O Cebreiro, zijn niet in de film opgenomen, anderzijds hebben de hoofdkarakters het zich wel erg gemakkelijk gemaakt waar het overnachtingen betreft, zo logeren ze in het poepsjieke hotel rechtover de kathedraal van León. Maar kom, ze waren toch vóór ons in Santiago (resp. in Spanje en wij in Chili) aangekomen. Weldra krijgen we ook iets te drinken (ik kies een sinaassap) en een doos met drie knabbels.

    Na ontvangst van onze bagage treffen we Hugo en een extra buschauffeur, die ons naar Puerto Varas zullen brengen (al moet de extra buschauffeur niet rijden). Hugo spreekt behoorlijk Engels en Marleen verneemt van hem dat hij voordien als gids gewerkt heeft maar als chauffeur meer verdient. Om ongeveer 23.10 uur stoppen we voor een snack met frisdrank in een autostradecafé. We bollen dan verder tegen ongeveer 100 km/h, maar er moet op tijd gestopt worden voor een péage.

    Dag 14, 16.12.2011, Puerto Varas - Bariloche (Argentinië)

    Ik vang enkele uiltjes en om ongeveer 8 uur ’s morgens stoppen we voor ontbijtkoffie (oploskoffie) of thee, de tweede chauffeur eet zijn grote pistolet met kaas ter plaatse, wij doen dat in de bus. De helft van de broodjes zijn met kaas en de andere helft met kaas en vlees. Het was me al opgevallen dat ook in Chili, zoals in Argentinië en Brazilië, eten en roken blijkbaar niet samen gaan, zo zijn in dit koffiehuis enkele zachte aanmaningen om niet te roken aanwezig. Op een bordje staat de tekst: “Gracias de no fumar” (bedankt om niet te roken). Rob maakte daarvan: “Het is gratis als je niet rookt.” J Waarop hij het compliment van Marleen oogstte dat zijn kennis van het Spaans elke dag verbeterde. Rond tien uur komen we in het centrum van Puerto Varas aan, maar de catamaran om het Llanquihue-meer over te steken halen we niet meer. Wij rijden naar het hotel (Hotel Solace) waar we normaal moesten overnacht hebben, daar heeft men ons twee kamers ter beschikking gesteld om ons te verfrissen, de koppels benutten de ene kamer, en de singles de andere. Om half twaalf ’s middags zijn we weer samen en worden naar een stijger gereden waar een motorbootje twee toeren maakt, eerst met Marleen, Myriam, Rob en ik (Jeannine blijft liever aan wal), dan met Lucie, Daniel en Maja. Wanneer zij terug zijn, gaan we eten, getrakteerd door HOBO, want normaal is het regime in Chili half pension. Ik kies een gegratineerd krabgerecht, iedereen krijgt een pistache-ijsje. Dan voert Hugo ons naar het busstation waar we in een dubbeldekker instappen. Wij zitten beneden en blijven er want Myriam gaat boven poolshoogte nemen en komt vertellen dat het er vuil is en stinkt naar voeten. In Osorno, genaamd naar de vulkaan die we van op het meer Todos los Santos zagen, haalt de bus nog passagiers met bagage op, naast mij komt een oudere man zitten, Marleen, die haar buur Myriam had aangespoord wat meer vooraan een plaats aan het raam in te nemen, krijgt ook gezelschap. De douaneformaliteiten aan de buitengrens van Chili verlopen behoorlijk vlot, wel houdt de bediende het formuliertje dat wij vijf dagen geleden invulden. Intussen is al goed te zien wat een laag grijs as de vulkaan heeft uitgestoten maar hoe dichter we de grens met Argentinië naderen, hoe hallucinanter het beeld. Ineens stopt de bus: een vrachtwagen had kennelijk zijn lading verloren (de vorige nacht, volgens mijn buur, maar het is nu al namiddag): bier en water voor de verkoop. Wanneer de buschauffeur zijn korte babbel met de carabinieros gehad heeft, rijdt hij verder. En pas later komen we aan de Argentijnse grenspost… Iedereen moet natuurlijk uitstappen en omdat wij 8 ons douanebriefje al bij de Chilenen hadden achtergelaten, moeten we een nieuw invullen. Een douaneambtenaar doet de buschauffeur diverse reistassen uit de ruimte halen, wellicht een steekproef zoals in de luchthaven van Trelew. Maar nu wordt de bus met alle inzittenden opgehouden, en dat zint de chauffeur steeds minder. Uiteindelijk kan hij vertrekken en rijdt gezwind naar Bariloche. Daar komen we om ongeveer 22.30 uur aan. Daar is ook de lokale gids Alessandra met twee chauffeurs, ene voor het busje en ene voor de bestelwagen voor de bagage. Maar eer we onze bagage hebben duurt dat nogal ook al worden we door Alessandra en de twee chauffeurs bijgestaan. Er wordt beslist niet meer te gaan avondmalen en we rijden recht naar Hotel Design Suites.

    Puerto Varas ligt in het merengebied of Los Lagos zoals de Chilenen dit mooie deel van Chili noemen. Het origineel, door de Puyehue getorpedeerd, plan was om vandaag van hier in een combinatie van busritten en bootvaarten over drie meren, lago Nahuel Huapi, lago Frias en lago Todos Los Santos, in Bariloche te geraken. Dat stadje heeft een aantal authentieke huizen en een grote kerk in Duitse stijl.

    Dag 15, 17.12.2011, Bariloche

    Alessandra en de chauffeur halen ons op voor een rondrit die begint langs het meer en het dan de rug toekeert. San Carlos de Bariloche ligt 750 m boven de zeespiegel, er wonen ongeveer 130.000 mensen en het is gesticht in 1902, behoorlijk jong nog, dus. De Tornador, 3500 m hoog, is de berg op de grens met Chili, hij heeft een gletsjer die snel aan het smelten is. Tijdens de rit zien we het Nahuel Huapi meer en de Limay rivier waar je de overgang van de pieken van Patagonië naar de bossen van de Andes kan bewonderen. Wij volgen weg 65 stroomopwaarts de Traful rivier en hebben een adembenemend uitzicht over het meer. Wij volgen de boorden van het meer tot Traful en verder door naar Puerto Arrayanes. Vandaar gaat het richting El Portezuelo en volgen wij de route langs de zeven meren. De weg loopt tussen de meren Correntoso en Espeyo tot Villa la Angostura, een pittoresk Alpendorpje. Tijdens een pitstop vertelt Alessandra mij dat zij thuis 30 kruiwagens vol as uit hun tuin gehaald hebben, nadien laat ze in de bus een mapje foto’s rondgaan van de vulkaan en al de as die hij al achtergelaten heeft, tot 500 km ver. De hoeveelheid trucks die met al die as zouden kunnen gevuld zijn, zouden achter elkaar opgesteld vijf keer rond de aarde geparkeerd kunnen worden. De burgers krijgen geen enkele tegemoetkoming van de overheid, tenzij hier of daar uitstel van betaling, vertegenwoordigers van de overheid waren eens komen overvliegen in een helikopter, maar zelfs toeristen hebben een beter beeld van de situatie.

    In Villa La Angustia staat een kasteel waar Evita Perón nog gevangen gezeten heeft, en waar nu de gouverneur van Neuquén woont. Een eind verder stappen we uit en wandelen tot het strand vol vulkanische steentjes. Dan eten we lekker alvorens het centrum van het stadje even te bezoeken, maar de meeste winkels zijn dicht wegens siësta. De chauffeur voert ons naar Bariloche voor een stadswandeling. Alessandra geeft uitleg over het centrale plein met o.a. het stadhuis en het Museum van Patagonië wat, net wanneer zij het aanwijst, de deur sluit. Het hout aan de gevel van het politiekantoor is anders omdat het kantoor op zijn tijd in brand gestoken wordt tijdens betogingen ter nagedachtenis van twee winkeldieven die vorig jaar door de politie werden gedood. We nemen dan afscheid van Alessandra en gaan elk onze gang zodra we afgesproken hebben dat we om 18.20 uur per taxi terug naar het hotel zullen keren. Na een paar foto’s van het meer wandel ik de winkelstraat, Avenida Bartolomé Mitre, af, wissel mijn Chileense Peso’s om voor Argentijnse, koop in een supermarkt een flesje water en in een kledingzaak 2 mutsen met vlechten voor Annemie en Mark (hetzelfde design maar andere kleuren). Ik keer terug via een artisanaal marktje waar ik Marleen zie, en even later ook Jeannine & Rob. Samen gaan we naar de plaats van afspraak waar ook Myriam, Lucie en Daniel hun opwachting maken. Met twee taxi’s bereiken we het hotel, waar ik als eerste in de kamer aan kom en de kans grijp om een jacuzzibad te nemen, nadat ik eerst het vulkaanstof van mijn voeten gespoeld heb. Ik maak me dan klaar voor het avondmaal en ga nabij de receptie nog wat het internet bezoeken. We eten in een Duits restaurant, als hoofdgerecht neem ik goulash met frieten, drink een donker bier van een brouwerij van Bariloche.

    Bariloche (voluit: San Carlos de Bariloche) is een stad in het departement Bariloche in de provincie Río Negro in Argentinië. De stad ligt in het hart van het Nationale Nahuel Huapi-park en aan de oever van het Nahuel Huapi-meer. Qua uiterlijk heeft de stad een sterk Centraal-Europese voorkomen, aangezien de voorvaderen van veel inwoners van uit Duitsland, Zwitserland en Noord-Italië afkomstig zijn. Zowel de stedelijke architectuur met zijn Zwitserse chalets als de economie, die sterk op het toerisme, chocolade- en keramiekindustrie steunt, getuigt van deze invloed. De chocolade is nog steeds in de handen van een aantal Italiaanse families. Het Patagonia-museum in het Burgercentrum is - naast de chocoladefabrieken - de belangrijkste bezienswaardigheid in de stad zelf. Dit behandelt de geologische geschiedenis van de omgeving en zijn fauna, daarnaast is er aandacht voor Indiaanse kunst. Bariloche, één van de mooiste streken van de wereld, wordt ook wel het Zwitserland van Zuid-Amerika genoemd. Het Nahuel Huapi-meer (Spaans: Lago Nahuel Huapí) ligt in het Nationaal park Nahuel Huapi en heeft een oppervlakte van 529 km², het ligt 765 m boven de zeespiegel en heeft een maximale diepte van 438 m. Het is verbonden met andere kleinere meren, zoals Gutierrez, Moreno, Espejo en Correntoso en er is een eiland, Isla Victoria, van 31 km². De naam van het meer komt van dit eiland in Mapudungun (die wordt gesproken door de Mapuche, Che = Mensen + Mapu = van het land, inheems volk van Centraal- en Zuid-Chili en Zuid-Argentinië): "Eiland van de Jaguar (of Puma)", uit Nahuel, "jaguar (of puma)", en huapí, "eiland". Het meer is zeer gevoelig voor klimatologische veranderingen en heeft een gemiddelde oppervlaktetemperatuur van 7 °C. Kajakken is er een populaire watersport. Het meer is ook het beginpunt van de rivier Limay. Het Nahuel Huapi-meer heeft verschillende (niet inheemse) soorten forellen zoals de regenboogforel, meerforel en beekforel, die hengelaars trekken uit de hele wereld. Hoewel het meer op grote hoogte ligt en ver van zee, leven er ook de kelpmeeuw en de keizersaalscholver (Phalacrocorax atriceps) die eigenlijk zeevogels zijn.

    Het Nationaal park Nahuel Huapi is het oudste nationale park in Patagonië in de uitlopers van het Andesgebergte in Argentinië. Het werd opgericht in 1934, maar het hart wordt gevormd door het gebied dat Perito Moreno (die van de gletsjer welke wij zagen van op de catamaran in de buurt van El Calafate) in 1903 aan de federale regering schonk. Het park is ongeveer 7050 km² groot en ligt in het zuidwesten van de provincies Neuquén en in het noordwesten in Río Negro grenzend aan Chili. De grootste stad in het park en een basis voor het toerisme is San Carlos de Bariloche. Ook Villa La Angostura ligt binnen het park. Er zijn vele meren in het park, zoals Nahuel Huapi-meer, Lago Mascardi, Lago Gutierrez, Lago Traful, Lago Moreno en Lago Guillelmo. Het gebied staat bekend als het Argentijnse Lake District. Lago Nahuel Huapi bevat verschillende eilanden zoals Isla Huemul. Het Quetrihué schiereiland in het noorden van het meer is een afzonderlijk nationale park, Nationaal park Los Arrayanes. De berg Cerro Catedral is 2388 m hoog en een belangrijk skigebied. Cerro Tronador, over de Chileense grens, is de hoogste berg in het park met 3491 m. In het noorden grenst het aan het Nationaal park Lanín. Het park heeft een rijke flora met vele biotopen. De hoogte varieert van 700 tot 3000 m. De neerslag varieert van de regenwouden met 4000 mm/jaar op de westelijke hellingen tot de steppen met minder dan 300 mm/jaar in het oosten. De Patagonische cipres is een langzaam groeiende conifeer in het park. Andere plantensoorten zijn onder andere de Arrayanes (mirte), coihues (schijnbeuk, die zagen we ook bij Ushuaia), varens, de cana colihue riet, lengas (die zagen we ook bij Ushuaia), ñires (andere soort schijnbeuk, die ook), amancayes (soort lelie) en arvejillas. De llao llao schimmel veroorzaakt een onregelmatige groei van de bomen en is het symbool van het gebied. Dieren zijn onder andere otters, huemuls (hert), pudus (kleinste hertensoort), guanaco, Maras, parkieten en condors. Enkele bergen zijn Cerro Catedral (2405 m), Cerro Vie Lopez en Cerro Otto.

    Dag 16, 18.12.2011, Bariloche - Buenos Aires (ontbijt en avondmaal)

    Ik ben nogal rap klaar en gezien zelfs het fruitsap nog niet meteen op het buffet staat, (normaal begint het ontbijt om 07.30 uur maar we vertrekken een kwartier later), geef ik mijn sleutel af. Ik krijg meteen een factuur voorgeschoteld, maar ik heb daar, behalve het ontbijt, niets verbruikt, dus betaal ik niets (ik heb twee avonden eerder, toen we zo laat aankwamen, de soep of het broodje niet aangeraakt, het werd pas om 23.40 uur gebracht…). Om 07.45 uur is onze bagage al klaar en wij dus ook om naar het busstation vervoerd te worden. Daar wachten wij op de bus van Via Bariloche die ons naar de luchthaven van Esquel brengt. De plaatsen zijn niet genummerd, de meesten van ons zitten eerst beneden maar wanneer Jeannine komt zeggen dat er boven nog veel plaats is, verhuizen wij (behalve Maja). Ik doe een paar nodige hazenslaapjes, intussen moet de bus eens stoppen voor een technisch probleem en om iemand een eind mee te nemen. Door die stops komen we later aan bij de luchthaven van Esquel, maar toch nog tijdig genoeg voor de hele procedure. We vliegen met Austral, ongetwijfeld behorend tot Aerolíneas Argentinas, en wel met een Embraer 190, een toestel van Braziliaanse makelij (tenzij die onderneming ook in Argentinië gevestigd is). elk krijgt een koptelefoontje ter beschikking en eens het televisietoestelletje ingesteld, luister ik naar wat muziek van Bocelli en kijk vervolgens naar “Prison Break”. En dat tot het vliegtuig de daling begint in te zetten, we vliegen boven wijken waar in veel tuinen ook een zwembad is, en zelfs over het stadion van River Plate. Het oppikken van de bagage verloopt ook vlot en Marcela staat ons al op te wachten. We betrekken onze kamers in het hotel, Marleen biedt me een drankje aan (een Stout bier) omdat ik haar al eens help met haar handbagage. Zodra Marcela weg is, installeren we ons en na een tijdje komt Myriam vertellen dat haar nochtans grote kamer stinkt alsof iemand er gerookt heeft. Marleen vraagt haar dan een andere kamer. ’s Avonds is het avondmaal vrij, met Marleen, Myriam, Jeannine, Rob, Lucie en Daniel ga ik een paar straten verder eten en drinken, om dat eten te laten zakken, gaan we een blokje om.

    Dag 17, 19.12.2011, Buenos Aires

    Er is ruim tijd om uit te slapen en te ontbijten want we vertrekken pas om 10 uur. Het is niet Marcela maar ene Nadia die vandaag gidst, het is wel José die ons rond rijdt. Nadia werkt menigeen meteen op de zenuwen met haar manier van uitleggen, alsof we een groepje dommeriken zijn. we zijn altijd blij de vertaling van Marleen op een normale, volwassen manier te ontvangen. We rijden dus naar Recoleta, een van de gemeentes van Buenos Aires. We passeren aan het stadion van River Plate, 80.000 plaatsen in de tribunes, behoorlijk veel voor een ploeg spelend in tweede klasse. In Recoleta is het kerkhof waar alleen prominenten hun laatste rustplaats hebben en waarvoor die behoorlijk in de slappe was moeten gelegen hebben, niet alleen kost de grond zelf genoeg, men kan er ook maandelijks laten betalen voor onderhoud en veiligheid (zodat je lijk niet ontvreemd wordt door criminelen die het dan aan je familie voor grof geld weer verkopen). Terwijl Nadia dit vertelt, zie ik inderdaad iemand bezig met poetsen. Men vindt er graven in diverse stijlen, zoals een mausoleum, een kapelletje, en met diverse steensoorten, ook marmer, opgetrokken. Evita Perón heeft er ook haar laatste rustplaats en men noemt het bescheiden, maar het is toch mooi en getooid met diverse herinneringsplaten. Wil je het fotograferen, dan heb je wel wat geduld nodig, want het is een populair foto-onderwerp. Andere graven zijn veel vlotter te fotograferen, en daarom niet minder fraai.

    De weg wordt dan voortgezet maar nu stopt José wel aan de Tulp (die niet meer sluit wegens een of ander defect, twee weken geleden liet Marcela hem daar alleen trager rijden). We rijden dan zo’n 80 km verder de stad uit naar Los Cardales (met een stop aan een tankstation met souvenirwinkel voor een sanitaire pauze) waar we de Santa Susana ranch bezoeken. Daar nemen we na een welkomstdrank en hapje foto’s in twee huizen die als museum ingericht zijn. We hebben intussen al gezien van waar we het ringsteekspel later kunnen volgen. Dan maken we een ritje mee in een open koets getrokken door twee paarden gemend door Cirilo. We gaan dan aan tafel voor de asado, de barbecue. Nu is de drank inbegrepen, wijn en water, en de diverse salades worden al op tafel gezet. We krijgen dan met tussenpozen vlees geserveerd, maar ik neem niet alles aan (ik heb geleerd van de churrascaria in Brazilië :wink:). Als dessert krijgen we pastelitos, mierzoete gebakjes. Intussen is de show begonnen in diverse delen, op het einde wordt het behoorlijk populair met enkele meezingers. Er zitten namelijk ook Amerikanen, Nederlanders, Canadezen, Australiërs en enkele Polen in de zaal. Na het eten kijken we dus naar het ringsteken, de gaucho die een erg hoog handende ring haalt, mag hem geven aan een vrouwelijke toeschouwer en krijgt er een kus voor. Van onze groep vallen Marleen, Jeannine en Lucie in de prijzen. Er is dan de mogelijkheid een rit te paard te maken, als ruiter of als passagier, en zo doe ik het, rondgereden door de grappigste ruiter, Cirilo. Nadia vindt het tijd om te gaan maar de stop in de souvenirwinkel onderweg duurt langer dan verwacht. Wij hebben 2,5 uur om ons klaar te maken voor de tangoavond, men komt ons om 20.30 uur halen. De gaucho's staan symbool voor het leven op de Pampa's en hebben het imago van pionier en volksheld. Vandaag werken zij op estancia's, grote boerderijen voor runder- en schapenteelt, in de vorige eeuw gebouwd met nostalgie naar Europa. Velen lijken op kastelen of kleine paleizen.

    Deze keer is Marcela opnieuw onze gids, ze vertelt over Claudio Gardel, een grote naam in de tango maar ik leerde pas over hem toen ik de gids las die ik bij de voorbereidende vergadering kreeg. In de “Esquina Claudio Gardel” krijgen we een tafel in de VIP-ruimte op het balkon. We moeten onze keuze voor de drie gangen en de drank (inbegrepen in de prijs) meteen laten kennen. Het moet vooruit gaan en na de video en het eten worden tafels en stoelen herschikt zodat iedereen een goed zicht heeft. De show is vooral wervelend afgezien van een paar trieste nummers en de dansers zijn professioneel (zo verzekert Marcela ons later). De show mist niet echt enige commercie: men verkoopt er CDs, DVDs en ter plekke gemaakte foto’s (wij zelf mogen ook fotograferen, maar zonder flitslicht). Tegen half een ’s nachts zijn we terug op de kamer.

    Wat me opgevallen is in Buenos Aires, is dat op straatnaamborden geen stadsdeel (of parochie of hoe het ook moge heten), zoals Centro, Recoleta, La Boca, Palermo, wordt vermeld zoals dat in Rio de Janeiro wel is, ik hoop dat lezers mij deze vergelijking vergeven. Ik vind het gemakkelijk op die manier te weten waar ik precies ben in een mij vreemde stad. Na het vrije avondmaal bij onze terugkeer uit Patagonië is me ook de bergen zwerfvuil opgevallen, vermoedelijk regelt het stadsbestuur dat anders dan ik bij ons of in Rio de Janeiro gezien heb. Zo heb ik gemerkt dat een paar mensen ’s avonds een zeil trekken over een container met zwerfvuil, en ook heb ik de Argentijnse “collega’s” van ILVA ’s avonds laat zien rijden om vuilnis op te halen. Wat ik in beide steden ook gezien heb, is trottoirs in slechte staat, vooral nabij ons hotel ter hoogte van de bushalte moet je goed opletten en zeker niet met je voeten slepen…

    Dag 18, 20.12.2011, Buenos Aires – Iguazú (verlenging )

    Er is tijd genoeg om te ontbijten en ik zie de 5 blijvers nog aan het ontbijt. Dan ga ik mijn reistas in de gang zetten. Terug op het gelijkvloers zie ik Marleen aan het ontbijt en ik houd haar gezelschap. De 5 blijvers komen ook nog eens langs. Het is dan bijna tijd, ik neem afscheid van Marleen en de 5 blijvers maar de bagage staat er nog niet en Marcela heeft de onbeschofte (volgens haar of volgens Marleen) chauffeur met zijn gedeukte en geblutste wagen teruggestuurd, en een andere gevorderd. Met Ricardo aan het stuur van een andere auto worden Maja en ik naar de kleinere luchthaven gebracht waar Marcela ons begeleidt tot aan het scherm waar de vlucht wel op vermeld staat maar nog niet met de poort. Ik koop, beschrijf, bezegel en post nog een laatste kaart, drink een warme chocomelk en tegen dan is de poort gekend. Op het gemak ga ik erheen, de handbagagecontrole verloopt vlot en ik vind spoedig poort 5, maar bezoek eerst de sanitaire faciliteiten. Tegen dat ik normaal moet instappen, blijkt dat de vlucht een half uur vertraging heeft… Maar dat half uur gaat ook voorbij, om ongeveer 12.50 uur begint het inschepen door een gang en een busritje. Ik zit als gevraagd aan de doorgang. De kapitein van de vlucht laat weten dat het in Puerto Iguazú 33°C warm is. J Voor de daling echt ingezet wordt, laat de piloot de Boeing 737-700 genoeg zakken om de passagiers, eerst links en dan rechts, een innemend zicht op de watervallen te gunnen. Al zit ik dus aan de gang, ik zie er wel wat van, ook van het hotel waar ik 2 jaar geleden overnachtte. Eens de reistas vastgegrabbeld, ga ik op zoek naar de lokale agent. Ik dacht dat Marleen het over een vrouw had, maar ’t is een man, en nog gene lelijke, bovendien vertelt Rodrigo later in de auto dat hij Braziliaan is. Hij gaat ons voor naar de auto die ons door het centrum van Puerto Iguazú (ongeveer 25’ wandelen vanaf het American Portal Iguazu Hotel) naar het hotel brengt. We checken in, betrekken de kamer en ik ga niet naar het centrum, doch naar het drielandenpunt, op zo’n 5’ wandelen. Het is zo te zien een populair plaatsje want er zit nog volk te zonnebaden. Ik ga dan richting centrum, een weg volgend dat parallel loopt met de rivier, maar de straat is wat verder afgezet met een podium. Gezien ik geen zonnemelk noch drinkwater bij heb, keer ik terug, ga aan de receptie een krant lezen en vervolgens het internet afspeuren. Dan is het tijd voor de douche en het avondmaal. Gezien ik een eetbon heb (per dag), is de keuze wat beperkter, maar ik vind toch mijn zin. Eerst moet ik een hele poos wachten op het voorgerecht (empanadas), het hoofdgerecht vlot rapper (pasta bolognese) en het dessert volgt normaal (ijsje van twee bollen). Daarbij drink ik een Quilmes Stout. Ik kijk dan wat TV, o.a. over de betoging in Buenos Aires waarbij de kerstboom in brand wordt gestoken, en wat voetbalnieuws, vervolgens bezoek ik nogmaals het internet. Ineens barst er een knallend lawaai uit: in de buurt wordt een vuurwerk afgestoken en ik ga ook kijken en fotograferen. Daarna is het tijd voor het bed.

    Dag 19, 21.12.2011, Dagtour Argentijnse kant

    De zomer begint hier en om 07.45 uur worden we opgehaald door Rodrigo en de chauffeur. We nemen het treintje van het nationale park, maar ik hoor geen muziek uit de film “The Mission”, zoals twee jaar geleden wel het geval was. L Aan het eind van de treinrit (er zijn drie stationnetjes) stappen we uit en bezoeken de watervallen, hebben van op diverse paden en platforms zicht op de Duivelshals en verschillende watervallen. Op een pad steken enkele neusberen met hun jongeren het pad over. Tegen 11.40 uur komen we nabij de aanlegsteiger voor de “natte safari”. We kunnen nog foto’s nemen tot de gids (niet Rodrigo, want die wandelt op zijn gemak terug naar het plein nabij de ingang van het nationaal park) ons zegt ons fototoestel weg te bergen in de waterdichte zak (dit is verschillend met de boottocht aan Braziliaanse zijde: daar hield de gids de grote zak bij met alle fototoestellen). Wij krijgen dan enkele douches te verwerken, het is wel hevig, ik houd meestal mijn adem in of hou mij hoofd halvelings weg om nog wat te kunnen ademen. Na een poos verwijderen we ons van die waterval, maar dan krijgen we, van links, nog een golf over ons heen. Nog verder zitten reigers aan de oevers, maar pas wanneer we die niet meer zien, zegt de gids dat we weer kunnen fotograferen… We stappen uit aan een andere steiger, geven eerst onze zwemvest terug en doen wat trappen eer we een overdekt platformpje zien met banken. Daar haal ik mijn spullen uit de zak, en laat deze achter. Nog een trap hoger is nog gelegenheid om te zitten, want daar staan de jeeps voor het laatste deel van de safari. Een tweetalige vrouwelijke gids geeft uitleg over de planten, maar een fotostop is er niet bij, behalve om een tegenligger te laten passeren. Dan komen we terug bij de ingang van het nationaal park. Rodrigo vertelt daar dat de chauffeur weggeroepen is om toeristen op de luchthaven op te pikken. Hij stelt ook meteen dat we naar Puerto Iguazú terug keren en daar in het centrum een broodje kopen, het eten in de restaurants van het nationaal park vindt hij niet lekker. Zelfs wanneer ik opper dat er nochtans buffet is, houdt hij voet bij stek… OK, dan kopen we maar een sandwich, hij gaat niet meer mee tot het hotel, ik eet mijn middagmaal op gezeten op het overdekt terras met zicht op het zwembad. Nadien ga ik wat zwemmen en zonnen, verder is er internet, een dagblad, een douche, het avondmaal (met nog graten in een visring…), en nog wat internet vooraleer ik naar bed ga.

    Dag 20, 22.12.2011, Halve dagtour naar de Braziliaanse kant

    Terwijl in België wordt gesakkerd op alweer een staking, natuurlijk ook bij het spoor, worden wij om half negen opgepikt voor een bezoek aan de watervallen aan Braziliaanse kant. Argentinië verlaten duurt zo lang niet als Brazilië binnen geraken, omdat het personeel toch zijn uren moet kloppen, een quotum van paspoortstempels per dag zal er niet gehaald moeten worden. J Weldra zijn we aan de ingang van het nationaal park en wanneer Rodrigo onze toegangsbewijzen heeft, stoppen we in de pendelbus. Die heeft enkele stops die wij overslaan, we stappen pas uit aan het Hotel Dos Cataratas, waar ik dus twee jaar geleden overnachtte. Intussen is het overgenomen door Engelsen die er enkele miljoenen hebben geïnvesteerd, volgens Rodrigo. Bij dat hotel beginnen we aan de wandeling die veel korter is dan aan de overzijde, het net van wandelpaden is er niet zo uitgebreid. Toch doen we er lang genoeg over vooral omdat Maja de watervallen nog niet gezien had (de gids is ze misschien al beu gezien). Intussen zien we ook weer neusberen, een leguaan en veel vlinders. Nabij de Duivelshals kunnen we ons verfrissen aan de druppelsluier, blijkbaar doe ik er langer over dan zij, want wanneer ik terug bij de gids ben, zit zij er al. En we blijven er een uur zitten. Had ik dat geweten!! Intussen babbelt de gids met enkele collega’s van andere gezelschappen, en raadt hij Maja aan om veel vitamine C in te slaan want ze heeft blijkbaar een zomergriep opgelopen. Enfin, eindelijk gaan we voort en in de buurt van de lift is nog een panoramisch platform. We nemen dan de lift, de bus tot aan de ingang en dan de auto tot aan Helison voor een helikoptervlucht. Twee dagen eerder besloot ik al dat ik voldoende had aan een vlucht van 10 minuten over de watervallen. Maja zou liever de vlucht van 35 minuten nemen met ook het drielandenpunt en wat van het nationaal park (de top van de bomen) maar als ze alleen gaat, moet ze veel meer betalen, dus het wordt mijn keuze. We moeten dan nog een gezelschap van 6 mensen voor laten gaan omdat de ene helikopter meer passagiers kan meenemen dan de andere, en op die moeten we wachten, net zoals een koppel dat al zit te wachten. Het is dan eindelijk onze beurt, dat koppel stapt eerst in, madam naast de piloot, maar ik zie haar geen foto’s nemen, ik zit achteraan in het midden, maar ik doe toch mijn best voor mooie plaatjes. Nadien wil Helisun ons een DVD met video en foto’s verkopen, maar wij vertrekken naar de souvenirwinkel waar ik destijds een kalender en een arendje kocht. Arendbeeldjes vind ik nu niet, maar ik koop wel een muurkalender. En dan rijden we terug, de gids stapt alweer in de stad uit. Maar deze halve dag duurde toch langer dan de “hele” dag aan Argentijnse zijde.

    Terug op de kamer besluit ik weer te zwemmen en te zonnen, ik heb toch geen honger van al die grote porties en drinkwater heb ik wel nog. ’s Avonds krijg ik een ruimere keuze, de pompoensoep, spaghetti met kazensaus en cake van fondant chocolade met een bol pistache-ijs hebben me echt gesmaakt. Het bier wordt eerst gebracht en wanneer ik er al een slok van genomen heb, krijg ik een glas caipirinha aangeboden (andere restaurantgasten ook). J En dan is ’t bedtijd.

    Dag 21, 23.12.2011, Transfer in Iguazu naar de luchthaven.

    Maar van slapen komt niet veel in huis en deze keer komt het lawaai van buiten, zelfs met het raam dicht: motoren die heen en weer rijden, enkele knallen als van een vuurwerk, mobiele dancings…

    Zodra de badkamer vrij is (en mijn wekker is intussen afgelopen) spoel ik het nachtzweet af alvorens mijn gewoon toilet te maken. Ik ga dan ruim ontbijten (twee keer cornflakes met yoghurt, 3 koppen warme chocomelk, bordje fruit) en dan mijn bagage uit de kamer verwijderen. Op de gang naast de kamer is een drinkwaterverdeler (zoals op ’t werk bij cursussen) en daar vul ik mijn waterfles nog eens op. Ik geef dan de kamersleutel af, betaal mijn drank van de avondmaaltijden en blijf dan in de van airco voorziene ruimtes, op mijn reistas moeten de receptionisten maar letten. J Na wat gesurf op het internet ga ik toch op het overdekt terras met zicht op het zwembad sudoku’s invullen tot ongeveer een kwartier voor de voorziene aankomst van Rodrigo. En hij is weer stipt, heeft nu zelfs een minibusje met chauffeur versierd (misschien moet hij wachten op een groter gezelschap?). In de luchthaven zijn we behoorlijk rap van onze bagage verlost, ik zeg nog tegen de bediende om de mijne niet te vergeten want die staat nog op de weegschaal. Dan nemen we afscheid van Rodrigo en laten paspoort en handbagage nakijken. Op de boordkaart heb ik al meteen gezien dat er niet 16.05 uur maar 16.30 uur op staat. Maar het wordt nog later en de hostesses wegen van niets want ze werken voor LAN, niet voor Aerolíneas Argentinas. Ineens vallen de schermen met de vluchten uit en ik stuur een SMS naar Marleen, je weet maar nooit of zij op het internet iets vindt. Net wanneer ik haar raad wil opvolgen om een hostess van Aerolíneas Argentinas te vinden, wordt onze vlucht toch omgeroepen. Om 17.05 uur beging het taxiën voor het opstijgen, en we vliegen weer met Austral, dus weer in een Embraer 190 met vier zitjes op een rij. Ik werp nog een laatste blik op de watervallen en neem er een laatste foto van. We krijgen wat turbulentie te ondergaan en op ’t gemak een broodje eten is er niet bij, ’t is nog niet al op of ze komen de dozen al ophalen. Na nog wat turbulent gewiebel komen de buitenwijken van Buenos Aires in zicht, ik neem een foto van dat groot station van River Plate. De bagage is rap opgepakt en Marcela staat me toe te wuiven. Het heeft duidelijk geregend in Buenos Aires, volgens haar al van gisteren met buien, en daarbij is het afgekoeld, onderweg zie ik 15,5°C staan. Van een gebouw dat er uitziet als een abdij denkt Marcela dat het de vesting is van een maritiem schoolmuseum. Pedro rijdt gezwind van de ene naar de andere luchthaven. Daar nemen we afscheid van Marcela en schuiven aan om de bagage in te dienen, de controle te passeren, het inwijkformuliertje af te geven en poort 20 op te zoeken. Het is hier maar povertjes om een goeie te drinken op de goede afloop, hopelijk in Madrid, anders thuis. Ik bel nog even met Marleen (mijn SMS geraakt niet verstuurd), zo is zij gerust. Om ongeveer 22.15 uur begint het inschepen, ik zit rechts aan het raampje. Het taxiën begint eindelijk om 23.05 uur. Ik probeer de koptelefoon uit, maar uit geen van de 12 kanalen komt mooie muziek en de volumeknoppen lijken niet te werken, dus steek ik hem weer in het plastiek zakje. Door een dutje onder de deken te plegen, “mis” ik net de warme maaltijd, maar ik vraag er niet om. Op de vraag wat ik wil drinken, antwoord ik wijn, maar ik heb in Argentinië en Chili veel beter veredeld druivensap gedronken.

    Dag 22, 24.12.2011, Aankomst te Brussel via Madrid

    Wat later gaat het licht weer uit en dan slaap ik echt tot ongeveer half negen (of half 1 ’s middags in West-Europa), wanneer het ontbijt verdeeld wordt, nu krijg ik wel een portie met croissant, broodje, karamelpasta, yoghurt en banaan. Dan begint weldra de landing, mijn bagage laat niet lang op zich wachten, ik begeef me met loopband en pendelbus van terminal 1 naar terminal 4 waar Iberia zit. Omdat de vlucht nog niet vermeld staat op de schermen, ga ik info vragen en ik word naar de machines verwezen waar ik mijn bagagelabel en boordpas met zelfgekozen plaats (8A) laat uitprinten. Ik bevestig mijn bagagelabel zelf aan mijn reistas, kleef het controlestrookje er op, de referentieklever op de keerzijde van het kortste stukje van de boordpas en ga dan mijn bagage afgeven. De poort waar ik moet zijn om ten laatste 19.15 uur is ergens in H, J of K. ik kuier wat rond, en ga een stukje eten (koude schotel van gerookte zalm en zelf samengestelde salade), de witte wijn is ook niet veel zaaks. Dan ga ik in de hall van de poorten zitten dichtbij een scherm zodat ik op tijd kan zien waar precies ik moet zijn. Het is dan toch een eindje, alles verloopt vlot en Iberia deelt de luchthavencode met LAN, de Zuid-Amerikaanse maatschappij waarmee we in Chili gevlogen hebben. Er zitten zeer weinig passagiers en dus komt mijn reistas erg spoedig op de bagageband. Ik haal er eerst mijn winterjas uit en vind weldra een goede ziel (Mark) die mij naar huis voert, daar kom ik aan om 22.50 uur (dus nog tijd om een goeie te drinken op de hele mooie en geslaagde reis en het toffe gezelschap van Marleen, Myriam, Jeannine, Rob, Lucie en Daniel).

    Mijn fotoalbums zitten hier:

    https://picasaweb.google.com/109951132656031235080/BuenosAiresPatagonieEnIguazuwatervallen11Deel1

    en

    https://picasaweb.google.com/109951132656031235080/BuenosAiresPatagonieEnIguazuwatervallen11Deel2

    05-01-2012 om 22:18 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Reisduif
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Argentinië (Buenos Aires & Patagonië)-Chili (Patagonië)+ Iguazú, deel 1

    Dag 1, 03.12.2011, Brussel - Buenos Aires via Rome Fiumicino

    Ik sta om 5 uur op en wanneer mijn toilet gemaakt is en mijn ontbijt verorberd, belt buurtvrouw Francine aan, zij is zo lief om mij naar het station van Denderleeuw te voeren. Daar vind ik geen enkel loket open op het vroege uur dus koop ik het ticket ter aanvulling van mijn Key Card tot de nationale luchthaven bij de treinbegeleider (volgend jaar durft de NMBS daar 7 EUR extra voor te eisen). Ik vind de plaats van afspraak vlot en iedereen is op tijd. We checken in en ik ga een chocobroodje met een warme chocomelk doorspoelen, gezeten bij reisbegeleidster Marleen, want tijdens de vlucht naar Rome krijgen we niets te smullen. De vlucht naar Buenos Aires van Aerolíneas Argentinas heeft een vertraging van 45 minuten opgelopen, dat begint goed… Marleen trakteert de 7 reizigers op een prosecco. Blijkbaar is er geen controle meer van de handbagage, we schepen in om 18.20 uur, het vliegtuig zit voor minder dan de helft vol dus sommigen verhuizen, ik ook, ik schuif 2 plaatsen naar voor op en heb zo twee plaatsen voor mezelf en bovendien zicht zodra het daglicht aanbreekt. De zitjes hebben geen privéscherm zoals bij de Braziliaanse maatschappij TAM, maar wel radio. Het vliegtuig stijgt op om 19.05 uur en na het veiligheidsfilmpje van het scherm in het achterste deel van het vliegtuig uit… Op kanaal 13 vind ik klassieke muziek en dat past bij de lasagne (liever dat dan kip) met salade, fruittaartje, Italiaanse praline, rode wijn (anderhalf bekertje). Intussen heeft iedereen papieren ingevuld voor de betreden van het Argentijnse landgebied en voor de douane.

    Dag 2, 04.12.2011, Buenos Aires

    Ons ontbijt wordt uitgedeeld om zowat 3 uur, tevoren heb ik al wat geslapen, en om ongeveer vijf uur landen we, we passeren de pascontrole, halen de bagage en die wordt ook gescand. Marleen vindt de locale gids, Marcela, we wachten even op chauffeur Daniel die ons met een wit busje naar het hotel voert (NH Lancaster Hotel, Buenos Aires), omdat het zondag is en nog vroeg op de dag, valt het mee met het verkeer. We rijden langs de opera en een obelisk, en komen zo aan het hotel. We installeren ons in de nogal klein uitgevallen kamers, verfrissen ons en we kunnen nog ontbijten mits bijbetalen. Ik doe dat, en Jeannine en Rob komen ook nog ontbijten, Lucie, Daniel en Maja drinken enkel een kop koffie. We wandelen een blokje om en eens terug vinden we Marleen en Myriam aan het onthaal. Marcela en Daniel komen ons halen voor een stadsbezoek: we rijden langs de zeer brede 9de Juli boulevard, voorbij het bekende Colón operagebouw, de Obelisk en komen zo terecht op één van de mooiste pleinen van Buenos Aires. We stappen uit op de Plaza de Mayo waar elke donderdag vrouwen betogen omdat ze nog altijd niets weten over hun verwanten die tijdens de dictatuur (tot 1984!) verdwenen. Het Meiplein is het hart van de stad en herbergt het presidentsgebouw (de Casa Rosada, waar de persoonlijke wacht van de presidente, Cristina Kirchner Fernández, van op het balkon de toeristen gade slaat), het oude stadhuis El Cabildo en de kathedraal met het mausoleum van generaal José San Martin, Argentinië's nationale volksheld. De Plaza de Mayo draagt zijn naam ter ere van de stichters van de Argentijnse Republiek die hier in mei 1810 de onafhankelijkheid van het land verklaarden. Hier vinden alle belangrijke betogingen plaats (bijvoorbeeld dus die van de Dwaze Moeders van het Plaza de Mayo die tegen de gruweldaden van het militaire bewind in de jaren zeventig protesteren), en het plein kan als het bezige centrum van Argentinië beschouwd worden. Hier ligt dus het Casa Rosada, het beroemde lichtrooskleurige gebouw dat in 1894 opgericht is en sinds 1910 als zetel van de Argentijnse regering bekend staat. Een museum in het huis vertoont antiquiteiten en andere voorwerpen die aan nationale helden hebben toebehoord. Het Casa Rosada wordt door een eregarde bewaakt — om zeven uur 's avonds halen deze soldaten de nationale blauwwitte vlag in. Het Cabildo (Raadzaal van Buenos Aires) uit 1751 is de plek waar de onafhankelijkheid van het land beraamd werd; het gebouw beschikt over een museum met meubels en voorwerpen uit het koloniaal verleden. Het centrale zakendistrict ligt ten zuiden van de Plaza.

    Daarna gaat het (via een markt met veelal handgemaakte koopwaar, een beetje als de Hippiemarkt van Rio de Janeiro, waar we ook kunnen rondslenteren en eventueel onze peso’s uitgeven) naar de kleurige Italiaanse havenwijk La Boca, daar loopt een pseudo-Maradona (hij lijkt er wat beter op dan ik op Messi, maar daarmee is ook alles gezegd…) rond die zich tegen betaling laat fotograferen. We hebben daar de kans om op ’t gemakje in een paar markante straten te flaneren en de kraampjes te bekijken, eventueel iets te kopen (ik koop alleen postkaarten en zegels) en vooral foto’s te nemen. La Boca is gelegen aan de oude haven en bekoort met zijn kleurrijke, van hout en golfplaat gemaakte huizen. Dit is de traditionele woonplaats van de arbeiders, de immigranten uit Genua, de vissers — en de plek waar de mensen van Buenos Aires elkaar ontmoeten om te dineren en te dansen. De authentieke tangodans en Argentijns-Italiaanse kookkunst maken dit ook een eersterangs bezienswaardigheid voor de bezoekers. La Boca is eveneens thuishaven van de voetbalclub Boca Juniors (geel-blauw). Het stadion La Bombonera staat middenin deze typische volkswijk. Marcela is behoorlijk enthousiast, blijkbaar is zij supporter voor de blauwgele ploeg, en we rijden tot in de buurt van het stadion. Nadien blijkt dat Boca gewonnen heeft, HOBO heeft blijkbaar een goede invloed op thuisploegen: twee jaar geleden stopte de chauffeur even bij het Maracanã-stadion in Rio de Janeiro en Flamengo won toen van Santos.

    Onze trip gaat verder langs de dokken en Plaza San Martín naar de mooie wandelwijk Palermo. De grote parken zijn er beplant met jacaranda's en palo borracho bomen (Spaans voor “dronken stok”, familie van de baobab, met witte of roze bloemetjes van vijf blaadjes). Ons bezoek aan de stad eindigt in één van de oudste wijken: Recoleta. Op het kerkhof, sinds de inwijding in 1882 een soort kleine weergave van Buenos Aires en haar verschillende bouwstijlen., liggen Evita (Eva Perón) en andere beroemdheden, maar dat kerkhof is voor na onze terugkeer uit Patagonië. Het Teatro Colón met zijn Europese bouwstijl is een van de bekendste bakens van de stad en het symbool van haar culturele leven. De wereldwijd bekende instelling heeft goede akoestieke eigenschappen. Het hoofdauditorium, zes verdiepingen hoog, biedt zitplaatsen voor meer dan 3500 bezoekers.

    ’s Namiddags gaan we eten: empanadas (het lijkt op een ovenkoek dat toegevouwen is aan 1 kant en eerst gevuld, bv met gemalen vlees), stukjes vlees met friet en salade. Dan volgt de biefstuk en vervolgens het ijsje in drie kleuren. Myriam en ik delen de pils (Quilmes, 65 cc). We rijden dan terug naar het hotel, het valt me daarbij op dat enkel aan de overkant van het kruispunt het verkeerslicht staat en dat hier, zoals in Duitsland, Denemarken en Oostenrijk het rode licht even gezelschap krijgt van het oranje alvorens over te gaan in groen. Ook zijn niet alle kruispunten voorzien voor verkeerslichten voor voetgangers, die moeten zich dan maar baseren op de lichten voor automobilisten (dat is ook elders in Argentinië het geval). Om 16 uur gaan we naar het winkelcentrum in de buurt, op zoek naar een stekker die past in de Argentijnse stekkerdozen (die zijn anders dan in Brazilië en, zo zal blijken, Chili), die vinden we daar niet maar wel bij een straatverkoper in de Avenida Flórida, een verkeersvrije straat pal in de buurt. Er is dan nog tijd voor de afspraak van 20 uur, Jeannine, Rob en ik doen een terrasje waar na een tijdje een saxofonist wat Braziliaanse deuntjes speelt. Na onze pinten en koffie gaan we naar het hotel, waar ik een douche neem en mijn stekker in de reistas stop. Ik maak de reistas helemaal leeg op zoek naar de lader voor de batterij van het extra fototoestel, maar ik vind beide niet terug. Voor we vertrekken meld ik dit aan Marleen, die discreet navraag doet bij de receptionist, het blijkt dan dat het hotelpersoneel gescreend wordt bij het verlaten van de werkplek. Om 20 uur dan worden we met Marcela naar een Italiaans buffetrestaurant gereden, en dat stemt me blij, want zo kies ik wat en hoeveel ik wil eten, en dat kan dan iets rustiger. Hoewel het op de kaart staat, hebben ze geen Quilmes Bock, de Quilmes Cristal is niet zo groot als bij het middagmaal, dus Myriam en ik drinken elk onze pils. De muziek staat wat luid, ook al horen daar blijkbaar eveneens Braziliaanse deuntjes bij, straks geraak ik helemaal gedesoriënteerd. Wanneer we onze drank betaald hebben (de prijs voor een modale pint schommelt tijdens ons verblijf in Argentinië rond de 18 Pesos) en naar buiten gaan, krijgen we elk nog een karamel.

    Dag 3, 05.12.2011, Buenos Aires - Trelew - Punta Tombo - Puerto Madryn

    We worden om 4 uur gewekt, om half vijf staat de grote reistas in de gang nabij de kamerdeur. We gaan ontbijten en geven intussen de “sleutel” af aan de receptionist. Hij brengt ook de koffie, thee, mek en water, want Daniel (onze medereiziger, niet de chauffeur ) heeft intussen al de schaal met brood uit de koffiesalon gehaald. Om vijf uur is iedereen klaar en Marcela wacht ons op met een andere chauffeur. Het is niet zo ver rijden naar de luchthaven “Aeroparque”, daar vertrekken ook internationale vluchten, doch wellicht enkel naar andere Zuid-Amerikaanse luchthavens. Intussen is gebleken dat deze vlucht AR1840 na Trelew doorvliegt tot El Calafate, maar die bestemming moet nog wat op ons bezoek wachten. En wachten doen wij ook tot het vliegtuig vertrekt, wat hij uiteindelijk doet om zowat 07.35 uur. Om ongeveer 08.15 uur brengen de hostesses een kartonnen doos met het ontbijt, daarin zitten 2 cakes, een energiereep en een karamel. Ik krijg er een plat water bij. Na de landing wordt de bagage gescand en de mijne wordt nog eens duchtig doorzocht (naar wat? Of was het een steekproef?). Myriams reistas is plakkerig en nat, ook binnenin is er wat schade, was er een accident door de catering? Marleen vraagt ons in de bus om niet te goed Engels te kennen, anders zou ze, volgens een collega, nauwelijks aan de microfoon komen bij deze gidse, maar gaandeweg blijkt dat allemaal mee te vallen, Soledad (voortaan Sol genoemd) monopoliseert de micro helemaal niet. Bovendien deelt deze een streekplan uit met melding van waar we welke dienen kunnen verwachten te zien.. Wij rijden naar Punta Tombo, door een streek die licht heuvelachtig of plat is, met struiken. Al wat hoger groeit dan 2 m is aangeplant. In heel Argentijns Patagonië zijn maar 5 of 6 steden de naam waard en dan nog klein. We volgen de N3 tussen omheinde gronden, die weg leidt tot Rio Grande bij Ushuaia. Er zijn 18 of 19 soorten pinguïns en ze leven niet allemaal nabij de Zuidpool. Na 6 maand leven in het water gaan ze aan land, eerst de mannetjes die het nest van de vorige keer vinden en zo nodig herstellen. We verlaten de N3 voor een andere asfaltweg en die voor een stenige weg van een estancia (ranch). Weldra zien we guanaco’s (lama’s van de familie der kamelen, wat je vooral ziet als ze kauwen) de weg oversteken en schichtig weglopen. Even later komen we op een parking van waar we ongeveer een uur wandelen en fotograferen. De Magellaanpinguïns zijn iets minder schuchter, en ze krijgen ook voorrang wanneer ze het pad oversteken. Het pad bestaat deels uit planken en deels uit steentjes, en is afgeboord met stenen. Hier en daar is duidelijk een pleisterplaats voor fotografen. Waar het pad uitzicht biedt op de kustlijn, die ook vol pinguïns is, zijn ook vogels te spotten, aalscholvers. Daar eindigt ook het pad en keren we terug, en zelfs dan worden nog foto’s genomen. We nemen de bus tot nabij het nieuw bezoekerscentrum, daar is een betonnen “zitbank” onder een afdak waar we onze ruime picknick verorberen: belegde sandwich, belegde pistolet, geraspte wortels met hardgekookt ei, appel, kersen en een verpakte koek. Het flesje water had zowat iedereen al mee tijdens de wandeling. Dan is er nog tijd voor een bezoek aan het centrum, en een betonnen en ommuurde pad naar een panoramisch platform. Vervolgens rijden we naar Puerto Madryn, via Trelew, waar wij overnachten (Peninsula). Daar krijgen we ook een welkomdrink: een glas fruitsap. De kamer is wel groter dan die in Buenos Aires, maar de badkamer is dan weer krap in ruimte, we hebben alleszins zicht op de zee. Nadat we ons geïnstalleerd hebben, gaan we de buurt wat verkennen en enkelen wisselen geld om. Omdat op de terugweg aan dezelfde winkels wordt gestopt en ik het daarvoor te fris vind (er staat een zeebries waar ik me niet aan verwachtte) ga ik verder en koop een batterijlader in wat me een winkel voor campingtoebehoren en vissers lijkt. Na de douche gaan we eten in een Italiaans restaurant: inktvisringen, soep met veel schaal- en schelpdieren, en fruitsalade. Er staat wel Quilmes Bock op de kaart maar ze hebben ook hier alleen maar Cristal.

    Dag 4, 06.12.2011, Puerto Madryn - Peninsula de Valdés - Puerto Madryn

    Na het ontbijt rijden we naar Puerto Pirámides voor een boottochtje en het zien van bultrugwalvissen, eigenlijk zien we enkel de moeder en haar jong. Er wordt duchtig gefotografeerd en de bemanning zorgt ervoor dat iedereen daartoe kans krijgt. Daarna is er nog even pauze voor een milkshake. Onderweg naar Puerto Delgado stoppen we voor foto’s van zeeolifanten die liggen te lanterfanten aan een lagune. Zeeolifanten waren eerst een toeristische attractie, nu zijn dat de walvissen. Nabij de vuurtoren van Puerto Delgado eten we eerst in een hotel-restaurant (empanadas, lamsvlees met sla, uit en tomaat, een soort flan), dan gaan we wandelen nabij de vuurtoren en we zien op het eind een hele kolonie zeeolifanten. Van ver zien ze er uit als zandzakken, maar ze liggen te vervellen. Terugkerend zien we een kolonie zeemeeuwen op rotsjes. Onderweg naar Puertro Madryn stoppen we voor foto’s van 2 zoutmeren, Salina Chica en Salina Madre. Wat later stoppen we voor een bezoek aan het bezoekerscentrum van Istmo Ameghino. Ook daar geeft Sol nog uitleg, en er is nog even tijd voor een sanitaire stop en eventueel aankoop van kaartjes of souvenirs. Wanneer we weer weg rijden, geeft Sol omstandig uitleg over maté. Dat is de beker die van verschillende materialen en binnenin van kalebas gemaakt is, en meestal versierd. Ook het rietje met filter onderaan en liefst zilveren mondstuk bovenaan is versierd. De beker wordt voor 2/3 gevuld met yerba (van ilex paraguariensis of matéplant), een plant dat vooral groeit in de grensstreek Argentinië-Brazilië-Paraguay-Uruguay. Daarop wordt warm water (max. 90°C) gegoten. Wie de thee maakt, drink er eerst zelf van (vier of vijf keer nippen) om zeker te zijn dat hij goed is. dan geeft hij hem door aan een familielid, vriend, collega, buur, in de groep. Zegt er iemand bij ’t teruggeven dank, dan drink hij niet meer mee. het is dus een sociale traditie en yerba maté is dus niet te bestellen in een horecazaak. Sol proeft dus eerst voor, dan Mariano (’t is ook zijn maté beker), dan zij nog eens net als de chauffeur. Dan vraagt Sol of wij willen proeven, Markeen doet dat en wanneer ze de beker teruggeeft, dankt ze meteen. Ik meen te begrijpen dat Jeannine het wel lust, zelf proef ik niet. Sol verzekert me dat vooraf al bedanken niet beledigend zou overkomen bij de “servedor” die de thee gemaakt heeft. Wanneer we Puerto Madryn binnen rijden, stelt Marleen voor hoe we de dag vullen alvorens we naar de luchthaven rijden: een bootuitstap om dolfijnen te spotten, en een museum bezoeken. Daarvoor moeten we om 8 uur al vertrekken. We overleggen wat en bekomen dat we een boot later nemen, het museum laten vallen en eerst Trelew wat bezoeken. Die uitstap is niet voorzien in de brochure en kost 72 peso’s (Sol, Mariano en de bus kunnen per halve of hele dag gereserveerd worden). Bij de receptie nodigt Myriam ons uit op haar kamer om haar verjaardag te vieren om 20.15 uur. Dus is er ruim tijd om te douchen en het geschenkje (een edelstenen olifantje voor haar verzameling) uit mijn afgesloten reistas te halen. Marleen meldt ons in Myriams kamer dat de boottocht niet doorgaat omdat de zee te woelig is. dus bezoeken we een kolonie zeehonden en aalscholvers, eventueel met een bezoek aan de stad.

    Het schiereiland Valdés is een paradijs voor zeehonden, zeeleeuwen en zeeolifanten. Zij brengen hier hun jongen ter wereld, leren ze zwemmen en jagen. Op het schiereiland woont niemand en kan je genieten van de ongerepte natuur en de hemelse stilte. Valdés is een wereldberoemd natuurreservaat dat sinds 1999 op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO staat. Puerto Madryn ligt in de provincie Chubut en is de hoofdplaats van het departement Biedma. Bij de volkstelling van 2001 telde de stad 57.791 inwoners. Je ziet het niet aan de naam maar de stad werd op 28 juli 1865 gesticht door 150 Welse immigranten, die op dit punt aankwamen met hun schip The Mimosa.

    Dag 5, 07.12.2011, Puerto Madryn - Trelew - Ushuaia

    Vandaag kunnen we op het gemak starten, ik sta op om acht uur, ontbijt, maak de koffer klaar voor ophaling om 09.45 uur. Ik wandel even langs het strand en kort na 10.15 uur vertrekken we naar het reisbureau waar Sol werkt en wij onze uitstap betalen naar het reservaat Punta Loma. Daar zijn dus zeeleeuwen, zeemeeuwen en aalscholvers. Sol heeft nu twee verrekijkers mee en de zwaarste is ook de strafste, het dier in het vizier lijkt haast dichter bij dan op televisie. Na genoeg tijd voor observatie en foto’s rijden we terug. Onderweg stopt Mariano op een geschikte plek voor een herdenkingsteken voor Antonio Gil. Dat was een arme sloeber die deserteerde omdat hij geen medemens kon doden, nog niet tijdens een oorlog. Op zijn vlucht werd hij gewillig geholpen maar uiteindelijk werd hij toch gevat. De politieman onthoofde Gil die eerst vroeg hem te begraven waar zijn eerste bloed vloeide. Maar daar had de agent geen oren naar. Thuis werd de agent zijn zoon zieker en zieker tot de agent zich het verzoek van Gil herinnerde en de deserteur (overigens voorzien van hypnotiserende ogen) alsnog een degelijk graf gaf, en zijn zoon genas meteen. Intussen heeft Gil een heiligenstatus, langs de openbare weg zijn kapelletjes gemaakt en versierd met zijn beeltenis, beeldjes van andere heiligen, rode lintjes en vlaggetjes. Zo vertelt Sol dat wie daar stopt, allicht een verzoek heeft, bij voorbeeld hulp om van een verslaving af te komen.? Waar wij foto’s nemen, liggen sigaretten en een bankbriefje. Sol legt uit dat als je daar iets neemt (bv. een sigaret) je dat in een ander kapelletje moet leggen. Gil wordt vooral geëerd door truckers en buschauffeurs, zo hangt aan Mariano’s binnenspiegel een rood lint. Nog een eind verder stoppen we voor foto’s van Puerto Madryn en van een windsurfer die aardig heen en weer vaart. Het gaat dan naar Trelew waar wat aardige en interessante gebouwen staan en waar we eten en eindelijk een Quilmes Bock drinken. Die is me echter wat te koud, volgens Sol drinken Argentijnen hun bier liefst koud. Dat ze hier dan maar geen (donkere) trappist of abdijbier invoeren (je vindt bijna overal Stella Artois). We rekenen dan af en rijden naar de luchthaven waar we meteen de bagage afgeven. Er zijn een café en een paar winkels, de geldautomaat is defect. De vlucht is ongeveer een half uur met vertraging en wanneer het vliegtuig goed en wel in de lucht hangt, krijgen we weer een doos, deze keer met een belegd broodje, en een drank. Wanneer elk zijn bagage heeft, worden we welkom geheten door Tami en eens in het hotel ingecheckt is er niet veel tijd meer om de kamers in Hotel Los Acebos te betrekken en zich wat te verfrissen want er wordt in het centrum gegeten. Omdat ze ook hier geen donker bier hebben, drink ik mee van de lekkere, rode wijn met zachte dronk (gemaakt met Malbec-druiven). Enkelen onder ons zijn nog aan het voorgerecht wanneer de borden met het hoofdgerecht al aangeboden worden, maar Marleen vraagt resoluut om toch wat te wachten. Het dessert is ook lekker maar nu moeten wij wat op de rekening wachten (er zijn veel tafels bezet, Argentijnen eten later dan wij gewend zijn).

    De benaming Ushuaia is afkomstig van de naam die de inheemse bewoners gaven aan de streek. Het eerste deel van de twintigste eeuw werd de stad opgebouwd rond de gevangenis voor zware criminelen. De Argentijnen volgden het voorbeeld van andere landen, die gevangenissen op een eiland bouwden (in dit geval het eiland Vuurland), zodat vluchten zo goed als onmogelijk was. De gevangenen werden te werk gesteld in de houtwinningindustrie rond de stad. Zij zijn uiteindelijk de kolonisten die de stad hebben gebouwd.

    Dag 6, 08.12.2011, Ushuaia

    Vandaag is het hier een feestdag, maar we worden toch opgehaald voor de daguitstap. Die begint met een treinrit van ongeveer vijftig minuten. De trein waar wij in zitten, is in 1994 gebouwd maar het ziet er wel veel ouder uit, in de trant van de tijd toen gevangenen naar de penitentiaire instellingen werden vervoerd. Onderweg rijden we over de rivier Pipo en haar beverrijke Ensenada baai. Er is een halte in het stationnetje Macarena waar de passagiers 15 minuten hebben om de onmiddellijke omgeving te aanschouwen. Ik fotografeer de watervallen en wou net richting hutjes, de andere richting uit, wanneer gefloten wordt voor het vertrek naar het eindstation. Dan wachten Tami en Daniel de chauffeur ons op om een eind verder een kustpad te bewandelen. Tami lijkt erg veel van de flora te weten, niet alleen de naam die de inboorlingen geven aan de bomen en vruchten. Zo wijst ze ons op calafate (berberis - buxifolia of darwinii - in ’t Nederlands), hun eetbare vruchten worden onder meer in jam en likeur gebruikt, maar ook om in te maken. Men zegt dat iedereen die ooit een van deze bessen geproefd heeft, altijd weer naar Patagonië terugkeert (dat belooft, zie hieronder over het dessert J). Deze twee planten zijn de nationale planten van Patagonië. Maar de besjes zijn nu nog niet rijp, volgens Marleen is dat pas in januari of februari. De vrucht is een kleine bes van 5-15 mm lang. Rijp is hij rood of donkerblauw, vaak met een roze of violette glans. Ze kunnen langwerpig of bolvormig zijn. De eetbare bessen zijn rijk aan vitamine C maar hebben een scherpe smaak, volgens Wikipedia. Tami wijst ook op paddenstoelen die voor de mens niet giftig zijn en die op boomstammen groeien, op bomen die hun blad houden (ene lijkt op rododendron, een ander op laurier). Dan rijden we tot een andere parking van waar we een pad volgen, we hebben er ruim een half uur voor en nog krijgen we uitleg van haar. Nogal wat dieren wonen er maar zijn niet afkomstig van Vuurland: de forel waar mits toestemming op kan gevist worden, de bever die hier geen vijanden heeft en dus zelf gevaar vormt door zijn bouwlust (bomen gaan kapot door te veel of juist te weinig water), en konijnen. We rijden dan naar een restaurant waar 7 van ons 8 de speciale menu hebben: een voorgerecht van reuzenkrab, een lokale vis (lijkt op kabeljauw) met groenten in een papillon (aluminiumpapier toegevouwen) en tot slot calafate-ijscreem in een chocoladejasje. Ook nu drink ik wijn, maar dan witte.

    In Ushuaia nemen we om 15:30 de catamaran om het Beaglekanaal te doorvaren met zicht op het Redonda eiland, de baai van Lapataia en haar groene en zwarte lagunes. Aan rotsige eilanden met zeeleeuwen en aalscholvers vaart hij “sur place” en aan de vuurtoren ook, om dan daar rechtsomkeert te maken. Ik ga bij Jeannine en Rob zitten die me meteen iets te drinken aanbieden, ze hebben er nu 2 te goed. Nadien komen Marleen, Myriam, Lucie en Daniel er ook bij zitten. Om 18 uur meren we aan, Marleen haalt de cadeaubonnen, die Tami zolang bijhoudt, en gaat met ons naar de souvenirwinkel zodat we elk onze kaart van Vuurland halen. Kopen is er niet verplicht, maar enkelen doet dan wel. Aan de receptie van het hotel spreken we af om 20 uur samen te eten in het hotel. ik ga wat in de tuin van het hotel wandelen (al ben ik rap rond) en foto’s nemen, terug ip de kamer mijn verslag aanvullen tot het tijd is. Het voorgerecht is lekker, het hoofdgerecht (vis met een weinig groentevinaigrette en wat met kaas en spekjes aan elkaar gebakken frieten) en een ijsje met bosvruchten, noten en kruimels volgen. We kunnen morgen helaas onze reiskoffers niet in 1 kamer bewaren tot we vertrekken.

    Nationaal Park Tierra del Fuego is een nationaal park in het Argentijnse deel van Vuurland. Het werd opgericht in 1960. Het park ligt dicht bij Ushuaia en hebben we dus bereikt met de Tren del Fin del Mundo (Southern Fuegian Railway), een toeristische stoomtreinrit van 5 km. Het nationale park strekt zich 60 km ten noorden van het Beaglekanaal langs de grens met Chili, het is circa 630 km² en omvat delen van de Fagnano en Roca meren bij de Lapataia baai aan de zuidkust. Het heeft diverse landschappen, watervallen, bossen, bergen en gletsjers. Delen van het park zijn gesloten om het milieu te beschermen. Er zijn circa twintig soorten zoogdieren zoals onder andere de guanaco (wilde lama uit de familie der kameelachtigen), vossen en bevers, konijnen en muskusratten. Ook zijn er circa 90 vogelsoorten zoals de carancas (soort zeemeeuw), Torrent eenden, Austral parkieten (groene parkiet), condors en scholeksters. Enkele wandelingen zijn de Senda Castorera, Paseo del Mirador, Paseo del Turbal, Senda Laguna Negra, Senda Pampa Alta, Senda Cerro Guanaco en de Senda da Costera.

    Het Beaglekanaal is een zeestraat gelegen in het uiterste zuiden van Zuid-Amerika. Het verdeelt de archipel Vuurland in het hoofdeiland in het noorden en verschillende kleinere eilanden in het zuiden. Het oostelijke deel vormt de grens tussen Chili en Argentinië. In het oosten aan de Atlantische Oceaan maakt het deel uit van de grens tussen Argentinië en Chili. In het westen ligt het echter volledig in Chili. De zeestraat is ongeveer 250 kilometer lang, terwijl de smalste doorgang ongeveer 5 kilometer breed is. In het westen komt het uit in de Stille Oceaan via de Darwin Sound. Het is bevaarbaar voor grote schepen. Er zijn echter veiligere doorgangen in het zuiden (Straat Drake) en in het noorden (Straat Magellaan). De kleinere eilanden (Picton, Lennox en Nueva) gelegen in het oosten van het kanaal waren de oorzaak van lange territoriale conflicten tussen Chili en Argentinië. In 1984 werden ze officieel toegewezen aan Chili (zou dat te zien hebben met het einde van de militaire dictatuur in Argentinië, of is het toevallig?). De belangrijkste nederzettingen langs het kanaal zijn Ushuaia in Argentinië en Puerto Williams in Chili. De zeestraat is genoemd naar het schip HMS Beagle dat in dit gebied hydrografisch onderzoek uitvoerde.

    Dag 7, 09.12.2011, Ushuaia - El Calafate

    Vandaag staan we dus naar believen op en tegen half 8 ben ik uitgeslapen. Aan het ontbijt vind ik iedereen behalve Marleen en Maja. Wanneer we alle 6 klaar zijn met eten, zet ik mijn reistas naast de deur en subiet is hij afgehaald. Ik wandel nog wat in de straat van het hotel en kom Lucie en Myriam tegen, zij vertelt dat de samenstelling van Di Rupo I in de krant op het internet staat. Stilaan is het tijd voor de hotelbus naar het centrum. We kuieren wat rond tot aan het marinecentrum met enkele musea. Ushuaia heeft een oud centrum met onder andere de Avenida San Martin als de belangrijkste winkelstraat (daar is ook het informatiekantoor voor toeristen waar Myriam en ik stempels laten zetten in paspoorten, alvorens wat winkels te bekijken). Naast het gemeentehuis (Muncipalidad de Ushuaia) uit 1903 is er het Museo del Fin del Mundo, het Museo de Maquetas en het maritiem museum in de vroegere gevangenis, waaraan Marleen, Jeannine en Rob een bezoek brengen. Met twee taxi’s bereiken we daarna het hotel waar we een beetje wachten op Tami en de chauffeur. Gisteren had zij al voor de boordkaarten gezorgd, wij hebben enkel nog de bagage af te geven en de pascontrole te ondergaan. Bij het opstijgen worden nog foto’s genomen. In plaats van een kartonnen doos met koeken krijgen we een doorzichtig zakje met energiereep, karamel en vruchtensapje, dat zakje komen de hostesses niet halen, wij kunnen ze houden voor kleine flesjes in de handbagage. Wij vliegen naar El Calafate, waar de luchthaven zo bescheiden is dat we de lokale gids Laura al meteen zien. Maar het duurt nog wat minuten eer elk zijn reistas heeft en we de ruime reisbus kunnen bemannen (ik moet me eens niet bukken om in te stappen…). Het hotel, Hotel Imago, ziet er typisch uit (en origineler dan de naam ) en is eigenlijk erg nieuw op de HOBO-hotellijst. Er is een zwembad en terwijl Marleen en ik een cocktail binnenkappen gaan Lucie en Daniel een plonsje doen, het water is hen wel te warm, vertellen ze nadien. Er is ook een wellnesscentrum maar daarvoor moet je bij de receptie voor een boeking. Om 19.45 uur komen Laura en chauffeur Juan ons halen om in de stad (op ongeveer 3 km) te avondmalen. En het eten is er erg lekker en mooi opgediend: pompoensoep met broodkorstjes, forel (al open maar nog niet helemaal graatloos) met aardappeltjes en een sausje, als dessert een flan met karamelversiering en een toefje slagroom. Quilmes Bock is alweer niet in de aanbieding, alleen op de kaart, het alternatief is wel lekkerder. Het lollige is dat ze geen pasmunt hebben om terug te geven…

    El Calafate is een plaats in het Argentijnse departement Lago Argentino in de provincie Santa Cruz. Het is gelegen aan de zuidelijke oever van het Argentinomeer. El Calafate telde 6.410 inwoners in 2001, maar als gevolg van de oprichting van een moderne luchthaven (Aeropuerto Internacional de El Calafate) in 2001, kende het toerisme en daardoor het bevolkingsaantal een spectaculaire groei. Men schatte het aantal inwoners tijdens het toeristisch seizoen van 2007 op 17.000. De plaats is een toeristenoord, aangezien het dient als uitvalsbasis voor daguitstappen naar de ten westen gelegen gletsjers in het Nationaal park Los Glaciares, bereikbaar via Punta Bandera. De hoofdstraat van El Calafate is de Avenida del Libertador General San Martin (die naam kom je in veel steden tegen als naam voor de belangrijkste straat).

    Dag 8, 10.12.2011, El Calafate - Perito Moreno gletsjer - El Calafate

    Om acht uur vertrekken we naar de Perito Moreno gletsjer, onderweg stoppen we om foto’s te nemen van de Lago Argentino, het grootste meer van het land en de derde grootste van Zuid-Amerika. Nog wat later vliegt een condor over, wellicht op zoek naar een lam. We houden nog een fotostop aan een grote parking, de Mirador de los Suspiros. De prachtige azuurblauwe Perito Moreno gletsjer is 60 m hoog (allez, dat is de hoogte die we zien, de rest zit onder het wateroppervlak), 4 km breed en is de grootste attractie van het nationale park Los Glaciares, weliswaar de derde grootste, na de Upsala en de Viedma gletsjer. En dan zijn we bij de catamaran waar veel volk in zit en op de dekken staat. Aanvankelijk zit ik ook binnen, maar eens de gletsjer nabij, zoek ik buiten ook een plaats om foto’s te nemen. Twee keer valt een blok ijs in het water, maar ik ben helaas telkens te laat om het op de digitale plaat te zetten. Ik denk wel dat Lucie geluk had bij de tweede brok. Wanneer we een uur later, en enkele foto’s rijker, aanmeren, is het wat aan het miezeren. We rijden naar de startplaats van enkele wandelingen, het Peninsula de Magallanes, maar het regent intussen te hard, dus de wandeling van ongeveer twee uur valt zowat letterlijk in het water. Op een plan toont Laura ons welke wandelingen we kunnen doen. En dan kunnen we de tijd van ruim een uur naar eigen believen invullen. Na een sanitaire pauze ga ik naar een panoramisch platform dat overdekt is voor meer foto’s. de meesten van ons beperken zich tot deze metalen paden, alleen Lucie en Daniel volgen een pad (oranje op het plan) dat hen dichter bij de gletsjer brengt. Myriam en ik keren terug en gaan een warme chocomelk drinken bij Rob & Jeannine, en daarna in de nabijgelegen kleine souvenirwinkel snuisteren. Om 12.50 uur komen Laura en Juan ons halen voor het middagmaal. Dat is erg lekker maar volgens Marleen ontbreekt bij het dessert en bol ijskreem van pistache. Daarvoor krijgen we gratis koffie of thee. Intussen is het uitgeklaard en Laura & Juan zijn zo lief om terug te keren naar het Peninsula de Magallanes voor nog wat foto’s. Dan voeren ze ons terug naar het hotel waar alleen Maja achterblijft, de andere 7 geven hun handbagage aan de receptie in bewaring en stappen terug in voor een lift naar het centrum. Daar gaan we eerst ene drinken op de vriendschap alvorens winkels te bezoeken, en een tango dansend koppel te fotograferen. Om 18.40 uur nemen we de pendelbus naar het hotel waar we afspreken voor het avondmaal om 20.15 uur. Dat is ook lekker. Nadien ga ik nog even het internet op.

    De Perito Morenogletsjer is een van de 48 gletsjers die worden gevoed door het Zuid-Patagonische IJsveld, 's werelds derde grootste zoetwaterreserve. De gletsjer eindigt in een fjord, waar het ijs dus ongeveer 60 m dik en 5 km breed is. Per dag schuift de ijsmassa 1 tot 2 meter verder. Dit kan waargenomen worden door het gekraak van de over elkaar schuivende ijsbrokken enerzijds, anderzijds breken op regelmatige tijdstippen grote ijsbrokken van de gletsjer af die dan met veel lawaai in het Argentinomeer vallen. De gletsjer is genoemd naar Francisco Moreno, een Argentijnse ontdekkingsreiziger die dit gebied in de 19e eeuw verkende en het uit Chileense handen wist te houden. Regelmatig bereikt de ijsmassa het vaste land; hierdoor wordt de zuidelijke arm van het meer, de Brazo Rico, afgesloten van het Canal de los Témpanos. Die zuidelijke arm kan hierdoor tot wel 30 m stijgen, waardoor er een enorme druk op de afdamming komt en deze uiteindelijk breekt. Het Nationaal park Los Glaciares is een nationaal park in Argentinië. Het park is gelegen in een gebied dat ook wel bekend staat als de Austral Andes, in het zuidwesten van de provincie Santa Cruz en op de grens met Chili. In het park vinden we bergen, meren, bossen en enorme gletsjers. In het westen ligt een deel van de Andes, bedolven onder sneeuw en ijs. De Patagonische steppe ligt in het oosten. Het park werd in 1981 toegevoegd aan de Werelderfgoedlijst van de UNESCO. Het park dankt zijn naam aan het feit dat er zich verschillende gletsjers in dit gebied bevinden. 30 procent van dit park bestaat uit een ijsvlakte, de grootste buiten Antarctica. Er zijn 47 grote gletsjers, waarvan er zich 13 oostwaarts bewegen. Daarnaast zijn er zo'n 200 kleine gletsjers. De belangrijkste en bekendste gletsjers zijn relatief eenvoudig te bereiken vanuit El Calafate in Argentinië zijn de: Perito Morenogletsjer ten zuiden van het Argentinomeer (die we nu gezien hebben), de Upsalagletsjer ten noorden van het Argentinomeer (die we morgen zullen zien), de Viedma gletsjer ten westen van het Viedmameer (die zullen we niet zien), de Onelli gletsjer ten westen van het Argentinomeer en de Spegazzini gletsjer ten westen van het Argentinomeer (die we ook morgen zullen zien). Het meeste smeltwater dat oostwaarts stroomt loopt uit in 2 grote meren die zich in het park bevinden: het Argentinomeer in het zuiden (met 1560 km² het grootste meer van Argentinië) en het Viedmameer (1100 km²) in het noorden. In het park zijn enkele bergen zoals de Fitz Roy van 3405 m., de Cerro Torre van 3128 m., de Cerro Norte van 2950 m., de Cerro Bertrand van 3200 m., de Cerro Botadeos van 3200 m. en de Cerro Cervantes van 2389 m.

    Dag 9, 11.12.2011, El Calafate - Upsala en Onelli gletsjers - El Calafate

    Vandaag bekijken en fotograferen we van op de catamaran nog enkele gletsjers die in de Lago Argentino (met 1560 km² het grootste meer van Argentinië) uitkomen: de Upsala en de Spegazzini. Omdat we de hele dag op de boot blijven en ’s middags dus niet op restaurant gaan, krijgen we van Laura’s werkgever een ruim lunchpakket. Wij varen voorbij de mooie blauwe ijsschotsen. Een schitterende belevenis wanneer de boot tussen de ijsmassa's doorlaveert. Het hoogtepunt van de trip is de Upsala gletsjer, 80 m hoog en 7 km breed! Tussen de ijsbrokken varen wij naar de Onelli gletsjer. Op de terugweg passeren wij de ijsmuur van 135 m van de Spegazzini gletsjer. Er wordt dus tussendoor vlijtig gefotografeerd, ook op de terugweg naar de stijger. De bus stopt onderweg ook voor foto’s van roze flamingo’s en schapen met hun lammetjes. Na de douche zijn we met 5 om nog even naar het centrum te gaan en dan met de andere 3 op restaurant, Casimir Bigué. Dat eten is voortreffelijk.

    De Upsalagletsjer is een gletsjer in het Nationaal park Los Glaciares in het zuiden van Argentinië. Het mondt uit in het Zuid-Patagonische IJsveld bij de dichtbij gelegen Perito Morenogletsjer. Het einde van de gletsjer ligt in het Argentinomeer. De Upsalagletsjer is de laatste jaren bekend vanwege het feit dat zij snel kleiner wordt; velen denken dat dit een gevolg is van de opwarming van de Aarde. Jaarlijks wordt de gletsjer bezocht door vele toeristen. Het is mogelijk om met een boot langs de gletsjer te varen. De naam komt van de Universiteit van Uppsala in Zweden, die de eerste studies over gletsjers in het gebied financierde. En de Onelli-gletsjer is een gletsjer ten westen van het Argentinomeer in de provincie Santa Cruz in het zuiden van Argentinië. De gletsjer is een van de gletsjers in het Nationaal park Los Glaciares dichtbij de berg Cerro Botados van 3200 m. De Spegazzini gletsjer is een van de meest belangrijke gletsjers van het Nationaal park Los Glaciares in het departement Lago Argentino. Zijn belangrijkste kenmerk is de grote hoogte tot 135 m, wat hem de hoogste maakt maakt van het Nationaal park Los Glaciares. Het heeft een oppervlakte van 66 km² en een gemiddelde breedte van 1,5 km. De gletsjer bevindt zich in de Spegazzini-arm van het Lago Argentino. De gletsjer kreeg zijn naam van de botanicus Carlos Luis Spegazzini, die de eerste was om de plaatselijke flora onderzocht.

    Dag 10, 12.12.2011, El Calafate - Puerto Natales

    Heden moeten wij El Calafate verlaten, ik zou haast zeggen: helaas. Het is een leuke plaats dat leeft van het toerisme met veel excursiemogelijkheden en het hotel met zijn vriendelijk en behulpzaam personeel bevalt me zeer. Het is nog geen acht uur als Laura en chauffeur Hugo ons komen halen met een grote bus (de kleinere mogen blijkbaar de grens met Chili niet over. Aan de kaart te zien, rijden we eerst weg van de grens over de RN11 tot de aansluiting met de RN5 die we volgen tot Esperanza van waar we RN7 volgen tot aan de grens. Van daar naar Puerto Natales lijkt het niet ver meer. Onderweg stoppen we voor foto’s van de bergen en de Santa Cruz-rivier. De volgende stop is dus in Esperanza, bij een hotel-restaurant waar ze nog hopen op een loodgieter om toiletten te repareren. Daar vullen we twee formulieren in, ene voor de douane en een om Chili binnen te mogen. De volgende stop is om foto’s te nemen van de bergketen Torres del Paine. Later draait Hugo rechtsaf een brede en onverharde (tenzij met stenen) weg in naar de grensovergang. Laura haalt de paspoorten en douaneformulieren op. Het Argentijns en het Chileens grenswachtgebouw staan 7 km uit elkaar. Bij aankomst aan de post profiteren Jeannine, Lucie en ik ervan om de WC te bezoeken. Wanneer we daar buiten komen, zegt Daniel dat we toch zelf het kantoor binnen moeten. Twee bedienden tikken info in de PC en bestempelen het paspoort. We rijden dan naar de Chileense grenspost, dus 7 km verder, en halverwege staat een groot bord dat ons welkom heet in Chili (aan de andere kant van de weg in de andere richting staat een bord dat welkom heet in Argentinië). Onderweg zegt Laura dat we haar in de Chileense grenspost geen info meer mogen vragen (maar wel aan Marleen, natuurlijk), zij mag haar werk in Chili niet uitvoeren. Wij nemen al onze bagage mee dat gescand wordt, niemand heeft problemen en ik heb een stempel van Chili in mijn paspoort, het derde Zuid-Amerikaans land dat ik, weliswaar kort, bezoek. En Laura draagt ons onver aan Nino (gids) en Luis (chauffeur). Overigens wordt Laura eerst verbaal in de bloemetjes gezet door Marleen en krijgt ze van ons een welgemeend applaus. Luis laadt de reistassen in de aanhangwagen dat aan het busje hangt, binnen is er plaats genoeg voor elk van ons, zelfs voor wat handbagage.

    Op weg naar Puerto Natales (ongeveer drie kwartier rijden) geeft Nino veel uitleg en laat Luis stoppen aan een fraai zicht op de Torres del Paine verderop en veel lupines in diverse kleuren aan onze voeten. In Puerto Natales rijdt Luis eerst een beetje rond omdat Nino ons duidelijk wil maken dat het hotel (met zeer brede gevel vol ramen) tussen twee winkelrijke straten ligt, je kan er nauwelijks verloren lopen, ga gewoon richting meer. Ik betrek gauw de kamer in Hotel CostAustrealis en ga dan beneden want ik zou willen geld uit de muur halen. Marleen gaat eerst een stukje eten, ik ook en terwijl zij even terug naar de kamer gaat, verken ik al een der straten. Maar het is gauw 16 uur en ik ga terug zodat ik samen met jaar, Jeannine en Rob op winkeltocht ga. Zelf koop ik niets, tenzij in de supermarkt waar ik ook geld haal, want voor morgen moeten we zelf ons lunchpakket samenstellen. Even later keer ik weer voor een douche, daarna schrijf ik ook kaarten, en ga dan naar de bar waar het hotel trakteert, op 1 na voor allen een pisco sour. Het eten nadien is lekker en onze bediening door Macarena best vlot.

    Puerto Natales is de hoofdplaats van de provincie Última Esperanza. Bij de volkstelling van 2000 telde Puerto Natales 16.978 inwoners. Het Nationaal park Torres del Paine is een nationaal park in het zuiden van Chili. Het bestaat uit bergen, gletsjers, meren en rivieren. Het park ligt 112 km ten noorden van Puerto Natales en 312 km ten noorden van Punta Arenas. Ten westen ligt het Nationaal park Bernardo O'Higgens en in het noorden ligt het Nationaal park Los Glaciares in Argentinië. Het park werd opgericht in 1959 als Parque Nacional de Turismo Lago Grey en kreeg zijn huidige naam in 1970. Het park is in 1978 door UNESCO aangewezen als World Biosphere Reserve. Lady Florence Dixie gaf in haar boek in 1880 een beschrijving van de omgeving en verwijst naar de drie torens als Cleopatra's naalden. Zij was een van de eerste Europese bezoekers van het tegenwoordige Nationaal park Torres del Paine. In de volgende decennia bezochten verschillende Europese wetenschappers het gebied, waaronder Otto Nordenskiöld, Carl Skottsberg en Alberto María de Agostini.

    Het landschap van het park wordt gedomineerd door het Painemassief met aan de oostkant de Greygletsjer die sterk stijgt boven de Patagonische steppe. Er zijn kleine valleien zoals de Valle del Frances, Valle Bader, Valle Ascencio en Valle del Silencio. In de Valle del Frances zijn indrukwekkende kliffen. In het oosten liggen de toppen Fortaleza, La Espada (zwaard), La Hoja (blad), La Máscara, Cuerno Norte en Cuerno Principal. Een groot deel van het Painemassief bestaat uit het Krijt gesedimenteerde rotsen. Diverse erosieprocessen zorgden voor de huidige vorm in de afgelopen tienduizend jaar. Er zijn diverse gletsjers zoals de Dicksongletsjer, de Greygletsjer en de Tyndallgletsjer. Ook zijn verschillende meren zoals het Dicksonmeer, Nordenskjöldmeer, Pehoemeer, Greymeer, Sarmientomeer en Del Toromeer. De Painerivier is de belangrijkste rivier van het park.

    De diversiteit aan landschappen zorgt voor de aanwezigheid van een groot aantal zoogdieren, waaronder de poema (Felis concolor), Chileense huemul (Hippocamelus bisulcus), guanaco (Lama guanaco), Chilla-vos (Canis griseus), Culpeo-vos (Canis culpaeus) en de skunk (Conepactus chinga). Er is ook een vogelfauna met om en bij de 100 soorten, waaronder Andescondor (Vultur gryphus), de zwartnekzwaan (Cygnus melanocoryphus), de Chileense flamingo (Phoenicopterus chilensis) en de Magellaanse specht (Campephilus magellanicus). De vegetatie omvat de planten Chileense Vuurstruik met rode bloemen en Calceolaria uniflora (vrouwenschoentje) met een opvallende vorm en kleur. Het park heeft zeven soorten orchideeën met onder andere Cloraea magellanica. In het park zijn 85 niet-inheemse plantensoorten, waaronder 75 van Europese oorsprong. Het park kent vier vegetatiezones: Patagonische steppe, Pre-Andes struikgewas ecosystemen, Magelhaens bladverliezend bos en Andeswoestijn. Het nationale park heeft een oppervlakte van circa 2400 km² en is een populaire wandelbestemming.

    Mijn fotoalbums zitten hier:

    https://picasaweb.google.com/109951132656031235080/BuenosAiresPatagonieEnIguazuwatervallen11Deel1

    en

    https://picasaweb.google.com/109951132656031235080/BuenosAiresPatagonieEnIguazuwatervallen11Deel2

    05-01-2012 om 22:14 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Reisduif
    28-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.26.08 – 27.08.2011: Hamburg

    Tegen zes uur ’s morgens vertrek ik naar de stad waar “mijn” Duitse voetbalclub zijn thuiswedstrijden speelt. Deze keer laat ik de match tegen 1. FC Köln voorafgaan door een stadsbezoek. Om half twee reeds kom ik aan bij het hotel Mercure aan de Kieler Straße, daar ken ik al twee hotels, maar de ene was volgeboekt volgens Booking.com en de andere bood enkel een kamer, zonder badkamer. Op papier zou ik pas om 15.00 uur kunnen inchecken maar de receptioniste zei me dat de kamer al vrij was. Dus ga ik me installeren, neem mijn stadsgids en neem het pad naar tramhalte Langenfelde en neem de tram tot Jungfernstieg. Daar bezoek ik eerst de St-Petrikerk, de evangelische hoofdkerk die in de eerste helft van de 11de eeuw werd opgetrokken, en daarmee de oudste kerk van Hamburg is. De kerk is opgedragen aan de apostel en martelaar Petrus. De 132 meter hoge kerktoren behoort tot de hoogste van de wereld. De kerk behoort tot de evangelisch-lutherse gemeente. In 1310 werd begonnen met de bouw van de gotische kerk, die in 1418 voltooid werd. De bronzen leeuwenkop op de klopper van de kerkdeur herinnert aan de eerste steenlegging voor de toren in 1342. In 1842 werd de kerk echter verwoest door een grote brand, waarbij de meeste kunstwerken uit het interieur gered konden worden. Al na zeven jaar werd een begin gemaakt met de nieuwbouw in nieuwgotische stijl. In 1878 kwam de 132 meter hoge kerktoren gereed. De kerk heeft de Tweede Wereldoorlog goed doorstaan (dat geldt helaas niet voor niet alle kerken). De kerk herbergt verschillende kunstwerken, waaronder een 14e eeuws altaar, een houten beeld van de hand van Bernt Notke en twee olieverfschilderijen van de Duitse schilder Gottfried Libalt en stellen de droom van Jakob voor en de geboorte van Christus. Laatste twee werden beschadigd bij een aanslag met een zuur, maar konden worden gerestaureerd. Ik bekijk de kerk van binnen en van buiten, en wanneer ik hem de rug toe keer, zie ik het embleem van HSV, want daar staat een winkel met souvenirs, voor Hamburgers die in het centrum wonen of nog verder van het stadion is dit interessant, want ze kunnen ook hier hun tribunekaart kopen. Ik snuister er rond en koop een GSM-tasje. Van daar ga ik naar het stadhuis, waarvan ik de gevel al van aan de kerk zie. Het is een allemachtig prachtig gebouw van graniet en zandsteen, met een voorgevel van 111 m breedte, en een toren in het midden van de gevel van 112 m grootte. In het stadhuis zetelen de senaat en het parlement, elk aan een zijde van de inkomhal. Vandaag zijn er geen rondleidingen, dus moet ik mijn kennis uit mijn handboek en het internet halen. Ik kijk wat rond, neem foto’s en ga dan de binnenkoer op, daar staat de Hygieia-fontein en daar bewonder ik ook de fraaie gevels. Er is verder een terras maar ik ga terug naar buiten, na de gebruikelijke foto’s. Op de Rathausplatz staat een kolom en wat meer naar links een maquette van het – toeristische – centrum van de stad, met duidelijk herkenbaar het stadhuis en de kerken. Nog wat verder staat een openbaar kraantje met drinkbaar water, vandaag erg populair want het is zonnig en zwoel warm.

    Ik zoek dan naar de Sint-Michielskerk maar kom, via de Alsterfleet aan de Sankt-Nikolaitoren, veel meer blijft er van de kerk niet meer over. De Sankt Nikolaikirche (Sint Nicolaaskerk) was een grote kerk in Hamburg. Door bombardementen in de Tweede Wereldoorlog is het kerkgebouw veranderd in een ruïne. De 147 meter hoge Nikolaiturm, ooit voor korte tijd het hoogste bouwwerk van de wereld, staat nog wel overeind. In de 12e eeuw werd op deze plek een eerste kerk gebouwd, in de 14e eeuw werd de eerste houten kerk vervangen door een stenen gebouw; een drieschepige hallenkerk. De kerk kreeg in 1517 een 153 m hoge toren, die echter in 1589 alweer afbrandde. Daarna kreeg de toren een barokke bekroning. In 1842 brandde de hele kerk af en een nieuwe kerk werd, na een ontwerpwedstrijd, gebouwd in neogotische stijl. In 1863 kon het kerkgebouw ingewijd worden. De toren kwam in 1874 gereed, en was toen met 147,3 m hoogte het hoogste bouwwerk ter wereld. Die titel ging 2 jaar later al weer naar de Kathedraal van Rouen. In 1943, tijdens de Tweede Wereldoorlog is de kerk zo zwaar gebombardeerd, dat men hem niet meer wilde opknappen. In 1951 heeft men de laatste muurresten afgebroken (allez, ja, er staan nog een paar muren met venstergaten). De toren is blijven staan als een gedenkteken, een monument ter gedachtenis aan de verschrikkingen van de oorlog. De crypte is weer in gebruik genomen als tentoonstellingsruimte. De kerkgemeenschap kreeg een nieuw kerkgebouw in een buitenwijk; in het centrum waren vrijwel geen woningen meer. Die toren en de crypte zijn te bezoeken, maar ik koop enkel een kaartje voor de toren, al wil de loketbediende eerst zien of de lift wel naar behoren functioneert, want hij durft al eens blijven steken. Doch er is geen probleem, en met andere toeristen (Denen, denk ik, te horen aan wat sommigen zeggen) ga ik dus de toren in tot 75 m hoogte, om dan van daar uit de omgeving te bekijken. En dan keer ik terug, ik zoek niet meer naar de Sint-Michielskerk, ik keer terug naar het stadhuis dat dicht bij de winkelstraat, Mönckebergstraße, gelegen is. Ik kijk daar van links naar rechts en ga de Karstadt binnen, dat lijkt wat op de Inno in Brussel, tot de vijfde etage, geen aparte winkels met elk een eigen deur dus, maar een open ruimte. Ik koop er niet echt iets wegens niets nodig maar geef mijn ogen de kost. Een eind verder is er een Karstadt-vestiging enkel voor de sport, dus met enkele HSV-souvenirs maar ook een afdeling gewijd aan de wandelsport. Terug in de straat ga ik naar het centraal station, Hamburg Hauptbahnhof, bevredig mijn nieuwsgierigheid naar de bestemmingen van de stations en kom terecht in het tramstation waar ik de tram neem naar Langenfelde. Na een verfrissende douche ga ik in het hotel op restaurant, eet er een absoluut lekker gebakken moot zalm op een bedje van tagliatelli, ik spoel dat door met een Duits donker bier (een halve liter). Tijdens het avondmaal is het aan het onweren.

    ’s Anderendaags wacht ik niet tot de GSM-wekker om 8 uur afloopt en ga een half uurtje later ontbijten. Er is een rijkelijk ontbijt en ik laat het mij weer smaken, maar behalve koffie en thee vind ik er geen warme dranken (warme chocomelk wordt blijkbaar in de keuken klaargemaakt), dus hou ik het bij koffie. Na dit ontbijt ga ik op mijn kamer een warme chocomelk drinken want er is een waterkoker, twee koffiekoppen en ik heb zelf chocopoeder bij J).

    Dan ga ik alweer naar het tramstation, iets warmer gekleed dan gisteren want het onweer heeft de lucht gekoeld en het ziet nog naar regen uit. Deze keer stap ik in Landungsbrücke uit, dat ligt aan de haven waar men kan inschepen voor rondvaarten op de Alster, ik neem wel enkele foto’s, maar ik ga dan op zoek naar de Sint-Michielskerk en die vind ik nu wel vlotter dan gisteren. De buitenkant is mooi maar het interieur nog mooier. De kerk werd gebouwd in de periode van 1647 tot 1669. Op 10 maart 1750 brandde deze volledig af na een blikseminslag. Onder leiding van de architecten Sonnin en Prey werd de kerk weer opgebouwd. In 1906 brandde ze af, tijdens werken aan de toren en werd opnieuw opgebouwd volgens de oude plannen, waarbij houten draagstructuren door staal en beton vervangen werden. In de tweede wereldoorlog bleef ze gespaard, tot de bombardementen van 1944-45 het gebouw alweer ernstig bedreigden. Het is opgetrokken in barok met monumentale toren, 132 m hoog. Eerst bezoek ik het interieur, opvallend omdat de wanden wit zijn en daardoor lijkt het zo licht en zacht aan de ogen. Ik neem naar hartenlust foto’s (met de flits uitgeschakeld) en pas nadien koop ik een kaartje om de toren te “beklimmen”. Ik heb inderdaad eerst een paar trappen te doen alvorens de lift te nemen naar een hoogte van waar ik de panorama’s kan aanschouwen. Er staan ook foto’s met aanduidingen zodat men zich kan oriënteren, en dat is goed ook, want het regenweer heeft het uitzicht wel beperkt. Na dit bezoek daal ik opnieuw af en ik zoek wat aangelegd natuur op. In de buurt is een opeenvolging van parken: Alter Elbpark door de Große Wallanlage​n, de Kleine Wallanlage​n en de oude kruidtuin naar "Planten un Blomen”. Na talrijke foto’s (niet van de gevangenis nabij een paar justitiegebouwen) kom ik aan een café met terras maar ’t is te nat om een terras te doen, dus bezoek ik voor een halve euro de sanitaire faciliteiten, neem dan in de onmiddellijke omgeving de tram terug naar ’t hotel. Daar wissel ik van T-shirt, neem nog een supporterssjaal mee en haal mijn tribunekaart uit mijn kluis. Voor de laatste keer dit weekend neem ik de tram in Langenfelde, maar nu in de andere richting tot het volgende station (nu is ’t gratis, HSV trakteert omdat ik met het openbaar vervoer naar ’t voetbal ga J), daar eet ik eerst een belegd broodje, drink er een warme chocomelk bij en ga dan naar de halte van de pendelbus. De poorten zijn nog dicht en ik bezoek eerst het dahliapark in het nabijgelegen Volkspark. Daar moet ik me wat beheersen of ik neem van bijna alle bloemen een foto, zo mooi zijn ze (ik wil nog wat batterij houden voor tijdens en na de wedstrijd)! Ik neem wel alle tijd om ze te bekijken en te zien welke leuke en minder leuke namen ze toegekend hebben aan de bloemen. Wanneer ik dan rond ben, ga ik naar het stadion voor de wedstrijd en eerst een bezoek aan de winkel. Over deze wedstrijd staat elders op mijn blog het verslag: http://blog.seniorennet.be/goegestapt/archief.php?ID=979120

    Na de wedstrijd, de terugweg per pendelbus en tram en een douche ga ik weer eten in ’t restaurant van het hotel, deze keer pasta met spinazie- en looksaus, doorgespoeld met hetzelfde biermerk. Op de kamer kijk ik nog wat TV tot het verslagje over de wedstrijd, inbegrepen korte interviews, gedaan is. ’s Anderendaags, na het rijkelijk ontbijt en de afrekening, rij ik naar huis, het weer is al veel beter al regent het een paar keren kort.

    Fotoalbum: https://picasaweb.google.com/105109948338563238023/Hamburg11

    28-08-2011 om 22:30 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Reisduif
    19-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.06.06 – 12.06.2011: Vakantie in de Vaucluse

    Maandag, 06.06.2011 Heenreis

    Tegen vijf uur ’s morgens belde Annemie aan, en na een beetje georganiseer met auto’s en bagage, vertrekken we. De eerste stop was in het Groothertogdom Luxemburg om de dieseltank vol te gieten. In Frankrijk stopten we nog twee keer, om te eten en te drinken. Afgezien van wat file in Luxemburg en in Lyon verliep het rijden zeer vlot en we kwamen voorspoedig aan te Châteauneuf de Gadagne in de Vaucluse, Provence, op een 15-tal km ten oosten van Avignon. De dochter van uitbaatster Caroline kwam eens zien welke klanten over de vloer kwamen en ging dan haar moeder (op wie zij sterk lijkt) halen. Het weerzien na twee jaar was hartelijk en we kregen de sleutel van de kamer “Côté Cour” in handen.

    Amai zeg, die is wel veranderd, hij lijkt wel groter! Het leek ons ook dat de badkamer en de kleerkast van plaats verwisseld zijn, maar de badkamer is nu wel groter. Alleen wat jammer dat er geen plafondlicht meer is, het licht komt van een armatuur aan de wand boven de tafel, en daar staat nog een lamp op. Verder staat ook op elk nachtkastje een lamp, maar samen geven ze niet genoeg licht voor de kleerkasten. Enfin, we installeerden ons en gingen dan een wandelingetje plegen langs de wijngaarden en andere moestuinen en dan naar het terras waar we de vorige keer ook al iets gingen drinken. Nadien gingen we terug, verfristen ons en gingen avondmalen. Zo’n avondmaal bestaat uit zelfgemaakte aperitief (er is keuze: fruitsap, lavendelwijn en diverse soorten kirr) vergezeld van olijven en olijvenbroodjes, een voorgerecht met salade, een hoofdgerecht (meestal vlees of kip met groenten en aardappels of rijst), verschillende soorten geitenkaas (met vijgenjam) en een dessert.

    Dinsdag, 07.06.2011: La Roque d’Anthéron

    Uit een assortiment folders van Annemie kozen we voor een wandeling in het domeinwoud bij La Roque d’Anthéron, ik vond gemakkelijk een parkeerplaats in het centrum. Van daar zochten we naar het aanknopingspunt met de wandeling en vroegen enkele dorpsbewoners hoe we daar geraakten (op dat folder stond het gedetailleerd beschreven). De laatste bewoner, een dame die er al haar leven lijkt te wonen, raadde ons aan de Abdij van Silvacane te bezoeken. We betaalden dus 7 EUR en kregen bij het ticket de belofte dat deze reductie betekent voor twee andere plaatsen, het kasteel van La Barben en de wijngaarden Forbin de Janson, maar die bezochten wij uiteindelijk niet. De Abdij van Silvacane is een cisterciënzerabdij (de orde der cisterciënzers is een kloosterorde die in 1098 door Robert van Molesme is opgericht in de abdij van Cîteaux), gelegen langs de oever van de Durance, vlak bij La Roque-d'Anthéron, in het departement Bouches du Rhône in Frankrijk. De naam is afgeleid van Silva Cana: Woud van riet. De abdij van Silvacane wordt ook wel de jongste van de drie ‘cisterciënzerzusters’ in de Provence genoemd (de andere twee zijn de abdij van Sénanque – die we ook al eens gezien hebben, maar niet van binnen - en de abdij van Le Thoronet). Ze is omstreeks 1144 gesticht als dochter van het klooster Morimond. Pas na grote schenkingen op het einde van de 12e eeuw door Guillaume de Fuveau en Raimond de Baux kwam de abdij tot bloei. De abdijkerk kwam tot stand tussen 1175 en 1230. De rijkdom van de abdij in de 13e eeuw wekte de afgunst van de benedictijnen van de Abdij Montmajour bij Arles. In 1289 werd de abdij Silvacane door hen bezet en de cisterciënzers werden in gijzeling genomen. Na een miniconcilie kwamen de monniken weer vrij. In 1358 werd de abdij geplunderd door de troepen van de heer van Aubignan. Mede door misoogsten raakte de abdij aan het einde van de 14e eeuw in financiële problemen. In 1443 verlieten de monniken het klooster. Het beheer van het gebouwencomplex kwam in handen van het kapittel van de kathedraal van Aix-en-Provence. De abdijkerk fungeerde sindsdien als parochiekerk voor La Roque-d’Antheron. In de 17e en 18e eeuw raakte de abdij in verval. Na de Franse Revolutie werd de abdij verkocht. Het complex was enige tijd in gebruik als boerderij. In 1846 kwam het in bezit van de Franse staat en werd begonnen met de restauratie van de kerk. De overige gebouwen van het complex werden eerst na 1945 gerestaureerd. Hoewel de abdij van Silvacane naast romaanse ook gotische stijlelementen vertoont, is de Romaanse stijl overheersend. De op de basilicavorm gebaseerde kerk heeft een spitsboogtongewelf. Op de viering is een kruisribgewelf geplaatst. De kloostergang is van grote romaanse eenvoud. Ze werd gebouwd in de tweede helft van de 13e eeuw. Ze bestaat uit met tongewelf overdekte galerijen. Achter de oostelijke vleugel liggen de later gebouwde kapittelzaal, de refter en het dormitorium. Wij bezochten de abdij in een beetje andere, willekeurige volgorde dan vermeld op het foldertje dat we meekregen, en ons viel meteen op dat het niet gemeubileerd is. In de kerk staan de stoelen bij elkaar in een zijaltaar, en dat waren de enige meubels die we zagen. In het dormitorium stelden wij ons meteen voor daar op onze luchtmatras en in onze slaapzak de nacht door te brengen, gewend als we dat zijn van onze meerdaagse wandeltochten: een slaapzaal delen met anderen.

    Na het bezoek aan abdij met kerk en de tuin, genoten we een warme drank in de tuin en gingen dan alsnog wandelen, maar nu niet meer de hele toer zoals in het foldertje aangegeven, doch we sneden een stuk af, dat staat er ook op vermeld en aangetekend. Het werd een mooie wandeling langs meestal goed begaanbare paden, aanvankelijk gestadig stijgend want we wilden in de verte, zo mogelijk, de Mont Ventoux zien. Aan het keerpunt staat een hoge elektriciteitsmast en op een van de sokkels gingen we zitten voor onze picknick. Van daar af ging het weer bergaf en dat op soms iets minder goed begaanbare paden, op gegeven ogenblik leek het ons aangewezen ons neer te zetten en op die manier een rotspartij af te dalen. Het meest opmerkelijk aan dit bos is de ware weelde aan flora en ook enkele mooie vlinders. We kwamen toch heelhuids terug in het dorp waar we, nabij de auto, op een terras iets gingen verbruiken (voor Annemie een droge, witte wijn, want pastis wilde/mocht men enkel bij een eetmaal serveren, en voor mij een picon-bière). Het was ons nog wat vroeg om al terug te rijden naar Chäteauneuf, en stopten dus nabij Avignon (Le Pontet) waar we in de Flunch (iets gelijk de Lunch Garden, maar dan wat minder refterachtig en met een groter aanbod) een ijsje verorberden. We gingen ook winkelen in de Decathlon, Annemie had graag een schoudertasje zoals ik vorig jaar nabij Dijon kocht (maar dat model hadden ze er niet) en ik kocht een badpak en een zonnebril. Het gebouw waar de Auchan (waar de Flunch altijd zeer in de buurt is) in gevestigd is, lijkt een winkelcentrum zoals de City 2 in Brussel, maar dan wel alles gelijkvloers, er zijn dus nog andere winkels en de vier uitgangen hebben de naam van een Provençaalse stad. We keerden terug naar ons verblijf waar we ons verfristen voor het avondmaal, maar we verbruikten eerst een ander aperitief, een champagne van Piper Heidsieck.

    Woensdag, 08.06.2011: Marseille

    Ik had eerder getelefoneerd met Katrien, samen met haar ouders uitbaatster van de chambre d’hôte Le Viala in de Cévennes, of we hen eens konden bezoeken, maar ze waren zelf in België voor een leuke familiale gelegenheid. Dus spraken we af voor komende zaterdag.

    Wij besloten dan naar Marseille te rijden voor een stadsbezoek. De heenrit ging voorspoedig en ik parkeerde de auto in een ondergrondse garage nabij de oude haven. Op weg naar de Notre Dame de la Garde wandelden we de havendijk af tot aan de Quai des Belges. Intussen bekeken wij het aanbod van diverse excursies naar de Château d’If en/of “calanques” (inhammen, die van Cassis zagen we de vorige keer al). De klim naar de basiliek ging zeer geleidelijk maar de weg was behoorlijk druk met het autoverkeer. We gingen even piepen in het gebouw van het justitiepaleis maar gezien onze zomerse kledij mochten we niet binnen, zelfs niet toen Annemie zei dat ze in België ook voor het gerecht werkt. We stapten en stegen dus verder en op een gegeven moment werden de voetgangers van de automobilisten afgeleid. De basiliek was de klim zeker waard! De Notre-Dame de la Garde is een basiliek in nieuw byzantijnse stijl en is gesitueerd op het hoogste punt van de stad Marseille, een 162 meter hoge kalkstenen rots aan de zuidkant van de oude haven. Deze kerk is één van de belangrijkste toeristische trekpleisters van de stad. Daarnaast trekt deze kerk vele bedevaartgangers, met name tijdens de Maria Hemelvaartsdag op 15 augustus. De lokale bevolking noemt deze kerk ook wel la bonne mère ("de goede moeder"). Voor deze kerk is opdracht gegeven door Saint Charles Eugène de Mazenod, de toenmalige bisschop van Marseille en is ontworpen door architect Jacques Henri Esperandieu (1829-1874). De eerste steen voor de fundering is gelegd op 11 september 1853 en de bouw is afgerond in 1864. Bij de bouw is zo'n 170.000 materiaal gebruikt, waaronder 23 scheepsladingen marmer en porfier uit Italië (die horizontale “banden” doen me ook denken aan historische gebouwen in Toscane). Het interieur is gesierd met ingelegd marmer en mozaïeken. De kerk is gebouwd op plek van een 13e eeuwse kapel, eveneens gebouwd ter ere van de Heilige Maria. Zij is traditioneel de beschermheilige van de zeevaarders. Bij de basiliek staat een 60 meter hoge klokkentoren met op de top daarvan een enorm standbeeld van de Heilige Maria met het kindje Jezus. Dit beeld is zichtbaar vanuit grote delen van de stad en ook van ver op zee. We vergaapten ons dus aan het fraaie interieur en terug buiten gingen we even rond, aan de oriëntatietafels kijken waar we ons bevonden, genoten we van het uitzicht van alle kanten.

    We wandelden dan terug en volgden de Canebière, de winkelstraat bij uitstek, ongeveer een kilometer lang en loopt van de Vieux Port naar de wijk Réformés. Alvorens terug te keren, bezochten we de kerk van Saint-Vincent-de-Paul. Terug aan de haven bleek dat de uitstap die we hadden voorzien, toch niet om half vier maar pas tegen vijf uur zou starten, dus lieten we dat aan ons voorbij gaan en keerden terug naar onze verblijfplaats voor een douche en het avondmaal.

    Donderdag, 09.06.2011: La Roque sur Cèze

    Hier waren we twee jaar geleden ook al eens, maar nu zouden we de wandeling beginnend in het dorp niet meer maken, veel zal er niet aan veranderd zijn. Wel bezochten we het dorp zelf, waar geen enkele straat waterpas ligt, het is stijgen of dalen. We wilden ook het kasteel bezoeken, maar vonden de toegang niet, een hekken was gesloten (het is privaat domein, zo staat op de Franstalige Wikipedia te lezen). Het middeleeuws dorp is gebouwd op een rots nabij de watervallen van de Sautadet, vanwaar het stijgen en dalen, een kasteel en een kapel domineren het geheel, omwallingen zijn nog zichtbaar. Een middeleeuwse brug (waar we over reden, het is net breed genoeg voor 1 auto), geklasseerd als historisch monument, overspant de Cèze met 12 bogen. Intussen, na onze vruchteloze poging om het kasteel te bezoeken, was een snackbar, Chez Babeth, geopend, en daar gingen we een kleinigheid eten: Annemie een pannenkoek en ik ook eentje, maar dan een lokale versie, waarbij de ronde hoeken omgeplooid waren, ik nam er een salade bij (maar dat was enkel sla, geen tomaatje of geraspte wortels bij). Overigens, toen Babeth ons hoorde babbelen, kwam ze even een praatje slaan, ze zei dat ze van Brugge afkomstig was, maar ze had zeker geen (West-)Vlaams accent, eerder een Frans. We gingen dan naar de watervallen van de Sautadet, geklasseerd als natuurzone. Deze kalkrotsen zijn 5 miljoen jaar oud en erover en ertussen stroomt de Cèze, wat wilder dan tot en voorbij deze rotsen. We stapten van de ene rots naar de andere tot iemand zei dat het van daar af privaat eigendom was. Hoe ze dat zag, weten wij niet, er stond geen afsluiting, zelfs geen teken op de rotsblok. Maar kom, we wilden niet discussiëren en keerden op onze stappen terug. Via de brug met 12 bogen en nog wat restanten van de middeleeuwse leuning (ik hoop dat ze die tijdelijke leuningen vervangen door een imitatie van die historische leuning, want nu lijkt dat eigenlijk nergens naar) bereikten we de overkant van de Cèze. Ook daar is een wandelpad voorzien, maar de straat was toch afgezet wegens wegenwerken dus we volgden de straat en verlieten die voor de werfvoertuigen om van daar uit de watervallen te bekijken. We gingen ook op een rots zitten om daar onze voeten te verfrissen. Niet dat het zo heet was als twee jaar geleden (toen waren we daar in augustus), maar zo’n fris voetbad doet altijd deugd. Aanvankelijk voelde het water koud aan maar dat duurde niet lang (dat was twee jaar geleden ook al het geval). Eens de watervallen goed bekeken, gingen we terug naar de auto en passerend in de buurt van Avignon gingen we alweer een ijsje eten in Le Pontet.

    Vrijdag, 10.06.2011: Carpentras en Avignon

    Vandaag werd de wekelijkse markt in Carpentras gehouden, ik parkeerde in de buurt en we gingen zowat de hele markt af. Die is best groot, verspreid over diverse pleinen en straten. Ik kocht er enkel twee strookjes velcro om een reflecterend vestje (waarvan de velcrostrookjes versleten zijn) dicht te houden, Annemie kocht er look en, voor mij, zeep van chocolade gemaakt. Ik kocht in een papierwinkel ook postkaarten, maar voor de zegels moest ik wel naar de post, en die is even verder dan het vredegerecht. Ik probeerde eerst om zelf zegels te halen in een machine, maar ’t was me te omslachtig, dus kocht ik ze toch maar aan een loket, 75 cent voor een zegel (en hoeveel is ’t hier voor een kaart naar ’t Europees buitenland, bpost? 93 cent als je per 5 zegels koopt, 1.03 EUR per zegel…). Tussendoor hadden we een warme drank (koffie voor Annemie en warme chocomelk voor mij) met een koffiekoek.

    Na het uitgebreide bezoek aan de markt reden we naar Avignon, in Le Pontet gingen we eerst een licht middagmaal benutten (wij schepten een bord vol aan de salad bar), en dan zochten we naar de gratis parking met gratis rit met de pendelbus, we vonden die ook wel na enig rondtoeren. Op de parking hadden we wat te wachten, in principe rijden de bussen elke 10 minuten uit maar ook bussen blijven wel eens in het verkeer steken. We stapten af in de rue de Carnot (voor Antwerpenaren: Carnotstraat ) en gingen wat wandelen in de stad. Het pauselijk paleis zelf bezochten we niet, Annemie had die al eerder bezocht en vond het de prijs niet waard. Wel bezochten we het park er rond, zagen zelfs de Mont Ventoux in de verte en brachten een bezoek aan de kathedraal die aan het paleis verbonden is, de Notre Dame des Doms. De kathedraal is een Romaans gebouw, vooral van de 12de eeuw, met als meest opvallend element het vergulde standbeeld van de Maagd Maria op de westelijke toren. Tussen de vele kunstwerken in het interieur, misschien het mooist ook, is het mausoleum van paus Johannes XXII, een meesterwerk van gotisch houtsnijwerk van de 14de eeuw. We wandelden nog wat rond, zoals voorbij het stadhuis, waar net een huwelijk werd bezegeld aan het Horlogeplein en nog wat winkelstraten. Aan de overkant van een parkje waar we twee jaar geleden schuilden voor de sterk stralende zon, gingen we nu op een terrasje een ijsje smullen, alvorens terug te rijden naar onze verblijfplaats.

    Zaterdag, 11.06.2011: Bij Katrien en ouders in de Cévennes

    Vincent had al een Mappy-routeplan van het internet uitgeprint en ik bracht toch maar het adres in mijn GPS-systeem, al schakelde ik dat machientje uit voor een tijd omdat ze mij koste wat kost via de autosnelweg wilde sturen. Het officiële adres van chambre d’hôtes Le Viala staat in 48240 Saint Frezal de Ventalon, en die plaats bereikten wij via Avignon, Alés en Uzès. Vanaf Saint Frezal de Ventalon volgde ik een departementale weg waar je best rustig rijdt want sommige Fransen doen dat niet, die zijn de weg ongetwijfeld gewend. Al vroeg op die departementale weg hebben de Vandenbrouckes wegwijzertjes geplant naar hun thuis, en op een zeker ogenblik splitste een weg voor een soort wouddienst zich af, van daar begon dus hun oprit. En opeens waren wij er, ik parkeerde mijn auto net achter hun auto (type terreinwagen met de naam van hun verblijfplaats op). We klopten aan en Simonne, Katriens moeder, deed open. We werden hartelijk begroet en welkom gegeten, gingen op het terras zitten en kregen een drankje aangeboden (witte wijn). Na wat over en weer babbelen, troonde Katrien ons rond in de tuin en in het huis met alle vrije kamers (ik weet niet of alle kamers vrij waren, want er stonden nog twee auto’s geparkeerd). De kamers zijn erg smaakvol ingericht, geen kamer leek op de andere, elk met een eigen badkamer, alleen leken ze mij kleiner dan onze kamer in Châteauneuf. Maar misschien is dat wel logisch: in een oude, gerestaureerde 'mas cévenol' uit de XVI eeuw hebben ze gastenkamers gerealiseerd, waarvan het 'cachet' en comfort wordt gecompleteerd met de gezelligheid van hun familiedis. Nog wat reclame: ze serveren lekkere Franse menu's met hoofdzakelijk streekproducten, een lekker regionaal wijntje uit 'de pays guilleret' en een goed humeur. Le Viala is een uitstekend vertrekpunt voor wandelingen ter verkenning van het Bougès- en Mont Lozère gebergte (ze organiseren wandelweken voor hun gasten, als ik me niet vergis is Katrien dan “baankapitein” of gids). Ook voor personen die rust zoeken, is dit het aangewezen adres (allicht, zoals het afgelegen ligt, maar wel in het natuurpark!) Gasten hebben beschikking over een woonkamer met open haard, een zonneterras met pergola en een bloementuin. Precies omdat hun thuis in een natuurpark ligt, moet het aan zekere voorwaarden voldoen, vooral het buitenzicht moet aangepast zijn, tot en met de dakpannen en het tuinmeubilair, geen plastiek maar hout (of ’t moet zeker als hout uitzien), en er is controle!

    Voor iemand als ik die de Cévennes (nog) niet kent, nog wat info van op de website: het Parc national des Cévennes, opgericht in 1970, beschermt de hoger gelegen regio's van de mediterrane streek. Het Massif central, de mont Lozère, de mont Aigoual en alles wat daar tussen ligt is een uniek, bewoond nationaal park. In de centrale beschermde zone wonen een slechts enkele honderden mensen. Deze streek kenmerkt zich door de grootste biologische aanwas van Europa in de afgelopen 20 jaar. De diversiteit van haar milieus is opmerkelijk: graniet-, lei- en kalksteen biotopen, hoogteverschillen en zowel de middellandse zee- als oceanisch klimaatinvloed. Wat de fauna betreft zijn er behalve het oorspronkelijke grote aantal beschermde dieren ook met succes diverse soorten geherintroduceerd zoals everzwijn, hert, ree, bever, en de vale gier, de' vautour fauve'. Er zijn zeventig verschillende zoogdieren waar te nemen en bovendien een indrukwekkend aantal en soorten (roof-) vogels. Ook de variatie aan insecten. is opmerkelijk. Wat de flora betreft herbergt het Parc ongeveer 2 000 soorten, waaronder 43 orchideeën. Ook wordt er aan diversiteit van struik- en boomsoorten gewerkt, inmiddels al op ruim tweederde van haar territorium. Bovendien besteedt het park veel aandacht aan de prachtige geconfectioneerde landschappen, gedurende eeuwen, door landbouw en veeteelt, een magnifiek en zéér bijzonder architecturaal erfgoed. Al babbelend en kijkend naar roofvogels vliegt de tijd voorbij, we hebben daar zeker drie uur gezeten!

    Terug rijdend stopten we in Uzès om er iets te verbruiken alvorens terug te rijden naar ons vakantieverblijf. Daar hadden we onze bagage te prepareren, want ’s anderendaags keerden we naar huis terug…

    Zondag, 12.06.2011: Terugreis

    We waren afgestapt van de gewoonte om erg vroeg op te staan en te vertrekken, we namen nu het ontbijt als op een andere dag, rekenden af en namen node afscheid van Caroline en Vincent en eigenlijk ook van Lothar en Kristel uit een dorp ten zuiden van Sleeswijk (Duitsland), met wie we de hele week graag gebabbeld hebben bij het avondmaal en soms het ontbijt (wij waren meestal voor hen op), voor hen zat de vakantie er nog niet helemaal op maar ze vertrokken ook deze zondag uit de Provence.

    De terugreis vlotte al even goed als de heenreis, het was immers zondag en zoveel vrachtwagens rijden er dan niet. We stopten op zijn tijd, ook in Luxemburg om de tank vol te gieten. Ergens onderweg, maar al in Wallonië, viel ineens een hagedis op Annemie’s hoofd en van daar op haar schouder. Ze had die verschrikt weggeknipt en hij kwam wellicht tussen haar zetel en de schakelhendel terecht. Op de eerstvolgende parking zochten we er naar maar vonden hem niet. We kwamen dus even behouden thuis als we in Châteauneuf kwamen, en na het georganiseer met bagage en auto’s, namen we node afscheid van elkaar. Terwijl ik mijn auto leeg maakte, sprong die hagedis ineens van de achterbank naar de garagevloer en toen ik hem wou buiten werken, verdween hij achter de isomo-isolatie.

    Het weer was die week zeer aangenaam: veel zon, niet te hoge temperaturen en weinig regen, enkel tijdens de heenreis een beetje en ook toen we naar Marseille reden. We waren overigens net op tijd in de Vaucluse aangekomen want de dagen voordien was het weer daar barslecht, met onweders, veel regen en hagelbuien die de meloenoogst torpedeerde met dikke bollen.

    De andere gasten waren best OK of zelfs ronduit aangenaam, zoals Lothar en Kristel. Helaas waren niet alle gasten even aangenaam, vooral mensen die er een seminarie hielden gedroegen zich wat uit de hoogte (bij voorbeeld roken aan de ontbijttafel waar andere gasten aan ’t eten waren, ’t mag nog buiten zijn), die passen meer in een vijfsterrenhotel. Er was ook een gezelschap Australiërs die zich gedroegen alsof Caroline, Vincent en hun personeel de butlers van die gasten waren. Ze hielden duidelijk van het terrasleven, maar ’s anderendaags vond Caroline talrijke sigarettenpeuken op de terrasvloer, terwijl er wel een grote asbak stond (niet op tafel maar op de rand van een bloembed, hadden ze die niet als dusdanig herkend?). Ook van hun kamers zouden ze een zootje gemaakt hebben, dusdanig dat de kamermeid Caroline erbij vroeg om te tonen wat ze daar vond. Om familiefeestjes te houden, hoef je er niet te slapen, en feestjes hadden Caroline, Vincent en hun personeel genoeg te verzorgen, in die week! Op zekere dag had een personeelslid in de keuken in haar vinger gesneden, ze moest naar de spoed gevoerd worden en dat met, de zondag dat wij naar huis terug keerden, een familiefeest voor de boeg. Carolines dochter beloofde te komen helpen in de keuken, en een garçon, die normaal vrij was, offerde zijn vrije dag op om te komen helpen. Dit bewijst toch dat Caroline en Vincent hun personeel correct en met respect behandelen!

    Het eten was alweer voortreffelijk, vooral ’s avonds. Zoals dat in sommige chambres d’hôtes gebruikelijk is, wordt hier veel zelf gemaakt, zoals de honing en de diverse confituren bij het ontbijt (je kan ook een iets uitgebreider ontbijt bestellen en bijbetalen, met kaas en een gekookt eitje), als het avondmaal. Wat niet uit hun eigen tuin komt, komt wel uit de onmiddellijke omgeving, niet uit de supermarkt. Met al die gasten aan tafel heb ik geen foto’s gemaakt van het eten (wat ik wel dikwijls doe als ik elders alleen of met bekenden aan de dis zit), dus weet ik niet meer wat ik op welke dag gegeten heb. Maar wat ik me wel lang zal herinneren is een van de meest lekkere voorgerechten ooit gegeten: kabeljauw gegratineerd met aardappels. De hele week dronk ik 1 rode wijn van Vacqueyras, nadat ik even mocht proeven van de fles van Lothar; als het zo lekker is, waarom veranderen?

    Fotoalbum: https://picasaweb.google.com/helgavds/Vaucluse11

    Koppelingen:

    Mas des Vertes Rives: http://www.mas-des-vertes-rives.com/

    La Roque d'Anthéron: http://www.ville-laroquedantheron.fr/

    De Abdij van Silvacane: www.abbaye-silvacane.com

    Marseille: www.marseille.fr

    La Roque sur Cèze: http://www.gard-provencal.com/vv/laroque.htm

    Cascades du Sautadet: http://www.gard-provencal.com/nature/sautadet.htm

    Carpentras: www.carpentras.fr, www.carpentras-ventoux.com, de vrijdagmarkt: http://www.carpentras.fr/economie/marches/marche-du-vendredi-469.html

    Avignon: http://www.ot-avignon.fr/

    Cévennes: www.cevennes-parcnational.fr

    Le Viala: http://causses-cevennes.com/tourisme/chambre-d'hotes/Viala-NL.htm

    19-06-2011 om 21:08 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Reisduif
    27-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.06.12.2010 - 23-12.2010 - Twee weken Rio de Janeiro, deel I

    06.12 - Brussel – Rio de Janeiro

    Met de Interregio van 15:05 uur spoorde ik naar Brussel Zuid, waar ik toch tijdig aankwam en in een der wachtzalen op de Thalys wachtte, het was daar ook niet bijzonder warm gestookt. Om 16:09 uur (hetzelfde uur als vorig jaar ) moest de Thalys naar Parijs vertrekken maar hij begon met een vertraging van 10 minuten bij aankomst (ik moest dan nog ene verzoeken zijn eigen plaats te zoeken i.p.v. de mijne in te nemen), en kwam Charles de Gaulle aan met 15 minuten vertraging. Ik moest naar Terminal 2 en vond dat ook vlot, daar vroeg ik wel even waar de vluchten van Air France vertrokken aan een medewerkster van deze maatschappij. Ik moest naar check-in 15 of 16, en het bleek dan deze laatste, waar de vlucht er al op staat, ruim 5 uur voor tijd. De balie was natuurlijk nog niet open, maar ik kon mijn boarding pass zelf uit een machine halen met het nummer van mijn elektronisch reserveringsnummer, zo kon ik zelfs min of meer kiezen waar ik wou zitten (aan het gangetje). Met die inscheepkaart kon ik mijn bagage afgeven, zo had ik meteen minder om op te letten. Ik passeerde de pascontrole, werd er gefouilleerd want er piepte wat, en mijn schoenen waren ’t niet. In de gang van de inschepingen wandelde ik wat rond, at een broodje zalm, dronk er warme choco bij, en verdeed mijn tijd. ’t Is ook aan de inscheping niet erg warm en ik ging nog een warme choco drinken. Dan is het eindelijk zover, eerst mochten twee dames per rolstoel binnen, dan rijen 40 tot het eind, dus ik ook. Ik zat dus op de meest linkse stoel van de vier in het midden, met 3 Spanjaarden op de drie andere plaatsen. Met ongeveer 30 minuten vertraging vertrok de Boeing eindelijk. Ik had al rap de indruk dat in een Boeing minder plaats is dan in een Airbus, waarmee ik vorig jaar meevloog, telkens iemand passeerde, kreeg ik een duwtje tegen mijn schouder, en gezien het late vertrekuur was dat niet bevorderlijk voor de nachtrust.

    07.12 - Brussel – Rio de Janeiro

    Na ongeveer een uur werden de warme maaltijden uitgedeeld: eerst zalm op griesmeel met stukjes groenten, dan naar keuze rundvlees op zijn parmentiers of kip met pasta, verder ook kaas en een appeltaartje, dit alles op een plateau. In plaats van koffie of thee kreeg ik toch warme chocomelk. Bij dat eten dronk ik rode wijn uit de Ventouxstreek. Dan probeerde ik te slapen tot het buiten bijna klaar werd. We kregen dan nog een ontbijt en ook twee formulieren in te vullen, ene van de douane en een fiscaal document. Met evengoed 30 minuten vertraging landde het vliegtuig in Rio de Janeiro, we moesten even wachten tot een poort vrij was. Ik moest dan zowat een uur aanschuiven in de rij voor de pascontrole en een stempel in het boekje van een vrouw die blijkbaar haar dag niet had, zo verzuurd ze keek, en een goeie dag kon er ook niet aan af. Ik haalde dan mijn reistas, wat nog behoorlijk vlot ging, ik gaf mijn invoerformulier af en bestelde een taxi. De chauffeur wist blijkbaar niet goed waar ik moest zijn, dus gaf ik hem de mail met uitleg van mijn gastvrouw, Hilda Andrade. Ondanks haar foto’s had ik een op zich staand gebouw verwacht waar duidelijk de naam “Rio Lodge Inn” staat, maar ze betrekt gewoon de helft van de zevende verdieping (in totaal 11) en nergens is die naam te vinden. Misschien moest ze gewoon een naam verzinnen om op de lijst van “Bed and breakfast” te kunnen staan. De chauffeur zette me niet zomaar af, maar ging mee tot het hek waar ik werd aangemeld, de conciërge belde dan even met Hilda en liet me dan toe tot het pand. Eens ik met de lift aangekomen was op de zevende verdieping, heette Hilda mij welkom, en leidde me naar mijn (dubbele voor de prijs van een single) slaapkamer met badkamer en balkon. Dan toonde ze mij de rest van het gastenverblijf: de single kamer zonder balkon of badkamer, de badkamer op de hall, de derde dubbele kamer (die zij nu gebruikte, gezien ik toch de enige gast was), de living-eetkamer natuurlijk, de keuken en het bureautje waar haar PC staat. Terwijl ik me installeer en wat verfris (want het was hier veel warmer dan bij ons ), maakte ze mij een ruim ontbijt. Bij het nuttigen hiervan (nog met koffie ) babbelden we wat over reizen en ze gaf ook tips. Ik ging dan eens wandelen, de ene richting naar de supermarkt en ernaast een pizzaria (ja, zo heet dat pand, bakken ze misschien maar 1 pizza? ). En dan de andere richting uit naar ’t strand, waar ik wat in het zand wandelde, tot bijna aan het eind, aan de tunnel naar Barra da Tijuca, en terug langs de stoep. Ik liet er ook mijn voeten en zelfs de boord van mijn jeans nat maken door de golven, die de zonnebaders ongetwijfeld veel plezier gaven, net hoog genoeg zijn ze soms daarvoor. Grote delen van het strand zijn gemarkeerd als gevaarlijke zwemzones net vanwege deze hoge golven, en niet dus wegens vervuiling door geloosd water van de favela’s in de buurt (vooral Rocinha), zoals ik eerder had gelezen. De Brazilianen lieten dat toch alleszins niet aan het hart komen, maar ja, die drinken misschien ook leidingwater.

    Ik ging dan terug naar de kamer, omdat Hilda toch thuis was, had ik mijn sleutel niet meegenomen, maar dat deed ik voortaan wel om hem aan de conciërge in bewaring te geven. Ik maakte mijn reistas zo goed als leeg, nam een douche en ging terug naar de pizzaria een pizza van vier kazen eten, wat ik met een pils (Skol, heeft blijkbaar geen malzbier) doorspoel. Terug op de kamer vond ik 1 zender, BBC World, en kreeg de computer niet aan de praat om weersvoorspellingen te vinden (het durft daar ook wel eens te regenen).

    08.12 - Rio de Janeiro : Jardim Botánico

    Ik moest mijn GSM-alarm nog leren afstellen en versliep me schandalig, ik kreeg weer een overvloedig ontbijt, Hilda gaf me ook uitleg over bussen, en zou dat die twee weken doen, zo wist ik meteen welke bus(sen) tot waar ik moest nemen, eventueel aan de ontvanger vragen om me te verwittigen wanneer ik moest uitstappen. Ik reed toch wat te ver mee en moest toen terug om de ingang tot de Kruidtuin te bereiken. In het 140 hectare grote park groeien duizenden bomen en meer dan 8000 tropische planten. In totaal staan in deze tuin maar liefst 235.000 planten en bomen. In 1808 moest João VI Portugal uit, op vlucht voor Napoleon. Hij richtte deze botanische tuin op, met de bedoeling er planten uit andere werelddelen te laten groeien. Binnenkomen deed ik via een laan met 134 reusachtige palmbomen van meer dan dertig meter hoog. Deze tuin komt vooral tot leven in de maanden september en december, wanneer alles in volle bloei staat. Ik bezocht heel dat park, hier en daar zijn er thema’s, zoals de Japanse tuin, de Amazone, er zijn ook watervalletjes en serres, zoals voor insecten etende planten, orchideeën en bromelia’s. ik heb daar menig uur gesleten en veel foto’s genomen, precies wat een mens hoort te doen in een botanische tuin.

    Toen ging ik, aan de hand van het stratenplan van de stad, naar de Lagoa Rodrigo de Freitas, ik heb een eind de oever gevolgd tot ik rechtsaf ging richting het strand van Ipanema. De Lagoa Rodrigo de Freitas is een natuurlijk meer, dat een overblijfsel is van een 16de eeuwse suikerplantage. Rond het rustieke meertje ziet men joggers, fietsers en wandelaars. Ook het meertje zelf biedt verschillende recreatiemogelijkheden, je kunt er bijvoorbeeld op waterfietsen. Aan het meer hangt nog een gruwelijk verhaal vast. Eind 15de eeuw woonden er nog Samoio-indianen. Maar Antonio Salema, een grote naam in de stad, had andere plannen met het meer. Hij wilde er een suikerplantage aanleggen. Om de indianen weg te krijgen, liet Salema langs het meer kleren achter van patiënten met het pokkenvirus. De indianen namen de kleren, geraakten besmet en stierven.

    Toen ik langs de Tuin van Alah (ja, met 1 h) ging, zag ik dat daar precies iets te doen was voor de nakende kerstdagen, en inderdaad, er stonden kerststallen opgesteld. Die zijn niet echt helemaal zoals hier, al staan de gebruikelijke figuren (Jozef, Maria, ’t kindje Jezus) afgebeeld, maar soms ook enkele meer zoals de drie Wijzen. Er was ook het “postkantoor” van de kerstman, een huisje, een winkeltje (niet om er iets te kopen, gewoon als voorbeeld), en een van de kerststallen deed me denken aan Salvador de Bahia door de “kleding” van de figuren. Helaas waren er geen kraampjes, zoals in West-Europa, met drank (dan wel caipirinha, in plaats van warme wijn) en hapjes. Kraampjes staan er wel aan de stranden, maar die hebben niets te zien met Kerstmis, dan wel met het strandleven. Aan een zo’n kiosk, zoals dat hier heet, at ik twee boterhammen met kaas en ham en spoelde die door met een Brahma malzbier (de ene keer moest ik “malzbier” zeggen en de andere keer “donker bier” = “cerveja escura”). En dan deed ik hetzelfde als gisteren aan het strand: de vloedlijn volgen en mijn voeten, zelfs mijn short, laten nat maken, want ook hier waren die golven er. Van Ipanema had ik eerder niet gelezen zoals van São Conrado, dat vervuild water van een favela in het oceaanwater stroomt (ik geloof zelfs niet dat er een favela is in Ipanema). Terugkeren met de bus was een heel karwij, blijkbaar heb ik geen bus gevonden die dichtbij mijn verblijfplaats kwam. Maar vanaf het strandhotel Intercontinental (het enige van deze parochie) kende ik mijn weg, dus… Eens aangekomen nam ik een douche en genoot ik van het gefilterd leidingwater en de zoute koekjes op de kamer, op BBC World zag ik intussen dat het ’s anderendaags zou kunnen regenen. In dat geval wordt het een dagje shoppen in het grootste shoppingcenter met 650 zaken in Barra da Tijuca.

    09.12 - Rio de Janeiro : Floresta da Tijuca

    Maar het regende juist niets niemendal, dus met de nodige aanwijzingen van Hilda vertrok ik naar het Woud van Tijuca. Eerst nam ik rechtover de Fashion Mall (het winkelcentrum van São Conrado) bus 755 tot aan de passerelle nabij het meer van Tijuca. Daar stak ik een parallelle straat over met die voetgangersbrug om met bus 233 naar de ingang gevoerd te worden. Ik maakte eerst een sanitaire pauze en nam dan enkele foto’s, want er zijn een plan van het woud en ook enkele wit-blauwe tegels (azulejos) te bewonderen, zoals op een zitbank. Dan ging ik op wandel, bijna meteen werd ik getrakteerd op watervallen, de Cascatinha Taunay, genoemd naar een Franse schilder, Nicolas-Antoine Taunay. Mijn wandeling voerde me, over asfalt want ik had gewoon mijn zomersandalen aan mijn voeten, naar de rozige Kapel Mayrink. Die was gesloten maar door de glazen deur kon ik toch een foto van het interieur nemen. Nog een eind verder lichtjes stijgen was het bezoekerscentrum. De jonge dame aan het onthaal legde me in het Engels uit (ik vroeg eerst in het Portugees om traag te spreken) dat de tentoonstelling in wijzerzin diende te gebeuren. Ze excuseerde zich ook voor het bezoekerscentrum dat er een elektriciteitspanne was zodat er niet op knopjes gedrukt moest worden om locaties of trajecten verlicht aan te geven (Hilda zat vanmorgen ook al zonder internet). Toen ik genoeg gezien had, tekende ik de gastenlijst en vroeg om een plannetje. Ze gaf dan de suggestie om een onverhard pad te volgen naar de Ponte Pensil de Cava da Onça da Caveira. Het was een leuk pad en ik had het voor mij alleen. Die hangende, wiebelende brug ook, daar mogen maximaal 10 personen tegelijk over. Het ziet er wat uit als een knuppelpad op dwarsbalken die het dragen en in het midden een metalen kabel (als van een kabelbaan). Ik stak die brug dus over, eronder stroomde dunnetjes de Rio Humaitá over plat geërodeerde rotsen (’t deed me aan Oostenrijk denken). En dan keerde ik terug, ook al omdat zij had aangegeven dat verloren lopen verderop zeer goed mogelijk is. eens terug op straat, ging ik bergop voorbij de Fonte Wallace, dat echter droog stond, tot een eind voorbij een restaurant, en toen keerde ik terug.

    Ik nam dan bus 234 naar het Barra Shopping Centre. Dat is inderdaad groot met 650 zaken, maar in ongeveer de helft wordt kleding verkocht: gewone stadskledij, sportkledij, kleding voor baby’s en kinderen. Ik at ondertussen een pastamaaltijd en vond geheel toevallig een boekenwinkel, dan nog wel een FNAC. Ik vond er een roman van A.J. Barros, maar die kocht ik vorig jaar al in de luchthaven van São Paulo. Ik vroeg aan een winkelbediende of men er ook de eerdere roman had, maar dat bleek niet het geval. Ik keek dan verder nog wat rond en nam dan de bus. Ik had echter Hilda’s plan niet goed geïnterpreteerd, ik moest de Avenida das Américas overgestoken hebben (of “ondergestoken”, er is een tunnel even verder voor de zwakke weggebruiker). Dus met bus 755 reed ik door parochies als Jacarepaguá, Pechincha en Tanque. Daar was ik dan uitgestapt, stak de straat over en nam de bus met hetzelfde nummer terug. Aan de Fashion Mall moest ik me dan nog reppen om te kunnen uitstappen. In dat winkelcentrum at ik nog een warme croissant met nog warmere chocomelk. Wanneer ik na enig zoekwerk (het avondduister was al ingetreden) aan de supermarkt was, was die nog open. Bovendien vond ik er zelfs donker bier, dus ik kocht er vier blikjes van, ik mocht toch het een en het ander in Hilda’s ijskast steken). Na de douche dronk ik er ene van uit. En ja, het had drie keer geregend, twee keer tijdens mijn busexpedities en nog een keer toen ik de supermarkt verliet.

    10.12 - Rio de Janeiro : Maracanã-stadion

    Toen ik mijn neus aan het raam stak, regende het, dus ook vandaag zou ik niet “aan Kristus’ tenen kriebelen” (lees: de Corcovado bezoeken). Hilda stelde voor om het centrum te bezoeken, ik geraakte daar met een andere bus dan door haar opegeven (geduld met het openbaar vervoer heb ik nu eenmaal niet), gewoon de eerste de beste naar Carioca die stopte net voorbij de Fashion Mall. Toen ik er dan was, zag ik wel een paar kerken waarvan de gevel duidelijk een laag verf verdienen. Ik besloot toen om naar het Maracanã-stadion te sporen met de metro (het metronet van Rio de Janeiro beschikt over, och arme, 2 lijnen, die gedeeltelijk gelijk lopen). Ik zou dat metrosysteem nog moeten leren, op de metrostellen staan de twee terminussen van de lijn maar je moet eerst kiezen tussen richting noord (Centro, Carioca en zo) of zuid (Copacabana en Ipanema). Ik geraakte er dan toch, van het metrostation naar het stadion is een erg brede passerelle voor voetgangers. Ik begaf me naar poort 16, en betrad de onthaalruimte waar ook een kleine souvenirshop, een cafetaria, een onthaaldesk en een loket zijn. daar kocht ik voor 10 R$ een biljet voor een rondleiding. Die was beperkt omdat in het stadion gewerkt werd (en wordt) ten behoeve van het Wereldkampioenschap Voetbal in 2014. Er vormde zich een groepje van 7 mensen die gegidst werd naar foto’s van vroeger en recent, per lift ging het dan naar de 6de verdieping, waar we de tribunes bereikten. Er was volop tijd om foto’s te nemen, ook van de eretribune in marmer. Nadien ging het terug naar beneden, en dat was het dan. OK dat niet alles kon bezocht worden (de kleedkamers waren niet toegankelijk), maar er dan 10 R$ voor vragen? Bij HSV is het, denk ik, gratis, zeker als je een totaalpakket boekt: hotel met ontbijt, stadsvervoer naar station dat gratis is, wedstrijd, stadionbezoek. Bovendien vroeg en vraag ik me af of die souvenirwinkel de enige is in het stadion (vorig jaar passeerden we met de bus aan de voorkant van het stadion). Zo ja, dan is dat gene vette voor zo’n stadion. Die hele onthaalruimte is zelf al te klein voor de fanshop van HSV, je kan er net de twee winkels van Eendracht Aalst (die in het stadion en die van de Zandberg) er samen in onderbrengen. Het stadion heet de voetbaltempel in het voetbalgekke Rio de Janeiro te zijn. Het is een van de grootste voetbalstadions ter wereld. Het stadion, dat vernoemd werd naar de buurt waarin het zich bevindt (maar officieel de naam van een vermaard journalist, Mário Filho, draagt), opende zijn deuren in 1950 voor het Wereldkampioenschap Voetbal in Brazilië. Het biedt plaats aan ongeveer 95.000 toeschouwers, hoewel er tijdens het WK 183.000 toeschouwers in pasten. Bij het Wereldkampioenschap van 2014 in Brazilië zal de finale weer in dit stadion plaatsvinden, een eer die tot nu toe alleen het Azteca Stadion in Mexico City te beurt viel. Het stadion is ook de thuisbasis van de vier grootste voetbalclubs van Rio: Botafogo FR, CR Flamengo, Fluminense FC (kampioen van afgelopen seizoen) en CR Vasco da Gama.

    Ik ging er dan weg en met enkele metro’s bereikte ik het station bij het Copacabanastrand. Aan een kiosk dronk ik een donkere Brahma, sloeg vriendelijk verkopers af, ging een eind verder verpozen, fotografeerde ik wat zandsculpturen en besloot om toch mijn wandelspieren in werking te stellen. Zo wandelde ik praktisch heel Copacabanastrand af tot en met dat Leme. Ik keerde terug, ging mijn handen en broekspijpen afspoelen onder een stranddouche en dronk in een andere kiosk een caipirinha (ook om te zien hoe hij dat maakte, inderdaad met een stamper in een mortier en een shaker). Dan nam ik een minibus tot Fashion Mall waar ik wat rond kuierde, wat kerstfoto’s nam en een portie groene ravioli verorber en doorspoel met een Skol (bij gebrek alweer aan donker bier). Mijn bank- en kredietkaarten werden niet door Itaú (h)erkend, dus dat werd elders proberen (die bank bleek ook later mijn kaarten te weigeren). Het was, nog vóór 20 uur, al duister, maar ik begon mijn weg al goed te kennen.

    11.12 - Rio de Janeiro : Corcovado

    Ik piepte even door de gordijnen en zag een wolkenloze, hemelsblauwe lucht, een uitgelezen dag voor een bezoek aan de Corcovado. Na het ontbijt nam ik een minibus naar Ipanema, daar zocht ik naar bus 573 en vond de halte ervoor in Copacabana, twee strand verwijderd. Ik moest lang aanschuiven om een ticket te kopen, maar er waren 2 medewerksters die de “bestelling” opnamen. Toen ik dan mijn ticket beet had, stond daar 1:40 pm op, ik had dus 2 uur te wachten. Dat deed ik met de Rua Cosme Velho en de er aansluitende Rua das Laranjeiras af te stappen, hier en daar eens binnen wippend. Dat bracht me een flesje mangosap op (het water met limoen- en appelsmaak uit de supermarkt was dan al op) en aan een straatkiosk koch tik prentkaarten en een sudokupuzzelbokje, daarvoor moet je geen excellente kennis van een taal hebben. Toen ik dan dacht te mogen instappen , om 13:40 uur, moest ik toch de volgende trein nemen, ze waren dus 20 minuten in vertraging. Maar ik had dan toch een plaats naast het raam. Die treinen hebben ook haltes en aan een ervan stapten 2 toeristen uit en 4 muzikanten stapten in. Ze speelden muziekjes à la “Two Man Sound” (die zich eigenlijk op Braziliaanse muziek baseren), maar geen enkel deuntje dat ik ken. De man met de tamboerijn kwam dan langs voor wat drinkgeld.

    Eens boven bij het uitstappen, had ik meteen door dat het uitzicht nog niet denderend was: hier waren wel wolken. Ze dreven wel eens over en soms is het Maracanã-stadion goed zichtbaar, soms dus niets, soms de jockeyclub, maar van São Conrado was geen luchtfoto te nemen. Ik nam toch enkele foto’s en ging dan een stukje eten in dezelfde gelegenheid als vorig jaar, maar nu op het terras (toen regende het). Dan ging ik maar weer, de file voor de trein was belange zo lang niet als vorig jaar en ik kon mee met de eerstvolgende trein.

    Met de bus reed ik tot Ipanema aan een plein met enkele speeltuigen. Er was (en is) ook een supermarkt waar aan de ingang blikjes van een Belgisch biermerk gestapeld stonden. Binnen bood de supermarkt geen ander Belgisch bier aan, dus ik ging er weer weg en nam bus 177 naar São Conrado. Het was me nog te vroeg om al naar Rembrandt (de naam van het gebouw waar ik logeerde) te gaan, en ik bleef nog wat aan het strand. Daar was een voetbalwedstrijd bezig. ’t Was leuk, de spelers namen het serieus op, de arbiter leek wel Nzelo, hij trok enkele gele kaarten. Ik had 1 doelpunt zien maken (ik zag evenwel geen scorebord) door het winnend team. Tegen dat het plein opgeruimd was (doelen uit elkaar gehaald, palen omhoog gehangen, netten opgerold, in een zak gestopt, grensvlaggen weggestopt), was ik het ook opgestapt. Om te merken dat BBC World plaats geruimd had voor Sky TV met niets dan reclame voor de programmatie. L

    12.12 - Rio de Janeiro : Strandleven

    Vannacht schoot ik ineens wakker van een gedonder, was dat een zomeronweer terwijl het weekend straalde van de zon? Aan het ontbijt zei Hilda dat het vuurwerk was. Allez, wat een dag (nacht) daarvoor…

    Hilda hield me nogal lang in de draai bij het ontbijt en ’t is ver over half tien wanneer ik goed en wel buiten ben. Met de bus bereikte ik het metrostation Gral. Osório (dat van Ipanema) waar op zondag de hippiemarkt gehouden wordt met meestal handgemaakte producten. Annemie had me namelijk gevraagd een hangmat mee te brengen zoals Mark er ene heeft. Ik kocht er niets, ook niet de hangmat, want de enige hangmatten met verstevigde lussen waren oranje, ik ging dan liever eerst op andere plaatsen eens kijken of ze daar leukere kleuren hadden. Ik wandelde dan wat rond bij het strand, want ook op zondag mogen de zwakke weggebruikers de helft van de boulevard gebruiken. En dan nog belden fietsers wanneer een voetganger in hun weg liep op hun fietspad (die is er in twee richtingen en joggers mogen er ook op)… Ik bekeek de bloemen op de Pedra do Arpoador en genoot van het panorama op het strand, allemaal rode parasols met mensen onder. Toen besloot ik om eens te kijken hoe het strandleven in Barra da Tijuca eruitziet Met een bus geraakte ik terug in São Conrado maar ik nam weer eens de verkeerde bus en stapte aan het winkelcentrum uit. Daar bezocht ik gratis de sanitaire faciliteiten. Een eind verder is een Carrefour en ik verwachtte er ook een zelfbedieningsrestaurant. Die is daar onder hetzelfde dak zoals andere eetgelegenheden en zelfs enkele winkeltjes (sommige waren gesloten want ’t was tenslotte zondag). Die zelfbediening waar ik me een bord vol schepte is van het type “betalen volgens gewicht”, niet uw eigen gewicht maar dat van uw maaltijd. Ik schepte me bijna een halve kilo op en dronk er een frisdrank bij. Ook onder hetzelfde dak maar met een eigen ingang is een doe-het-zelfzaak, ook met tuinbenodigdheden maar geen hangmatten. Navraag leerde mij dat ik naar het Alvorada, een busstation, moest voor een bus naar de kust, maar ik was er bijna te voet, dus liet ik de bussen passeren en wandelde Ayrton Senna zijn boulevard af. Aan dat strand zag ik geen kleedhokjes zoals op Copacabana, maar het was me ook niet opgevallen dat er op de loer lagen om in ’s zonnebaders spullen te zoeken. Er waren wel reddingsposten genoeg. Ik liet eens te meer mijn voeten verfrissen, want inderdaad dat water voelde hier iets frisser aan dan aan de al eerder bezochte stranden. Wat later deed ik 2 terrassen aan en nam dan een bus terug naar São Conrado waar op het strand geen voetbalwedstrijd bezig was, dus hou ik me zelf in stilte bezig (met sudoku). Op de kamer maakte Sky TV nog steeds reclame zonder echt een programma uit te zenden…

    13.12 - Rio de Janeiro : Centrum en Sambodromo

    Vandaag ging ik eens naar ’t centrum, ik bezocht er eventjes de Kerk van de “Candelária”, wandelde door straten, het leek er wel een permanente markt.

    Met de metro reed ik dan naar Sambódromo, tja, ik kon het mij niet laten. Ik wandelde rond in de winkel, maar het kostuum dat ik vorig jaar aantrok, was er niet meer. Er waren wel andere kostuums en ook hoeden, een hoed opzetten voor foto’s kostte 1 R$ en ik koos er ene die, naar mijn bescheiden mening, in Aalst ook niet zou misstaan, daar nam ik enkele zelfportretten mee tot een toerist, net aangekomen, voorstelde om mij te fotograferen, waarvoor dank. Ik nam dan ook enkele foto’s van de videovertoning over een carnavalsstoet, ’t is toch de moeite waard, en soms zag ik overeenkomstigheden met dat van Aalst.

    Dan nam ik de metro terug naar Ipanema en nabij het plein waar het metrostation een uitgang heeft, het plein heeft overigens zijn naam gegeven aan het metrostation, is een restaurant, de Fazendola, waar men betaalt volgens het gewicht dat op zijn bord ligt (zoals in die zelfbediening in de Carrefour van Barra da Tijuca). En daar was ik dan gaan eten en drinken, het was er nogal rumoerig, niet omdat de TV op een sportzender stond afgestemd (met het geluid uit) maar omdat er veel volk zat te eten. Nadien ging ik boekenkraampjes langs, maar nergens de eerste roman van Barros, wel een vertaalde roman van onze landgenote Amélie Nothomb gevonden. In een boekenwinkel in een nabije straat vond een winkelbediende wel de eerste roman, dus kan ik eindelijk lezen over die onafhankelijksbeweging voor de Amazone. Ik nam dan een minibus naar São Conrado waar ik nog wat verpoosde op het terras van een strandkiosk alvorens terug naar ’t Rembrandt te keren. Na de douche kon ik nog op de PC surfen, terwijl Hilda wachtte op een technieker om de juiste kabels te pluggen in de TV en de DVD-speler, maar hij had de juiste niet mee en moest dus ’s anderendaags terugkomen. Op het internet zag ik dat er ’s anderendaags meer kans was op regen.

    14.12 - Rio de Janeiro : Quinta da Boa Vista

    Nikske regen, al waren er wel meer wolken. Met de Barra Express reed ik naar de Praça Gral. Osório voor de metro, maar ik zag dat er een markt was. Ik wandelde er wat rond, en smaakte wat vruchten aan een kraam waar ik dan maar een halve kilo kersen kocht. Ik ging daarmee naar de metro en nam er ene naar São Cristovão voor een bezoek aan de Quinta da Boa Vista. Dat is een groot openbaar park in Rio de Janeiro, het maakte deel uit van de tuinen van het São Cristóvão-paleis, het voormalige keizerlijke paleis. In de 18de eeuw liet een Portugese handelaar een landhuis bouwen op de locatie die nu ingenomen wordt door het paleis. Later schonk hij het landgoed aan prins Johan VI van Portugal. Na de onafhankelijkheid van Brazilië in 1822 werd het paleis de residentie van keizer Pedro I, die het verder liet uitbreiden. In 1891 schreven Braziliaanse politici in dit paleis de eerste republikeinse grondwet. Sinds 1892 al huisvest het paleis het Nationaal Museum van Brazilië. Dat museum huisvest een enorme archeologische, natuurhistorische en etnologische collecties, maar ik was er niet binnen geweest. De Quinta biedt verder ook plaats aan de Zoo van Rio, waarin je 2000 dieren kunt bewonderen, en daar was ik wel binnen gegaan voor 6 R$, zag er veel dieren in veel variaties, ook enkele dieren die me herinnerden aan mijn reis vorig jaar: de mutum (een hoender) en de kaaiman, van piranhas was geen spoor (maar ook niet van andere vissen). Na dit bezoek aan de dierentuin drentelde ik nog wat rond in het grote park, at verder van de kersen, nam foto’s van schatjes van katjes.

    Om ongeveer half vier besloot ik naar Ipanema terug te keren en toen ik restaurant Fazendola betrad, begon het te druppelen. Het was nu erg rustig, ook personeelsleden zelf konden eten. Een van de diensters die me mijn bier kwam brengen, vergat het aan te tekenen op de rekening, of was het vandaag in de prijs inbegrepen? Eens buiten moest ik mijn plastiek cape aantrekken want het regende nu echt. Ik zag de Barra Express niet meteen en ging naar de strandboulevard. Daar moest ik niet lang wachten op een minibus. Via de supermarkt voor 6 blikken donker gerstenat ging ik naar ’t Rembrandt. Na de douche kon ik meteen aan de PC. De man was ook geweest voor Hilda’s TV en ik had nu ineens een stadszender op TV…

    15.12 - Rio de Janeiro : Shopping

    Bij het ontbijt vroeg ik Hilda waar ik een hangmat zou kunnen vinden (behalve dan op de hippiemarkt) en ze suggereerde de Feira de São Cristovão, met eerst een bus naar Copacabana en daar overstappen. De halte van de bus naar São Cristovão was exact tegenover het hotel waar ik vorig jaar gelogeerd was. De chauffeur (er was geen ontvanger) gaf me tijdig teken om uit te stappen. Wat een vreemde buurt, wellicht door de metalen steunpalen voor een expresweg, kunnen ze die palen geen lichte kleur geven? Omdat de batterij van mijn armbanduurwerk intussen plat lag, ging ik er eentje vragen in een winkeltje met horloges, maar de verkoper zei die niet te hebben. Hem vroeg ik dan naar de Feira de São Cristovão: gewoon de weg volgen en op het einde zag ik het zeker wel. Toen ik er was, merkte ik een bushalte er rechtover en er stopte net een bus naar de Tuin van Alah in Ipanema. Die Féria lijkt wat op een permanente handelsbeurs waar de standen en winkeltjes hun vaste plaats hebben, het hele jaar door, soms lijkt daar ook iets georganiseerd te worden als optredens. Toen ik er aankwam, waren nog veel winkels gesloten, ik vond er al wel snel ene met hangmatten, maar geen enkele met verstevigde lussen, ook in een tweede winkel, dat spoedig nadien opende, waren geen hangmatten met verstevigde lussen. Ik belde dan eens met Annemie om haar dat te laten weten, we babbelden wat en ik keerde dan terug met twee bussen tot Barra da Tijuca. Eerst pleegde ik nog eens een sanitaire stop in het winkelcentrum en at in de Carrefour. De Garden Shopping, waar ik mijn zinnen op zette voor de hangmat is een kleinere winkelcentrum dan de Barra Shopping Centre maar niet anders, veel shopping maar weinig tuin, dus. Ik kocht wel een paar souvenirs en ging dan een eind verder in de Wal Mart proberen. Toen ik weg ging uit de Garden Shopping, begon het net te druppelen. Daar was wel veel tuingerief, zoals tuinmeubelen (tafels, stoelen, strandzetels, barbecues), maar ook hier geen hangmatten. Ik keerde dan naar mijn verblijf terug in de plenzende regen met de Barra Express. Na de douche amuseerde ik me op het internet en surfte naar de Casa Shopping (in de Ayrton Sennalaan, een dwarsweg van de Avenida das Américas), zou ik daar geluk hebben?

    Mijn fotoalbum is hier: http://picasaweb.google.com/helgavds/RioDeJaneiro

    27-12-2010 om 21:48 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Reisduif
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.06.12.2010 - 23-12.2010 - Twee weken Rio de Janeiro, deel II

    16.12 - Rio de Janeiro : Shopping en strandleven

    Ik had het vanmorgen met Hilda nog eens over hangmatten en ze zei dat ze die in de Casa Shopping niet zullen hebben (doch vooral meubels), ze verwees me naar de Avenida Nossa Senhora da Copacabana, zowat een winkelstraat die parallel loopt met de strandlaan. Toen ik het gebouw verliet, voelde het buiten perfect aan: wel warm maar niet zwoel, een uiterst aangename temperatuur. Ik ging die Avenida Nossa Senhora da Copacabana twee keer af, aan beide zijden, maar nergens een winkel waar hangmatten uithingen. Ik besloot dan om, ingeval ik intussen niet toevallig een geschikte hangmat vond, dat zondag nog eens op de hippiemarkt te proberen, de verstevigde lussen zijn prioritair boven de kleur, zo zei Annemie. Ik ging dan wat zitten puzzelen aan het strand, toen ik aangesproken werd door een Nederlandse die me, in het Nederlands (en dat in Brazilië) vroeg of ik Nederlands spreek (ik droeg een supporters-shirt van HSV). Op mijn bevestigend antwoord zei ze dat ze Nederlanders zocht, waarop ik antwoordde dat ik geen Nederlandse ben. Ik sprak nochtans goed Nederlands, bewierookt zij mij daarop (merkte ze toen mijn Duits T-shirt op?). Ik wees haar er dan op dat ook in België Nederlands gesproken wordt, waarop ze verbaasd keek… Dan kwam de aap uit de mouw: zij waren getuigen van Jehova en daarmee was de kous voor mij af. Een hele poos later ging ik lunchen in de Fazendola en vervolgens pootje baden aan het strand van Ipanema. Een paar uur en een Brahma later nam ik bus 175 naar São Conrado. Die volgde wel een heel ander traject dan de minibusjes en toen ik uitstapte, had ik nog een passerelle te nemen tot waar ik gisteren uitgestapt was. Maar nu scheen de zon nog vlijtig en ik volgde een paar oefenpartijtjes op het strand alvorens naar “huis” te gaan.

    17.12 - Rio de Janeiro : Niterói

    Ik vertelde Hilda dat ik eens een bezoekje zou plegen aan Niterói, dat ligt over het water aan de andere kant van de Guanabarabaai. Een geluk dat ik haar dat zei, want ik vond gisteren alleen bussen (o.a. 472) die ik in Copacabana kon nemen. Maar zij wist dat bussen 175 en 177, waarvan de halte twee straten verder lag, ook tot de haven reden. Met de 177 bereikte ik de Praça XV (Novembro) waar enkele kramen stonden en aan 1 ervan hingen hangmatten, maar alweer zonder metalen verstevigingen. Dus ging ik maar verder en kocht een ticket (2,80 R$) dat ik meteen valideerde. Ook al kan je met de bus naar Niterói, er zou toch een heen-en-weer ticket moeten kunnen aangeboden worden. Ik moest maar 20 minuten wachten om in te schepen en de catamaran, de Urca III, vertrok. Twintig minuten later meerde die in de haven aan. Het was hier al flink warm en had even geen zin meer in busje rijden (naar het centrum, bij voorbeeld), bovendien heb ik van Niterói geen GSP (= geplooid stratenplan ). Ik wandelde wat door galerijen en een winkelcentrum, volgde de Caminho Niemeyer in de richting van het Museum voor Hedendaagse Kunst. Doch ofwel was die gesloten (’t was nochtans geen maandag), ofwel stond ik aan de verkeerde kant van het museum. Nu ja, hedendaagse kunst is toch mijn ding niet, en ik ging naar de Carrefour, hier in de buurt. Oei, hier geen Charlott zoals in Barra da Tijuca, dus at ik gnocchi (nhoque in het Portugees) bolognese, met natuurlijk een donker bier. In de Carrefour zelf deed ik een paar boodschapjes en ging dan terug naar de straten bij de haven. Toevallig kwam ik aan een parkplein, in twee delen gesneden door een straat, in een deel ervan staat een fontein dat water sproeit, wanneer de wind goed stond, werd ik even verfrist door er gewoon naast te staan. De straatthermometer gaf toen 34°C aan (volgens Hilda is dat louter indicatief). Stilaan keerde ik terug, kocht en dronk hier en daar iets verfrissends. Ik kocht me dan een ticket voor de terugvaart met de Gávea I, en valideerde die meteen. Om 16 uur vertrok hij en toen ik naar buiten keek, zag ik dat Kristus op zijn berg zeer duidelijk te zien was, nu zou men daar een schitterend panorama hebben ! Terug aan het Praça XV, waar de Rua Março 1 is, besloot ik de metro te nemen want die Rua Março 1, waar ik de bus verliet, is een weg met enkele richting, en ik wist niet waar ik de bus terug kon halen. Ik moest dan wel overstappen in Botafogo voor de metro naar Ipanema. Daar bij het strand nam ik een minibusje tot de splitsing van de Av. Niemeyer en de Av. Aquarela do Brasil, waar de politie alweer auto’s controleerde. Tot mijn grote plezier merkte ik dat HSV gewonnen heeft, dan nog bij Bor . M’gladbach met 1-2 (Elia en Trochowski, de Camargo scoorde voor de thuisploeg), ik volgde die wedstrijd op de PC (LiveTicker).

    18.12 - Rio de Janeiro : Monte Urca en Pão de Açucar

    Vandaag bezocht ik nog eens Monte Urca en Pão de Açucar op het gemak, met de 177 tot aan een hospitaal en van daar te voet. Op beide plaatsen nam ik ruim mijn tijd om rond te kijken, wat zittend te genieten van het uitzicht. Op de Monte Urca merkte ik een wandelpad (dat ik vorig jaar niet zag), maar dat was helaas niet beschikbaar voor toeristen. Er waren ook werklieden bezig op het Theater het een en het ander op te stellen voor misschien een optreden, er stonden alvast veel geluidsversterkers. Er was ook een permanente tentoonstelling (dat me vorig jaar ook al ontging) met foto’s van vroeger, filmpjes die je zelf kon starten en laten pauzeren of zelfs terug spoelen, en je kon luisteren met een koptelefoon, er waren onderschriften in het Engels voor wanneer Portugees gesproken wordt. Ik wachtte op een bank tot ik wat “afgekoeld” was want het is opnieuw zeer warm. Dan ging ik naar de Pão de Açucar, en schrok me een hoedje toen ik zag dat 15 R$ gevraagd wordt voor een caipirinha, dat is nog meer dan op een Brussels zomergfestival vorig jaar, mijn goesting was meteen over. Ik deed nu wellicht alle paden aan van het parkje dat ik vorig jaar ook al even bezocht, en koelde weer af op een bank. Af en toe trokken wolken voorbij, iets minder blijvend dan vorige week op de Corcovado, maar toch even dik. Toen ging ik met twee kabelbanen terug naar begane grond en bekeek even het Praia Vermelho (het Rode Strand) wat bepaald niet lang is.

    Met de minibus (met voor het eerst een vrouwelijke “ronselaar” die in het busje naar potentiële reizigers de haltes toeroept) reed ik mee tot Ipanema waar ik laat lunchte in de Fazendola, deze keer nam ik ook een aperitiefje. Nadien ging ik terug naar Copacabana, want tijdens de rit zag ik een marktje. Er was er inderdaad ene met hangmatten, maar ook nu weer zonder verstevigde lussen. Ik vroeg de eigenaar ernaar en hij zei dat al zijn hangmatten zonder die versteviging zijn. Mijn goesting in T-shirts of topjes vond ik ook niet. Ik nam nog een minibus die reed nu tot bijna de Fashion Mall. Na de douche volgde de gebruikelijke internetsessie met een donker bier uit de frigo.

    19.12 - Rio de Janeiro : Santa Teresa met de Bondinho

    Bij het ontbijt stelde Hilda voor dat ik toch eens Santa Teresa zou bezoeken en gaf me aanwijzigingen op papier mee. Op bus 177 wachtte ik bijna een uur, andere passagiers werden ook ongeduldig en ene wachtte er zelfs niet meer op en probeerde elders een alternatief. Ik stapte uit in Centro en moest wat vragen eer ik het station vond van het trammetje. Een ritje kostte maar 0,60 R$ en in de buurt van de kathedraal van São Sebastião rijdt het op de viaduct, de Arcos da Lapa. Het Aqueduto da Carioca is een van de weinige overblijfselen van het koloniale tijdperk, het stamt uit 1750. De vorm is gebaseerd op gelijkaardige structuren in Portugal, zoals het Aguas Livres-aquaduct in Lissabon. Ooit vervoerde het aquaduct het water van de Rio Carioca naar de stad. Vandaag doet het dienst als viaduct voor de populaire Bondinho da Teresa-tram, die het centrum van Rio verbindt met de heuvelachtige Santa Teresa-buurt. Het aquaduct ligt in het centrum van de stad, in de buurt Lapa. In de Rua do Progresso maakte de tram een half toertje en stopte dan, de wattman zei dat men moest uitstappen of bijbetalen. Wie niet betaalde onderweg, waren een paar kinderen die de staaf vast grabbelden en op de treeplank stonden voor een eind, dat moet daar een sport zijn. Anderen en ik stapten ook uit in de Rua do Progresso en ik zocht en vond de Rua Rosa Matos, waarvan Hilda zei dat ik daar moest uitstappen. Langs die weg bereikte ik een drukkere weg, in gezelschap van twee Duitsers. Die drukkere weg sneed de carnavalsweg van de Sambódromo en mits wat kaartlezen kwam ik aan een metrostation. Ik spoorde van daar naar de terminus, het station van Ipanema, ging eten in de Fazendola en kon daar wat “afkoelen”.

    Nadien schuimde ik de hippiemarkt af en net toen ik dacht dat de verkoper van hangmatten er deze keer niet was, hing ik bijna met mijn neus in een verstevigde lus. Ik bekeek enkele versterkte hangmatten en belde dat met Annemie om haar een keuze te laten maken, want er was nu meer variatie. Ze vroeg me de hangmat met bloemen mee te brengen en zo gevraagd, zo gedaan. Ik ging nog wat in de schaduw zitten alvorens met de minibus naar ’t Rembrandt te rijden. Daar zat ik wat te zonnen op mijn terras, ’t is de moeite niet meer om nog naar ’t strand af te zakken. De rest is hetzelfde: douche, internet en donker bier.

    20.12 - Rio de Janeiro : Niksen in Ipanema

    Vandaag had ik nauwelijks iets uitgespookt: gewoon de lommer opgezocht van het Praça Gral. Osório en ’s middags gegeten in de Fazendola. Na de douche had ik op het internet gekeken hoe ondergesneeuwd de Europese luchthavens waren, en dan vooral natuurlijk die van Parijs. In Charles de Gaulle zouden vliegtuigen flink vertraging hebben en de Thalys heeft dat toch al naar gewoonte.

    21.12 - Rio de Janeiro : Inpakken en huiswaarts keren

    Na het ontbijt had ik geld afgehaald om in Reais om te wisselen om mijn verblijf met uitgebreid ontbijt te betalen, dat wisselen had nogal wat voeten in de aarde: het reisagentschap met wisselkantoor dat Hilda had aanbevolen, stuurde mij naar de Banco do Brasil in de buurt. Die stuurde me naar een ander filiaal in een naburige straat en die dan weer naar een ander wisselkantoor. Toen ging ik terug, Hilda betalen, mijn bagage pakken en nog wat op ’t balkon zitten. Hilda had me gezegd dat aan de achterkant van het gebouw de bussen naar de luchthaven hun halte hebben, en dat er elk half uur eentje vertrekt. Tegen half twee ging ik daar dan wachten, nadat ik afscheid nam van Hilda. En ik wachtte en wachtte. Intussen kwam zij mij gezelschap houden en was het bankje in het bushokje vrij, dus we gingen er zitten. Omdat het maar bleef duren, ging ze af en toe vragen aan een bediende van de busmaatschappij, Real, waar de bus bleef. Ik had er overigens al twee zien langs rijden richting Barra da Tijuca, maar weerkeren, dat was er nog niet bij. De ene keer vertelde de bediende dat er veel verkeer was in Barra da Tijuca, de volgende keer dat de bus aan een passerelle was (dewelke?). eindelijk, tegen 14:45 uur, is daar een bus en ik liet mijn reistas in de bagageruimte steken, betaalde 8 R$ en zocht me een zitplaats. Inderdaad, er was erg veel verkeer, bovendien werd regelmatig gestopt om passagiers te laten instappen, zelfs zonder bagage. Op weg naar de luchthaven Santos Dumont is het van “voort rijden, weer remmen, voort rijden, weer remmen, aanschuiven, stilstaan, miserie op de baan”. Nadien kon de bus vlotter rijden, boven de haven, eindelijk op de Ilha do Governador, waar de internationale luchthaven is. Daar reed hij eerst naar terminal 2 en dan pas naar terminal 1. Binnen moest ik de andere kant uit want de incheckbalies van Air France hadden nummers 80 tot 89. De reizigers voor vlucht AF 443 waren aan het opschuiven en om ongeveer 17:45 uur gingen de balies op wachtstand. Een medewerker van Air France vroeg aan de passagiers of ze de vlucht van vandaag of van gisteren wilden nemen. Deze die voor vandaag geboekt hadden, zoals ik, mogen in een aparte rij. De baliebediende zei dat de reizigers voor gisteren voorrang krijgen, “hun” vliegtuig kon zondag niet starten om hen te halen. Zij die vandaag naar Parijs wilden terugkeren, kregen van Air France een overnachting in vol pensioen in een 5*-hotel! En ik mocht naar het Windsor hotel in Barra da Tijuca (anderen naar Copacabana, waar ik vorig jaar dus overnachtte). Samen met een Brit werd ik er per taxi, ook door Air France betaald, aan het hotel gebracht, een rit van een uur, péage en kort onweer inbegrepen. In het hotel had ik kamer 603 en ik kon nog avondmalen. Een hotel biedt wel wat meer dan een B&B maar ik mis Hilda’s kan gefilterd drinkwater. En “mijn” donkere Brahma, zelfs bij het avondmaal is dit niet voor handen, of mocht het niet aangeboden worden door Air France? Ik dronk dan maar appelsiensap bij wat ik aan het buffet verzamelde. Na 2 passages (ik combineerde voor- en hoofdgerecht en nam nadien een dessert) ging ik nog even buiten foto’s nemen van de versierde gevel en ging dan terug, TV kijken (er was hier wel meer keuze dan bij Hilda ).

    22.12 - Rio de Janeiro – Internationale luchthaven

    Om half acht stond ik op en na het ochtendtoilet ging ik ontbijten. Ik kreeg de indruk dat dit hotel wat meer luxe biedt dan dat in Copacabana maar dat daar de buffetten toch wat uitgebreider waren. Normaal moet een kamer om 12 uur vrijgegeven worden, maar de gedropte passagiers mogen de kamer langer houden, later heet het tot 15:30 uur, een uur voordat de bus de passagiers kwam halen. Ik ging wat langs de strandboulevard wandelen in de richting van São Conrado (in de andere richting had ik eerder al gewandeld). Bijna aan het eind van die strandboulevard is een ponton met zitbanken en daaronder zaten katten te schuilen, want het was aan het druppelen, tot echt regenen kwam het gelukkig niet. Vóór het middageten nam ik nog een douche en nadien zat ik nog wat zonne-energie op toen doen, ga aan een kiosk een Itaipava Malzbier drinken. Dan haalde ik mijn bagage, gaf de sleutel af, moest 5 R$ betalen voor een flesje mineraal water uit de minibar… Met nog andere gasten zat ik te wachten tot om 16:30 uur de bus er was. Alle bagage geraakt in de laadruimte en met veel lawaai in zijn GSM startte de chauffeur. Ondanks het drukke verkeer schoot het wat beter op dan gisteren.

    Het inchecken liet op zich wachten en verliep niet zo vlot, de passagiers die voorzien waren om gisteren te vertrekken, moesten gescheiden worden van zij die vandaag naar huis gingen. Veel tijd schoot er dan niet meer over voor de controles en stempel in de paspoort (van een erg vriendelijke en ook aantrekkelijke bediende, wat een verschil met twee weken geleden !) om in te stappen. Zogezegd… Want om 21:06 uur zaten we er nog en hoorde ik via via dat het zelfs middernacht zou worden. Om 23:20 uur kwam de Airbus (geen Boeing deze keer) eindelijk aan. Als voorzien vertrek stond nu 00:50 uur, maar ’t zou nog wat later worden.

    23.12 - Rio de Janeiro – Brussel

    We mochten beginnen met instappen, de kaarten werden gescand maar al wie zijn zitplaats als “ASE” vermeld zagen staan, zoals ik, moet opzij staan wachten. Van een familie van 5 personen begint een jonge vrouw van haar theater te maken in het Portugees, het ging te rap voor mij maar ik ving “familie” en “bagage” op. Wij kregen dan een nieuwe instapkaart met stoelnummers. Even later, in het vliegtuig, vroeg een steward of ik met een vrouw vooraan plaats wil ruimen, zo kon ze bij haar man zitten. Dat komt ervan, hé, met jullie ongenummerde plaatsen, zo rukken jullie mensen uit elkaar. Ik had er natuurlijk niets tegen op, ik zat evengoed aan het gangetje maar van de extra beenruimte kon ik toch niet zoveel genieten, de steward moest zich tijdens het opstijgen en de landing ook vastsnoeren, bovendien was de WC ook dichtbij dus werd dikwijls pal voor mijn voeten gewacht. Ik probeerde wat te slapen maar enige tijd na het opstijgen kregen we onze warme maaltijd, ik koos weer voor pasta, het voorgerecht was lekkerder dan twee weken geleden, het dessert ook (chocomousse ) maar de rode wijn kwam niet uit de Luberon, zoals op het menuutje, doch was een Chardonnay. Ik had nadien toch even geslapen, in twee keer. Toen volgde het ontbijt en om 15:40 uur landde de Airbus in Parijs. Daar lag natuurlijk wel een laagje sneeuw en het was nog aan het sneeuwen. De pascontrole ging vlot maar ik moest wel wachten op de bagage, twee andere vluchten werden eerst gelost. Toen ik mijn reistas beet had, kleedde ik me meteen wat warmer en ging naar het TGV-station, waar ik me een nieuw ticket moest kopen (mijn reservatie gold voor woensdag, niet voor donderdag…) voor 75 EUR. De Thalys van 18:13 uur had eerst 15’, dan 20’ vertraging. Toen ik instapte, zat eens niemand op mijn plaats, er was trouwens nog veel plaats over. De trein bleef erg lang staan in Lille, er klonk een dingdong, ik verstond niets van wat omgeroepen werd behalve op het einde “dank u voor uw begrip”. In Brussel Zuid had ik meer geluk, vijf minuten na aankomst van de Thalys had ik een intercity naar Denderleeuw (en verder), ik moest er wel een heel eind voor stappen in het station, maar ik was eerst aan het perron. In Denderleeuw trok ik dan een spoor met mijn reistas, in de laatste rechte lijn trok ik zelfs sneeuw mee met mijn reistas, tot ik de straat op ging. Om half elf ’s avonds was ik thuis.

    Eindbedenking: ik was naar Rio de Janeiro op reis gegaan om hier dat winterse weer te ontvluchten en omdat ik vorig jaar de indruk kreeg dat hier veel te zien en te bezoeken was. Ik heb dan nog niet alles gezien en bezocht wat ik voordien opgeschreven had, dus ik kan zeker nog terug. Ik koos voor een Bed & Breakfast omdat ik geen nood had aan al die faciliteiten die een hotel als Windsor Barra aanbiedt (vooral de conferencefaciliteiten interesseren me natuurlijk geen barst, maar het zit, denk ik, wel in de prijs). Verder hoopte ik bij een “logies en ontbijt” op een persoonlijker contact met de uitbater(s) en dat is ook waarheid gebleken, Hilda heeft me erg goed geholpen met haar uitgebreide kennis van de busnetten. Het enige spijtige is de ligging van haar verblijf, behalve het strand, de supermarkt en het winkelcentrum is de ligging niet erg interessant voor de toerist. Ik moest altijd minstens een bus nemen om ergens te geraken (niet het hele traject van Leblon via Vidigal tot São Conrado is van een veilig trottoir voorzien) en de onmiddellijke omgeving doet me wat aan Molenbeek of Schaarbeek denken. Verder maakt ze reclame op die site van “bedandbreakfast” voor satelliet-TV maar ik heb slechts 1 zender gezien, en zelfs die zender wisselde, niet altijd naar mijn zin (Sky TV met enkel voorstellingen van programma’s).

    Nu ik hier twee weken rond gelopen en vooral veel met bussen meegereden heb - en er is me niets naars overkomen - vind ik dat de lokale gids van vorig jaar, Miriam, wat overdreven heeft met te zeggen hoe gevaarlijk dit en dat wel is (en zij niet alleen, ik heb ook gelezen van sommige bussen dat die niet veilig zijn, ik heb met enkele van die bussen mee gereden). Het is altijd goed om voorzichtig te zijn maar genieten is zeker mogelijk. Ik had ook gelezen dat handtassen meenemen niet wijs is, maar in de bussen en de metro hadden bijna alle vrouwen een handtas bij, en nog geen kleintje. Bovendien is hier veel meer “blauw op straat” dan in Brussel, en gebeurt daar nooit wat? Je hebt hier verkeerspolitie, alsook “guardia civil” (dus ook voor de burger) en militaire politie (maar die overdrijft ook wat: de passagier naast de chauffeur heeft zijn vuurwapen in handen met een eind loop door het open raam). Wat me stoort aan de Carioca is hetzelfde als wat me in Denderleeuw stoort: het achterlaten van zwerfvuil. Met dat grote verschil dat Rio veel stadswerkers uitstuurt met bezem en ander gerief om dat zwerfvuil op te ruimen. Op het strand van Barra da Tijuca, tijdens mijn extra dag verblijf, zag ik op het strand enkele tractors, ongetwijfeld om het strand van alle zwerfvuil te ontdoen.

    Mijn fotoalbum is hier: http://picasaweb.google.com/helgavds/RioDeJaneiro

    27-12-2010 om 21:48 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Reisduif
    03-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.30.10.2009 - 17.11.2009 - 500 jaar natuur en cultuur in Brazilië

    30.10 - Brussel – Rio de Janeiro

    Met de City Rail spoorde ik naar Brussel Zuid, waar ik nog voor drieën (15:00 uur) aankwam en in een der wachtzalen voor de Thalys Didier vond in gezelschap van Lieve en Ronny, gaandeweg kwamen daar nog de andere medereizigers (Agnes en Willy, Brigida en Leon) aan, terwijl Martine, Ronny, Jacqueline en Wim elders wachtten. Samen gingen we naar de roltrap voor spoor 4. Om 16:09 uur moest de Thalys naar Parijs vertrekken maar hij begon met een vertraging van zeker 15 minuten, en kwam Charles de Gaulle aan om ongeveer 6 uur ‘s avonds. We moesten wat zoeken naar terminal A2 voor de intercontinentale vluchten, en Didier moest zelfs even de weg vragen. Maar we kwamen meer dan tijdig aan om onze bagage te laten inchecken en dan de pascontrole te passeren. Om 19:50 uur vertrok eindelijk het vliegtuig naar Rio de Janeiro. Dat vliegtuig was er ene van de luchtvaartmaatschappij TAM (afkorting van “Táxi Aéreo Marília”) en bij ons waren de zetels opgesteld volgens het systeem 2-4-2 (verder naar achter wellicht 2-3-2), ik zat op de meest linker plaats van die 4, naast mij was een plaats vrij (normaal voor Didier, maar de persoon die zijn bagage incheckte, gaf hem een andere plaats), en dan zaten er Brigida (die er niets tegen had wanneer we haar Brigitte noemden) en Leon. De andere 8 medereizigers zaten ook op de middelste rijen. Voor zo’n lange vlucht was er wat mij tot dan ongekend comfort aan boord: behalve de warme maaltijd (naar keuze met pasta of vlees, daarbij ook een koude salade en een dessert) met eventueel zelfs wijn en het ontbijt, namelijk een koptelefoon voor wanneer de passagier een film wil zien, muziek wil horen of een spelletje wil spelen; dat alsook persoonlijke verlichting moesten geregeld worden door de knopjes aan de zijkant van de armleuning. Nog voor het opstijgen kregen we een bekertje water en een snoepje, verder ook een geschenkje: een klein tasje met tandpasta, tandborsteltje, paar kousen, kammetje en oordopjes. Verder lag er op elke stoel een zak met hoofdkussen en dekentje. Intussen kregen we wel drie formulieren in te vullen: van het Ministerie van Justitie (departement Federale Politie), van het Ministerie van Economische Zaken (douane) en van het Ministerie van Volksgezondheid, wegens de A-griep. Dat formulier werd nooit opgevraagd, dat van de douane moesten we afgeven en dat van de Federale Politie werd afgestempeld en moesten we weer voorleggen wanneer we Brazilië verlieten. Dat was gelukkig nog niet voor meteen.

    Tijdens de vlucht las ik, luisterde wat muziek, de films waren niet echt mijn gading, en probeerde wat te slapen. Tijdens de bedeling van de ontbijtpakketten moesten de stewards en stewardessen deze dienst even onderbreken omdat het sein voor de gordeldracht gegeven werd.

    31.10 - Rio de Janeiro

    Om half 5 uur ’s morgens plaatselijke tijd kwamen we aan in Rio de Janeiro waar we dat formulier voor de douane dus afgaven en dat van de Federale Politie moesten laten afstempelen, gelijk met ons paspoort. We werden verwelkomd door gids Miriam en chauffeur Silva, die ons naar het hotel, Plaza Copacabana Hotel, nabij het wereldberoemde strand van Copacabana brachten, daar had ik kamer 1318, op de 13de verdieping dus, gelukkig ben ik niet bijgelovig.

    Rio de Janeiro heet eigenlijk São Sebastião do Rio de Janeiro, en is de hoofdstad van de gelijknamige staat in het zuidoosten van Brazilië. De stad ligt aan een wijde baai, de Baía de Guanabara. De stad is beroemd om zijn drukbezochte stranden, het reusachtige standbeeld Christus de Verlosser, op de 710 meter hoge Corcovado. Ook is Rio bekend vanwege de vele sloppenwijken, genaamd favelas (maar die bezochten wij niet). Rio de Janeiro is de thuishaven van vier voetbalclubs die op het hoogste niveau uitkomen, het Maracanã is één van de grootste voetbalstadions ter wereld. Het uitbundige gevierde Carnaval wordt jaarlijkse bezocht door duizenden toeristen. Rio was hoofdstad van Brazilië van 1822 tot 1960 (van dan is ’t Brasilia). Het voormalige parlementsgebouw van Brazilië is nu het parlementsgebouw van de stad Rio de Janeiro.

    Intussen had Miriam aan Didier laten weten dat we een bezoekje konden brengen aan de onderneming H. Stern, waar edelstenen worden verwerkt tot juwelen allerhande. Dat voorstel werd algemeen aangenomen en om 9 uur stonden we klaar om in te stappen in een minibusje van dat bedrijf, dat in de jaren ’30 werd opgestart door een Duitser, op 1 oktober 1922 geboren te Essen, die daar bij de aanvang van de Tweede Wereldoorlog zijn schup gekuist had. Binnen mochten we niet fotograferen, behalve twee werkstukken, we kregen wel een koptelefoon en mochten de taal zelf kiezen, ik koos Nederlands (ik vermoed mijn 11-koppig gezelschap ook). Die edelstenen komen overigens uit de streek van Ouro Preto, waar wij later in de week een bezoekje aan zouden brengen (maar niet aan dezelfde mijn). Na het bezoek met koptelefoon kregen we in een soort vergaderzaaltje de mogelijkheid om juwelen te kopen, maar ik liet me niet verleiden, ook al omdat we nog 2,5 weken moesten zien dat we die juwelen niet op één of andere manier kwijt raakten (meestal hadden we safe op de kamer, maar niet overal). Een van de twee verkopers, Eduardo, sprak op zijn Hollands, de andere, Giuliano, Frans.

    Terug aan het hotel gaf Didier afspraak om ’s namiddags met Miriam en Silva de stad vooral per bus te verkennen. Intussen had hij een goeie tip om ergens een snack te eten, zeer dichtbij het hotel. Ik sloot me aan bij Martine, Ronny, Jacqueline (zus van Ronny) en Wim, wij gingen wat langs het strand wandelen en dan een paar biertjes drinken op een terras. Zo maakte ik kennis met het Braziliaanse maltbier, dat wat donkerder en iets zoeter is dan de pils. Intussen werden we constant gevraagd om iets te kopen van straatventers, o.a. met regenschermen. Ik zei zo (in elementair Portugees) dat het niet regent in Rio. Fout gedacht, een beetje later regende het toch, maar de bui duurde nauwelijks een uur lang. Nadien werd het stilaan tijd om die hap te bestellen, ik bestelde een américain, dat is geen gemalen vlees, maar een boterham met ham, kaas en een gebakken ei. Mijn gezelschap koos een belegde sandwich. We kwamen mooi tijdig terug aan het hotel voor het bezoek aan de stad met fotostops.

    We reden eerst langs de stranden: Copacabana, Ipanema, Leblon en Barra da Tijuca.

    Copacabana strand is een wijk in het zuiden van Rio, bekend vanwege het 4 km lange strand in de vorm van een halve maan. Copacabana heeft als bijnaam "Princesinha do Mar" ofwel Prinsesje van de Zee. Het district werd oorspronkelijk Sacopenapã genoemd tot het midden van de 18de eeuw. Het was genoemd naar een kapel die een replica van de Maagd van Copacabana (Bolivia) bevatte. Copacabana is een woord uit de taal quechua en betekent volgens de "Dicionário de Curiosidades do Rio de Janeiro" (curiositeiten woordenboek van Rio de Janeiro) "Plaats van het Licht" of "Blauw Strand". De strandboulevard wordt gekenmerkt door de bestrating, een mozaïek van golven in wit en zwart marmer ontworpen door Oscar Niemeyer. Soortgelijke bestrating vindt men door de hele stad. Een opvallend gebouw in Copacabana is het Copacabana Palace Hotel. Dit hotel is in 1923 in gebruik genomen en is ontworpen door een Franse architect Joseph Gire, die zich heeft laten inspireren door het hotel Negresco in Nice en het hotel Carlton in Cannes.

    Ipanema strand is naar verluidt het mooiste strand van de wereld. Het werd onsterfelijk gemaakt door Tom Jobim en Vinícius de Moraes in het lied "Garota de Ipanema" (The Girl from Ipanema). De Atlantische oceaan raakt Ipanema Beach aan met azuurblauw water en de omgeving is adembenemend met zichten op de Corcovado en Suikerbrood bergen. Ipanema Beach zit vol met "cariocas", bewoners van Rio de Janeiro, en naast het bevredigen van vele zonnekloppers wordt het strand ook gebruikt als sportterrein voor volleybal en voetbalteams.

    Leblon strand kreeg zijn naam van een Franse koloniale plantage-eigenaar Le Blond, die dit gebied bezat. Het karakter van deze buurt lijkt sterk op dat van Ipanema, zelfs nog exclusiever. De wijk is dan ook bewoond door de rijkste en belangrijkste personen van Rio. Het strand is er iets rustiger dan het trendy strand van Ipanema. Er komen meer moeders met kinderen en het aantal zonne-uren is er ook iets kleiner, doordat de zon achter de aangrenzende heuvels verdwijnt. Begin 21e eeuw heeft Leblon een renaissance doorgemaakt in de retailsector; de grondprijzen zijn er gestegen en er zijn veel dure winkels (boutiques) en eetgelegenheden verschenen. Een goed voorbeeld is de Rua Dias Ferreira, waar zich veel cafè's, boekzaken en Japanse restaurants hebben gevestigd.

    Barra da Tijuca is een residentiële wijk in het westen van de Braziliaanse stad Rio de Janeiro. Er is een 18 km lang strand en 3 grote meren. Er zijn 3 grote lanen in Barra: Avenida das Américas (verbindt de wijk met het zuiden van de stad), Avenida Ayrton Senna (verbindt de wijk met Jacarepaguá en is genoemd naar de Formule 1-piloot) en Avenida Sernambetiba (die langs het strand loopt). De naam Barra da Tijuca is een samenstelling van Barra en Tijuca en het voorzetsel da. Barra betekent haven, toegang, zandbank. Tijuca is een woord afkomstig uit de Tupi-taal en betekent vervuild water, modder, moeras, poel, kleiput. Het voorzetsel da betekent van. Dus de naam Barra da Tijuca kan vertaald worden als 'Moeras Zandbank'. Daar is eigenlijk ook een 5*-hotel van de Windsorketen, waar “ons” hotel toe behoort.

    We reden natuurlijk ook langs het café waar Antônio Carlos Jobim (muziek) en Vinicius de Moraes (tekst) in 1962 “Garota de Ipanema” schreven, geïnspireerd door een Braziliaanse schone, Heloísa Eneida Menezes Pais Pinto, die vrijwel dagelijks langs de bar "Veloso" paradeerde, dat café heeft intussen de titel van het lied als naam gekregen. Volgens Miriam zouden die twee auteurs in het café ertegenover ook al eens gezeten hebben. Ze zong dan de eerste regels van het lied voor ons. Aanvankelijk zagen zij en Silva het niet zitten om langs het Maracanãstadion te rijden, want Flamengo speelde er thuis tegen Santos, en het verkeer zou misschien strop zitten. Maar ze probeerden het dan toch en we konden zelfs rap foto’s nemen aan de hoofdingang van het stadion, waar veel supporters van Flamengo samen troepten (van Santos-supporters zagen we niemand, die moesten misschien aan de andere kant het stadion betreden?). Volgens Didier zouden de Santos-spelers zelfs in “ons” hotel overnachten, maar ik ken er niemand van, dus zou ik niemand herkennen.

    Het Maracanã in Rio de Janeiro is een van de grootste voetbalstadions ter wereld. De naam Maracanã is de naam van de buurt, en van de Rio Maracanã die door deze buurt stroomt. Het is de thuisbasis van de vier grootste voetbalclubs van Rio: Botafogo FR, CR Flamengo, Fluminense FC en CR Vasco da Gama. Oorspronkelijk was de naam van het stadion “Estádio Municipal do Maracanã”, maar het is in 1966 hernoemd naar de voetbaljournalist en -schrijver Mário Rodrigues Filho. Het stadion werd gebouwd voor het WK Voetbal van 1950 en had oorspronkelijk een capaciteit van 183.000 toeschouwers. Nu alle plaatsen zitplaatsen zijn geworden, bedraagt de werkelijke capaciteit 115.000. Echter, uit veiligheidsoverwegingen is die teruggebracht tot 95,000. Hoewel het betonwerk en het voetbalveld ernstig verwaarloosd zijn, is de grootsheid van het ontwerp nog zichtbaar. De plattegrond van de tribunes is een zuivere ellips, en de rijen lopen zonder onderbreking rond, waardoor - bij een vollere bak - een enorme intimiteit ontstaat.

    Per maand komen gemiddeld zevenduizend bezoekers om bij wijze van toeristische tour het stadion van binnen te bewonderen. Het is dagelijks geopend met uitzondering van wedstrijddagen. Begin 2009 werd bekend dat het legendarische stadion voor twee jaar de deuren sluit voor een grondige renovatie. Met het oog op het WK 2014 wordt het stadion volledig verbouwd. Kosten daarvan bedragen naar schatting 156 miljoen euro (wie zou dat betalen? ). De renovatie zou begin 2010 van start moeten gaan en eind 2012 klaar zijn.

    Van dat groot stadion reden we naar de sambadroom (Sambadrome Marquês de Sapucaí), de plaats waar de carnaval wordt gehouden. In een winkel met kostuums en souvenirs mocht, wie wou, een kostuum even aantrekken voor foto’s, en mocht er 5 R$ voor betalen. Aangezien ik geboren en getogen ben in de Belgische (of toch zeker Vlaamse) carnavalsstad bij uitstek, Aalst, heb ik mijn kandidatuur gesteld en me laten tooien met een kostuum met hoofddeksel, en eerlijk gezegd, dat laatste woog nogal. Na enkele foto’s gaf ik het kostuum weer, en we gingen kijken naar kinderen en adolescenten die de dansen inoefenden. Er zijn enkele gelijkenissen met het Aalsters carnaval en er zijn enkele verschillen. De gelijkenissen zijn dat het in Brazilië in hetzelfde weekend wordt gevierd, dat elke groep (sambaschool) zijn thema kiest (meestal elk jaar een ander, niet per se politiek, maatschappelijk of sportief, wat in Aalst meestal wel de weerkerende thema’s zijn), dat die groepen kunnen in de prijzen vallen en dat er grote voertuigen voor gebruikt worden, maar in Rio wel veel groter en breder dan in Aalst. En het wordt dus ook gevierd van zaterdag tot en met dinsdag. Het grootste verschil (behalve dat de cariocas zich niet absoluut warm moeten kleden…) is vooral dat die karren zo groot zijn dat ze niet door de straten van Rio kunnen (zoals de wagens in Aalst wel kunnen), er is een macadam “straat” met links een tribune (dure plaatsen), daaronder een gebouw met ramen, en een eender gebouw aan de overkant van de “carnavalsstraat”. Vroeger kon de stoet wel door een nabijgelegen laan, intussen niet meer (er zijn ook groene stroken, maar denk ze weg, en je kan je daar de stoet zien voorbij trekken).

    De Sambadrome ["Sambódromo" in ‘t Portugees] was ontworpen door Oscar Niemeyer en gebouwd in 1984. Het bestaat uit de 700 m lange uitloper van de Marquês de Sapucaí straat omgewerkt tot een permanente paradeplaats met tribunes aan beide zijde voor toeschouwers. Zijn capaciteit is 90.000. Het complex omvat een ruimte aan het eind van de paradestraat, Het Praça da Apoteose (Apotheoseplein), waar de tribunes verder van de paradeplaats staan, waardoor een plein ontstaat waar de deelnemers verzamelen als hun parade tot een einde gekomen is. Buiten het carnavalseizoen, wordt het Praça da Apoteose meestal gebruikt voor internationale muziekconcernten, zoals The Rolling Stones, Elton John, Whitney Houston, Radiohead, Robbie Williams, Roger Waters, Eric Clapton, Nirvana, Pearl Jam, Carlos Santana, Avril Lavigne, Jonas Brothers, Demi Lovato en a-ha. In december beginnen de sambascholen technische repetities in de Sambadrome, welke leiden tot de Carnaval.

    De rit ging verder naar de kathedraal Säo Sebastiäo, zetel van de aartsbisschop naar de patroonheilige van de stad. Dat gebouw ziet er mij bizar uit, als een piramide met de campanile ernaast, maar misschien ben ik te conservatief. In alle geval, er kunnen in totaal 20.000 gelovigen de dienst bijwonen, 5.000 van hen kunnen daarbij een zitplaats vinden. De 4 glasramen reiken tot aan de koepel. Het project en zijn uitvoering werden gecoördineerd door Monseigneur Ivo Antônio Calliari (1918-2005). De huidige kerk werd gebouwd tussen 1964 en 1979 en verving een reeks oude kerken die dienden als kathedralen sinds 1676. Deze kathedraal staat dicht bij het oudste aquaduct (“Arcos da Lapa”), waar nu een trein over rijdt. We stoppen dan nog even aan een plein in Cinelândia of, officieel Praça Floriano Peixoto, dat omzoomd is door het Stadstheater (Theatro Municipal), de Nationale Bibliotheek (Biblioteca Nacional), het stadhuis (in het Palácio Pedro Ernesto) en het Hoger Gerechtshof (Tribunal Superior).

    Terug in het hotel kregen we om 19 uur een aperitief van dat hotel in de bar van het zwembad op het dak, voor iedereen een caipirinha, een cocktail die bestaat uit limoen, cachaça, ijs en suiker, of, voor wie geen alcohol drinkt, een fruitsap. Nadien schoven we aan voor het avondmaal: een rijkelijk gevuld buffet, zowel voor voorgerecht, hoofdgerecht als dessert. Met Brigitte en Leon deelde ik een fles witte wijn (het was het enige avondmaal in dat hotel).

    01.11 - Rio de Janeiro

    Wij brachten een dagbezoek aan Rio met het 'suikerbrood', 396 m hoge bergtop in Brazilië, gelegen op een schiereiland bij de ingang van de Baai van Guanabara, en dit met de kabelbaan in twee etappes. In het eerste station, dat van Urca, stapten wij uit en gingen wij een stukje wandelen. Daar staat een groot informatief bord met de geologische wording van de Suikerbroodberg, maar aan een stelling waren ook aapjes te zien. Over die geologische wording vind ik dit op het internet: “Geologisch gezien is de berg een klein deel van een enorme granitische batholiet die aan weerszijden van de Baai van Guanabara langs de Braziliaanse kust zoomt. De batholiet ontstond 800 miljoen jaar geleden tijdens een fase van gebergtevorming. Door erosie ontstonden uit de batholiet de rotsen rond Rio de Janeiro. De ronde vorm is kenmerkend voor graniet (een hard, homogeen en breukbestendig gesteente). Wanneer graniet in de beperkte ruimte van een intrusie uitkristalliseert bouwen zich zowel verticaal als horizontaal spanningen op, slechts in toom gehouden door het gewicht van het bovenliggende gesteente. Komt de intrusie vrij te liggen en valt die druk weg, waarbij gebogen lopende splijtvlakken ontstaan. Door erosie krijgt de rots een glad, gebogen oppervlak.” De berg is een landmark van de stad Rio de Janeiro door zijn karakteristieke afgeronde kegelvorm, hij is ook één van zeven zogenaamde morros van graniet die vanuit de Atlantische Oceaan oprijzen in de buurt van Rio de Janeiro. De top van de Suikerbroodberg is te bereiken met een 1400 meter lange kabelbaan die 75 passagiers kan vervoeren. De kabelbaan werd aangelegd in 1912 en is één van de bekendste toeristische attracties van Rio de Janeiro.

    Na de gebruikelijke foto’s namen we de kabelbaan die 75 passagiers kan vervoeren naar de top van de Pão de Açúcar, wij maakten het ons dus gemakkelijk, maar er waren ook rotsklimmers bezig. Rotsklimmen is namelijk mogelijk op zowel de Suikerbroodberg als de nabijgelegen rotsen Morro da Babilônia en Morra da Urca. De drie klimwanden vormen één van de grootste rotsklimgelegenheden ter wereld in een stedelijk gebied, met meer dan 270 klimroutes. De cabines, van de derde generatie, zijn van Zwitserse makelij, de vorige cabines, van Braziliaanse en vervolgens Duitse makelij, zijn nog te zien aan het station beneden.

    Er is ook een parkje boven aan de Suikerbroodberg en daar wandelden enkelen van ons, waaronder ik, eens rond, foto’s maken van bloemen.

    We keerden dan terug naar de bus waarmee we naar de Morro de Corcovado (Portugees voor "bochel") reden. Intussen begon het zachtjes te regenen. We reden met het treintje door het Woud van Tijuca, een nationaal park en tevens grootste metropole bos, tot boven aan die bochel. Omdat het bleef regenen, was de roltrap stilgelegd en ook Miriam vond het geen aanlokkelijk idee om de 240 treden te bestijgen. We namen dus de lift en kwamen zo goed als pal aan de voet van het kristusbeeld. We gingen eerst een snack eten en probeerden dan toch wat van de panorama’s te genieten, intussen had Brigitte voor haar en Leon een regenjas gekocht en was zo lief van er voor mij ook ene mee te brengen (en zeggen dat ik een regenvestje in de reistas had…). We bezochten ook even de kapel vooraleer terug te gaan naar het hotel (met lift en Corcovadotreintje), waar we ons konden opfrissen, of was ’t opwarmen, want die gestage regen gaf geen warmtegevoel.

    De Monte Corcovado is een berg in Rio de Janeiro, een 710 meter hoge granieten rots. De Corcovado ligt ten westen van het centrum, maar binnen de grenzen van de stad en is zichtbaar vanaf grote afstand. De berg is wereldwijd bekend vanwege het beeld Cristo Redentor dat de top siert. De treinrit gaat langs de kleurige standbeelden die naast rails zijn geplaatst. Die trein vertrekt vanuit Cosme Velho.

    Christus de Verlosser (in ‘t Portugees: Cristo Redentor) is een groot standbeeld van Jezus Christus in de stad Rio de Janeiro in Brazilië. Het beeld is 38 meter hoog, en staat op de 710 meter hoge berg Corcovado. Op 12 oktober 1931 was het monument gereed en werd het ingewijd met een uitgebreide ceremonie door president Getúlio Vargas. Eén van de hoogtepunten moest worden het inschakelen van het verlichtingssysteem door Guglielmo Marconi vanaf zijn jacht, maar door het slechte weer moest de verlichting handmatig aangezet worden door arbeiders bij Corcovado. Het monument weegt in totaal 1145 ton, heeft in totaal een hoogte van 38 meter en de spanwijdte tussen de beide armen bedraagt 28 meter. Het beeld is gemaakt in Frankrijk, waarna het in blokken van 16 ton is verscheept naar Brazilië. Een tandradbaan, de Corcovado Rack Railway, klimt via de Floresta da Tijuca tot vlak onder het standbeeld. De tocht duurt 20 minuten. Ook met de auto kan men de berg bestijgen. Nadien dienen nog 222 treden te worden beklommen, die beginnen aan het eindstation van de tandradbaan. Sinds kort is het beeld ook bereikbaar met een drietal liften of vier roltrappen. Er bestaat ook een vermoeiende, maar lonende wandelroute naar het Lage-park in de Jardim Botânico, aan de voet van de Corcovado-berg.

    Vergelijken we even met het “kleine broertje” in Geraardsbergen: dat staat boven de steile Hooiweg, langs de Pachterstraat. Beide beelden stellen een triomferende Christus voor die zijn handen beschermend uitstrekt over de lager gelegen stad. Hier werd in 1920 beslist om een verguld Heilig Hartbeeld op te richten. Het monument werd nog datzelfde jaar ingehuldigd. Samen met de hoger gelegen Oudenberg (de Geraardsbergse variant van de Braziliaanse Corcovado) domineert het beeld sedertdien de bovenstad. Hoe groot dat beeld is, weet ik echter niet.

    's Avonds werden wij vergast op een Braziliaanse barbecue waar nog veel volk op straat liep na de Gay Parade, en elders een spetterende samba show, met in het voorprogramma een balkunstenares die meer dan een half uur met een voetbal in de weer was om hem zeker niet het podium te laten raken (trappen, koppen, balanceren in de nek, …). We kregen veel groepjes dansers te zien, alsook een lintkunstenaar en een groepje capoeiristas. Volgens Wikipedia is capoeira een spel, vaak omschreven als een Braziliaanse vecht-dans (dança-luta). Zij heeft haar wortels in soortgelijke spellen of riten meegenomen door de Afrikaanse bevolking in de tijd van de slavernij in Brazilië (slaven mochten niet vechten). Twee mensen spelen het capoeira spel in een door mensen gevormde cirkel, waarvan het hart een rij muzikanten is. Het spel is een uitwisseling van aanvals- en verdedigingstechnieken op muziek, waarbij de 'verdedigende' partij laag gebukte, ontwijkende bewegingen maakt. Kenmerkende bewegingen van het spel zijn de ginga; een 'waggelende' basisstap van waaruit alle mogelijke bewegingen voortvloeien. Capoeira ziet eruit als een combinatie van vele acrobatische bewegingen, zoals vanuit de handstand met twee benen gemaakte, hoog schoppende bewegingen. Op het einde van de show werd wat interactie van het publiek verwacht. Rond middernacht waren we terug in het hotel, en namen afscheid van Miriam en Silva.

    02.11 - Rio – São João del Rey - Tiradentes

    ’s Morgens, na het ontbijt, werden wij opgewacht door gids Jairo en chauffeur Luiz Antônio. Met hen reden wij over de BR 040 (een weg zonder verkeerslichten, is dit de Braziliaanse autostrade?) door een prachtig heuvelachtig landschap naar Tiradentes. We maakten een sanitaire en fotostop net vóór Petrópolis, aan een Duits restaurant met winkel. Hier blijken nogal wat Brazilianen van Zwitserse afkomst te wonen. Wij lunchen in een typisch restaurant in Barbacena: ook hier buffet maar tevens gegrild vlees, je kan hier ook “per kilo” eten, dan wordt gewogen wat op je bord ligt en op basis daarvan betaal je. We stopten nog een aan een speciale spar: de vrucht wordt gebruikt voor het vervaardigen van biodiesel (dat doen ze in de USA), het hout wordt gebruikt voor het vervaardigen van paier, vloer- en plafondbekleding. Via de BR 265 reden wij naar São João del Rei, waar we een pauze hielden. We zagen er vier kerken, de eerste en de derde waren vrij te bezoeken en daar kon Jairo veel over vertellen. De eerste kerk is die van de H. Franciscus van Assisi, waar het beeld van H. Antonius geen zwijntje aan zijn voeten had, zoals zijn evenbeeld in de abdijkerk van Val Dieu. Dat van H. Rosário was gesloten, maar dat van H. Pilar dan weer niet (en dat van Carmel – die van de Karmelieten, toch wel gesloten was). De kerken in Minas Gerais zijn barokke gebouwen en dat valt te zien aan de mollige engeltjes met Mona Lisa-grijns, er zijn geen biechtstoelen maar wel twee preekstoelen, een aan elke zijde van de kerk, de trap ervan is niet te zien in de kerk, enkel twee “balkons”. Vanaf de ene preekstoel zou voorgelezen worden uit het Oud Testament en vanaf de andere uit het Nieuw Testament.

    São João del Rei is een historische stad in de provincie Minas Gerais in Brazilië. De stad werd in 1713 gesticht. In de stad staan veel oude gebouwen, waaronder een zeventigtal kerken en kathedralen, behalve die welke wij zagen nog die van Mercês e Bonfim (1769), Senhor dos Montes Santo Antônio, N. Sra. da Piedade do Bom Despacho (antieke kapel van de Cadeia). We maakten daar een stadswandeling vooraleer naar Tiradentes te rijden waar wij avondmaalden en overnachtten in de pousada Mãe d’Agua. Ik had daar een kamer naast de zwembadbar, hopelijk bleef het rustig... In tegenstelling tot het hotel in Rio bood deze pousada geen welkomstdrink. Om 18:30 uur gingen we elders op restaurant, daar was het “eten wat de pot schaft” maar het was wel lekker.

    Tiradentes is een historische stad in de regio Minas Gerais in Brazilië met ongeveer 6500 inwoners. Deze stad werd gesticht in het jaar 1702, het stadje ziet er 18de-eeuws uit omdat er een speciale wetgeving is in die plaats dat alles er zo uit moet zien, wegdek incluis, het is gelegd met stenen, soms zelfs kwartsstenen, hier hebben ze er meer dan genoeg van. De naam van de stad is vernoemd naar de revolutionair persoon Tiradentes. Een van de populairste gebouwen in de stad is de Igreja da Nossa Senhora do Rosário dos Pretos, een oud kerkje dat voor slaven was bedoeld. De kerk is gebouwd tussen 1708 en 1719. De naam kreeg de stad van Joaquim José da Silva Xavier (16 augustus 1746 - 21 april 1792), beter bekend als Tiradentes (geen tandarts maar ene die tanden trok op kermissen), een van de leiders van een revolutionaire beweging, genaamd Inconfidência Mineira.

    03.11 - Tiradentes – Congonhas – Ouro Preto

    Ik had geen telefoon op de kamer dus werd ik ook niet gewekt… Gelukkig versliep ik me maar een vijftal minuten en ik vond mijn medereizigers aan het ontbijt, waar ik zag dat één van de confituren ook cachaça als ingrediënt had, zou men daar zat van worden als men er te veel van op zijn boterham smeerde en opat? Tenslotte wordt caipirinha gemaakt met cachaça. Wij wandelden eerst nog wat in Tiradentes, waarbij kerken, de dorpsbron, de Rua Direita (de belangrijkste straat in een Braziliaanse stad heet meestal Rua Direita, niet Nieuwstraat of Veldstraat). We vertrokken dan richting Ouro Preto en genoten te Castro in een typisch restaurant van een middagmaal met regionale specialiteiten.

    In de bus gaf Didier tekst en uitleg over de Braziliaanse vlag: de kleuren en vormgeving van de vlag zijn afgeleid van de vlag van het Braziliaanse Keizerrijk, waarbij het keizerlijke symbool is vervangen door een wereldbol met sterren en het motto. De kleuren hebben elk een symbolische betekenis. Het geel staat voor de rijkdom van de Braziliaanse bodem, waaronder de goudvoorraad. Het groen symboliseert de flora en fauna, met name het Amazoneregenwoud, de jungle langs de Atlantische Oceaan en het Pantanal. Groen en geel samen staan dus voor de Braziliaanse natuurschatten, die de tropische droom van een welvarende samenleving (moeten) laten uitkomen. Overigens kwamen deze kleuren ook al voor in de vlag van het Braziliaanse Keizerrijk; destijds hadden ze een andere symbolische betekenis. De blauwe en witte kleur staan voor de maagd Maria. Het motto Ordem e Progresso staat zoals vermeld voor "Orde en Vooruitgang" en is het bekendste motto van het positivisme. De kreet is afkomstig van een citaat van Auguste Comte: "L'amour pour principe et l'ordre pour base; le progrès pour but" ("Liefde als principe en orde als basis; vooruitgang als doel"). De sterren vormen gezamenlijk het voor het zuidelijk halfrond symbolische sterrenbeeld Zuiderkruis en enkele sterrenbeelden daaromheen. De vlag toont de sterren(beelden) zoals deze vanuit Rio de Janeiro te zien waren op de ochtend van 15 november 1889, de dag dat het Braziliaanse Keizerrijk vervangen werd door de republiek. Het zicht is van buiten de hemelbol, dus gespiegeld. Jaren na de proclamatie van de republiek, besloot men dat de sterren de staten zouden representeren, net als in de vlag van de Verenigde Staten. Daarop werd de vlag enigszins aangepast tot 21 sterren. Elke ster staat sindsdien dus voor één deelstaat. Ook het Federaal District heeft een 'eigen' ster: Sigma Octantis, een ster die bij de astronomische Zuidpool staat en het hele jaar in bijna het hele land te zien is. Op momenten dat er een deelstaat bijkwam doordat een deelstaat werd gesplitst, werd de vlag veranderd door er een ster aan toe te voegen. De laatste wijziging vond plaats in 1992; sindsdien kent de vlag het huidige aantal van 27 sterren. Uitleg gaf Didier ook over het wapen van Brazilië: het wapen bestaat uit een centraal embleem, omringd door een koffieplant (links) en een tabaksplant (rechts), belangrijke Braziliaanse landbouwproducten. Onder het embleem staat op een lint de officiële naam van het land in het Portugees en de datum waarop Brazilië een republiek werd. Het embleem zelf bestaat uit een vijfpuntige groengele ster met een roodgele rand. Groen en geel zijn de nationale kleuren van Brazilië. In het midden van de ster staan in een blauwe cirkel vijf witte sterren, die, net als in de nationale vlag, het sterrenbeeld Zuiderkruis symboliseren. De 27 sterren die er in een cirkel omheen staan, verwijzen naar de 26 deelstaten en het Federaal District.

    In Congonhas, de stad der profeten maar ook een pelgrimsoord, bezochten we de kruisweg, waar drie kapellen in restauratie en dus voor bezoek gesloten zijn. Ook de basiliek Santuário do Bom Jesus de Matosinhos was gesloten, er werd gekuist na de officiële feestdag wat Allerzielen hier zeker is. Buiten aan de basiliek zouden we een parabellum (ziet er uit als een parasol) en een hangertje met bel zien. Buiten staan beelden van profeten, en dat van Daniel werd gemaakt naar gelijkenis van Tiradentes. Veel barokke kunst is van de hand van Antônio Francisco Lisboa, beter gekend onder zijn artiestennaam Aleijadinho, het kreupeltje, hij was geboren te Vila Rica - nu Ouro Preto, op 29 augustus 1738 en aldaar overleden op 18november 1814. Toen Aleijandinho ongeveer 40 jaar oud was kreeg hij een ziekte waardoor hij zijn ledematen steeds minder kon gebruiken. Om te blijven werken moest een assistent hem helpen om zijn gereedschappen vast te houden door ze aan zijn polsen te laten vastbinden. Zijn werken zijn typisch Braziliaanse barok en vertonen eigenschappen uit zowel de rococo, klassieke stijlen en de gotiek, hij werkte vooral in zeepsteen.

    Via de BR 040 en aansluitend de BR 356 reden we naar Ouro Preto, waar we onze intrek namen in de pousada Solar da Ópera, waar we als welkomstdrink een vruchtensap met wodka (of zonder, voor wie geen alcohol lust) kregen. Mijn kamer (suite) was op de tweede verdieping en leek me nogal donker, door de smalle terrasdeur (de ene vleugel is permanent gesloten) en een hoog raampje, de verlichting bracht niet veel. In het nabijgelegen (zelfde straat) restaurant Do Ouvidor hebben we lekker gegeten en gedronken (een maltbier van Nova Schins, niet zo zoet als het donkere Antarctica). We bevonden ons dan in het hartje van Minas Gerais, een mijnstreek vol historische herinneringen aan het rijke koloniale verleden van Brazilië.

    04.11 - Ouro Preto - Belo Horizonte

    In de ochtend vertrokken wij per autocar naar Mariana waar wij na een stadsbezoek een goudmijn, Mina do Passagem bezochten. In het stadje zijn veel straten in blokvorm gelegd, zoals in enkele Amerikaanse steden, Mariana wordt ook sterk bepaald door de Braziliaanse barok. Belangrijke bezienswaardigheden in de stad zijn de door Aleijadinho ontworpen kerk van São Francisco de Assis en de kathedraal da Sé, waar de plafondschildering aandacht verdient, waar links plaats was voor de rijken, en rechts dus voor de arme parochianen, hier is ook geen bladgoud. De kerk van São Pedro daarentegen is niet afgewerkt, tijdens de bouw overleed een priester en de paus moest de kerk vrijgeven, maar dan voor bezoek, of er nog missen voorgedragen werden, is mij niet duidelijk.

    In de Mina do Passagem bracht een mijntreintje ons naar beneden, en daar gaf Jairo nogal wat uitleg. Deze mijn is sinds 1975 niet meer ontgonnen, de laatste goudzoekers waren Engelsen met machines, die de Brazilianen met slaven opvolgden. Die slaven moesten er beulen tot hun 40 jaar, dan moesten ze bovengronds gaan werken. De gaten voor het dynamiet moesten strategisch geboord worden zodat de steunpilaren niet weggeblazen werden, deze moesten de mijn stutten. Vrouwen zouden in de mijn voor ongelukken zorgen, maar er was wel een altaartje voor de Heilige Barbara.

    We bezochten dan weer Ouro Preto, gingen binnen in een winkel waar likeuren konden geproefd en vooral gekocht worden. Verder bezochten wij het Museum van Mineralogie, dat gevestigd is in een school waar in die richting gestudeerd wordt, en in dat museum ligt een exemplaar van zwart goud, dat zijn naam gaf aan de deelstaat, het ziet echt donkerder dan wat wij van goud gewend zijn. We bezochten ook het operahuis, volgens de website van de stad het oudste theater van Latijns Amerika. Een werkman was bezig het theater, en dan vooral het podium, klaar te maken voor wat mij een discussieavond leek te zullen worden. Intussen hoorden wij het hevig regenen en dat deed het nog toen wij het theater wilden verlaten. Aanvankelijk was het plan om op het nabije marktje aan souvenir jagen te doen, maar Didiers voorstel om toch maar verder te rijden, werd unaniem aangenomen, waarna wij verder reizen naar Belo Horizonte. Onderweg maakten we nog wel een fotostop voor de zonbeschenen heuvels en een stukje regenboog. Van de stad zelf zagen wij niet veel meer dan hoge gebouwen en druk wegverkeer, tot we aankwamen aan Hotel Liberty, en daar kregen we meteen een welkomstdrink, de gebruikelijke caipirinha, en daar kon ik perfect mee leven. J Nadat we ons hadden verfrist en samen kwamen voor het avondmaal (een buffet kariger dan dat in Rio de Janeiro), vroeg Jacqueline aan mij of ik niet verloren liep in mijn kamer. Immers, toen ik kamer 1012 betrad, kwam ik eerst in een halletje waar ik kon zitten en iets schrijven, en dan pas kwam ik in de slaapkamer, die toegang gaf tot een dressoir en een badkamer (een diep zitbad waarin ook gedoucht kan worden). Toen ik nog wachtte op mijn reistas (de meeste anderen lieten die ook brengen) kreeg ik eerst nog op een dienblaadje twee pralines van het kamermeisje. Zoals hij eerder had beloofd, had Didier in het postkantoor van Ouro Preto de bestelde postzegels kunnen kopen, ook ik kocht er 10. Zes ervan maken deel uit van een reeks over het Nederlands aandeel in de geschiedenis van Brazilië. Tussen 1630 en 1654 was Pernambuco (de deelstaat met o.a. de steden Olinda en Recife) onder Nederlands bewind (zie Nederlands Brazilië) en in die tijd vonden er belangrijke culturele, economische en sociale veranderingen plaats, vooral onder de regering van Johan Maurits van Nassau-Siegen. De verdrijving van de Hollanders bracht een sterke drang naar autonomie en eigen kunnen met zich mee die later zou uitmonden in de Mascates Oorlog (tussen Olinda en Recife) in 1711. Er waren dus nog andere zegels, en die moesten gecombineerd worden.

    Belo Horizonte is de op drie na grootste stad van Brazilië. Het is de hoofdstad van de staat Minas Gerais en vormt een driehoek met de twee grootste Braziliaanse steden, São Paulo en Rio de Janeiro. De stad ligt op ca. 850 m. hoogte en heeft daardoor een vrij aangenaam klimaat. De oppervlakte van de hele metropool is ca. 335 km². Een groot meer, Pampulha, ligt vrij centraal in de stad.

    05.11 - Belo Horizonte – Foz do Iguaçu

    ’s Morgens voerde Luiz Antônio ons en zijn collega Jairo naar de luchthaven van Belo Horizonte voor onze vlucht naar Foz do Iguaçu met overstap in São Paulo, daar moesten we van gate 3 naar gate 7 naar gate 11 en terug naar gate 7, waar we meteen konden inschepen. Toen we dan eindelijk, in de namiddag, in Foz do Iguaçu aankwamen, wachtte lokale gids Carlos op ons, hij liet ons naar ons Hotel das Cataratas voeren.

    Foz do Iguaçu: gelegen in de Zuidwestelijke deelstaat Paraná, vlakbij het drielandenpunt van: Brazilië, Paraguay en Argentinië. Voor 10 juni 1914 was Foz do Iguaçu een nog een Vila (dorp), genaamd Vila Iguassu. Op deze datum werd vanuit het dorp een stad gesticht door kolonel Jorge Schimmelpfeng en kreeg het een naamsverandering naar Foz do Iguassu. In 1945 werd de stadsnaam aangepast in de huidige spelling dat wordt geschreven met een "ç"; door een overeenkomst tussen de kunstacademies van Lissabon en Brazilië die de "c" met een cedille (ç) invoerden als een erkend letterteken in het Braziliaans Portugees. In 2005 was er een wetsvoorstel waarin stond dat de naam van de stad aangepast moest worden naar de oude spelling Foz do Iguassu, omdat de huidige naam met de ç voor vele toeristen een obstakel bleek te zijn (’t bestaat nochtans ook in ’t Frans). Het wetsvoorstel werd afgekeurd nadat 90% van de 4.000 ondervraagden, waaronder de burgemeester, tegen de naamsverandering was. De belangrijkste bronnen van inkomsten van Foz do Iguaçu zijn voornamelijk het toerisme en de opwekking van elektriciteit. De stad is met name beroemd door zijn toeristische attracties en bezienswaardigheden die mensen vanuit de hele wereld aantrekken, zoals onder anderen: de Iguaçuwatervallen; gelegen in het Parque Nacional do Iguaçu (Nationaal park Iguaçu), de Itaipúdam; de grootste waterkrachtcentrale ter wereld, de monding van de Rio Iguaçu in de Rio Paraná; gelegen op het drielandenpunt, de Ponte Internacional da Amizade = de brug tussen Paraguay en Brazilië, de Ponte Internacional da Fraternidade = de brug tussen Brazilië en Argentinië, en Parque das Aves; een vogelpark met 150 soorten.

    We moesten ons een beetje haasten want we zouden een safari meemaken met aansluitend een toer met een speedboot tot vlakbij de watervallen. In mijn haast om de groep niet te laten wachten, had ik verzuimd antimuggenspray te gebruiken, en dat zal ik geweten hebben (ik ben wel ingeënt tegen gele koorts)… Met onze bus (de meest luxueuze van deze reis) kwamen we aan het onthaal van Macuco Safari, waar we plaats namen in wat jeeps leken te zijn, onderweg kregen we uitleg over enkele bomen, zoals de palm die de palmharten levert (die kan dat 1 keer en is met uitsterven bedreigd). Een andere boom was van belang voor de indianen, o.a. omdat de stam zo recht is dat ze er een kano konden uit maken en omdat in de schors een stof zit dat gif is voor de vissen, die dan dood aan de oppervlakte kwamen drijven en dan eenvoudig met de hand opgevist werden. Hoewel het al na 17 uur was en niemand het nationaal park nog werd binnengelaten, was er toch nog volk genoeg voor een boottocht naar de watervallen, zodat we nog wat moesten wachten. Didier moest er wel bij Carlos op aandringen dat wij als groep samen wensten te blijven, en dat was ook gelukt, zodat wij een speedboot voor ons alleen hadden, benevens natuurlijk de stuurman achter ons en een cameraman voor ons, deze maakte ook foto’s met de toestellen van zijn passagiers, die toestellen moesten wel in een waterdichte zak toen we dichter bij de Duivelshals kwamen voor een goeie douche. Carlos bleef intussen aan de oever op onze spullen letten en werd dus niet “een beetje nat”, zoals hij de Iguaçu-douche aankondigde. Eerst vaarden we rustig naar een waterval zonder er echt dichtbij te komen, we kregen wel wat waternevel over ons maar konden vooral rustig foto’s nemen, zeker van de reigers en met enig geluk wat gieren. Onderweg zag ik op de rechteroever de Argentijnse vlag, dus we hadden intussen de grens overgestoken, zonder dat we onze paspoort moesten tonen. Een eind verder begon de waterpret, vooral van de stuurman die er maar niet genoeg van leek te krijgen. J Toen we dan toch terug voeren, pleegde hij nog enkele stuurmanstruckjes om ons een douche te schenken.

    De Watervallen van Iguaçu (Portugees: de Cataratas do Iguaçu; Spaans: Cataratas del Iguazú) zijn de watervallen van de rivier Iguaçu, waarvan de bron in Curitiba is, op de grens tussen de Argentijnse provincie Misiones en de Braziliaanse staat Paraná. Hetgeen de cataratas wordt genoemd is een geheel van tussen de 270 en 300 watervallen, afhankelijk van de hoeveelheid water die door de rivier Iguaçu stroomt. Men spreekt van een waterval als water valt (constant of tijdelijk, als er genoeg water is) tussen twee rotsen of twee bomen. In totaal zijn de watervallen 2,7 kilometer breed en vallen tot 82 meter naar beneden. Het bekendste deel van de watervallen is de "Garganta do Diabo" (keel van de duivel), een grote halfronde waterval van 150 meter breed waarin het water 70meter in de diepte stort en dat zich overigens dicht bij ons hotel bevindt. Recht over dit punt gaat overigens de grens tussen Argentinië en Brazilië, waardoor het grootste deel van de watervallen in Argentijns gebied ligt (vandaar dat de meeste opnames van de film “The Mission” in Argentinië gebeurden). Het water stroomt echter weg van Argentinië, waardoor het meest complete uitzicht van de Braziliaanse kant te zien is.

    Terug aan de steiger konden we foto’s en de film van de cameraman bestellen, deze zouden ’s anderendaags beschikbaar zijn aan de receptie van Macuco Safari, nadat we de watervallen van Argentijnse kant hadden bekeken. Maar nu reden we dus terug naar het hotel om ons klaar te maken voor ons avondmaal. Op het terras tussen de eetzaal en het zwembad kregen we een welkomstdrink, een goeie caipirinha, maar ik vond de ijsblokjes te klein, ik zou ze mee opdrinken indien ik niet oplette. Dat avondmaal werd opgeluisterd door muziek komende van een piano in combinatie met een klarinet of een dwarsfluit, dit laatste klonk niet zo hard. Leon profiteerde alvast van de gelegenheid om voor zijn Brigitte “Garota de Ipanema” aan te vragen, en trakteerde de 2 muzikanten met een bier.

    06.11 - Foz do Iguaçu

    Om half negen vertrokken wij naar de Argentijnse kant van de watervallen, het duurde behoorlijk lang eer we de grenspost konden verlaten (we waren niet de enigen en Argentinië zal wel uitkijken wie het zoal binnenlaat), toch lukte het en meer nog, Carlos had voor elk van ons een stempel in ons paspoort bekomen. In deze regio zijn wel 4 seizoenen, in tegenstelling tot de streken langs de kusten, alleen andersom dan bij ons, natuurlijk (overigens staat de zon ’s middags in ’t noorden, en niet in ’t zuiden) en de mensen leven hier vooral van de landbouw. De Argentijnse staat Misiones is gesticht in 1960 door buitenlanders die de landbouw in gang staken en die behalve Spaans en Engels hun eigen taal nog leren.

    Toen we dan uitstapten, kregen we een mooie wandeling aangeboden over wandelbruggen (geen knuppelpaden maar metalen steegjes), met exotische dieren (coati’s, bij voorbeeld), mooie vlinders en indrukwekkende watervallen. Daarna reden we met een treintje naar de Duivelshals, aan het eindstation hadden we nog een kilometer te wandelen, intussen zagen wij aan de overkant ons hotel liggen. We genoten met volle teugen van de uitzichten en konden haast niet stoppen met fotograferen. We moesten dan toch nog terug, en opnieuw viel mij in het stationnetje de achtergrondmuziek[1] op: de filmmuziek van “The Mission” (een Britse film uit 1986 met in de hoofdrollen onder meer Robert De Niro, Jeremy Irons en Liam Neeson), waar de watervallen veelvuldig in voorkwamen, en dan juist werd dus in Argentinië gefilmd. Nu reisde die muziek zelfs mee in het treintje tot aan het beginstation, nabij de ingang van het nationaal park. Daar konden we ook aanschuiven voor het buffet. Nadien verlieten we Argentinië en dat ging iets vlotter al kwam een vrouwelijke douaneambtenaar kijken wie er zoal in die bus zat. Onderweg stopten we nog om souvenirs te kopen (ik hoopte daar iets meer te vinden, want ik had enkele dagen eerder gemerkt dat ik de batterijlader van mijn fototoestel thuis gelaten had…), ik kocht daar een aandenken en een kalender voor mezelf. We stopten ook aan een helihaven want 6 van mijn medereizigers wilden een helikoptervlucht van 10 minuten meemaken, docht de weersomstandigheden waren op dat moment niet optimaal, het weer was wat wisselvallig, maar het regende niet. Een bezoek aan de waterkrachtcentrale van Itaipudam was ook mogelijk maar daar had blijkbaar niemand oren naar (ik ook niet, we zouden er toch niet binnen kunnen, en veel technische uitleg te verwerken krijgen, vermoed ik). We reden dus naar het onthaal van Macuco Safari voor onze foto’s en DVD’s, in die winkel zag ik dat daar dezelfde kalender enkele R$ minder kostte… We (ik in gezelschap van vier paren – Didier wachtte op Brigitte en Leon) troostten onze kameraden met een wandeling van aan ons hotel naar de Duivelshals aan Braziliaanse zijde, zagen tijdens de wandeling ook enkele diertjes, vogels en vlinders. Aan de Duivelshals zagen wij ook een regenboog dat bijna helemaal rond was !

    ’s Avonds zaten we voor het maal verder van de twee muzikanten en ik moest me dan niet zo hard inspannen om mijn tafelgenoten te verstaan.

    07.11 - Iguaçu – Cuiaba – Pantanal

    We moesten al om drie uur opstaan, kregen een zeer bescheiden ontbijt (koffie of thee met twee soorten cake, fruit was ook voorhanden) en reden naar de luchthaven om via São Paulo naar Cuiaba te vliegen (er was ook een tussenlanding in Campo Grande). Door een elektronische panne bij TAM konden we die dag kiezen waar we in de vliegtuigen zaten, en in het vliegtuig naar São Paulo zaten enkelen van ons, zoals Brigitte, Leon, Didier en ik, in business class, alleen de champagne ontbrak nog. In het vliegtuig naar Cuiaba hadden we zoveel geluk niet, maar in São Paulo moesten we tenminste niet van de ene gate naar de andere hollen. Bovendien kregen we van Foz tot Cuiaba wel drie keer een warm broodje met ham en kaas, en evenveel keer dezelfde filmpjes te zien. Bovendien moesten Martine en Ronny nogal lang wachten op hun tweede blauwe koffer, die stond op een andere bagagekar die later werd aangereden. In Cuiaba werden we opgewacht door de jongste gids van de hele reis, Janel en de chauffeur van een klein busje, de kofferbak was zo klein dat de helft van de reistassen in de bus moesten gestapeld worden. Mijn eerste indruk van Cuiaba was nogal armzalig maar na een tijd kwamen we in het platteland terecht. Didier vertaalde de waarschuwing dat we op het grondgebied van de pousada geen GSM-ontvangst zouden hebben, we konden daar wel een telefoonkaart kopen, maar we gaven liever de fax-nummer van ons verblijf aan onze mensen, mochten ze ons dringend willen contacteren. Onderweg stopten we aan een winkel om water (en koeken of zo) te kopen, want het drinkwater is voor ons niet drinkbaar. Gaandeweg reden we meer op aardewegen dan op asfalt, en dan zeker hoe dichter wij de pousada naderden. We hadden ook twee bruggen, een kleine en een grotere, over te steken, net voorbij de grootste stopten we voor enkele foto’s. De Pousada do Rio Mutum is genaamd naar de rivier die we daar overstaken, en er is ook een vogelsoort dat zo heet, in het Nederlands is dat een roodsnavelhokko, behorend tot de hoendervogels, Deze dieren leven in Centraal- en Zuid-Amerika en het zijn de tegenhangers van de fazanten en pauwen uit de Oude Wereld. Toen we aankwamen aan de Pousada do Rio Mutum, stond ons alweer een welkomstdrank te wachten, deze keer een fruitsap van de mango’s die er weelderig aan de bomen hangen, en er af vielen eens rijp; en om te knabbelen kaasbroodjes. Dit is wel een leuke pousada, met 22 kamers type chalet, verspreid over een parkgebied van 7 hectaren, alle met luchtverversing en ventilator aan het plafond, ijskastje, badkamer, twee terrasstoelen, tafeltje en hangmat op het terrasje. Dat fruitsap werd geschonken op een terras met diverse zetels onder een rieten dak. Er stonden ook stoelen die uit een stuk boomstam gemaakt waren, op één ervan zat een papegaai de liefde te verklaren aan een zwarte kip.

    Ik kreeg “appartement” 4, de helft van een gebouwtje, in de andere helft logeerde Didier. We wandelden met Janel naar de rivier, onderweg zagen we enkele capivara’s (of capibara’s, ik heb beide schrijfwijzen al gezien maar Janel gebruikt de eerste versie), dat zijn de grootste knaagdieren ter wereld en ze hebben een dikke snoet. In de rivier konden we enkele kaaimannen zien, of toch hun ogen, waarmee ze ons in het oog hielden. Terug in de pousada kregen we een gratis koffie of thee (die is er altijd en gratis voorzien in de eetzaal). Terwijl we ermee onder het rieten dak zaten, zagen we een tapir uit zijn kot komen en een wortel eten. We gingen ons dan verfrissen voor het avondmaal, soep en buffet. Over die soep werd ons wijsgemaakt dat het van piranha’s gemaakt zou zijn, maar niemand van ons proefde vis in de soep, wel nogal wat kruiden.

    08.11 – Pantanal

    Na het ontbijt werden we over twee motorbootjes verdeeld om kennis te maken met de flora en vooral fauna van één van de grootste natuurreservaten van onze planeet: de Pantanal (de helft van de oppervlakte van Frankrijk). Janel kende alle dieren die we zagen, maar ik moet de toevlucht nemen tot naslagwerken (op het internet) voor de namen in het Nederlands, voor zover vertaald: hij wees ons op aalscholvers, slangenhalsvogels, hoenderkoeten, tijgerroerdompen, ijsvogels, Amazone-ijsvogels, moerasbuizerds, kardinaalvogels, vishaviken. We zagen natuurlijk ook kaaimannen, de eerste was een vrouwtje dat op een mannetje wachtte. Verder zagen we een pijlstaartrog rond ons bootje. Deze boottocht duurde wel ongeveer vier uur. Overigens is Cuiabá, de hoofdstad van Matto Grosso (= groot woud), indiaans voor reuzenotter. We gingen dan terug voor het middagmaal en Janel had er bij Didier op aangedrongen dat we tot half vier siësta zouden houden want het werd echt te warm om in de zon te vertoeven. Die siesta verbracht ik voornamelijk in mijn hangmat en ik had geluk dat om kwart na drie twee personeelsleden van de pousada met hun bagagekar naar een kamer gingen, want ik was in slaap gevallen.

    Ik had al in Ouro Preto ’s avonds aan tafel opgevangen dat er een rit te paard op het programma stond. Dat was dus voor deze namiddag. Agnes moest de dieren eerst eens zien, want ze was ooit van een paard gevallen, en ze besloot toen om geen paard te rijden, ze waren haar te groot. Het plan was dat een groep o.l.v. een andere gids te paard naar het Sia Marianameer (waar de Mutumrivier uitmondt) zou rijden, en de andere helft met Janel per motorboot naar de plaats van afspraak te varen. Intussen wees hij ons nog op dieren, vooral vogels (zoals de jabiroe, een soort ooievaar) en wij waren eerst aan de oever, dus gingen we nog een toertje wandelen met onze gids. Toen wij terug aan de plaats van afspraak waren, waren de ruiters ook al aangekomen.

    Hoewel ik nog nooit te paard gereden heb, had ik tijdens de busrit naar de pousada al aangegeven het toch eens willen proberen, en ik kon terug rijden op het paard waar Martine mee naar het meer reed. Alleen Lieve reed heen en weer te paard, zij is dat gewoon van in België. Tijdens de rit naar het meer heeft ze zelfs verwisseld (al weet ik niet meer met wie) want het paard was wat te energiek, en zij kon dat gemakkelijk de baas. Dus reed Lieve op ’tros Beiaard (zij is van Baasrode bij Dendermonde) en ik op ’t ros Balatum terug naar de pousada. Mijn knol was echter niet van de rapste en onze lokale begeleider moest soms een zweepslagje op zijn achterste geven. Toen Willy’s paard aan een plas aarzelde en de mijne vlot de modder doorwaadde (waarvoor ik hem feliciterde), kwam ik voor hem in de groep en was mijn paard niet meer van plan om Willy voor te laten. De rit duurde ongeveer een uur en we hebben er allemaal van genoten, ik hoop dat “mijn” hengst nu geen nachtmerries heeft...

    Terug aan onze verblijfplaats bevestigde Didier dat er niet op piranha’s mag gevist worden (Janel zei dat al tijdens het wandelingetje) omdat het paartijd is, maar we zouden ze wel zien. Vanavond na het eten maakten wij een nachtelijke tocht in wat mij een pick-up leek en gingen wij op zoek naar roofdieren, maar wij vonden er nauwelijks: een nachtreiger, een haas, koeien en wasberen. Omdat de dieren zich blijkbaar verstopt hadden (het had nog geregend tijdens het avondmaal), vroeg Didier of we niet een minuut of 5 konden stilstaan, motor en lichten (ook Janels lamp) uit, zodat we toch nachtelijke geluiden hoorden. Ik leek vooral puiten, krekels en even later nog een geluid te horen, maar dat laatste kan ik niet thuis brengen, een waadvogel?

    De Pantanal is het grootste draslandgebied ter wereld dat zijn water krijgt van hoger gelegen land (zoals het Mato Grosso Plateau). De regio, waarvan de naam is afgeleid van het Portugese woord “pântano” (wat “moeras” betekent), bevindt zich in Zuid-Amerika, voornamelijk in Brazilië (in Mato Grosso en Mato Grosso do Sul, zoals Janel op een kaart wees). Verder bestrijkt de Pantanal delen van Bolivia en Paraguay. In totaal bestrijkt de Pantanal een gebied van 150.000 km². De Pantanal stroomt over in het regenseizoen, waardoor 80% van het gebied onder water komt te staan. Daardoor bevat de Pantanal ’s werelds rijkste collectie aan waterplanten. Er wordt vermoed dat de Pantanal het dichtste flora en fauna ecosysteem ter wereld heeft. Het ecosysteem is het thuis van 3500 plantensoorten, meer dan 650 vogelsoorten, 400 vissoorten, ongeveer 100 soorten zoogdieren en 80 soorten reptielen. De Pantanal is het natuurlijke huis voor de Hyacinth ara. Deze vogel wordt ernstig bedreigt vanwege de handel in de dieren op de zwarte markt (in de verenigde staten zijn ze al snel $10000 waard). Andere bedreigd diersoorten die voorkomen in de Pantanal zijn de jaguar, kaaiman (jacaré), manenwolf, reuzenotter, reuzengordeldier, capibara (waterzwijn), en laaglandtapir.

    09.11 – Pantanal

    Na het ontbijt gingen we wandelen, zo’n uur of twee, om zo te zeggen in de achtertuin van de pousada en Janel verklaarde veel, zoals over de bahasupalmboom waarvan de bladeren dienen voor de paarden en de vruchten voor apen en voor cosmetica (o.a. shampoo). Over de slingerliaan dat kan dienen als decoratie maar het bevat ook een stof dat goed doet voor nieren. Over de mimosa: de bloemblaadjes sluiten zich bij aanraking. Van een cactus zagen de vruchten rood van rijpheid. Toen zochten we naar apen, we zagen kapucijnerapen slingeren van de ene boom naar de andere. Dit was een wandeling over bospaden, soms met minieme hindernissen (prikkeldraad, takken die weggekapt werden door Janel). Dan restte ons nog ongeveer anderhalf uur rust voor de lunch. Intussen was ik ook verhuisd, net als Agnes en Willy. Zij hadden last van ongedierte (insecten?) die ’s nachts voor lawaaioverlast zorgden, het klonk als krabben in het hout. Ik had ’s morgens de afvoerknop van het WC aan mijn vinger kleven door transpiratie. Ik kreeg de knop niet zelf bevestigd en had dat gemeld aan Didier. Toen we terug waren, was echt alles verhuisd naar een kamer verderop, alleen wat ik in het nachtkastje bewaard had, was daar nog, dat konden de personeelsleden natuurlijk niet weten. Voor de reparatie moest er iemand uit de stad komen (uit Mimoso, of helemaal uit Cuiabá?). Ik leek wel een upgrade gekregen, hoewel ik voor mijn eigen part in de eerste kamer kunnen blijven, want de afvoer van de WC werkte nog goed, doch mijn nieuwe kamer had plaats voor vier (de slaapbank kan uitgetrokken worden tot bed), en mijn kamer lag de nieuwe kamer van Agnes en Willy. Tijdens de lunch kwam Janel aan Didier zeggen dat we pas om 4 uur ’s namiddags zouden vertrekken, eerder was het echt niet te doen voor de boottocht naar de meren. Maar hij zei ook dat we vanaf de oever wel mochten op piranha’s vissen, dat visverbod gold enkel op de rivier, niet van op de oever, omdat dan de professionele vissers met hun netten geen voordeel meer zouden hebben tegenover de minder gegoede vissers. Na het middagmaal dutte ik op de kamer met de ventilator aan, en ging tijdig naar het terrasje met strooien dak.

    Met twee motorbootjes voeren we naar het Sia Marianameer waar we vogels (o.a. gier en havik) bekeken. Dode piranha’s werden als lokaas gebruikt om kaaimannen te lokken. Andere vissen vorderden met sprongen om uit de bekken van de jacarés te blijven, de meeste lukte dat, sommige kwamen zelfs in de motorbootjes terecht, wij “vingen” er zo vier. Het grotere, aangrenzende meer konden wij niet op, er was een stenen wal aangelegd, dat voor de vissen natuurlijk geen obstakel was. We voeren uiteindelijk terug en aan de steiger van de pousada stapten wij over op een iets grotere boot, met afdak, dat daar bleef liggen, en iedereen kreeg een hengsel met viskoord, haak en een stukje vlees eraan. Personeelsleden van de pousada hadden ook enkele flessen rode wijn en wat knabbels (chips van bananen), getrakteerd door de bazin van ons verblijf omdat ze content was met ons bezoek. Awel, ik ook. Ik stond wellicht aan de verkeerde kant van de boot (stuurboord, maar vooral stroomafwaarts) want ik ving bot (zelfs dat niet, eigenlijk). Martine en Leon hadden wel beet en Janel, aan de boeg, had zelfs een piranha beet. ’s Avonds na de maaltijd rekenden wij af, de consumtieprijzen zijn daar erg laag, als je bedenkt dat het toch wat afgelegen ligt: plat water (ongeveer een halve liter, dat verschilt een paar cc van merk tot merk) kost 2 R$ en een caipirinha slechts 10 R$.

    10.11 - Pantanal – Brasilia

    Door de afstand (hall) van de deur naar mijn bed en ’t lawaai van de ventilator (dat me deed denken aan de watervallen van Iguaçu) hoorde ik de klop op de deur niet en versliep me wel 45 minuten. Toen kwam Didier wat nadrukkelijker op de deur kloppen en toen ik mijn armbanduurwerk zag, wist ik waarom… Ik maakte me vlug klaar (met de bagage had ik nauwelijks nog werk) en at als ontbijt wat fruit en warme melk. Ik was dus net als mijn 11 medereizigers tijdig klaar voor de bus naar de luchthaven van Cuiabá voor de vlucht naar de hoofdstad Brasilia, de architectonische stad, een vlucht zonder overstappen, deze keer. In die hoofdstad werden we opgewacht door gids Rosa en chauffeur Maestro (hoewel hij geen muziek speelde). Ze zou ons echter pas ’s anderendaags vanaf het middaguur kunnen gidsen (enkel daarvoor was ze betaald), maar ze gaf wel al uitleg over het hotel en dat het een pendeldienst organiseert naar het centrum. Toen we aankwamen aan Hotel Royal Tulip Brasilia Alvorada (van de Golden Tulip keten) merkten we daar veel politieauto’s en moto’s, toen bleek dat Peres, de president van Israël op bezoek was bij zijn ambtsgenoot Lula Da Silva. Het zal daardoor zijn dat we geen welkomstdrink kregen aangeboden… We betrokken de kamers en spraken af dat we om 17 uur de pendelbus naar het centrum zouden nemen. Toen we uitstapten was dat aan een ander hotel met restaurant en rechtover een winkelcentrum. Daar doken we allemaal binnen, op zoek naar iets om te eten en misschien een souvenir of zo. Hier kon ik ook een batterijlader voor mijn fototoestel kopen, maar het fototoestel hoorde er ook bij… Nog al wel dat het identiek dezelfde is en ik was dus weer gered. Met Didier, Martine, Ronny, Jacqueline en Wim wachtte ik om 20 uur al op de pendelbus want er stond nog wat volk. Maar die bus kwam niet en ik moest naar ’t WC, toen ik terug kwam, zei Didier mij dat de bus aankwam toen ik net de straat overgestoken had… OK, dan bezocht ik nog maar eens een boekenwinkel, zonder iets te kopen, evenwel. Om 21 uur namen we – Lieve, Ronny, Didier en ik - dan de bus die eigenlijk toch al voor ons voorzien was (je moest dat bij voorbaat laten weten).

    11.11 - Brasilia – Manaus – Amazonewoud

    Vannacht zorgden problemen met de overdracht van energie van Paranã (de stuwdam van Itaipu) naar São Paulo voor het uitvallen van energie in half Brazilië. Na het ontbijt in een ruimte dat er uit ziet als een refter, wandelde ik wat in de tuin, ook van Hotel Golden Tulip Brasilia Alvorada, waarvan we de gemeenschappelijke faciliteiten (als het zwembad en het tennisterrein) konden benutten, en tot de oever van het kunstmatig aangelegde meer. Tussen de twee hotels is een conferentiegebouw waar een meeting over onderzoek gehouden werd, vandaar nogal wat allure aan het ontbijt.

    ’s Middags kwamen Rosa en Maestro ons dus halen voor een bezoek aan wat heet een fascinerende mooie stad waar veel cement, marmer en gekleurd glas is gebruikt. De stad werd ontworpen door de stedenbouwkundigen Costa en Niemeyer. Veel gebouwen staan in het water. Er was een grote betoging van verschillende vakbonden die pleitten voor de 40-urenweek, aanvankelijk was Rosa er niet voor te vinden om daar uit te stappen, maar de betoging verliep vlot en rustig (dat zou de keer voordien niet het geval geweest zijn). We passeerden aan de gebouwen van Kamer en Senaat, stapten uit voor een bezoek aan de kathedraal, maar die was gesloten… Volgend jaar viert Brasilia zijn 50ste verjaardag als hoofdstad van het land en dus moet

    03-12-2009 om 22:26 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Reisduif
    02-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.30.10.2009 - 17.11.2009 - 500 jaar natuur en cultuur in Brazilië, deel II
    11.11 - Brasilia – Manaus – Amazonewoud

    Brasilia moest dus als nieuwe, neutrale hoofdstad van het land dienen. Een ander belangrijk doel was de economische ontwikkeling van het gebied. De stad is gebaseerd op een stedenbouwkundig plan van Lucio Costa met de vorm van een vliegtuig. Aan een brede, centrale boulevard, de "monumentale as" (Eixo Monumental), liggen alle regeringsgebouwen. Dwars daarop staan twee "vleugels" (de Asa Norte en Asa Sul). Daaraan liggen, uiterst regelmatig geordend, grote woonblokken (superquadra's), elke blok heeft zijn eigen kerk, ziekenhuis winkelcentra en scholen. Een groot aantal monumentale gebouwen (onder meer de hieronder afgebeelde kathedraal en het congres) is van de hand van architect Oscar Niemeyer. De architecturale en stedenbouwkundige ideeën van Le Corbusier zijn van grote invloed geweest bij het concipiëren van de nieuwe stad Brasilia, zoals onder meer het uiteenleggen van de functies waardoor het verkeer toeneemt. De stad is gebouwd aan een klein stuwmeer (Lago Paranoá) op een hoogte van 1150 meter. Voor veel inwoners is Brasilia echter niet meer dan een werkstad, in het weekend ontvluchten zij de stad. Door de hoge mate van planning en organisatie (elke economische bezigheid heeft zijn eigen gebied in de stad; zo is er een bankdistrict, hoteldistrict, cultuurwijk, ambassadewijk, wijk met (sport)clubs, etc.) en de grote afstanden is de stad eigenlijk onleefbaar, tenzij men bereid is elke dag grote afstanden te rijden met de auto.

    Nog voor ze ons kwam oppikken, had Rosa al gezorgd voor het inchecken van de bagages, wij zaten dus goed samen, al moesten we natuurlijk wel onze bagage nog afgeven.

    In Manaus werden we opgewacht door Antônio, die ons meteen wat Portugees leert (al kenden we er al wat van, na twee weekjes) en zijn chauffeur. Na een korte busreis naar de haven, stapten we over op een motorboot, zo’n beetje als die in de Pantanal maar dan met een dekzijl en daaronder de zwemvesten, de bagage werd met een eender motorboot vervoerd. Het was al flink donker toen we aanmeerden aan de Amazon Ecopark Jungle Lodge. Daar kenden ze wel hun wereld, daar was wel een welkomstdrink. Ik heb er niet van geproefd, ’t was koffie of thee met iets te knabbelen alsook fruit, maar zo laat moet ik geen koffie meer drinken. Intussen verdeelt Didier de kamers en wij wisten al dat we ons geld moeten omwisselen tegen plastieken kaartjes met dezelfde waarde, en niet verbruikte kaartjes worden bij het afscheid weer netjes omgewisseld. Is dit om het echt geld op één plaats te hebben, en niet op drie of vier?

    12.11 – Amazonewoud

    Omdat het zo donker was, viel het niet op, maar deze lodge ligt aan de Rio Taromã, een zijrivier van de Rio Negro. Het Amazonewoud is het grootste regenwoud op Aarde. Het heeft een oppervlakte van 7 miljoenkm² en is verspreid over negen landen: Brazilië (63%), Colombia (10%), Peru (10%), Venezuela (6%), Ecuador (1,5%), Bolivia (6%), Guyana (3%), Suriname (2%) en Frans-Guyana (1,5%). Meer dan de helft van al het overgebleven regenwoud op aarde ligt in de Amazonebekken, een bekken dat grotendeels door de rivier de Amazone en zijn 1100 zijrivieren wordt doorstroomd. Dit bekken werd gevormd tijdens het Paleozoïcum, tussen de 500 en 200 miljoen jaar geleden. In het regenwoud leven ongeveer 2,5 miljoen insectensoorten, tientallen duizenden plantensoorten, en bijna 2000 soorten vogels en zoogdieren. De diversiteit van plantsoorten is de hoogste ter wereld. Sommige deskundigen schatten dat één vierkante kilometer meer dan 75 000 typen bomen en 150 000 soorten hogere planten kan bevatten. Eén vierkante kilometer Amazoneregenwoud kan ongeveer 90 000 ton levende planten herbergen. Eén op de vijf van alle vogels in de wereld leeft in de regenwouden van de Amazone. Tot op heden zijn er 438.000 plantensoorten van economisch en sociaal belang in het gebied geregistreerd, maar daarnaast moeten er nog een hoop soorten worden geregistreerd, ontdekt of gecatalogiseerd.

    Vandaag hadden we een bootdag, we voeren eerst met een kleinere motorboot naar een grote met bovendek, waar we lekker konden zonnen en van het uitzicht rondom te genieten. We passeerden langs het Tropicana Hotel waar we over een paar dagen zouden logeren, lieten elders passagiers uitstappen, voeren onder een brug in aanleg dat duidelijk niet in de smaak viel van Antônio (en misschien nog van andere streekbewoners die vrezen dat het natuurbehoud in het gedrang zal komen). We zien ook boten die eerder dienen om te pendelen, daarin hangen hangmatten voor de passagiers. De samenvloeiing van de Rio Negro en de Rio Solimões (zoals de Amazonerivier heet van de Braziliaanse grens tot hier) was een dankbaar onderwerp voor fotografen. Antônio had twee flessen gevuld (of laten vullen), ene met helder water van de Rio Negro en het lichtbruine water van de Rio Solimões. Van hier tot de oceaan resten nog 1600 km. We legden aan bij een eiland, daar wonen caboclos, zij zijn het resultaat van een mengeling van Portugese DNA met dat van een Indiaan(se). Ze hebben daar een eigen gemeenschap met twee kerkjes (een katholiek en een evangelisch), een schooltje en een restaurant. Buiten voor de school zaten kinderen zelf gemaakte souvenirs te verkopen. Alle gebouwen staan op palen omdat het rivierwater al eens hoog stijgt. We kregen te zien hoe vroeger rubber geoogst werd, met een diagonale snede en dan een kopje of zo eraan bevestigen zodat het rubber er in gleed. Dat rubber werd gebruikt om ballen van te maken, vroeger stak het nauw met de kwaliteit van die ballen. Even verder roerde een vrouw in een pan maniokmeel. In dat restaurant, waar ook een souvenirwinkel is, werd ons ook al een buffet aangeboden. We gingen terug naar de boot via een hoog gelegen knuppelpad, al was ernaast ook een gewoon pad. De terugvaart was rustiger, menigeen kneep een oogje dicht om wat jetlag af te slapen. Toen we terug bij de aanlegsteiger van de lodge kwamen, probeerden we daar ook nog eens op piranha’s te vissen, maar dat lukte niet, al ving Antônio wel een meerval (in het Engels catfish omdat de vis een snor lijkt te hebben). Vervolgens gingen we kaaimannen zoeken, Marcos, de assistent en stuurman van de lodge, haalde een jong uit een nest, het bleek dan een vrouwtje te zijn van ongeveer een jaar oud. Onze lokale gids gaf veel uitleg over het beestje: het was een bruine kaaiman, verwant aan de krokodil. Er bestaan ook zwarte kaaimannen, verwant aan de alligators, maar die leven niet in de Amazone. Wie wou kon met de kaaiman poseren voor de foto. Op de terugweg vond Marcos nog een vrouwelijk jong, maar wel al ouder en energieker, ze trachtte zich los te worstelen. Toen Marcos het dier op de oever terug bracht, legde hij de kaaiman op de rug en streelde de buik, zodat het dier leek te ontspannen. Maar toen Marcos de jacaré losliet, vluchtte het wel weg.

    Wij gingen dan douchen en eten.

    13.11 – Amazonewoud – Manaus

    Na het ontbijt gingen we wandelen en passeerden daarvoor het gebouwtje met drie kamers (waaronder dat van mij, naast dat van Agnes en Willy) met Antônio en Marcos, die voor de gelegenheid een boog en een paar pijlen mee had. Antônio gaf enkele demonstraties ten beste, zoals van het kokosnootje dat het nest van de vuurvlieg is. En van een bladmatje dat tot handschoen werd geweven, de hand van een willige bruidegom werd er in geschoven, venijnige Tucarandamieren werden er in gelegd zodat ze beten en het slachtoffer 24 uur pijn en koorts leed. Dat was een manier om te bewijzen dat hij een man was, zijn bruid waardig. De cabrona beschermt tegen ziektes en zwangerschap. Antônio haalde ergens groene kleurstof uit, dat is dodelijk gif (chimbo). Breu is brandbaar, wat hij even later zou bewijzen. We staken een beek over via een boomstam en toen we allemaal aan de overkant waren, zei Antônio dat we in Colombia waren, waarop Ronny (van Lieve) vroeg of we dan een stempel in onze paspoort konden krijgen. Even verder stookte onze plaatselijke gids dan een stuk breu in brand. Een nieuwe scheut van de palmboom vergde maar een zwier en de blaadjes kwamen er zo uit en pasten goed voor dakbedekking. We gingen dan op zoek naar apen, doch die lieten zich niet zien, zelfs niet om een uur of 11, etenstijd. Misschien vonden ze genoeg voedsel in de woudvruchten, insecten, wormen, of ze zagen te veel volk staan gapen, want wij waren niet alleen, er was ook een groep reizigers van een cruise. In dat reservaat worden ouderloze apen opgevangen, er staan ook een paar kooien, waar ze de eerste maanden moeten in verblijven om te wennen aan de nieuwe omgeving. Maar nu zat er geen aap in de kooi, hoewel er gebruikelijk wel een apin in zat om de apen te lokken. We keerden dan maar terug ons verfrissen en eten. We hadden dan ruim tijd voor een siësta en om onze bagage klaar te maken. Op de weg naar Manaus gingen we eerst nog kennis maken met een groepje indianen. Ze behoren tot verschillende stammen, spreken in hun eigen stam hun eigen taal, maar als ze andere indianen ontmoeten spreken ze een gemeenschappelijke taal, Tucanu. Mannen mogen drie tot vier vrouwen hebben. Ze worden nauwelijks door de staat geholpen, maar wel door het ecopark met voedselpaketten om de twee weken, en de verkoop van souvenirs helpt ook wat. Er waren zes mensen die dansen opvoerden: drie mannen van een verschillende generatie (je zou zeggen, opa, pa en zoon, een jonge tiener) en drie vrouwen, ook van elk een verschillende generatie. De mannen maakten muziek, en de vrouwen dansten (bij sommige opvoeringen) aan hun hand of arm. Alleen de twee oudste mannen droegen een zelfgemaakte versiering aan de linker enkel. Op het einde van de show werden ook enkele toeschouwers uitgenodigd om mee te doen, en Lieve was ook van de partij. Met twee boten (een voor ons en een voor onze bagage) voeren we naar de kaai, hoewel er eigenlijk geen kaai is, maar wel een naar het water afhellende straat. Voor de bus er was, konden we nog gadeslaan hoe een mooie motorboot op de aanlegger van een tractor werd geladen.

    De bus bracht ons naar het Hotel Tropical in Manaus, weer geen welkomstdrink maar Didier gaf afspraak voor half acht in de bar. Hij trakteerde dan op een aperitief en dankte ons voor onze groepsgeest en onze stiptheid. De caipirinha werd ons aangeboden in plastiek bekers, ik hoop dat toch Lieve haar fruitsap tenminste in een glas geschonken werd… In de eetzaal was onze gereserveerde tafel ingenomen, wij moesten het stellen met een inderhaast bij elkaar geschoven drietal tafels met stoelen onder de blazers van de air conditioning en tegen de keuken (zolang we maar niet moesten afwassen). Als compensatie kreeg elk van ons een fles water. De gitarist speelde tenminste niet te luid.

    14.11 - Manaus – Salvador de Bahia

    Manaus was omstreeks 1650 niet meer dan een tentenkamp van waaruit jacht werd gemaakt op indianen voor de slavenhandel. In 1669 bouwden de Portugezen een fort, São José da Barra, om zich te beschermen tegen een Spaanse invasie langs de rivier de Amazone. In 1832 krijgt de nederzetting het statuut van "vila" en draagt het de naam Manaus, genoemd naar een indianenstam Manaó. Manaus wordt belangrijk op het einde van de 19e eeuw als de rubberhandel de stad fabelachtige rijkdom verschaft. Het uit 1896 daterende neo-classistische operagebouw Teatro Amazonas staat als schoolvoorbeeld voor de uiting van die welvaart. In 1913 stort de rubberprijs in en verarmt de stad. Sinds 1967 heeft de stad het statuut van economische vrijhandelszone en vindt de industrie terug zijn weg tot diep in het Braziliaanse Amazoneregenwoud. Er wordt petroleum geraffineerd en noten en exotisch hout worden verhandeld. De Amazone is tot Manaus bevaarbaar voor zeeschepen tot 5000 brt (brutoregistertonnage).

    Na ons ontbijt op de derde verdieping (waar we toevallig allemaal onze kamer hadden) troffen we aan de receptie dezelfde lokale gids, die dus de natuur even moest verlaten om ons de stad te laten zien. Het Palacio Rio Negro is van de gouverneur en werd gebouwd door een Duitse baron. We bezochten de markt met fruit, groenten, specerijen, vis en een beetje indianensouvenirs, de markt is overigens overdekt. We bezochten ook het operagebouw (waar we wel mochten fotograferen maar dan zonder flits, en in de zaal voor nobelen moesten we grote (één maat) pantoffels dragen) en het filmmuseum.

    Het inchecken duurt erg lang, ons vliegtuig was met vertraging aangekomen en eens in het vliegtuig moesten enkelen onder ons (o.a. ik van zetel 8F naar zetel 9D) verhuizen toen de passagiers voor Brasilia uitgestapt waren.

    In Salvador de Bahia werden we niet door traditioneel geklede zwarte vrouwen maar door een lange bleekneus, Bruno, opgewacht. Hij vertelde al wat over de stad toen we aankwamen aan Hotel Tropical Bahia, van dezelfde keten dus als het hotel in Manaus, en dat was goed te zien aan het bad, waar je ook een douche kan in nemen, het richeltje waar de schuifdeur in zit, flink verroest is. Ook hier kon geen welkomstdrink af, in tegendeel, het was al zo laat maar we moesten wel meteen het hotelformulier van Embratur invullen (in andere verblijfsoorden hadden we daar zeker tot ’s anderendaags tijd voor).

    15.11 - Salvador de Bahia

    Salvador de Bahia, dankt zijn volledige naam, São Salvador da Bahia de Todos os Santos, aan het feit dat de Portugezen de baai binnenvoeren op de dag van Allerheiligen in 1501. Deze baai wordt dan ook de Allerheiligenbaai (in ‘t Portugees Bahia de Todos os Santos) genoemd. De eerste nederzetting werd gebouwd op een steile heuvel die uitkijkt over de baai met zijn haven. Deze locatie werd uitgekozen vanwege de goede verdedigbaarheid, omdat de stad in de beginperiode veel te maken had met aanvallen van indianen en Europese concurrenten. Salvador is meerdere malen vanuit Recife aangevallen door de Nederlanders, die tussen 1624-1625 en 1646-1647 de stad kortstondig bezetten. Salvador is een van de oudste steden van Brazilië, van 1549 tot 1763 was het zelfs de hoofdstad. Van het rijke verleden, dankzij suikerriet en cacao, heeft een schat aan historische monumenten overgehouden.

    Vandaag maakten we een daguitstap naar de eilanden van Itaparica met een comfortabele en veilige schoener, eerst meerden we aan bij een nabijgelegen eiland, wat daar in de volksmond ook wel eens het “pesteiland” werd genoemd, omdat pestlijders ernaar werden verbannen. Op die schoener, de Apolonio, kregen we allemaal een stuk fruit aangeboden, de rest (drank) was te betalen, ook al bestelde je het niet, want er werd ook met caipirinha rondgegaan. Intussen kregen we ook muziek te horen van een trio, soms aangevuld met personeelsleden of passagiers. Na dat vertier ontscheepten we dus op het eerste eiland dat tot Itaparica hoort en we hadden iets horen zeggen over een kapel van O.L.V. van Guadeloupe. Lieve, Ronny en ik gingen eens kijken, even later gevolgd door Didier. Die kapel is misschien ooit mooi geweest, maar nu totaal verwaarloosd en gedeeltelijk vervallen. Wat niet verwaarloosd noch vervallen was, dat was het uitzicht op de oceaan. We gingen dan maar terug en ik ging op een strandterras zitten. Ik moest wel even het sanitair opzoeken (en intussen mijn ondergoed vervangen door een bikini), maar daarvoor moest ik, met een papiertje waarop de naam van de strandbar, over een stenig pad naar een andere bar, waar een WC was. Ik ging terug langs een ander pad, al riskeerde ik dan mijn voetzolen te verbranden aan het gloeiend warme zand. Toen ik terug zat bij ons gezelschap, vroeg ik of ze daar donker bier hadden, het antwoord was negatief maar men verwees mij naar een strandbar verder op. Dat is wel bijzonder dat ze er geen probleem mee hebben als je bij de concurrentie iets haalt om bij hen te verbruiken wat zij niet in de aanbieding hebben. Ik zie me nog niet elders een Kasteelbier halen en in De Vrede te consumeren. In ieder geval, het maltbier van Brahma smaakt ongeveer even zoet als dat van Antarctica. Stilaan werd het tijd om terug een plaats op de schoener te bemachtigen en om mijn voetzolen niet te verbranden, ging ik langs de vloedlijn. Op “weg” naar het eigenlijke Itaparica-eiland kregen we weer amusante muziek te horen, de ambiance zat er weer goed in. Om voet aan wal te kunnen zetten, moesten we van de schoener overstappen naar een motorbootje en de laatste meters in het water. Vooraf had Didier ons gewaarschuwd dat enkele jongeren wel zouden aanbieden om ons te dragen, maar je GSM of fototoestel zou wel eens in het water kunnen vallen. Nu, ook zonder GSM of fototoestel zou ik hun voorstel afgeslagen hebben, het was warm genoeg om zeewater te kunnen verdragen (dat water was trouwens ook warm).

    Itaparica ligt ongeveer 10 km van de stad Salvador, het heeft 40 km strand voor toeristen en uitbundige tropische begroeiing.

    We gingen eerst eten in het plaatselijk restaurant dat ook een terras had, dichter bij het strand. Dat middagmaal was ook in buffetvorm en werd voorafgegaan door een welkomstdrink (meloensap), aangeboden door een mooie vrouw in mooi wit traditioneel kleed. Na het eten heb ik eerst een beetje de zon geklopt, en dan toch een plons in het water gewaagd. Daar was een golfslag die me deed denken aan de Adriatische Zee, te laag voor surfers wellicht, maar plezant voor baders. Intussen waren enkele medereizigers, Lieve voorop, het strand gaan afzoeken naar schelpen en ander fraais. Ik ging me afspoelen onder de douche van het restaurant, inwrijven tegen zonneslag en wachten op het moment om op te stappen. Intussen had Lieve het bekomen om een ritje te paard te maken (we hadden al eerder gezien dat een paardenmenner daar met zijn dier paradeerde). We moesten wat wachten eer we met zijn allen in een motorbootje naar de schoener konden stappen, de kapitein wachtte tot het laatste bootje om zijn werkplek te bereiken. Ook om Bahia terug te bereiken lieten de muzikanten zich niet onbetuigd. Om 17:20 uur waren we terug in Bahia en even later op hotel, waar ons genoeg tijd restte om ons klaar te maken voor een avondwandeling en avondeten op restaurant. Er was veel volk op straat, we bekeken enkele kerken, wandelden door ongelijk met stenen gelegde voetgangersstraten, hoorden er uitleg over alsook over een percussieband dat enkel kan geboekt worden, en gingen dan eten in restaurant Uauai. Eerst als voorgerecht twee bollen van maniok met kaas, dan naar keuze: mucaca (gekookte vis met palmolie, rijst en nog wat garneersel), gegrilde vis, gegrilde kip of gegrilde steak (ik koos dit laatste), en als dessert pudding van papaya. Intussen hadden Lieve, Agnes en ik gezien hoe drie zwarten (hier: negros) gefouilleerd werden door een agent terwijl een andere agent oplette. Toen wij het restaurant hadden verlaten, vergezelden deze agenten ons redelijk discreet tot aan de bus, waarvoor onze dank ! Terug in het hotel verkregen Didier en Bruno dat wij ’s anderendaags onze kamer konden houden tot 15:00 uur.

    16.11 - Salvador de Bahia – Brussel

    Na het ontbijt had ik nog wat tijd om op eigen houtje het park Campo Grande (officieel: 2de-Juli-Park, naar de datum van de onafhankelijkheid van Salvador de Bahia), ik nam er enkele foto’s en zag dat een groenwerker bezig was zwerfvuil op te ruimen, hij zal zijn werk gehad hebben, want er lag nogal wat, ondanks voldoende vuilnisbakken. We pleegden met de bus dan een bezoek aan het historisch centrum van de stad met beelden van zwarte vrouwen in de stadsvijver, maar om er foto’s van te nemen, stonden we te ver, dichter bij kon niet, dan stonden we “in het vizier van de favela’s”, en Bruno had al weet van een overval op busreizigers. Nabij die vijver is ook het stadion van Bahia, wel plaats voor 60.000 toeschouwers, iets groter dus dan het stadion van HSV (nu toch nog), maar bijlange niet zo mooi en goed onderhouden, de helft van de zitjes leek wel afgebroken. Aan een vuurtoren staat een van de elf forten van de stad, het fort van Santo Antônio. Op het plein waar we gisteravond ook al even verpoosden staat de eerste jezuïetenschool. We bezochten tevens het atelier van fotograaf Roger Verger, geboren in Paris op 4 november 1902, overleden in Salvador op 11 februari 1996 die gecharmeerd was door de zwarten. Enkelen onder ons bezochten de kerk van Sint Franciscus van Assisi, binnen mochten we niet fotograferen maar we bezochten eerst de kloostergang, waar nog gewerkt werd, maar de meeste muurtegels waren goed te zien. In de kloosterkerk zelf is veel bladgoud te zien, tezamen wel enkele tonnen. Er was wat tijd om te shoppen vooraleer we ons bezoek verder zetten met de Stichting Jorge Amado (schrijver wiens werken ook naar het Nederlands werden vertaald). Op hotel hebben we ons verfrist en omgekleed, teneinde het herfstweer in België het hoofd te kunnen bieden.

    Op weg naar de luchthaven vond de chauffeur een geschikte plaats om de fotografen onder ons te laten uitstappen en betere foto’s te laten maken van de vrouwenbeelden in de vijver. In de late namiddag namen wij de vlucht naar São Paulo en daar was tijd genoeg om te verpozen, ik kwam terecht bij Jacqueline, Wim, Martine en Ronny en samen dronken we een goeie op het einde van de reis. In het vliegtuig naar Parijs zaten wij behoorlijk achteraan, ik had eerst een puber naast mij, dan een lege plaats en dan een jonge vrouw. Maar toen alle passagiers ingestapt hadden, waren zij ineens naar een andere plaats verdwenen, dus ik had ineens vier stoelen voor mij alleen, interessant voor wanneer ik mijn nest wou draaien. Helaas kon de armleuning net naast mij niet helemaal tussen de rugleuningen, maar ik “kroop” er dan onder en de andere twee armleuningen konden wel weggeduwd worden. Voordien hadden wij wel onze warme maaltijd verorberd (ik koos weer voor pasta) en nog geen twee uur voor aankomst in Parijs kregen we ons ontbijt. Overigens waren we terug over Salvador de Bahia gevlogen, dat hebben we kunnen zien op het schermpje in de rugleuning voor ons (dat scherm waar je kan kiezen tussen film, muziek en info)…

    17.11 - Aankomst in Brussels Airport

    In Parijs, tussen de luchthaven en het TGV-station, hadden we tijd om nog iets te drinken, in een koffiebar, voor mij warme chocomelk (hoewel ik dat niet hoefde te missen in Brazilië). Onze TGV was al aangekondigd met bijna een half uur vertraging. Toch had ik in Brussel Zuid nog net aansluiting met de trein van 18:25 uur, nadat ik van iedereen afscheid had genomen en rap kennis gemaakt met de echtgenote van Didier, die hem kwam halen.

    Slotwoord: mijn eerste intercontinentale reis is mij uitstekend bevallen en smaakt naar meer (Rio de Janeiro en de watervallen van Iguaçu ook), Didier heeft ons prima begeleid (en is hier en daar gids geweest) en ook met mijn 11 medereizigers was de verstandhouding meteen uitstekend (dat heeft Didier eveneens beaamd in Manaus). De hotels, pousadas en lodge waren comfortabel (de hotels waren steeds 5* en voorzien op andere activiteiten dan alleen toerisme, de pousadas en lodge gaven een persoonlijker indruk dan de hotels). Alleen zou ik willen voorstellen een dag extra aan de watervallen van Iguaçu te weiden, desnoods blijven we een etmaal minder lang in Brasilia, dat we de stad op een halve dag kunnen bezoeken, is duidelijk gebleken.

    Mijn fotoalbums zijn hier: http://picasaweb.google.be/9470hvds/Brazilie en hier: http://picasaweb.google.be/9470hvds/Brazilie2

    02-12-2009 om 00:00 geschreven door Helga

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Reisduif


    Archief per week
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 27/12-02/01 2011
  • 20/12-26/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 20/07-26/07 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 28/11-04/12 -0001


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Archief per maand
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 11--0001


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!