Dit fruitbier werd gelanceerd in 1989 en is een echt biertje om van te genieten.
Het onderscheidt zich van de andere fruitbieren door zijn zachte afdronk.
De oorzaak hiervan is even eenvoudig als vanzelfsprekend :
Bosbier wordt gebrouwen op basis van pilsbier en dit is in fel contrast met de andere fruitbieren die meestal gebrouwen worden op basis van geuzebieren met de gekende zurige smaak.
Bosbier
Dit zachte, lichtzoete fruitbier wordt dan ook erg gewaardeerd door mensen die graag genieten van een bier dat hun minstens evenveel genot geeft als een glas goede wijn.
Mede door de keuze van het glas wordt dit nogmaals onderstreept en wijst de Brouwerij Sint-Jozef erop dat dit bier gebrouwen werd met het duidelijk predikaat: degustatiebier.
etiket van een flesje Bosbier
Het Bosbier werd in 1996 en 1997 bekroond met de Gouden Kwaliteitsmedaille.
De bosbesuil (Conistra vaccinii) is een nachtvlinder uit de familie van de uilen, de Noctuidae.
De voorvleugellengte bedraagt tussen de 14 en 15 millimeter.
Het uiterlijk van het imago is zeer variabel, de soort is vooral door de vleugelvorm van andere gelijktijdig vliegende bruine uilen te onderscheiden.
Conistra: konistra = een plaats met veel stof, een arena. Dit wijst op de spikkels op de vleugels, vooral bij C. rubiginea.
vaccinii: Vaccinium is het plantengeslacht bosbes, een mogelijke voedselplant van deze polyfage soort.
Engels : Chestnut Duits : Heidelbeer-Wintereule Frans : la Robuste , la Conistre polie , l'Orrhidie de l'airelle
De bosbesuil is in Nederland een vrij algemene en in België een zeer algemene soort, die verspreid over het hele gebied kan worden gezien.
Deze vlinder vliegt van begin september - half november en na de overwintering eind januari - eind mei in één generatie, soms is de vlinder ook actief tijdens milde winterdagen.
De vlinders komen op licht, maar vooral op smeer, ze bezoeken wilgenkatjes, bloemen van klimop en overrijpe bramen.
rups van de Conistra vaccinii(waarschijnlijk)
auteur : dnnya17 CC 2.0
De soort komt verspreid over Europa, Noord-Afrika en westelijk Azië voor.
De bosbesuil heeft als waardplanten allerlei loofbomen en struiken en in latere stadia ook kruidachtige planten, waaronder zuring.
De bosbessnuituil (Hypena crassalis) is een nachtvlinder uit de familie Noctuidae, de uilen.
De voorvleugellengte bedraagt tussen de 14 en 16 millimeter.
Hypena: hypene = een snor of een baard, naar de behaarde labiale palpen en mogelijk ook naar de haarborsteltjes die op de poten van een aantal soorten zitten.
crassalis: crassus = dik, waarschijnlijk naar de dicht behaarde en dus dikke labiale palpen.
Engels : Beautiful Snout Duits : Heidelbeer-Schnabeleule Frans : l'Herminie des myrtilles, la Noctuelle épaissie
Bosbessnuituil
auteur : James Lindsey at Ecology of Commanster CC 2.5
De bosbessnuituil is in Nederland en België een schaarse soort, gebonden aan de plaatsen waar de waardplant te vinden is.
De vlinder kent één generatie die vliegt van halverwege mei tot en met augustus.
De vlinders vliegen vanaf de schemering en komen zowel op licht als op smeer.
Overdag rusten ze op een boomstam of tussen bosbesstruiken en zijn ze gemakkelijk te verstoren.
rups van de Hypena crassalis
auteur : Josef Dvorák CC 2.5
De bosbessnuituil komt voor van de Pyreneeën via Midden-Italië en Bosnië tot de zuidrand van de Kaukasus.
Zuidelijk van deze lijn schijnt deze soort niet voor te komen.
De noordgrens verloopt van Ierland en Zuid-Noorwegen naar het oosten.
De bosbessnuituil heeft de bosbes als waardplant.
De soort overwintert doorgaans als pop in een cocon in de strooisellaag of in de grond, soms overwintert de rups in de cocon en vindt de daadwerkelijke verpopping pas in het voorjaar plaats.
De bosbesdwergspanner (Pasiphila debiliata, syn. Rhinoprora debiliata, Chloroclystis debiliata) is een nachtvlinder uit de familie van de spanners (Geometridae).
Debiliata: debilis = zacht gemaakt, zacht geworden, vanwege de bleekgroene kleur die snel vervaagd tot grijsachtig wit.
De soort komt verspreid over Europa noordelijk van de Alpen voor.
De bosbesdwergspanner is in Nederland en België een zeldzame soort.
Engels : Bilberry Pug Duits : Heidelbeer-Blütenspanner Frans : l'Eupithécie de la myrtille
Bosbesdwergspanner
foto : Matthew Deans
De voorvleugellengte bedraagt tussen de 9 en 11 mm. De grondkleur van de voorvleugels is licht grijsgroen.
De soort is zwakker getekend dan andere soorten Pasiphila.
Over de vleugels lopen twee rijen zwarte puntjes als dwarslijnen.
Gelijkende soorten :
De groene dwergspanner (P. rectangulata) is donkerder groen met ononderbroken zwarte dwarslijnen.
De sleedoorndwergspanner (P. chloerata) heeft een zalmroze bandje op het achterlijf.
rups van de Pasiphila debiliata
auteur : Philippe Mothiron
De bosbesdwergspanner gebruikt blauwe bosbes en rijsbes als waardplanten.
De rups is te vinden van eind april tot in juni.
De rupsen leven in een spinsel van samengesponnen bladeren, dat vaak opvalt door de daarin opgehoopte uitwerpselen.
De soort overwintert als ei.
Er is jaarlijks een generatie die vliegt van juni tot in augustus.
De vlinders vliegen vanaf de schemering rond de waardplant en komen op licht.
Het bosbesbruintje (Macaria brunneata, voorheen Itame brunneata en Semiothisa brunneata) is een nachtvlinder uit de familie van de Geometridae, de spanners.
Het vlindertje heeft een voorvleugellengte van 11 tot 13 millimeter.
De soort overwintert als ei, misschien ook wel als pop.
brunneata: brunneus = bruin, vanwege de grondkleur.
Engels : Rannoch Looper Duits : Waldmoorspanner Frans : la Fidonie du nerprun
De bosbeekschildpad (Glyptemys insculpta) is een schildpadden soort uit de familie moerasschildpadden (Emydidae), waar veel moerasbewonende schildpadden onder vallen.
Lange tijd was de geslachtsnaam Clemmys, waardoor de oude naam nog wel eens opduikt.
De bosbeekschildpad leeft in met name langzaam stromende beken en riviertjes, altijd bij bosranden of in bosachtige omgevingen, maar ook wel moerassen.
Wateren met een modderbodem en waterplanten onder- en bovenwater hebben de voorkeur en de schildpad heeft een grote behoefte aan zonlicht.
Tijdens het heetste deel van de dag schuilt het dier tussen struiken en hagen, ook 's nachts als er gerust wordt.
Engels : wood turtle Duits : Waldbachschildkröte Frans : la Tortue des bois
Bosbeekschildpad
auteur : vrije foto
Het schild wordt niet groter dan 25 centimeter en de soort is moeilijk van andere soorten te onderscheiden, vooral van de Kaspische beekschildpad.
In het veld is het niet zo'n probleem, omdat de verspreidingsgebieden elkaar niet overlappen, deze soort komt voor in Noord-Amerika, met name Wisconsin en aanliggende staten.
De schildpad heeft een bruin tot grijs schild, met geen noemenswaardige tekening of patronen.
Het schild is enigszins bol en bij sommige exemplaren is de huid roodachtig, maar meestal groen tot grijs.
Juveniele dieren zijn groengrijs en hebben een sterk geribbeld schild, maar dat trekt na enkele jaren bij.
Soms is het buikschild, ook wel plastron genoemd, geel met zwarte banden.
Mannetjes worden groter en forser dan de vrouwtjes, wat bij de meeste schildpadden net andersom is.
Deze schildpadden zijn omnivoor en eten planten, wormen, visjes, insecten en andere kleine waterdieren.
Het zijn de enige schildpadden in de streken waar ze voorkomen die ook aan land voedsel kunnen consumeren, en dat geeft ze een voorsprong op andere soorten omdat ze plantendelen kunnen eten die andere schildpadden niet kunnen bereiken zoals bessen, fruit en bladeren.
De bosbeekschildpad kent een unieke manier om wormen te vangen, hij kan het lichaam heel snel laten trillen, waarna de trillingen via de voorpoten de grond in gaan.
Regenwormen die onder de grond zitten reageren alsof het regent, ze komen bovengronds om niet te verdrinken waar de schildpad ze opwacht.
Een dergelijk gedrag, het kennen van en inspelen op het gedrag van prooidieren om ze te lokken komt maar bij weinig diersoorten voor.
De bosbeekjuffer (Calopteryx virgo) is een 45 tot 49 mm grote Juffer die in vrijwel heel Europa voorkomt.
Door het verdwijnen van zijn biotoop, langzaam stromende (bos)beken met een heel goede kwaliteit van het water, is de soort in Nederland sterk achteruitgegaan en staat dan ook op de Nederlandse Rode lijst (libellen) als bedreigd.
De bosbeekjuffer is te verwarren met de weidebeekjuffer, waarmee hij samen voor kan komen.
De vleugels van mannetjes bosbeekjuffer zijn helemaal donker en die van de weidebeekjuffer aan de basis en de top doorschijnend.
De vleugels van de vrouwtjes zijn bruinig respectievelijk meer groen doorschijnend van kleur.
Engels : Beautiful Demoiselle Duits : Blauflügel-Prachtlibelle Frans : Le Calopteryx vierge
bosbeekjuffer - mannetje
auteur : Michael Apel CC 2.5
De bosbeekjuffer vliegt van mei tot begin augustus.
Vanaf zitposten verdedigen de mannetjes hun territorium.
Hij laat indringers de binnenkant van zijn vleugels zien en wint meestal het daaropvolgende (schijn)gevecht.
Vóór de balts laat het mannetje de rode stip aan de onderkant van zijn achterlijf aan een passerend vrouwtje zien.
De balts verschilt per soort van de familie Beekjuffers.
Het vrouwtje zet na de paring, die zo'n vijftien minuten duurt, de eitjes met haar ovipositor (legbuis) af in waterplanten.
Ze begeeft zich daarbij soms helemaal onder water.
bosbeekjuffer - vrouwtje
auteur : Nicolas Sanchez CC 3.0
De ontwikkeling van larve tot imago duurt minimaal twee jaar.
Bosbeekjuffers die ziek worden, vliegen weg van hun territorium.
Dit is gebleken uit onderzoek in Finland, waar deze dieren bewust ziek werden gemaakt.
De zieke exemplaren vlogen tot vier keer zo ver weg als de gezonde.
Onduidelijk is nog wat de verklaring voor dit fenomeen is.
November is de elfde maand van het jaar in de gregoriaanse kalender, en heeft 30 dagen.
De naam komt van het Latijnse novem voor negen.
November was oorspronkelijk de negende maand van het jaar, omdat tot 153 v.Chr. het Romeinse kalenderjaar in maart begon.
November wordt ook wel slachtmaand, bloedmaand of nevelmaand genoemd.
Weerspreuken
♥ Als het met Allerheiligen sneeuwt, leg dan uw pels gereed.
♥ Geeft Allerheiligen zonneschijn, dan zal het spoedig winter zijn.
♥ Sneeuw op Allerzielen, voorspelt een zacht voorjaar.
♥ November warm en fijn, het zal een strenge winter zijn.
♥ Het weer van Leonardusdag(6/11), blijft gewoonlijk tot kerstmisdag.
♥ Zwaait de winter al in november zijn staf, zijn rijk zal rap vinden het graf.
♥ Wie houdt van wind, november bemint.
♥ Een zuidenwind op de dag voor St. Martijn, dan zal het een zachte winter zijn.
♥ Als op Sint-Maarten(11/11) de ganzen op het ijs staan, zullen ze met kerstmis door`t slijk gaan.
♥ November telt dertig dagen, maar het dubbele aan wind en regenvlagen.
♥ De elfde maand van 't jaar, bij 't vuur brengt al te gaar.
♥ De dag aan St. Cecilia(22/11) gewijd, is de maatstaf voor de wintertijd.
♥ Wintert 't op St. Clemens(23/11) fel, wordt de lente klaar en fel.
♥ Vriest het op St. Katrien(25/11), dan vriest het nog 6 weken nadien.
♥ Onweer laat in het jaar, vorst is nog niet klaar.
♥ Is de hemel al te blauw, spoedig wordt hij dan weer grauw.
♥ Sint Achuit(27/11) doet het zaaikleed uit.
♥ IJs op de dag van Saturijn(29/11), het weer maakt daarna korte mette met dit venijn.
♥ November met zijn regenvlagen, brengt verkoudheid, jicht en andere plagen.
♥ St. Andries(30/11) brengt de vries, St. Elooi(1/12) brengt de dooi.
♥ Als 't vriest in november, sneeuwt 't in december.
♣ Oudnederlandse/puristische naam: slachtmaand of nevelmaand
♣ Romeinse naam: November
♣ Joodse naam: Kislev
♣ De sterrenbeelden van deze maand zijn Schorpioen en Boogschutter
♣ November begint op dezelfde dag van de week als februari, behalve in schrikkeljaren, en steeds op dezelfde dag als maart
♣ November wordt gebruikt als het woord in het internationale spellingsalfabet voor de letter "N"
♣ Op het Noordelijk halfrond is november de laatste maand van de meteorologische herfst. Door de almaar lager wordende temperatuur, het gure weer en steeds korter wordende dagen staat deze maand vanouds voor verval, somberheid en wanhoop.
♣ Deze maand is daarmee de tegenhanger van mei.
Weerextremen in België sinds begin van de metingen in Ukkel
- vanaf 1833 voor gemiddelde temperatuur en neerslaghoeveelheid
- vanaf 1887 voor zonneschijnduur in Ukkel. 1853 - Het is de droogste maand november ooit met slechts 11 mm neerslag, (normaal 68,3mm). 1857 - Er zijn maar 7 regendagen deze maand november (normaal 18 dagen). 1871 - Met gemiddeld 1,7°C is het de koudste maand november sinds het begin van de metingen (normaal 5,8°C). 1922 - Deze maand november schijnt de zon slechts 23 uur. 1974 - Met 27 regendagen is het een kletsnatte novembermaand. 1989 - De zonnigste maand november, met 251 uur zonneschijn (normaal 70 uur). 1991 - Met 174,6 mm neerslag is het een bijzonder natte maand (normaal 68,3 mm). 1994 - De gemiddelde temperatuur van deze maand november bedraagt voor Ukkel 10,4 °C, (normaal 5,8°C).
Weerextremen in Nederland gemeten op het KNMI-station in De Bilt vanaf 1901
1921 - De koudste maand november met slechts 1,3 °C gemiddeld. 1944 - Een kletsnatte novembermaand met 183,2 mm neerslag. 1955 - Een uitzonderlijk droge maand november met slechts 14,9 mm neerslag. 1976 - Een somberre maand november, slechts 20,4 uur zonneschijn. 1989 - Tijdens de maand november schijnt de zon 112,6 uur in De Bilt. 1994 - De warmste maand november tot nu toe, met een gemiddelde van 10,2 °C.
Bron : - Wikipedia CC 3.0
- www.meteo.be
- www.knmi.nl
De bosbandspanner (Epirrhoe rivata) is een nachtvlinder uit de familie Geometridae, de spanners.
De voorvleugellengte bedraagt tussen de 14 en 16 millimeter.
Hij overwintert als pop.
Epirrhoe: epirrhoe = een rivier, een overstroming. Dit verwijst naar de golflijnen op de vleugels.
rivata: rivus = een rivier; ook hier weer een relatie met de golflijnen op de vleugels.
Engels : Wood Carpet Duits : Weissbinden-Labkrautspanner Frans : la Mélanippe claire
Bosbandspanner
auteur : James Lindsey at Ecology of Commanster CC 2.5
De bosbandspanner is in Nederland en België een vrij gewone soort, die verspreid over het hele gebied kan worden gezien.
De vlinder kent twee generaties die vliegen van begin mei tot in september.
Epirrhoe rivata
auteur : Jürgen Peters
De bosbandspanner heeft als waardplanten diverse walstro-soorten.
De bosanemoon (Anemone nemorosa) is een lage vaste plant uit de ranonkelfamilie (Ranunculaceae).
De plant heeft drie bladeren en witte bloemen.
De plant kan 10-25 cm hoog worden.
Er zijn zes bloemdekbladen, die ook wat paars-rood aangelopen kunnen zijn.
De bloemdekbladen zijn behaard. De bloemdekbladen zijn gekleurde kelkbladen, de kroonbladen ontbreken.
De bloemen staan alleen. De plant bloeit van maart tot en met mei. De bloemstengel is behaard.
Onder de bloem zitten drie bladeren. Elke vrucht bevat maar één zaadje.
De bladeren zijn handvormig samengesteld.
De wortelstok loopt dicht onder het oppervlak en horizontaal en heeft witte knoppen.
Engels : Wood anemone, windflower, thimbleweed, smell fox Duits : Buschwindröschen, Hexenblume, Geissenblümchen, Geisseblüemli Frans : L'anémone sylvie, anémone des bois
De belangrijkste methode voor de bosanemoon om zich voort te planten is door middel van wortelstokken.
De plant vormt ook zaden met een mierenbroodje (een aanhangsel aan zaden of vruchten van sommige plantensoorten, dat als voedsel kan dienen voor mieren), waardoor ze door mieren verspreid worden.
De bosanemoon is in eerst instantie een bosplant uit loofbossen.
Maar daarnaast komt hij ook in graslanden en slootkanten voor.
Mogelijk waren deze groeiplaatsen buiten het bos eerst bebost en handhaaft de plant zich na het rooien.
Voor België wordt de soort voor boven de 300 m in graslanden opgegeven.
De plant wordt vaak als sierplant toegepast, waar bij er verschillende cultivars zijn.
De planten met gevulde bloemen zijn daar een voorbeeld van.
blauwbloem Anemone nemorosa in de Cheekwood Botanical Gardens in Nashville, Tennessee
auteur : Kaldari vrije foto
De bosanemoon bloeit van maart tot mei.
Bosanemoon bloeit zo vroeg in het jaar omdat de bomen dan nog kaal zijn.
Wanneer het bladerdek van de bomen de bodem van het bos gaat beschaduwen is de plant bijna aan het einde van zijn groeicyclus.
De plant wordt vaak als sierplant toegepast, waar bij er verschillende cultivars zijn. De planten met gevulde bloemen zijn daar een voorbeeld van.
In Nederland komt de plant in streken met landgoederen voor als stinsenplant.
Vaak zijn er dan planten met gevulde bloemen te vinden.
In Nederland en België kan de soort plaatselijk algemeen zijn, al zijn er ook streken waar hij ronduit zeldzaam is.
De bosandoorn (Stachys sylvatica) is een plant uit de lipbloemenfamilie (Labiatae oftewel Lamiaceae).
Groeit in Centraal-Azië, de Kaukasus en Europa, behalve in enige noordelijke en zuidelijke randgebieden.
Ingeburgerd in Noord-Amerika en Nieuw Zeeland.
Engels : Hedge Woundwort Duits : Wald-Ziest Frans : L'épiaire des bois, ortie puante
De taaie stengels zijn ruwbehaard en vierkantig.
De bosandoorn wordt 50 - 120cm hoog.
De bosandoorn groeit op beschaduwde plaatsen in met name bossen en heggen.
Bij kneuzing van de plant scheidt deze een onaangename geur af.
De bladeren zijn langgesteeld, eivormig en gekarteld en gezaagd.
Stachys sylvatica
auteur : De eigenwijze tuin
De tweelippige bloem is purperachtig bruin met witte vlekjes en heeft een doorsnede van 1-1,5 cm.
De kelk heeft vijf smalle tanden en beschikt over klierhaartjes.
Er worden schijnkransen gevormd van zes bloemen samen, die zich openen van juni tot augustus.
De vrucht bestaat uit vier nootjes.
Bosandoorn werd vroeger wel gekweekt om zijn wondhelende eigenschappen.
Dit is nog af te leiden aan de Engelse naam Woundwort.