De Blauwnekpapegaai (Tanygnathus lucionensis) is een papegaai die bijna-endemisch is voor de Filipijnen. Deze papegaai komt verder nog voor op de Talaud-eilanden en op eilanden ten noorden en oosten van Borneo.
De Filipijnse naam voor deze vogel is Loro.
Engels : Blue-naped Parrot, Blue-crowned Green Parrot, Luzon Parrot, the Philippine Green Parrot, plaatselijk gekend als Pikoy Duits : Blaunackenpapegei Frans : Perruche de Luçon
De blauwnekpapegaai is een papegaai van gemiddelde grootte. De mannetjes en vrouwtjes lijken sterk op elkaar. De drie ondersoorten verschillen wat in grootte, kleur en de hoeveelheid blauw in de nek. Bij A. argentata salvadorii zijn de plek voor de ogen, de voorzijde en de zijkanten van de kop blauwgroen. Boven de snavel zit een zwarte plek. De kruin en nek zijn felblauw. De rest van de blauwnekpapegaai is groen in diverse tinten. De buitenste en middelste veren van de vleugels hebben een zwart tot goud kleurige rand. De snavel is rood, waarbij het uiteinde wat valer of geel is. De ogen van het vrouwtje zijn geel, die van met mannetje witachtig geel met een gele ring. De poten zijn olijfgroen tot zwart.
Tanygnathus lucionensis auteur : markaharper1 CC 2.0
Er zijn 3 ondersoorten bekend: Tanygnathus lucionensis lucionensis (op Luzon en Mindoro) Tanygnathus lucionensis hybridus (op Polillo) Tanygnathus lucionensis salvadorii (verschillende Filipijnse eilanden)
De blauwnekpapegaai komt voor in bossen en bosranden tot zo'n 1000 meter boven zeeniveau. Een enkele keer zijn ze ook te zien in boomgaarden en op akkerland. Ze zijn meestal alleen of in paartjes.
Deze vogelsoort paart van april tot en met juni. Blauwnekpapegaaien maken hun nesten in holle bomen, gewoonlijk aan de bosranden of bij open stukken.
De Man: Het mannetje is over het algemeen groen tot heldergroen gekleurd. Het bovenlijfje is meer helder gekleurd dan het onderlijfje. Zoals hun naam reeds zegt hebben ze op hun kopje een diepblauw kroontje. Achter de hals ter hoogte van de bovenmantel, bevindt zich een goudgeel, op een halsdoekje gelijkend driehoekje. Het keeltje ter hoogte van de krop vertoont een bloedrood vlekje, de dekveren van de staart vertonen eveneens hetzelfde rood. Ter hoogte van de onderrug, net boven de stuit is een goudgeel dwarsbandje met een breedte van ongeveer 8mm te bemerken. Verder wordt hun rank postuur geaccentueerd door een fijn, puntig zwart bekje. De pootjes zijn bruingelig en de oogjes zijn donkergrijsbruin.
De Pop: Opmerkelijk is dat het popje uitgesproken groter is dan het mannetje. Tevens is het popje over het algemeen minder felgroen en daardoor een beetje saaier gekleurd. De onderzijde van het lichaampje is bruinig groengeel. De rode vlek op de borst ontbreekt net als het gele strookje op de bovenstuit. Voorts zijn het blauw van het kroontje en het halsvlekje minder uitgesproken, zeg maar vaag aanwezig. De pootjes zijn vleeskleurig, neigend naar lichtbruin.
Dit vogeltje is heel sociaal en is het liefst in gezelschap van een of meerdere soortgenoten. Zoals de meeste papegaaiachtigen vliegt hij niet alleen, maar mag hij ook graag klauteren.
De benaming hangparkietje hebben ze niet gestolen, ze rusten en slapen immers hangende, met het kopje naar onder. Aan behendigheid ontbreekt het hen zeker niet, klauteren en klimmen doen ze lenig en behendig. Ze kunnen hun lichaampje daarbij verbazend ver uitrekken om van twijg naar twijg te reiken.
koppel blauwkroontjes auteur : dim.xdesign.be
De blauwkroontjes zijn vogels die niet zonder een warme omgeving kunnen. Daarom mogen ze alleen in de warmste zomermaanden in een buitenvolière gehouden worden.
Zelfs dan moeten ze op een goed beschutte plaats kunnen zitten. Hun voedsel bestaat uit allerlei zachte vruchten bijvoorbeeld vijgen, bananen, zachte peer, besjes, appels en kleine insecten. Zachte, geweekte of voorgekookte zaden komen ook in aanmerking, zoals gekookte rijst.
De blauwkopara (Primolius couloni) is een papegaaiachtige uit het geslacht Primolius.
Deze vogel komt uit het oostelijke deel van Peru (met uitzondering van het noord-oosten), noordwest Bolivia en het uiterlijk westelijke deel van Brazilië. Het dier leeft in de vochtige regenwouden van het zuid westelijke deel van de Amazone en aan de oostelijke heuvels van de Andes gebergte.
Hij houdt zich vaak op aan de randen van open plekken in de bos en langs rivieren. Hij komt voor tot hoogtes van ongeveer 1500 meter.
Engels : Blue-headed Macaw, Coulon's Macaw Duits : Gebirgsara, Blaukopfara Frans : Ara de Coulon
De vogel heeft een lengte van ongeveer 41 centimeter en behoort met deze afmeting tot de kleinere ara's, soms ook wel eens dwergara's genoemd. De verenkleed van deze ara is voornamelijk groen en aan de onderzijde van de buik richting olijfgroen. De bovenkant van de staart is kastanjebruin met een groene lijn in het midden welke overgaat in een blauwe punt. De staart heeft de een spits toelopende punt welke typerend is voor de Ara. De ondervleugel is groengeel van kleur. De snavel loopt over van zwart aan de kop tot grijs. De veren op de klop zijn blauw en de huid van de kleine kale ring rondom de ogen is donkergrijs.
Primolius couloni auteur : Robert01 at de.wikipedia CC 3.0
De vogel is vaak te vinden bij Mauritiuspalmen (Mauritia flexuosa). De vogels zijn monogaam vormen paartjes voor het leven. Overdag trekken ze gezamenlijk door de omgeving. 's Avonds komen tot zo'n 60 exemplaren naar de zelfde plek om de nacht door te komen.
Het voedsel van de blauwkopara bestaat uit zaden en vruchten. Met name de vrucht van de Mauritius palm heeft bij de vogel een voorkeur. Ook is hij regelmatig te vinden bij plekken waar klei te vinden is waaraan de vogels regelmatig likken
Blauwkopara's in Vogelpark Walsrode, Duitsland auteur : Quartl CC 3.0
Tot voor kort kwam deze vogel vrij algemeen voor. Bij de laatste telling in 2006 welke gedaan is door Birdlife International werd de wilde populatie echter geschat op 1000 tot 2500 exemplaren.
De mens is de grootste bedreiging voor de blauwkop aras. Er wordt illegaal gehandeld met deze dieren, zowel nationaal als internationaal. Doordat deze dieren steeds zeldzamer worden, worden ze ook meer waard. Dit drijft de handel nog meer op.
Dit wordt onder andere veroorzaakt door de illegale handel in exotische dieren en het verdwijnen van leefomgeving. Ondanks de grote risico's is het nemen van het risico de illegale handelaars vaak wel waard. Een vogel als deze kost in Europa al gauw tussen de 9000 tot 10.000 euro.
De agame houdt van afwisselende terreinen; zowel open plekken als bomengroepen waar hij in kan vluchten bij gevaar. Meestal is de soort te vinden in hellende terreinen met rotsachtige bodems en vegetatie die bestand is tegen droogte.
De agame is schuw en blijft weg van menselijke activiteit, bij de minste verstoring schiet het dier in een boom.
Het voedsel bestaat uit geleedpotigen zoals insecten maar als hij de kans krijgt worden ook andere hagedissen en kleine zoogdieren gegeten.
Calotes mystaceus
Net zoals de bloedzuiger (Calotes versicolor) heeft deze agame een merkwaardig kleurenpatroon; een uniform lichtbruin lichaam maar een fel gekleurde kop; bij de bloedzuiger is deze roodoranje, bij deze soort zoals de naam al doet vermoeden blauw. Omdat de hagedis ook nog eens een brede witte streep heeft in het midden van de zijkant van de kop, van neusgat tot net achter het trommelvlies, is deze soort makkelijk te herkennen. Ook vrouwtjes hebben een blauwe kop, maar deze is lang niet zo helder en meestal staalgrijs. Van de bovenkant van de kop tot het midden van de rug loopt een kam met grove, lange stekels, de staart is ongeveer 1,5 keer zo lang als het lichaam. Zowel mannetjes als vrouwtjes hebben een donkere schoudervlek. De blauwkopagame heeft een slank en fijngebouwd lichaam; de poten en tenen zijn vrij lang om goed te kunnen klimmen, zowel op hellende vlakken als tegen boomstammen. De hagedis komt ook vaak op de bodem om te zonnen. De maximale lengte is 40 centimeter.
Het blauwkeeltje (Helicolenus dactylopterus) is een straalvinnige vis uit het geslacht Helicolenus en behoort daarom tot de orde schorpioenvisachtigen (Scorpaeniformes). De vis komt voor in de Atlantische Oceaan en de Noordzee.
De vis is op de flanken rood gekleurd en heeft een donkere vlek op de kieuwdeksel. De binnenkant van de bek is donkerblauw, van daar de naam.
Een volwassen vis is gemiddeld 25 cm, maar kan een lengte bereiken van 46 cm en kan maximaal 43 jaar oud worden. De rugvin heeft 9 -12 stekels en 12-13 vinstralen en de aarsvin heeft drie stekels en 4-5 vinstralen.
De vis is giftig.
blauwkeeltje
Het blauwkeeltje is een zoutwatervis die voorkomt op de randen van het Europese continentaal plat op een diepte tussen de 200 en 800 m onder het wateroppervlak. Het dieet van de vis bestaat hoofdzakelijk uit macrofauna en visjes.
De blauwkeelara (Ara glaucogularis soms Ara caninde) is een vogel van de familie der papegaaiachtigen.
Deze ara soort is endemisch tot een klein gebied in het noordelijke deel van centraal Bolivia. Dit gebied staat bekend als Los Llano de Moxos, onderdeel van de Beni Savannas. Hij leeft in de meer open gebieden en nesteld en overnacht in 'eilanden' van palmbomen in deze gebieden.
Engels : Blue-throated Macaw Duits : Blaulatzara, Blaukehlara, Caninde-Ara Frans : Ara canindé, Ara à gorge bleue
De blauwkeelara is ongeveer 75 tot 85 centimeter groot (incl. de staartveren). De vogel bereikt een gewicht van ongeveer 750 gram.
De vogel heeft felle kleuren met turkoois blauwe vleugels en staart. De onderkant van de staart, buik en borst zijn met een uitloop naar de wangen geel van kleur. De naakte huid rondom de ogen is wit van kleur met smalle lijne van kleine donkerblauwe veren. De keel is blauw van kleur. De krachtige grote snavel is zwart.
Mannetjes en vrouwtjes hebben de zelfde verenkleed. De irissen van volwassen vogels zijn geel van kleur terwijl de jonge ara's nog bruine irissen hebben.
Qua uiterlijk lijkt deze vogel enorm veel op de blauwgele ara. Echter is bij deze laatstgenoemde ara de keel niet blauw maar zwart van kleur, is de voorhoofd groen gekleur en is de lichte naakte huid rondom de ogen groter.
jonge blauwkeelara auteur : Robert01 at de.wikipedia CC 3.0
Zoals bijna alle ara's is de blauwkeel monogaam en bijna altijd zijn de vogels dan ook als koppel te zien. Ze trekken door de boomtoppen op zoek naar voedsel, waarbij ze flinke afstanden kunnen overbruggen. In de vlucht houden de vogels contant contact met elkaar, soms door geluid, soms door elkaar regelmatig even aan te tikken. Er is voor de mens geen uiterlijk verschil te zien tussen man en pop.
De vogel maakt gebruik van nestholtes in palmbomen. Het broedseizoen loopt van rondom december tot en met april.
De vogel is vrij luidruchtig. Hij heeft een lange hoge schelle schreeuw. Bij dreigend gevaar neemt het geluidvolume toe.
Vaker wordt er beweerd dat de blauwkeelara een uitstekende spreker kan zijn en van alle ara's misschien wel de beste spreker.
De blauwkeelara wordt 70 jaar en ouder.
Blauwkeelara's in de Chester Zoo, Engeland auteur : David Friel CC 2.0
De blauwkeelara is een van 's werelds meest zeldzame papegaaien soorten. Naar schatting leefden er in 2010 nog tussen de 100 tot 150 exemplaren in het wild.
Grootste bedreiging blijft de illegale handel in exotische dieren en het verdwijnen van leefgebied. Door het verdwijnen van leefgebieden zijn ook de mogelijke nestelplaatsen in aantallen afgenomen.
De vogels moeten voor hun nesten de competitie aangaan met andere vogels als toekans en spechten.
In de dierentuinen zijn rondom de wereld nog zo'n 80 broedparen aanwezig (2003).
Net als de meeste zangers is het een klein onopvallend vogeltje dat van insecten leeft en daarom een dun snaveltje heeft. Hij leeft in de bossen van zowel de oostelijke als de westelijke Verenigde Staten en trekt 's winters naar Mexico en Florida.
De vogel is vaak moeilijk waar te nemen omdat hij zich hoog in de bomen tussen het gebladerte schuilhoudt.
Hij is het best te herkennen aan zijn gezang, een scherp sjrpieuw-sjprieuw.
Januari (ook wel: louwmaand, ijsmaand, wolfsmaand, hardmaand) is de eerste maand van het jaar in de Gregoriaanse kalender. Januari heeft 31 dagen. De maand is vernoemd naar Janus, de Romeinse god van poorten en deuren.
Januari en februari zijn de laatste twee maanden die aan de kalender werden toegevoegd, aangezien de Romeinen de winter als een maandloze periode zagen.
- Oudnederlandse/puristische naam: louwmaand of wintermaand - Romeinse naam: Mensis Ianuarius - Joodse naam: Sebat - Sterrenbeelden in januari zijn Steenbok (22 december - 19 januari) en Waterman (20 januari - 18 februari) - In gewone jaren begint januari op dezelfde dag van de week als oktober. - In schrikkeljaren begint januari op dezelfde dag van de week als april en juli.
Weerspreuken
- Als in januari de muggen zwermen, dan moogt ge in Meert uw oren wermen - Januari zonder regen, is de boerenstand een zegen - Geeft januari sneeuw en vorst, vaak de boer veel granen dorst.
Weerextremen in België sinds begin van de metingen in Ukkel (1833)
1838 - De koudste maand januari tot nu toe, met een gemiddelde van -6,3 °C. 1902 - Tijdens de maand januari die net voorbij is schijnt de zon nauwelijks 25 uur in Ukkel (normaal: 53 uur). Dit tekort zal geëvenaard worden in januari 1915 en 1935. 1915 - Zoals in 1902 en in 1935, tellen we dit jaar in Ukkel het kleinste aantal uren zonneschijn voor een maand januari : de zon schijnt slechts 25 uur (normaal : 53 uur). 1932 - Tijdens de maand januari valt er geen sneeuw in Ukkel. Dit zal ook het geval zijn in 1969. 1935 - Zoals in 1902 en in 1915 kregen we de voorbije maand januari slechts 25 uur zonneschijn in Ukkel (normaal : 53 uur). Dit is voor januari de laagste waarde van de eeuw. 1940 - Deze maand januari tellen we dertig vorstdagen in Ukkel. Dit is een record, ex-aequo met 1945 en 1963. 1945 - Deze maand januari telt een recordwaarde van dertig vorstdagen in Ukkel (zoals in 1940 en in 1963). De laagste minimumtemperatuur wordt gemeten de 26ste en bedraagt 13,9 °C. 1954 - De totale maandelijkse zonneschijnduur bedraagt 100 uur in Ukkel (normaal : 53 uur). Dit is de zonnigste maand januari van de eeuw. 1963 - In Ukkel is net de koudste maand januari van de eeuw afgelopen, met een gemiddelde temperatuur van 4,6 °C (normaal : 2,5 °C). Het is ook de tweede koudste maand van de eeuw (na februari 1956). De maand telt ook, zoals in 1940 en in 1945, dertig vorstdagen. 1969 - Tijdens de afgelopen maand januari valt er, zoals in 1932, geen sneeuw in Ukkel. 1975 - De gemiddelde temperatuur van de afgelopen maand januari bedraagt 6,3 °C in Ukkel (normaal : 2,5 °C). Het is de zachtste maand januari van de eeuw. 1995 - Het neerslagtotaal in Ukkel van de afgelopen maand januari bedraagt 143,6 mm : dit is het record van de eeuw voor de maand januari (normaal : 68,4 mm). Elders in het land zijn de maandtotalen ook uitzonderlijk hoog : 240 mm in Thirimont (Beaumont), 283 mm in Aarlen, 391 mm in Dohan (Bouillon), 393 mm in Libramont... 1997 - In tegenstelling tot wat zich twee jaar geleden voordeed in Ukkel, toen de maand januari de natste van de eeuw was, telt de maand januari 1997 slechts vier neerslagdagen (normaal : 20 dagen) en viel er slechts 2,6 mm neerslag (normaal : 68,4 mm). Deze maand januari is met een grote voorsprong - de droogste maand januari van de 20ste eeuw. Elders in het land valt er in bepaalde stations nog minder neerslag dan in Ukkel. Zo valt er bijvoorbeeld 1,6 mm in Beauvechain, 1,5 mm in La Hestre (Manage) en in La Plante (Namen) valt er tijdens de hele maand zelfs helemaal geen meetbare neerslag ! 2004 - De natste maand januari ooit, met 2,5 keer de normale hoeveelheid neerslag. 2007 - De warmste maand januari sinds het begin van de waarnemingen. Dit komt tot uiting, zowel in de gemiddelde als de maximum- en minimumtemperatuur. 2008 - De zonnigste maand januari ooit, met bijna het dubbele van het normale aantal uren zonneschijn: 104 uur (normaal 54 uur).
Weerextremen in Nederland gemeten op het KNMI-station in De Bilt vanaf 1901
1940 - De koudste januari tot nu toe, met een gemiddelde van -5,5 °C (normaal 2,8 °C). 1940 - Tijdens de maand januari schijnt de zon 109,3 uur in De Bilt. 1948 - De natste januari tot nu met 140,7 mm neerslag (normaal 67 mm). 1969 - De somberste januari, de zon schijnt slechts 19,4 uur. 1997 - Een uitzonderlijk droge januari met slechts 3,6 mm neerslag (normaal 67 mm). 2007 - De zachtste januari tot nu met een gemiddelde van 7,1 °C (normaal 2,8 °C).
Bron : - Wikipedia CC 3.0 - www.meteo.be - www.knmi.nl
De blauwgevlekte salamander (Ambystoma laterale) is een tot 13 centimeter lange landbewonende salamander uit de familie molsalamanders (Ambystomatidae).
Engels : Blue-spotted salamander man Duits : Blauflecken-Querzahnmolch, Blaupunkt-Querzahnmolch Frans : Salamandre à points bleus
Blauwgevlekte salamander auteur : IronChris CC 3.0
Deze soort is meestal zwart met kleine blauwe en witte vlekjes op vooral flanken en poten maar ook op de rug, sommige exemplaren zijn iets lichter tot grijs van kleur. De salamander komt voor in Canada (Québec, en in de Verenigde Staten; in de staten Minnesota, Massachusetts, Illinois, Wisconsin en Michigan.
Van andere soorten die erop lijken, zoals Jeffersons salamander (Ambystoma jeffersonianum), verschilt deze soort door de kortere pootjes en meer vlekken op de flanken en rug.
Ambystoma laterale bron : Naturama.ca
De blauwgevlekte salamander leeft in bosachtige, vochtige omgevingen zoals moerassen en begroeide weilanden met vennetjes waar geen vissen in leven, want deze eten de larven op. In de streken waar de soort voorkomt is het vaak de meest aangetroffen amfibie in het bos, maar de salamander wordt wel zeldzamer en is beschermd.
Het voedsel bestaat uit kleine ongewervelden zoals insecten en wormen die tijdens de schemering en 's nachts worden gevangen.
Zodra het ijs van de winter gesmolten is begint de paartijd, en al enkele dagen later worden eitjes gelegd die na twee weken uitkomen en begin juni kruipen de jonge salamanders het land op.
De eitjes worden door de vrouwtjes op de bodem van het water één voor één tegen bladeren geplakt, maar kunnen ook in groepjes als een paar kleine gelei-achtige balletjes worden afgezet.
De blauwgestreepte springkrab (Galathea strigosa) is een kreeftachtige die een maximale lengte van 15 cm kan bereiken maar blijft meestal kleiner tot 6 cm.
De soort komt voor in de Noordzee en Middellandse Zee en leeft in gaten in de rotskust.